4. Conclusie en aanbevelingen
Dit onderzoek geeft inzicht in de ontwikkeling van het aantal loonkostensubsidies en de situatie van personen met een loonkostensubsidie op grond van de Participatiewet of forfaitaire loonkostensubsidie qua uitkerings- en werksituatie over de tijd. Uit het onderzoek blijkt dat bij ongeveer de helft van de beëindigde of gestarte LKSP waarschijnlijk geen sprake is van een daadwerkelijke beëindiging c.q. start, maar van een mogelijk onzuivere registratie. Deze bevinding vergt nader onderzoek (zie ook de aanbevelingen). Aangezien de (vermoedelijk) onterecht gestarte en beëindigde LKSP de resultaten sterk vertekenen, zijn deze achterwege gelaten bij het maken van de plots en het analyseren van de resultaten.
Bij beëindiging van de LKSP is een groot deel van de personen werkzaam, en zij blijven grotendeels werkzaam in de maanden na het beëindiging van LKSP. Een kleinere groep heeft op het moment van beëindiging of de maand na beëindiging van de LKSP geen baan meer, maar had dat de maanden ervoor nog wel. Het grootste deel van deze subgroep ontvangt geen bijstand.
Bij de start van een LKSP voorziening heeft ongeveer een derde van de mensen vooraf een LKSF voorziening. De grootste groep had echter voor de start van LKSP geen loonkostensubsidie. Een maand voor de start van de LKSP heeft ongeveer de helft al een baan, maar deze mensen komen wel veelal uit een niet-werkzame situatie. De rest van de personen is tot een maand voor de start van de LKSP nog niet werkzaam.
De meeste personen met een lopende LKSP werken en ontvangen geen bijstand. Bij de lopende LKSP neemt het aandeel mensen met een contract voor onbepaalde tijd en het uurloon toe naarmate de tijd verstrijkt.
Na beëindiging van de LKSF voorziening hebben de meeste personen daarna een LKSP voorziening, maar ook heeft een behoorlijk deel geen enkele LKS voorziening meer. Als gekeken wordt naar de uitkeringspositie na beëindiging van LKSF is te zien dat de meeste personen werk hebben. Dit suggereert dat na beëindiging van de LKSF een persoon vaak een LKSP voorziening krijgt of dat de persoon na het beëindigen van de LKSF zonder LKS voorziening aan het werk is.
Uit het onderzoek komen enkele aanbevelingen naar voren:
- Er is verder kwaliteitsonderzoek nodig naar de beëindigde en gestarte voorzieningen die vermoedelijk onjuist geregistreerd zijn en in werkelijkheid lopende voorzieningen betreffen. In dat onderzoek kunnen de volgende vragen aan bod komen: Wat zijn de overwegingen van gemeenten om voorzieningen om de administratie op deze wijze uit te voeren? Bij welke softwarepakketten komen deze onterechte start en beëindigingen voor? Bij hoeveel LKSP voorzieningen zijn de datums van start en einde aansluitend, en kan zodoende een beter beeld van de hoeveelheid onterechte registraties verkregen worden? Zijn er aanpassingen mogelijk in softwarepakketten of in de gemeentelijke werkwijze waardoor wijzigingen bij een lopende LKSP makkelijker kunnen doorgevoerd worden?
- Het is de eerste keer dat dit onderzoek, waarbij mensen met LKS in de tijd gevolgd worden, uitgevoerd is. Het onderzoek kan herhaald worden om te weten hoe robuust de patronen en resultaten zijn. In het huidige onderzoek zijn op een vrij grove wijze alle (vermoedelijk) onterechte gestarte en/of beëindigde LKSP uit de analyses gelaten. In een volgend onderzoek zou deze filtering preciezer kunnen, door bijvoorbeeld een filtering toepassen op aansluitende datums in plaats van aansluitende maanden of door rekening te houden met gelijke loonwaarde. Ook zou dan gekeken kunnen worden naar wijzigingen van berichtgever of gemeente.
- Uit de resultaten komt naar voren dat bij beëindiging van LKSP een belangrijk deel van de mensen aan het werk blijft. De vraag is of zij dezelfde baan houden, maar nu uitvoeren zonder LKSP, of een andere baan hebben gevonden waar zij geen LKSP voor nodig hebben. Om dit te onderzoeken, zou informatie over de baan of werkgever kunnen worden toegevoegd.
- Bij lopende LKSP zijn er personen die in de periode dat de voorziening zou moeten lopen geen voorziening LKSP hebben. Dit komt deels door vertraagde aanlevering en deels door keuzes in de onderzoeksmethode. In een vervolgonderzoek kan de methodologie wellicht nog scherper gesteld worden. Dit zal wel nog meer onderzoek vereisen. Tevens is er bij de personen met een lopende voorziening soms geen baan. Hiervoor is aanvullend kwaliteitsonderzoek nodig om te bekijken waar dit aan ligt. Het kan bijvoorbeeld te maken hebben met vertraagde beëindiging van LKSP voorzieningen.
- De resultaten van dit onderzoek kunnen goed weergegeven worden in een dashboard, zodat de lezer zelf kan kiezen welke figuren hij of zij wil zien. Een dashboard is dynamischer dan een rapport omdat de lezer zelf kan selecteren welke figuren getoond worden en op welke manier deze gesorteerd worden. Bij een dashboard kunnen op een meer flexibele manier achtergrondkenmerken, kruisingen of extra verdiepende analyses worden toegevoegd, zonder dat het overzicht verloren gaat.