1. Inleiding
In opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) maakt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) na afloop van elk kwartaal van 2023 een prognose van de fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel. Het gaat om momentopnames waarbij de omvang van de rundveestapel na afloop van elk kwartaal gebaseerd wordt op het actuele aantal dieren in het Identificatie & Registratiesysteem (I&R).
In het kader van de stikstofproblematiek hebben de overheid en verschillende sectorpartijen in de melkveehouderij in 2021 afgesproken om op sectorniveau het ruweiwitgehalte in het melkveevoerrantsoen in de komende jaren stapsgewijs te verlagen met als streefdoel maximaal 160 gram ruw eiwit per kilogram droge stof in 20251). De melkveestapel bestaat uit melkkoeien en het bijbehorende vrouwelijke jongvee. Op verzoek van het ministerie van LNV en sectorpartijen is met ingang van de tweede kwartaalrapportage van 2022 de rapportage uitgebreid met een prognose van het ruweiwitgehalte van het melkveevoerrantsoen.
De voorliggende rapportage is de vierde kwartaalrapportage van 2023. In hoofdstuk 2 is een prognose opgenomen van de fosfaat- en stikstofexcretie naar de stand van de rundveestapel in het I&R-register op 1 januari 2024. In hoofdstuk 3 is de prognose van het ruweiwitgehalte van het melkveevoerrantsoen weergegeven.
Bij het opstellen van de berekeningen is zoveel mogelijk aangesloten bij de systematiek die het CBS hanteert voor de reguliere jaarlijkse verantwoording over de fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel aan de Europese Commissie.