Aardwarmte is warmte die afkomstig is van het binnenste van de aarde en wordt ook geothermie genoemd. Hoewel er na jaren van relatieve forse groei in 2021 sprake leek te zijn van stagnatie, is aardwarmte in 2022 wederom toegenomen. Aardwarmte was in 2022 goed voor 2 procent van het eindverbruik van energie uit hernieuwbare bronnen.
Onttrokken warmte (TJ) | |
---|---|
2008 | 96 |
2009 | 142 |
2010 | 318 |
2011 | 316 |
2012 | 495 |
2013 | 993 |
2014 | 1502 |
2015 | 2448 |
2016 | 2844 |
2017 | 3047 |
2018 | 3731 |
2019 | 5564 |
2020 | 6185 |
2021 | 6327 |
2022** | 6798 |
**Nader voorlopige cijfers |
6.1 Aardwarmte
Ontwikkelingen
Sinds eind 2008 wordt in Nederland gebruik gemaakt van aardwarmte. In eerste instantie ging het om één glastuinbouwbedrijf dat op dit moment op twee plaatsen aardwarmte wint. Het succes van dit project heeft de belangstelling aangewakkerd en in 2022 zijn er in totaal 22 projecten in gebruik. De projecten kunnen weleens stil komen te liggen wegens technische problemen met de boorputten, risico op vervuiling van de bodem en seismische risico’s.
De kosten van diepe bodemenergie zitten vooral in het boren van de put tot een diepte van één kilometer of meer. Het lastige punt daarbij is dat er geen garantie is op succes bij het boren. Om de ontwikkeling van diepe bodemenergie te stimuleren en de risico’s voor de initiatiefnemers te beperken, heeft de overheid een regeling in het leven geroepen die een gedeelte van het risico op het misboren afdekt. De regeling (RNES Aardwarmte) is verlengd tot en met 2023.
Vanaf 2012 komen projecten voor diepe bodemenergie ook in aanmerking voor SDE(+)(+)-subsidie. Diepe bodemenergie heeft per joule hernieuwbare energie relatief weinig subsidie nodig, waardoor het in de beginjaren van de competitieve SDE++ regeling weinig last van concurrentie met andere technieken. In de afgelopen jaren is hier verandering in te zien; andere technieken (voornamelijk zon en wind) worden steeds goedkoper, waardoor diepe bodemenergie in sommige gevallen toch achteraan de rij van subsidieaanvragen belandt.
Het realiseren van aardwarmteprojecten kent ook andere complicaties. In sommige gevallen zijn projecten al in het bezit van een SDE-subsidiebeschikking, maar kunnen deze door vertraagde vergunningverlening of complexiteit van de warmtevraag in de gebouwde omgeving niet binnen de gestelde termijn van de SDE worden gerealiseerd (Geothermie Nederland, 2022). Hierom heeft RVO de realisatietermijn van geothermieprojecten van vier jaar naar zes jaar verlengd. Daarnaast geldt er een langere berekende economische levensduur van 30 jaar. Hierdoor komt geothermie in de rangschikking van technieken eerder aan bod (Tweede Kamer der Staten-Generaal, 2023).
Voor geothermie is volgens een overzicht van RVO tot en met SDE++ 2022 566 megawatt gerealiseerd.
In totaal produceerden de aardwarmte-installaties in 2022 6,8 petajoule aan warmte. Dat is een toename van 7% vergeleken met de warmteproductie in 2021.
Aantal installaties | Bruto eindverbruik (TJ) | Vermeden verbruik van fossiele primaire energie (TJ) | Vermeden emissie CO2 (kton) | |
---|---|---|---|---|
2008 | 1 | 96 | 95 | 5 |
2010 | 2 | 318 | 316 | 17 |
2015 | 11 | 2 448 | 2 425 | 131 |
2020 | 21 | 6 185 | 6 228 | 351 |
2021** | 22 | 6 327 | 6 326 | 352 |
2022* | 22 | 6 798 | 6 797 | 378 |
Bron: CBS en LEI (Landbouweconomisch Instituut) *Voorlopige cijfers **Nader voorlopige cijfers |
Methode
Zie voor een omschrijving van de methode inclusief rekenvoorbeelden 4.3 Aardwarmte uit Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie, RVO en CBS
Gegevens over de warmteproductie voor de jaren tot en met 2010 zijn door het CBS zelf opgevraagd bij het betreffende bedrijf. Vanaf 2011 tot en met 2013 is gebruik gemaakt van gegevens van het Landbouweconomisch Instituut (LEI) en voor 2014 en volgende jaren van data van VertiCer.