Auteur: C. van Bruggen
Dierlijke mest en mineralen 2022

6. Resultaten

De excretie van zowel stikstof als fosfaat lag in 2022 onder het mestproductieplafond dat door de Europese Commissie is vastgesteld voor 2022.

6.1 Stikstof- en fosfaatexcretie

De stikstofexcretie daalde van 471,0 miljoen kilogram in 2021 tot 467,1 miljoen kilogram in 2022. Hierdoor lag de stikstofexcretie in 2022 4,6 procent onder het productieplafond van 489,4 miljoen kilogram. Sinds 2017 is de stikstofexcretie van de veestapel afgenomen met 45 miljoen kilogram. De grootste bijdrage hieraan (ruim 34 miljoen kilogram) werd geleverd door de melkveehouderij, vooral door het houden van minder koeien en jongvee. De fosfaatexcretie in dierlijke mest steeg van 148,0 miljoen kilogram in 2021 tot 150,4 miljoen kilogram in 2022. De fosfaatexcretie ligt net onder het fosfaatplafond van 150,7 miljoen kilogram. De productieplafonds voor stikstof en fosfaat gelden met ingang van 2022 en zijn niet uitgesplitst naar veehouderijsector.

In Tabel 6.1.1 is de excretie van stikstof en fosfaat naar diercategorie weergegeven.

6.1.1 Stikstof- en fosfaatexcretie in dierlijke mest (mln kg)
Stikstof (N)Stikstof (N)Fosfaat (P2O5)Fosfaat (P2O5)
2021202220212022
Rundvee voor de melkveehouderij273,0269,274,277,2
Rundvee voor de vleesproductie32,933,29,19,1
Varkens88,988,634,534,4
Pluimvee54,353,923,222,5
Overig vee1)21,922,37,17,2
Totaal471,0467,1148,0150,4
1) Schapen, geiten, paarden, pony's en konijnen.

Rundvee

De stikstofexcretie in de melkveehouderij daalde in 2022 ten opzichte van 2021 met 1,4 procent tot 269,2 miljoen kilogram, met name door een lager stikstofgehalte van graskuil. Door een hoger fosforgehalte van graskuil en een hogere fosforaanvoer via krachtvoer nam de fosfaatexcretie van melkvee toe met 4,1 procent tot 77,2 miljoen kilogram. Het aantal melkkoeien bleef in 2022 vrijwel gelijk aan het aantal in 2021 maar het jongvee nam toe met circa 15 duizend stuks. De melkproductie per koe nam toe met 1,4 procent tot 8970 kilogram. Voor de verantwoording van het Nederlandse mestbeleid aan de Europese Unie mag voor de melkveesector gerekend worden met gemiddelde stikstof- en fosforgehalten van gras en maïs van de laatste vijf jaar, waarbij de jaren met de hoogste en de laagste gehalten buiten beschouwing blijven. Met deze zogeheten ruwvoercorrectie komt de excretie van de melkveesector uit op 288,9 miljoen kilogram stikstof en 78,6 miljoen kilogram fosfaat.

De stikstofexcretie van vleesrundvee nam toe van 32,9 miljoen kilogram in 2021 tot 33,2 miljoen kilogram in 2022, vooral door de toename van het aantal rosévleeskalveren. De fosfaatexcretie bleef met 9,1 miljoen kilogram gelijk aan de excretie in 2021. 

Varkens

De stikstofexcretie van de varkenssector daalde licht van 88,9 miljoen kilogram in 2021 naar 88,6 miljoen kilogram in 2022. De fosfaatexcretie daalde van 34,5 naar 34,4 miljoen kilogram. De dalingen zijn het gevolg van de afname van het aantal dieren. Het aantal vleesvarkens op de peildatum van de Landbouwtelling daalde in 2022 met 65 duizend stuks, een daling van 1,3 procent ten opzichte van 2021. Het aantal zeugen daalde met 24 duizend stuks (3,0 procent). De gemiddelde duur van de productieronde van vleesvarkens nam in 2022 verder af en het voerverbruik per dag nam toe. Hierdoor steeg het voerverbruik per gemiddeld aanwezig vleesvarken. De biggenproductie van fokzeugen nam in 2022 toe en ook het voerverbruik per fokzeug steeg. Het resultaat is dat de excretiefactoren per gemiddeld aanwezig vleesvarken en per fokzeug per saldo toenamen. In 2022 is de berekening van de excretie van ‘fokzeugen inclusief biggen tot 25 kilogram’ gesplitst in een excretieberekening voor ‘fokzeugen inclusief biggen tot spenen’ en een berekening voor ‘gespeende biggen’. Door deze splitsing sluit de excretieberekening van fokvarkens beter aan bij de berekening van emissies uit stalsystemen.

Pluimvee

In de pluimveesector daalde in 2022 de stikstofexcretie ten opzichte van 2021 met 0,8 procent tot 53,9 miljoen kilogram en de fosfaatexcretie daalde met 2,8 procent tot 22,5 miljoen kilogram. De daling van de stikstof- en fosfaatexcretie van pluimvee hangt, net als bij varkens, samen met de daling van het aantal dieren. 

Overige vee

Het overige vee bestaat uit schapen, geiten, paarden, pony’s en konijnen. De stikstofexcretie van deze groep steeg van 21,9 miljoen kilogram in 2021 naar 22,3 miljoen kilogram in 2022. De fosfaatexcretie steeg van 7,1 naar 7,2 miljoen kilogram. De excretie van overig vee draagt voor ongeveer 5 procent bij aan de totale excretie. 

In de periode 1990-2022 daalde de stikstofexcretie met 32 procent en de fosfaatexcretie met 34 procent (Figuur 6.1.2). Door invoering van fosfaatgebruiksnormen, de mestboekhouding en mestproductierechten eind jaren tachtig, werd de daling van de fosfaatexcretie al ingezet vóór de invoering van het mineralenaangiftesysteem Minas in 1998. Bij stikstof werd de sterkste afname juist gerealiseerd na 1997. Tijdens de laatste jaren waarin Minas nog van kracht was, stagneerde de daling van de stikstof- en fosfaatexcretie. Na de invoering van het stelsel van gebruiksnormen in 2006 zijn de mestproductie en de mineralenexcretie weer licht gestegen. In de aanloop naar de afschaffing van het melkquotum steeg de stikstof- en fosfaatexcretie door de groei van de melkveestapel en door hogere stikstofgehalten van het ruwvoer. Door maatregelen zoals het fosfaatreductieplan (2017) en de invoering van fosfaatrechten (2018) kromp de melkveestapel en daalde de stikstof- en fosfaatexcretie. In de meer recente jaren is het vooral de samenstelling van het melkveerantsoen die bepalend is voor de trend in excretie met daarnaast de dalende omvang van de varkens- en pluimveestapel. 

6.1.2 Stikstof- en fosfaatexcretie van de veestapel
Index (1990=100)Stikstofexcretie (Index (1990=100))Fosfaatexcretie (Index (1990=100))
1990100100
1991104103
1992104102
1993103106
19949999
19959894
19969786
19979386
19988786
19998587
20007983
20017881
20027375
20036972
20046871
20056974
20066874
20076974
20087177
20097076
20107178
20116974
20126770
20136872
20147075
20157279
20167376
20177474
20187371
20197168
20207166
20216865
20226866

6.2 Gasvormige stikstofverliezen

Tijdens de opslag van mest verandert de samenstelling door afbraak van organische stof, vervluchtiging van ammoniak en vervluchtiging door denitrificatie van overige stikstofverbindingen (N2, N2O, NO). De stikstofexcretie verminderd met de stikstofverliezen in stal en opslag wordt ook wel aangeduid met stikstofproductie. In figuur 6.2.1 is de stikstofexcretie verdeeld in stikstofproductie, gasvormige verliezen die optreden tijdens opslag binnen en buiten de stal en de afvoer van stikstof via het spuiwater van luchtwassers. De afvoer van stikstof via het spuiwater van luchtwassers wordt tot de verliezen uit dierlijke mest gerekend omdat deze stikstof niet langer beschouwd wordt als dierlijke mest maar als een overige anorganische meststof. 
Bij de toediening van dierlijke mest aan de bodem, inclusief de mest die dieren produceren als ze in de wei lopen, vervluchtigt opnieuw een deel van de aanwezige stikstof in de vorm van ammoniak. Deze toedieningsverliezen zijn niet in Figuur 6.2.1 weergegeven. De cijfers in de figuur zijn berekend met de op TAN-gebaseerde rekenmethodiek zoals beschreven in Van der Zee et al. (2023). 

6.2.1 Stikstofexcretie en stikstofverliezen in stal en opslag
 Stikstof in de mest (miljoen kg)Ammoniak uit stal en opslag (uitgedrukt in N) (miljoen kg)Overige gasvormige verliezen (miljoen kg)Spuiwater van luchtwassers (miljoen kg)
1990598,780,811,60,0
2000476,163,49,50,0
2010421,357,18,92,5
2015429,851,88,87,1
2020423,447,88,89,5
2021407,645,78,39,4
2022*405,144,48,29,3
* Voorlopige cijfers

6.3 Stikstof- en fosfaatexcretie naar regio

Er zijn grote regionale verschillen in de excretie van stikstof en fosfaat. Traditioneel is de stikstof- en fosfaatexcretie in Noord-Brabant het grootst, zowel in absolute hoeveelheid als per hectare cultuurgrond. In Zeeland is de mestproductie door de geringe veedichtheid het kleinst. 

Figuur 6.3.1 toont de bijdrage van de verschillende diergroepen in de totale stikstofexcretie per provincie. In alle provincies met uitzondering van Limburg is het aandeel van rundvee in de stikstofexcretie het grootst. In Figuur 6.3.2 is de stikstofexcretie weergegeven per hectare cultuurgrond (exclusief glastuinbouw). Uit de figuur blijkt dat Noord-Brabant en Limburg de provincies zijn met de hoogste excretie per hectare.

6.3.1 Stikstofexcretie in dierlijke mest naar provincie en diersoort in 2022
 Rundvee (miljoen kg stikstof)Varkens (miljoen kg stikstof)Pluimvee (miljoen kg stikstof)Schapen en geiten (miljoen kg stikstof)Paarden en pony's (miljoen kg stikstof)Konijnen (miljoen kg stikstof)
Noord-Brabant41,340,913,13,01,20,1
Gelderland50,014,111,03,11,10,1
Overijssel47,611,96,21,90,70,1
Fryslân54,31,13,11,50,70,0
Limburg9,613,19,81,00,50,0
Drenthe19,01,74,10,80,40,0
Groningen19,11,51,80,70,20,0
Utrecht18,12,11,30,90,40,0
Zuid-Holland16,70,90,21,10,50,0
Noord-Holland16,20,20,51,30,40,0
Flevoland6,00,71,80,30,10,0
Zeeland4,60,51,00,30,20,0

6.3.2 Stikstofexcretie in dierlijke mest per hectare naar provincie en diersoort in 2022
 Rundvee (kg stikstof per ha)Varkens (kg stikstof per ha)Pluimvee (kg stikstof per ha)Schapen en geiten (kg stikstof per ha)Paarden en pony's (kg stikstof per ha)Konijnen (kg stikstof per ha)
Noord-Brabant176,4174,956,112,95,00,5
Limburg101,0138,3103,010,65,30,2
Gelderland223,562,849,313,85,10,2
Overijssel243,861,031,59,53,40,3
Utrecht256,829,518,112,25,40,4
Fryslân241,74,713,66,83,00,0
Drenthe129,011,327,75,22,40,0
Zuid-Holland148,77,71,99,74,00,0
Groningen129,41,34,010,13,40,0
Noord-Holland119,39,611,54,51,40,0
Flevoland68,47,520,72,80,90,0
Zeeland38,64,58,62,81,40,0

6.4 Stikstof- en fosfaatproductie naar bedrijfstype

Landbouwbedrijven in Nederland mogen onder voorwaarden meer dierlijke mest gebruiken per hectare landbouwgrond dan de 170 kilogram stikstof die de Nitraatrichtlijn voorschrijft (derogatie). Eén van de voorwaarden is dat minimaal 80 procent van het bedrijfsareaal bestaat uit grasland. In dat geval mag op percelen met zand- of lössgrond in Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg 230 kilogram stikstof per hectare per jaar in de vorm van graasdierenmest gebruikt worden. Voor de overige provincies is de norm verruimt tot 250 kilogram stikstof per hectare.

Bij het berekenen van de plaatsingsruimte is uitgegaan van de hiervoor genoemde voorwaarden, ongeacht of bedrijven daadwerkelijk derogatie hebben aangevraagd. De hoeveelheid stikstof in dierlijke mest die beschikbaar is voor toediening aan de bodem (stikstofproductie) is berekend door de stikstofexcretie te verminderen met stikstofverliezen die optreden in stallen en mestopslagen, inclusief de afvoer van stikstof via het spuiwater van luchtwassers. De verliezen in stallen en mestopslagen zijn berekend volgens de nationale rekenmethodiek voor emissies uit dierlijke mest. De gasvormige stikstofverliezen van 2022 zijn nog voorlopige cijfers. In Figuur 6.4.1 is de stikstofproductie en de plaatsingsruimte voor stikstof uit dierlijke mest van enkele bedrijfstypen weergegeven. De indeling in bedrijfstypen is gebaseerd op het economisch zwaartepunt van de bedrijfsactiviteiten.

6.4.1 Stikstofproductie en plaatsingsruimte voor dierlijke mest
 Stikstofproductie - totaal (miljoen kg stikstof)Plaatsingsruimte stikstof - totaal (miljoen kg stikstof)Stikstofproductie - melkveebedrijven (miljoen kg stikstof)Plaatsingsruimte stikstof - melkveebedrijven (miljoen kg stikstof)Stikstofproductie - varkensbedrijven (miljoen kg stikstof)Plaatsingsruimte stikstof - varkensbedrijven (miljoen kg stikstof)Stikstofproductie - pluimveebedrijven (miljoen kg stikstof)Plaatsingsruimte stikstof - pluimveebedrijven (miljoen kg stikstof)
2010421,3399,1220,9200,370,89,647,53,5
2015429,8389,7240,9201,570,87,747,83,3
2020423,4376,1244,3198,267,96,641,62,9
2021407,6375,3233,3196,765,06,141,42,9
2022405,1386,5230,0199,465,56,140,92,9

In figuur 6.4.2 is voor enkele jaren de fosfaatproductie en de plaatsingsruimte weergegeven per bedrijfstype. 
De plaatsingsruimte voor fosfaat is het wettelijk toegestane gebruik van fosfaat in kilogram per hectare (gebruiksnorm) vermenigvuldigd met de oppervlakte van het areaal in hectare. Voor grasland en bouwland gelden verschillende  gebruiksnormen die geleidelijk zijn aangescherpt. Met ingang van 2010 zijn de gebruiksnormen voor fosfaat gedifferentieerd naar de fosfaattoestand van de bodem. De gemeten fosfaattoestand is hierbij ingedeeld in een aantal klassen met een bijbehorende fosfaatgebruiksnorm. Met ingang van 2020 is de klasse-indeling: arm, laag, neutraal, ruim of hoog. Als er geen gegevens zijn over de fosfaattoestand is in overeenstemming met het mestbeleid uitgegaan van een hoge fosfaattoestand en geldt dus de laagste fosfaatgebruiksnorm. Globaal is van 40 procent van de cultuurgrond de fosfaattoestand niet bekend. Vooral van bouwland ontbreken gegevens.

6.4.2 Fosfaatproductie en plaatsingsruimte voor dierlijke mest
 Fosfaatproductie - totaal (miljoen kg fosfaat)Plaatsingsruimte fosfaat - totaal (miljoen kg fosfaat)Fosfaatproductie - melkveebedrijven (miljoen kg fosfaat)Plaatsingsruimte fosfaat - melkveebedrijven (miljoen kg fosfaat)Fosfaatproductie - varkensbedrijven (miljoen kg fosfaat)Plaatsingsruimte fosfaat - varkensbedrijven (miljoen kg fosfaat)Fosfaatproductie - pluimveebedrijven (miljoen kg fosfaat)Plaatsingsruimte fosfaat - pluimveebedrijven (miljoen kg fosfaat)
2010178,9158,878,574,040,54,326,21,6
2015180,1135,187,671,037,12,726,61,2
2020150,7137,970,073,134,72,122,21,1
2021148,0138,670,672,632,42,021,51,1
2022150,4141,473,373,232,42,020,81,0

6.5 Mestproductievolume

De totale mestproductie bedroeg zowel in 2021 als in 2022 73,5 miljard kilogram. In Figuur 6.5.1 is de ontwikkeling weergegeven van de mestproductie per diersoort. Tabel 6.5.2 toont de mestproductie per diersoort uitgesplitst naar dunne en vaste mest.

6.5.1 Mestproductie naar diercategorie
 Rundvee - melkvee (miljard kg mest)Rundvee - vleesvee (miljard kg mest)Varkens (miljard kg mest)Pluimvee (miljard kg mest)Overig vee (miljard kg mest)
199057,88,416,42,52,4
200049,17,714,12,12,6
201049,46,611,81,52,9
202055,35,69,61,32,7
202154,95,69,11,32,6
202255,15,68,91,32,6

6.5.2 Mestproductie door de Nederlandse veestapel (mld kg)
Dunne mestVaste mestDunne mestVaste mest
2021202120222022
Rundvee, excl. vleeskalveren1)56,90,457,00,4
Vleeskalveren3,30,03,30,0
Varkens9,10,08,90,0
Pluimvee0,01,30,01,3
Schapen en geiten1)1,20,71,20,7
Pelsdieren en konijnen0,30,40,30,4
Paarden en pony's1)0,00,00,00,0
Gehele veestapel70,72,770,82,7
1) De weidemest van rundvee, schapen, paarden en pony's is gerekend als dunne mest.