Hoeveel wordt er met het openbaar vervoer gereisd?
In 2023 legden alle inwoners van Nederland van 6 jaar of ouder in totaal 20 miljard reizigerskilometers af met de trein op Nederlands grondgebied. Daarnaast werd 5,1 miljard kilometer met bus, tram of metro gereisd. Hiermee was het totale openbaar vervoer (ov) goed voor 12,6 procent van het totale aantal reizigerskilometers binnen de landsgrenzen.
De trein werd vaker gebruikt dan de bus, tram of metro gezamenlijk. Gemiddeld verplaatste een inwoner van Nederland zich in 2023 24 keer met de trein en 21 keer met bus, tram of metro. Over het spoor werd gemiddeld 1190 kilometer per persoon afgelegd. Hiervoor was men ruim 32 uur onderweg. Met bus, tram of metro werd gemiddeld een afstand van 302 kilometer overbrugd. Met deze vervoerwijzen werd gemiddeld 16 uur gereisd in 2023.
Vervoerswijze | Afgelegde afstand |
---|---|
Personenauto (bestuurder) | 50,0 |
Personenauto (passagier) | 18,3 |
Trein | 10,1 |
Bus/tram/metro | 2,6 |
Fiets | 8,9 |
Lopen | 3,5 |
Overige vervoerwijze | 6,7 |
Reismotieven
De meeste treinreizigerskilometers werden in 2023 afgelegd om van en naar het werk te reizen. Gemiddeld 379 kilometer per persoon van 6 jaar of ouder in heel 2023. Daarnaast werden veel kilometers afgelegd voor uitgaan, sport en hobby’s (18 procent), om op visite te gaan of te logeren (17 procent) en voor het volgen van onderwijs/cursussen of de kinderopvang (15 procent).
De belangrijkste reisdoelen bij het reizen met bus, tram of metro waren het volgen van onderwijs, cursussen en kinderopvang en van en naar het werk gaan. Samen waren ze goed voor ruim de helft van alle kilometers gemaakt met bus, tram of metro.
Reismotieven | Afgelegde afstand (km per persoon ) |
---|---|
Van en naar het werk | 379 |
Visite, logeren | 202 |
Onderwijs volgen, cursus, kinderopvang | 174 |
Uitgaan, sport, hobby | 217 |
Winkelen, boodschappen doen | 58 |
Zakelijk, beroepsmatig | 61 |
Overige reismotieven | 66 |
1)'Diensten, persoonlijke verzorging' en ‘toeren, wandelen’ zijn vanwege het te lage aantal waarnemingen niet opgenomen in de lijst met reismotieven. |
Reisdag en tijdstip
Op vrijdag, zaterdag en zondag reisde men gemiddeld minder kilometers met het openbaar vervoer dan op overige weekdagen. Zo legde een inwoner van Nederland van 6 jaar of ouder op een gemiddelde donderdag 4,4 kilometer af met de trein en 1,1 kilometer met bus, tram of metro. Op een gemiddelde zondag was dat respectievelijk 2 en bijna 0,4 kilometer.
Dag | Trein (km per persoon) | Bus/tram/metro (km per persoon) |
---|---|---|
Zondag | 2,73 | 0,55 |
Maandag | 4,26 | 1,12 |
Dinsdag | 5,04 | 1,36 |
Woensdag | 4,50 | 1,27 |
Donderdag | 4,82 | 1,16 |
Vrijdag | 4,03 | 1,30 |
Zaterdag | 3,14 | 0,64 |
Stedelijkheid
In zeer stedelijke woonomgevingen wordt er meer gebruik gemaakt van het ov dan in weinig stedelijke woonomgevingen. Personen uit zeer sterk stedelijke gebieden verplaatsten zich in 2023 gemiddeld 36 keer met de trein en 47 keer met bus, tram of metro. Bij personen in weinig stedelijke omgeving was dat voor de trein 12 keer en met bus, tram of metro 9 keer. Ook was het gemiddeld aantal kilometers dat op jaarbasis per persoon werd afgelegd met het ov fors hoger onder personen uit zeer sterk stedelijke gebieden dan onder personen uit een weinig-stedelijke woonomgeving. Bij het reizen met het openbaar vervoer was dit gemiddeld 2,5 keer zoveel.
Regio's | Trein ( km per persoon) | Bus/tram/metro ( km per persoon) |
---|---|---|
Zeer sterk stedelijk | 1718 | 508 |
Sterk stedelijk | 1398 | 253 |
Matig stedelijk | 871 | 206 |
Weinig stedelijk | 702 | 199 |
Niet stedelijk | 522 | 267 |
Wie maken er vooral gebruik van het openbaar vervoer?
Onder scholieren en studenten was het aandeel ov-gebruikers relatief hoog: 11 procent van hen maakte op een gemiddelde dag ten minste één reis met trein, bus, tram of metro. Bij studenten met een ov-studentenkaart met een weekabonnement was dit zelfs 33 procent. Ook waren er naar verhouding veel ov-deelnemers onder mensen die wekelijks 12 tot 30 uur werken, namelijk bijna 7 procent.
Persoonskenmerken | gebruik van het OV (% van personen van 6 jaar of ouder) |
---|---|
Totaal | 6,1 |
werkzaam, 12 tot 30 uur pw | 6,4 |
werkzaam, 30 uur pw of meer | 6,3 |
student/scholier | 10,7 |
werkloos | 6,2 |
arbeidsongeschikt | 3,6 |
gepensioneerd/VUT | 2,0 |
anders/overig | 3,8 |
In 2023 maakte 7,4 procent van de vrouwen minimaal één rit op een dag met het openbaar vervoer tegen 6,6 procent van de mannen. Daarnaast was het percentage ov-gebruikers bij mensen zonder auto in het huishouden aanzienlijk hoger dan bij degenen met een auto op eigen naam; 17,1 procent tegen 2,9 procent.
Van en naar het werk gaan
Een verplaatsing van of naar het werk kan zijn vanuit huis of vanuit een andere plaats zoals een winkel of de kinderopvang. Vanuit het werk kan men naar huis gaan of naar een andere locatie, of bijvoorbeeld een ommetje maken in de pauze. Het kan een vast werkadres of een tijdelijk werkadres betreffen, waaronder ook adressen waar men tegen betaling als oproepkracht werkt, een bijbaantje heeft of vrijwilligerswerk uitvoert.