3. Respons
In 2021 telde Nederland 352 gemeenten. Over verslagjaar 2021 hebben 247 gemeenten gerespondeerd, wat neerkomt op een respons van 70 procent. In 2020 waren er 355 gemeenten. Over dit verslagjaar bestond de respons uit 250 gemeenten, eveneens 70 procent. In het onderzoek over 2019 was de respons 81 procent en in het onderzoek over 2018 was het 73 procent.
3.1 Representativiteit van de respons
Om te kunnen vaststellen of de responderende gemeenten representatief zijn voor heel Nederland, is voor een aantal achtergrondkenmerken bekeken in hoeverre de verdeling van deze gemeenten overeenkomt met de verdeling van alle Nederlandse gemeenten in het verslagjaar dat bekeken wordt. Gekozen is voor de kenmerken die als hulpvariabele zijn gebruikt in de imputatie-analyse (zie paragraaf 2.2):
- Gemeentegrootteklasse in 2020 of 2021;
- Het totale aantal vorderingen wegens schending van de inlichtingenplicht (ontstaansgrondcodes 51 tot en met 56 in de BDFS), met een datum besluit in 2020 of 2021;
- Het aandeel personen met een migratieachtergrond in 2020 of 2021;
- De bevolkingsdichtheid in 2020 of 2021.
Gemeentegrootteklasse
De grootteklasse van een gemeente wordt bepaald op basis van het aantal inwoners. De gemeenten zijn ingedeeld in acht grootteklassen:
- Minder dan 5 000 inwoners
- 5 000 tot 10 000 inwoners
- 10 000 tot 20 000 inwoners
- 20 000 tot 50 000 inwoners
- 50 000 tot 100 000 inwoners
- 100 000 tot 150 000 inwoners
- 150 000 tot 250 000 inwoners
- 250 000 inwoners of meer
In verslagjaar 2020 varieerde de respons per grootteklasse tussen de 61 en 100 procent, in 2021 tussen de 62 en 100 procent. De respons van 100 procent hoort in beide jaren bij de vier grootste gemeenten, met 250 duizend inwoners of meer. De laagste respons werd in beide jaren waargenomen bij de gemeenten met 10 tot 20 duizend inwoners.
In figuur 3.1.1 is te zien dat de relatieve verdeling van de responderende gemeenten over de grootteklassen zowel voor 2020 als voor 2021 nagenoeg overeenkomt met de relatieve verdeling van alle gemeenten over deze klassen. Dit betekent dat de responderende gemeenten qua inwonertal in beide verslagjaren voldoende representatief zijn voor alle gemeenten van Nederland.
Aantal inwoners | minder dan 5 000 (%) | 5 000 tot 10 000 (%) | 10 000 tot 20 000 (%) | 20 000 tot 50 000 (%) | 50 000 tot 100 000 (%) | 100 000 tot 150 000 (%) | 150 000 tot 250 000 (%) | 250 000 of meer (%) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Respons 2020 (n=250) | 1,6 | 2,8 | 16,4 | 51,2 | 18 | 4,8 | 3,6 | 1,6 |
Totaal 2020 (n=355) | 1,4 | 2,5 | 18,9 | 52,4 | 15,8 | 3,9 | 3,9 | 1,1 |
Respons 2021 (n=247) | 1,6 | 2 | 16,2 | 51,8 | 18,2 | 4,9 | 3,6 | 1,6 |
Totaal 2021 (n=352) | 1,4 | 2 | 18,5 | 53,1 | 15,9 | 4 | 4 | 1,1 |
Aantal vorderingen
Het totale aantal vorderingen wegens schending van de inlichtingenplicht (ontstaansgrondcodes 51 tot en met 56 in de BDFS), met een datum besluit in 2020 dan wel in 2021, loopt per gemeente uiteen van nul tot meer dan tienduizend. Ten behoeve van de representativiteitsanalyse is een indeling in klassen gemaakt. Deze indeling is te zien in figuur 3.1.2.
De figuur toont dat er in de verdeling van het totale aantal vorderingen in beide verslagjaren geen grote verschillen bestaan tussen de gemeenten die respondeerden en alle Nederlandse gemeenten. Dat betekent dat ook wat betreft het aantal vorderingen de responderende gemeenten in beide jaren representatief zijn voor alle gemeenten van Nederland.
Aantal vorderingen code 51 t/m 56 | 0 (%) | maximaal 10 (%) | 11-50 (%) | 51 - 100 (%) | 101 - 200 (%) | 201 - 500 (%) | 501 - 1 000 (%) | meer dan 1 000 (%) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Respons 2020 (n=250) | 4,4 | 6,8 | 22,8 | 18,4 | 16,8 | 16,4 | 6 | 8,4 |
Totaal 2020 (n=355) | 6,2 | 5,9 | 25,1 | 19,4 | 15,2 | 14,9 | 6,5 | 6,8 |
Respons 2021 (n=247) | 3,6 | 7,7 | 20,2 | 18,6 | 18,2 | 14,2 | 7,7 | 9,7 |
Totaal 2021 (n=352) | 5,7 | 7,4 | 21,3 | 18,8 | 18,8 | 13,1 | 6,8 | 8,2 |
Aandeel personen met migratieachtergrond
Per gemeente varieert het aandeel inwoners met een migratieachtergrond in beide verslagjaren tussen de 4 en 56 procent. Ook bij dit kenmerk is voor de representativiteitsanalyse een indeling in klassen gemaakt, van minder dan 5 tot meer dan 25 procent.
Figuur 3.1.3 laat zien dat de responderende gemeenten ook representatief zijn voor alle gemeenten van Nederland op het aandeel personen met een migratieachtergrond. Bij enkele klassen bestaan weliswaar verschillen, maar die zijn klein.
Aandeel met migratieachtergrond | minder dan 5% (%) | 5 - 10% (%) | 10 - 15% (%) | 15 - 20% (%) | 20 - 25% (%) | meer dan 25% (%) |
---|---|---|---|---|---|---|
Respons 2020 (n=250) | 1,6 | 24 | 27,6 | 20,8 | 10,4 | 15,6 |
Totaal 2020 (n=355) | 1,4 | 23,4 | 30,4 | 19,2 | 9,9 | 15,8 |
Respons 2021 (n=247) | 1,6 | 22,3 | 27,9 | 21,1 | 10,9 | 16,2 |
Totaal 2021 (n=352) | 1,4 | 21,9 | 29 | 20,7 | 10,8 | 16,2 |
Bevolkingsdichtheid
De bevolkingsdichtheid wordt gemeten in het aantal inwoners per vierkante kilometer. In 2020 en 2021 varieert dit aantal in Nederland per gemeente van 23 tot 6 650. Ook hier is ten behoeve van de representativiteitsanalyse dus een indeling in klassen nodig. Figuur 3.1.4 toont deze indeling en ook hoe de responderende gemeenten en alle Nederlandse gemeenten verdeeld zijn over de klassen van bevolkingsdichtheid in respectievelijk 2020 en 2021.
Opnieuw bestaan er alleen kleine verschillen, waarmee ook op dit kenmerk de respons als representatief voor Nederland beschouwd mag worden.
Inwoners per km2 | maximaal 100 (%) | 101 - 200 (%) | 201 - 300 (%) | 301 - 400 (%) | 401 - 500 (%) | 501 - 750 (%) | 751 - 1 000 (%) | 1 001 - 1 500 (%) | 1 501 - 2 000 (%) | meer dan 2 000 (%) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Respons 2020 (n=250) | 5,2 | 15,2 | 17,2 | 8 | 9,6 | 9,2 | 9,6 | 10,8 | 4 | 11,2 |
Totaal 2020 (n=355) | 5,1 | 13,8 | 15,8 | 8,7 | 9,9 | 11,6 | 7,9 | 10,4 | 5,4 | 11,6 |
Respons 2021 (n=247) | 4,5 | 15 | 17 | 8,9 | 8,9 | 9,7 | 9,7 | 10,5 | 4,5 | 11,3 |
Totaal 2021 (n=352) | 4,6 | 13,6 | 15,9 | 9,1 | 9,4 | 11,9 | 8 | 10,2 | 5,7 | 11,7 |
3.2 Bruikbare respons
Verslagjaar 2020
Van de 250 gemeenten die hebben gerespondeerd, zijn er 28 die de enquête in zijn geheel leeg hebben teruggestuurd. Van deze gemeenten is voor het CBS onbekend in hoeverre zij vermogensonderzoeken zijn gestart in 2020. Deze respons is daarom niet-bruikbaar. Deze 28 gemeenten zijn in de analyses behandeld als non-respons. Dit betekent dat de respons van 222 gemeenten bruikbaar is voor verdere analyse. Dit brengt de bruikbare respons op 63 procent. In het onderzoek over 2019 was de bruikbare respons 74 procent, in het onderzoek over 2018 was het 61 procent.
De 222 gemeenten hebben echter niet allemaal alle enquêtevragen beantwoord. Daardoor verschilt de bruikbare respons per vraag. Verder heeft bij elke vraag een relatief groot aantal gemeenten het antwoord '0' gegeven. Om dit inzichtelijk te maken, geeft tabel 3.2.1 voor 2020 per vraag weer wat de bruikbare respons (in aantal gemeenten) is per enquêtevraag en hoeveel van deze gemeenten de betreffende vraag met '0' beantwoordden.
Bruikbare respons | waaronder > 0 | waaronder 0 | |
---|---|---|---|
1. Aantal gestarte vermogensonderzoeken in het buitenland | 222 | 32 (14,4%) | 190 (85,6%) |
2. Aantal constateringen van overtreding van de inlichtingenplicht1) | 209 | 14 (6,7%) | 195 (93,3%) |
3. Aantal vorderingen wegens overtreding van de inlichtingenplicht1) | 202 | 7 (3,5%) | 195 (96,5%) |
4. Beginschuld van vorderingen2) | 200 | 5 (2,5%) | 195 (97,5%) |
5. Aantal boetes wegens overtreding van de inlichtingenplicht1) | 203 | 6 (3,0%) | 197 (97,0%) |
6. Beginschuld van boetes2) | 201 | 4 (2,0%) | 197 (98,0%) |
Bron: CBS. 1) Vanwege het verzwijgen van vermogen in het buitenland. 2) Wegens overtreding van de inlichtingenplicht, vanwege het verzwijgen van vermogen in het buitenland. |
Tabel 3.2.1 laat zien dat de bruikbare respons per vraag varieert van 200 tot 222 gemeenten. Voor zowel de aantallen als de bedragen geldt dat de meeste gemeenten een '0' (nul) hebben opgegeven. Het aandeel gemeenten dat als antwoord '0' gaf, loopt op van bijna 86 procent bij vraag 1 tot 98 procent bij vraag 6. De opgegeven aantallen (vragen 1 t/m 3 en vraag 5) boven 0 liggen in verreweg de meeste gevallen dicht bij elkaar. In de opgegeven bedragen (vraag 4 en 6) boven 0 zit daarentegen relatief wel veel spreiding.
Verslagjaar 2021
Van de 247 gemeenten die hebben gerespondeerd, zijn er ook hier 28 die de enquête in zijn geheel leeg hebben teruggestuurd. Van deze gemeenten is voor het CBS onbekend in hoeverre zij vermogensonderzoeken zijn gestart in 2021. Deze respons is daarom niet-bruikbaar. Deze 28 gemeenten zijn in de analyses behandeld als non-respons. Dit betekent dat de respons van 219 gemeenten bruikbaar is voor verdere analyse. Dit brengt de bruikbare respons op 62 procent.
De 219 gemeenten hebben echter niet allemaal alle enquêtevragen beantwoord. Daardoor verschilt de bruikbare respons per vraag. Ook voor 2021 heeft bij elke vraag een relatief groot aantal gemeenten het antwoord '0' gegeven. Tabel 3.2.2 geeft voor 2021 per vraag weer wat de bruikbare respons is (in aantal gemeenten) per enquêtevraag en hoeveel van deze gemeenten de betreffende vraag met '0' beantwoordden.
Bruikbare respons | waaronder > 0 | waaronder 0 | |
---|---|---|---|
1. Aantal gestarte vermogensonderzoeken in het buitenland | 219 | 37 (16,9%) | 182 (83,1%) |
2. Aantal constateringen van overtreding van de inlichtingenplicht1) | 208 | 15 (7,2%) | 193 (92,8%) |
3. Aantal vorderingen wegens overtreding van de inlichtingenplicht1) | 208 | 8 (3,8%) | 200 (96,2%) |
4. Beginschuld van vorderingen2) | 207 | 7 (3,4%) | 200 (96,6%) |
5. Aantal boetes wegens overtreding van de inlichtingenplicht1) | 204 | 4 (2,0%) | 200 (98,0%) |
6. Beginschuld van boetes2) | 202 | 2 (1,0%) | 200 (99,0%) |
Bron: CBS. 1) Vanwege het verzwijgen van vermogen in het buitenland. 2) Wegens overtreding van de inlichtingenplicht, vanwege het verzwijgen van vermogen in het buitenland. |
Tabel 3.2.2 laat zien dat de bruikbare respons per vraag varieert van 202 tot 219 gemeenten. Voor zowel de aantallen als de bedragen geldt dat de meeste gemeenten een '0' (nul) hebben opgegeven. Het aandeel gemeenten dat als antwoord '0' gaf, loopt op van 83 procent bij vraag 1 tot 99 procent bij vraag 6. De opgegeven aantallen (vragen 1 t/m 3 en vraag 5) boven 0 liggen in verreweg de meeste gevallen dicht bij elkaar. In de opgegeven bedragen (vraag 4 en 6) boven 0 zit daarentegen relatief wel veel spreiding.
Het beeld in beide verslagjaren van een klein aantal verschillende bedragen met daarbij veel spreiding is zeer vergelijkbaar met de vorige onderzoeken. Dit heeft tot gevolg dat er voor de bedragen, net als in de eerdere onderzoeken, geen betrouwbaar model kan worden bepaald om de bedragen op te hogen voor de non-respons. In plaats daarvan worden de antwoorden van de responderende gemeenten beschreven (zie hoofdstuk 4).