4. Conclusies en aanbevelingen
Het is gelukt om het aandeel embedded soja en palmolie in de vooraf geselecteerde goederen(groepen) te kwantificeren met uitzondering van het aandeel embedded palmolie in snoep. Voor het aandeel embedded soja in pluimveevlees en rundvlees is gebruik gemaakt van conversiefactoren uit verschillende rapportages (i.e. Hoste, 2016; RTRS, 2020). De kwaliteit van deze conversiefactoren verschillen per land. Voor landen waarvan een conversiefactor bekend is, is de landspecifieke factor gebruikt. Voor landen waarvan geen conversiefactor bekend is, is het door RTRS vastgestelde gemiddelde gebruikt.
Voor de berekening van het aandeel embedded palmolie in bakkerij- en zoetwaren en zeep en shampoos is gebruik gemaakt van de geschatte aandelen palmolie in producten uit een rapport van WNF Polen ((WWF Poland, 2019)). De geschatte aandelen zijn de resultaten van aandelen in onderliggende producten, bijvoorbeeld verschillende soorten koek, waarbij deze soorten gewogen bijdragen in het geschatte aandeel. Deze weging wijkt zeer waarschijnlijk af van de wegingen in de Nederlandse situatie. Het gebruik van deze geschatte aandelen bij de berekening van de Nederlandse cijfers zal waarschijnlijk tot minder nauwkeurige resultaten hebben geleid. Het WNF-onderzoek is gebaseerd op data uit 2017 en deels op data uit 2011 (DEFRA, 2011) en is wellicht inmiddels verouderd.
Het is, in het tijdbestek van dit onderzoek, niet mogelijk gebleken om het aandeel duurzaam gecertificeerde palmolie en soja van de embedded palmolie en soja bij de geselecteerde goederen(groepen) kwantitatief vast te stellen. Er is wel kwalitatieve informatie voorhanden. Zo stellen supermarktketens duurzaamheidseisen aan de leveranciers (inclusief leveranciers van ingevoerde producten) met betrekking tot het gebruik van palmolie en soja. Bij zepen en shampoos wordt een groot deel van de productie zowel nationaal als internationaal uitgevoerd door multinationals die zich hebben gecommitteerd om gebruik te maken van RSPO gecertificeerde derivaten en zelf ook RSPO gecertificeerd zijn. Daarnaast werken multinationals samen om het traject van plantage naar de fabriek transparanter te maken. Hierdoor kan zekerheid geboden worden over de certificering van gebruikte palmoliederivaten. Bij soja zijn er binnen Europa gegevens bekend over de door diervoederbedrijven hoeveelheid aangekochte ‘FEFAC-compliant’ duurzame soja. Voor landen buiten Europa kan informatie verzameld worden over door bedrijven uit de diervoeder- en voedingsmiddelenindustrie aangekochte RTRS-certificaten.
Om nauwkeuriger cijfers voor de hoeveelheid embedded palmolie in goederen(groepen) te krijgen moet onderzoek gedaan worden naar het gemiddelde aandeel palmolie per goederensoort. Niet op het niveau van geaggregeerde groep zoals koek, maar op het elementere niveau van de goederen genoemd in bijlage 3. Daarmee kan door weging recht gedaan worden aan het aandeel op het geaggregeerde niveau en zal het de nauwkeurigheid van de uitkomsten verbeteren.
Voor het vaststellen van het aandeel duurzaam gecertificeerd van de embedded palmolie is de meest voor de hand liggende werkwijze dat contact wordt gezocht met samenwerkingsverbanden zoals MVO en DASPO van de landen die de grootste aandelen hebben in de Nederlandse invoer van de goederen(groepen). Wanneer zij over vergelijkbare informatie beschikken als MVO en DASPO moet een kwantitatieve vaststelling van de duurzaam gecertificeerde embedded palmolie grotendeels mogelijk zijn. Voor soja geldt dit ook maar dan voor de buitenlandse evenknieën van Nevedi.