Indicator: Aandeel koopstarters
Ook onderstaande figuur toont de invloed van wetswijziging van de overdrachtsbelasting, waarbij de lijn het aandeel koopstarters in Nederland weergeeft. Dit aandeel neemt sinds 2012 af tot een dieptepunt in 2020 waar minder dan 1 op de 3 kopers een koopstarter is. In 2021 neemt het aandeel koopstarters weer toe tot 39 procent, het hoogste aandeel sinds 2015. In december 2020 daalde het aandeel koopstarters naar slechts 14 procent, in januari 2021 steeg het spectaculair naar bijna 50 procent.
Jaar | Koopstarter (%) | Geen koopstarter (%) |
---|---|---|
2012 | 56,845 | 59,781 |
2013 | 52,426 | 56,968 |
2014 | 72,957 | 79,637 |
2015 | 75,544 | 101,597 |
2016 | 80,33 | 132,922 |
2017 | 81,997 | 158,335 |
2018 | 71,216 | 147,535 |
2019 | 69,283 | 146,571 |
2020 | 71,864 | 162,666 |
2021 | 87,866 | 137,256 |
Bron: CBS, Kadaster |
Wanneer ingezoomd wordt op regionaal niveau zien we een duidelijk onderscheid tussen de G4, G40 en overige gemeenten. Koopstarters zijn met name actief in (middel)grote steden en minder actief in de overige gemeenten. Dit is in overeenstemming met de verdeling naar gemiddelde leeftijden die bij indicator 4 getoond zijn. Verder inzoomen op de G4 toont dat ook daar grote verschillen zijn tussen de steden. In Amsterdam (68,0 procent), Utrecht (65,7 procent) en Rotterdam (61,7 procent) ligt het aandeel koopstarters in januari 2021 boven de 60 procent waar Den Haag (53,1 procent) achter blijft bij de overige drie steden.
Jaar | Kwartaal | Grote steden, G4 (%) | Middelgrote steden, G40 (%) | Overige gemeenten (%) | Nederland (%) |
---|---|---|---|---|---|
2019 | 1e kwartaal | 41,4 | 34,3 | 28,6 | 32,0 |
2019 | 2e kwartaal | 42,1 | 35,1 | 29,7 | 32,9 |
2019 | 3e kwartaal | 42,6 | 35,0 | 29,8 | 33,1 |
2019 | 4e kwartaal | 39,6 | 32,3 | 27,6 | 30,5 |
2020 | 1e kwartaal | 42,4 | 34,0 | 29,2 | 32,3 |
2020 | 2e kwartaal | 44,2 | 35,9 | 30,3 | 33,6 |
2020 | 3e kwartaal | 45,2 | 37,4 | 30,9 | 34,7 |
2020 | 4e kwartaal | 27,8 | 25,0 | 21,0 | 23,2 |
2021 | 1e kwartaal | 59,2 | 45,0 | 36,1 | 41,9 |
2021 | 2e kwartaal | 50,8 | 41,7 | 32,8 | 37,6 |
2021 | 3e kwartaal | 51,7 | 41,8 | 33,4 | 38,2 |
2021 | 4e kwartaal | 48,2 | 40,6 | 33,2 | 37,6 |
Bron: CBS, Kadaster |
Vanaf 1 april 2021 is een tweede wetswijziging omtrent de overdrachtsbelasting in werking getreden. Voor woningaankopen boven de 400 duizend euro geldt voor 35-minners geen vrijstelling meer van de overdrachtsbelasting. Onderstaande figuur toont dat kopers onder de 35 jaar ook op deze wetswijziging geanticipeerd hebben. De figuur toont de aantallen en het aandeel woningen gekocht door 35-minners onder en boven de 400 duizend euro. In het eerste kwartaal van 2021 is een duidelijke piek te zien van het aantal en aandeel aankopen boven deze grens, jonge kopers profiteren op de valreep van de wetswijziging. Logischerwijs zien we in het tweede kwartaal een terugval in het aantal en aandeel aankopen boven deze grens. In maart 2021 lag het aandeel aankopen van 35-minners boven de 400 duizend euro zelfs boven de 46 procent terwijl het in april 2021 daalde naar iets minder dan 10 procent. Zie voor meer hierover het Kadaster Kwartaalbericht woningmarkt 4e kwartaal van 2021.
Jaar | Kwartaal | Koopsom lager dan €400.000 (x 1 000) | Koopsom hoger dan €400.000 (x 1 000) |
---|---|---|---|
2019 | 1e kwartaal | 18,5 | 2,8 |
2019 | 2e kwartaal | 21,7 | 3,2 |
2019 | 3e kwartaal | 24,1 | 4,0 |
2019 | 4e kwartaal | 24,0 | 4,1 |
2020 | 1e kwartaal | 20,2 | 4,1 |
2020 | 2e kwartaal | 22,3 | 4,5 |
2020 | 3e kwartaal | 25,5 | 6,2 |
2020 | 4e kwartaal | 19,7 | 5,1 |
2021 | 1e kwartaal | 28,3 | 13,5 |
2021 | 2e kwartaal | 22,4 | 4,1 |
2021 | 3e kwartaal | 20,6 | 7,8 |
2021 | 4e kwartaal | 19,4 | 8,1 |
Bron: CBS, Kadaster |