1. Inleiding
Voor de beleidsontwikkeling van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) is er behoefte aan inzicht in de ontwikkeling, over de afgelopen vijfentwintig jaar, van de werkelijke rentelasten van zorginstellingen die geheel of grotendeels gefinancierd worden vanuit de Wlz.
Aanleiding voor deze vraag is de afschaffing van het zogenaamde bouwregime per 1 januari 2009 en de introductie van integrale tarieven inclusief kapitaallasten per 1<nobr> januari</nobr> 2012. Voor de afschrijvingskosten zijn nieuwe termijnen vastgesteld. Voor de vergoeding van de rentelasten moeten nieuwe rentepercentages worden vastgesteld. Voor 2022 wordt gerekend met een rente van 4,65 procent voor zowel de normatieve huisvestingscomponent (NHC) als voor de normatieve inventaris component (NIC)1).
Het ministerie van VWS heeft daarom het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gevraagd om tabellen en figuren samen te stellen die inzicht geven in de relatie van de door de Wlz-zorginstellingen werkelijk betaalde rente met de algemene kapitaal- en geldmarktrente. Dit rapport is een herhaling van eerdere onderzoeken, waarbij de resultaten in dit rapport zijn gebaseerd op recente jaarrekeningen van 2022. Het laatste onderzoek was op basis van de jaarrekeningen van 2021.
In dit onderzoek is de ontwikkeling van de rente van langlopende leningen bekeken over de jaren 1998–2022. Deze analyses zijn gebaseerd op de gegevens over leningen die zorgconcerns tot eind 2022 zijn aangegaan. Naast de afgesloten rentepercentages zijn ook de looptijd van de leningen en de grootte van de totale bedrijfsopbrengsten van het zorgconcern in het onderzoek meegenomen. Afzonderlijke analyses zijn uitgevoerd voor de sectoren Geestelijke Gezondheidszorg met overnachting (GGZ), Gehandicaptenzorg (GHZ) en Verpleeghuis- en Verzorgingshuiszorg (V&V).