1. Inleiding
In 2017 signaleerde het blad The Economist dat ’s werelds meest waardevolle grondstof niet langer olie is, maar data. (Economist 2017). Deze vaststelling kwam niet uit de lucht vallen, maar vloeit voort uit de sterke groei van tech-bedrijven die steeds meer met data(-analytics) grote winsten weten te behalen. Door de toenemende digitalisering van allerlei processen in de samenleving ontstaan er bewust en onbewust enorme hoeveelheden gedigitaliseerde gegevens (‘big data’). Bedrijven zijn in toenemende mate bezig te bezien in hoeverre uit deze data, patronen en inzichten kunnen worden gedistilleerd die kunnen bijdragen aan efficiëntere bedrijfsprocessen dan wel het ontwikkelen van nieuwe businessmodellen en daarmee een vergroting van de omzet. Met andere woorden: deze data zijn in toenemende mate geld waard voor deze bedrijven.
Deze inzichten en de aanhoudende groei van deze data-intensieve bedrijven hebben geresulteerd in een toenemende interesse van zowel beleidsmatige kant als statistiekinhoudelijk kant. Aan de beleidsmatige kant heeft dit bijvoorbeeld al geresulteerd in de Nederlandse digitaliseringstrategie en de Europese datastrategie. Statistici en andere onderzoekers buigen zich inmiddels in ruime mate ook over de aard en de waarde van data. En daarmee ook welke rol data in de economie speelt en hoe je de ontwikkelingen daarin het beste zichtbaar maakt.
Dit paper heeft als doel om een eerste schatting van de waarde van data voor Nederland te bepalen en te berekenen, op basis van bestaande inzichten en ervaringen/voorbeelden uit andere landen en wordt uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Het paper is als volgt opgebouwd. In het eerste hoofdstuk wordt de onderzoeksvraag en –opzet besproken. In het tweede hoofdstuk volgt een overzicht van de literatuur. Hoofdstuk 3 gaat in op de bedrijfsinterviews en de kwalitatieve studie naar de rol van data bij bedrijven. Hoofdstuk 4 beschrijft de opzet en resultaten van de waarde van data. De conclusie sluit dit paper en doet een aantal aanbevelingen voor verder onderzoek.
1.1 Onderzoeksvraag en opzet
Dit pilot-onderzoek geeft een eerste inschatting van de waarde van data in Nederland. Daarvoor wordt ingegaan op de huidige manier waarop bedrijven en de nationale rekeningen de waarde van data wel of juist niet registreren, en wat dan de mogelijke manieren zijn om de waarde van data (aanvullend) te meten. Het onderzoek past daarmee ook in de lopende internationale discussie rondom het waarderen van data. Deze discussie speelt bij internationale organisaties zoals de OESO, statistische bureaus, en bij economisch onderzoek van universiteiten. Onderzocht wordt welke rol data speelt in de economie, en hoe die rol explicieter terug kan komen in de cijfers. Op de achtergrond hangen deze vragen samen met de opkomst van grote digitale platformen en de opkomst van data-analytics als (vrij) nieuwe bedrijfsactiviteit dan wel -onderdeel.
Om tot een antwoord te komen op deze vragen is een onderzoeksopzet gemaakt. Het onderzoek zelf is opgesplitst in 4 delen, waarbij per onderdeel zoveel mogelijk samenhang met de andere delen is gezocht. Het eerste deel is het literatuuronderzoek dat de huidige stand van kennis in kaart brengt op dit vlak. Voornamelijk wordt gebruik gemaakt van macro-economische literatuur, maar ook andere invalshoeken worden gebruikt. Het tweede deel omvat een kwalitatief onderzoek naar data vanuit de ICT-enquête geeft een overzicht van het gebruik van data door bedrijven. Als derde onderdeel zijn bedrijfsinterviews gehouden om inzicht te krijgen hoe data wordt ingezet in bedrijven en hoe de waarde van die data in het bedrijf zelf wordt geregistreerd, bijvoorbeeld op de winst- en verliesrekening. Het vierde en laatste deel van het onderzoek wordt op basis van de bovengenoemde bouwstenen een eerste schatting van de waarde van data voor Nederlandse bedrijven gemaakt.