1899

De Achtste Algemene Volkstelling in 1899 (met beroepstelling en woningstatistiek) was de eerste onder verantwoordelijkheid van het CBS dat onder leiding stond van dr. Coenraad Verrijn Stuart. De eerste huisvesting van het CBS was op het Binnenhof te Den Haag.

5,1 miljoen inwoners

Bij de volkstelling van het CBS in 1899 had Nederland 5,1 miljoen inwoners. De opzet van de Volkstelling was simpel. Twaalf vragen stonden op het formulier. Aan de telling was ook een beroepentelling gekoppeld en, voor het eerst, een woningtelling. Dat laatste onderzoek moest meer duidelijkheid geven over de beroerde huisvesting van arbeidersgezinnen.

De volkstelling gaf een gedetailleerd beeld van de omvang en samenstelling van de bevolking, het beroep en de woonsituatie. De demografische gegevens kwamen per gemeente en provincie, geboorteplaats, nationaliteit, leeftijd, burgerlijke staat, kerkelijke gezindte, samenstelling van de gezinnen (hoofd gezin, kinderen, dienstpersoneel, overige inwonenden). Van het beroep: de positie in het beroep (chef of arbeider) en de bedrijfstak, en van de woonsituatie het aantal vertrekken en, omwille van de hygiëne: het aantal vertrekken dat in verbinding stond met de buitenlucht door een deur of een raam dat open kon.

Dag- en nachtploegen

Duizenden tellers gingen de straat op om de formulieren bij de mensen in de bus te gooien en de ingevulde kaarten een paar dagen later weer op te halen. Voor de verwerking van die vele honderdduizenden formulieren kreeg het CBS er tijdelijk 100 mensen bij. Koortsachtig gewerkt is er, in dag- en nachtploegen. Onder deze laatsten waren veel bijklussende ambtenaren die hun werk deden in voor de gelegenheid gehuurde panden. Vele 100-duizenden formulieren moesten worden geteld. Het werk was tijdrovend, omslachtig en slaapverwekkend: formulieren controleren, formulieren tellen, formulieren sorteren, formulieren vergelijken en opnieuw sorteren. En dat kenmerk voor kenmerk: gemeente, woonvorm, geboortejaar, burgerlijke staat etc.
Na tien maanden rekenen konden de tabellen met de gegevens van de elf provincies aan de minister van Binnenlandse Zaken worden aangeboden. Na nog een jaar verscheen een samenvattend deel met de uitkomsten voor het hele land. Inclusief de uitkomsten van de beroepentelling en de woningstatistiek besloeg de publicatie een kleine 10 duizend pagina’s.

Een machine voor het tellen

Sorteren en tellen was wat er moest worden gedaan. Dat was tijdrovend, omslachtig en stomvervelend. Het tellen is het eerst gemechaniseerd: in 1901 zijn de eerste 'zelfschrijvende optelmachines', Burroughs-rekenmachines, aangeschaft. Sorteren gebeurde soms door voor elk van de kenmerken uit de bevolkingsstatistiek een grote doos klaar te zetten. Voor elke persoon (een alleenstaande, een gehuwde) was er een knoop. Het tellen van het aantal alleenstaanden was, als het sorteren gedaan was, een kwestie van knoopjes tellen.

Precaire arbeidershuisvesting

Uit de woningcijfers bleek dat Nederlandse woningen overbevolkt waren. Bijna 1,2 miljoen mensen, ruim een kwart van de bevolking, woonden in eenkamerwoningen. De woningsituatie bleek het meest precair voor de mensen die werkten in loondienst. In de textielindustrie bijvoorbeeld woonde gemiddeld 45 procent van alle werkenden, ongeacht de positie in het bedrijf, in een kleine woning. Kleine woningen zijn in dit geval woningen met minstens twee personen per vertrek. In de bouwnijverheid was dat een vergelijkbaar percentage (43). Mensen die in loondienst werkten waren veel vaker klein behuisd. Voor de arbeiders in de textielindustrie en het bouwvak lag het percentage kleinbehuisden op 50. Van de losse werklieden was het 62 procent, onder landarbeiders was het zelfs 70 procent.

10 procent in Amsterdam

Sinds de tabellen opgemaakt zijn, weten we dat Nederland op 31 december 1899: 5 104 137 inwoners had, van wie 3 151 536 ongehuwd, 1 675 722 duizend gehuwd, 267 798 inwoners verweduwd en 5 871 gescheiden. Amsterdam was de grootste gemeente met 510,8 duizend inwoners, 10 procent van de totale bevolking. In negen van de 1 121 gemeenten woonde geen enkele 80-plusser.

Bronnen

Relevante links