4. Conclusie en aanbevelingen
4.1 Conclusie
De reeds gebruikte benaderingen, welke zijn beschreven in hoofdstuk 2, dekken niet alle circulaire activiteiten, waardoor de circulaire economie niet volledig in kaart gebracht kan worden. Wat voornamelijk lijkt te ontbreken zijn de meer innovatieve activiteiten hoger op de R-ladder (zie hoofdstuk 2.1), de meer traditionele activiteiten als afvalinzameling en recycling, reparatie en verhuur worden over het algemeen al goed in kaart gebracht. Om de ontbrekende circulaire activiteiten in kaart te brengen is een alternatieve methode onderzocht, welke uitgaat van een bedrijvenpopulatie die is samengesteld door Royal HaskoningDHV aan de hand van een webcrawl.
De bedrijvenpopulatie die aan de hand van de webcrawl is samengesteld bevat zeker nieuwe en aanvullende informatie. Echter, op korte termijn is de bedrijvenpopulatie, in zijn geheel, niet bruikbaar om ingezet te worden als aanvullende benadering. De redenen hiervoor zijn de volgende:
- De gehanteerde scope in de bedrijvenpopulatie komt niet overeen met die van de overige benaderingen (zie hoofdstuk 2.1). In de bedrijvenpopulatie is geen duidelijk onderscheid tussen aanbieders en gebruikers van circulaire producten;
- Er zit veel ruis in de bedrijvenpopulatie. Dat wil zeggen dat er bedrijven in de populatie zitten die op hun website inderdaad termen gebruiken die refereren aan de circulaire economie, maar dat deze bedrijven niet zelf circulaire activiteiten verrichten. Voorbeelden hiervan zijn een ICT-bedrijf dat een website bouwt voor een producent van vleesvervangers of zorginstellingen die als uitje een bezoek brengen aan een tweedehands winkel;
- Het bepalen van het circulaire aandeel van een bedrijf blijkt voor de circulaire economie lastiger dan voor vergelijkbare projecten gericht op de energiesector of milieusector. Dit heeft er onder andere mee te maken dat de circulaire economie een heel breed begrip is, maar ook dat een bedrijf circulair kan zijn terwijl het zelf geen circulair product aanbiedt, bijvoorbeeld wanneer een bedrijf een circulair business model hanteert. Wat mogelijk het bepalen van het circulaire aandeel lastiger heeft gemaakt is dat de bedrijvenpopulatie nog niet optimaal is samengesteld voor dit doeleinde (zie punten a en b). Alvorens het circulaire aandeel van bedrijven te bepalen zou de populatie enkel circulaire bedrijven moeten bevatten die binnen de gehanteerde scope vallen;
- Het aantal bedrijven dat afzonderlijk geanalyseerd zou moet worden, ongeveer 10.000, is enorm groot en het is de vraag of het de moeite waard is om deze allemaal afzonderlijk te analyseren. Om een goed beeld te krijgen van het economische belang van de circulaire economie is het cruciaal om in ieder geval de grote bedrijven goed in beeld te hebben. Bij kleinere bedrijven kan een steekproef wellicht uitkomst bieden;
- Het is in de praktijk niet altijd mogelijk om de economische waarde van bedrijfsactiviteiten te bepalen. Dit komt omdat niet alle bedrijfsactiviteiten resultaten in een product dat op de markt verschijnt. Hierdoor is er geen omzet waardoor het bepalen van de economische waarde extra lastig wordt. Dit kan het geval zijn bij bijvoorbeeld interne bedrijfsactiviteiten zoals het inzamelen en recyclen van afval.
Er lijkt dan ook nog een hoop werk te doen om de huidige bedrijvenpopulatie in te kunnen zetten als aanvullende benadering. In hoofdstuk 4.2 zullen enkele aanbevelingen worden gedaan voor een mogelijk vervolg.
4.2 Aanbevelingen
In dit hoofdstuk zal een eventueel vervolg van het project worden besproken. Hierbij zal worden ingegaan op wat er nodig zou zijn om de bedrijvenpopulatie bruikbaar te maken als aanvullende benadering en worden aanbevelingen gedaan om het werk op dit terrein verder te ontwikkelen.
Allereerst zou de ruis uit de bedrijvenpopulatie moeten worden gehaald en zou er aandacht moeten worden besteed aan de afbakening van de scope. De vraag is in hoeverre dit mogelijk is aan de hand van aanpassingen in de webcrawl, of dat dit handmatig uitgevoerd zou moeten worden wat een enorme klus is. De aanbeveling is om uit te zoeken wat er mogelijk is en of het de benodigde inspanning waard is.
Aan te raden is om bij het uitvoeren van de webcrawl per type circulaire activiteit te bepalen in welke bedrijfstakken de activiteit naar waarschijnlijkheid verricht wordt. Bijvoorbeeld bij het in kaart brengen van het onderdeel prefabricage zou gericht gezocht kunnen worden op bedrijven in de bouwsector of bouwmaterialenindustrie. Overige niet relevante bedrijfstakken kunnen dan bij voorbaat worden uitgesloten waardoor de ruis in de populatie afneemt en de juiste activiteiten binnen de gewenste scope worden geïdentificeerd.
Wat betreft de scope van de circulaire economie zal er niet ontkomen kunnen worden aan het maken van arbitraire keuzes. We raden aan om de gemaakte keuzes, bijvoorbeeld omtrent prefabricage, goed te documenteren en te beargumenteren, dit kan later ook als leidraad dienen bij nieuwe twijfelgevallen. Wellicht dat er in bijzondere gevallen afgeweken zou moeten worden van de scope zoals bepaald in hoofdstuk 2.1, dit zou dan ook duidelijk moeten worden afgebakend en worden gedocumenteerd.
Veel van de in de webcrawl geïdentificeerde bedrijven verrichten circulaire activiteiten op het gebied van recycling en de verkoop van tweedehands goederen. Dit zijn activiteiten die al goed in kaart lijken te worden gebracht door de reeds gebruikte benaderingen. We raden aan om een afweging te maken of deze activiteiten, vooralsnog, uitgesloten zouden kunnen worden in de aanvullende benadering. Eventueel zou er eerst uitgebreider onderzocht kunnen worden of de webcrawl hier aanvullende informatie oplevert. Dit is op basis van deze studie niet uit te sluiten, maar lijkt niet het geval te zijn.
Aanvullend daarop raden we aan om de aanvullende benadering aan de hand van de bedrijvenpopulatie in eerste instantie specifiek te richten op activiteiten die zeer relevant zijn voor de circulaire economie en waarvoor veel interesse is. Hierbij kan gedacht worden aan circulaire activiteiten die vallen binnen de hogere R-strategieën of waarvoor extra aandacht is binnen één van de transitie agenda’s, bijvoorbeeld biobased producten of vleesvervangers. Op deze manier wordt het aantal bedrijven dat afzonderlijk geanalyseerd moet worden ingeperkt en kan er toch waardevolle informatie aan de huidige benaderingen worden toegevoegd.
In sommige gevallen raden we aan om, naast het toepassen van de webcrawl, ook informatie uit te vragen bij bijvoorbeeld brancheverenigingen of netwerkorganisaties. Alhoewel dit een minder innovatieve methode is kunnen hiermee gerichter bedrijven in kaart worden gebracht. Een dergelijke aanpak zou interessant kunnen zijn bij circulaire activiteiten met een beperkt aantal aanbieders. Bijvoorbeeld om de producenten van vleesvervangers of biobased producten, of composteerbedrijven in kaart te brengen.
Na het minimaliseren van de ruis raden we aan om enkel de grote bedrijven afzonderlijk te analyseren en om de kleinere bedrijven te analyseren op basis van een steekproef, waarbij onderscheid gemaakt kan worden tussen verschillende grootteklassen. Er zou dan per grootteklasse een gemiddeld circulair aandeel kunnen worden bepaald die vervolgens kan worden ingezet op de overige bedrijven binnen hetzelfde cluster en dezelfde grootteklasse.
We raden aan te onderzoeken of er andere benaderingen mogelijk zijn voor het in kaart brengen van ontbrekende circulaire activiteiten. Wellicht zijn er voor specifieke activiteiten zoals composteren of prefabricage andere bronnen inzetbaar om tot een raming te komen. Er zou bijvoorbeeld onderzocht kunnen worden of de landbouwstatistieken bruikbare informatie bevat over compost. Mocht er toch worden gekozen om de verbranding van biomassa als onderdeel van de circulaire economie mee te nemen, ondanks dat het ook onderdeel is van de energietransitie, dan is het wellicht mogelijk om hiervoor een raming te maken op basis van fysieke energiecijfers.
Aanbeveling is om voor nu de huidige benadering te gebruiken totdat de aanvullende benadering meer bruikbaar gemaakt is. De huidige benadering is transparant in scope en berekeningsmethode en is redelijk eenvoudig te maken. Zolang de aanvullende benadering nog in ontwikkeling is, wordt zo een belangrijk deel van de CE activiteiten gedekt.