Technische toelichting op de Monitor Brede Welvaart Caribisch Nederland

1. Inleiding

De MBW en SDG's Caribisch Nederland is een nadere uitwerking van de Monitor Brede Welvaart & Sustainable Development Goals (MBW & SDG’s) waarin een nationaal beeld van de brede welvaart wordt gegeven. De onderliggende principes en gebruikte methoden zijn zoveel mogelijk dezelfde. De nationale MBW & SDG’s is evenwel niet zonder meer betekenisvol voor Caribisch Nederland. De betekenis van brede welvaart is onafhankelijk van het niveau waarop ze gemeten wordt. Op ieder schaalniveau zijn de principes identiek. De concrete (thematische) uitwerking moet wel recht doen aan wat op het betreffende schaalniveau en voor de betreffende regio relevant is. Dit is een van de redenen waarom de inhoud van de twee monitoren op een aantal plaatsen verschillen.

Het doel van deze toelichting is om zo transparant mogelijk te beschrijven hoe de MBW en SDG's voor Caribisch Nederland is gemaakt. In deze toelichting wordt beschreven wat brede welvaart en de Sustainable Development Goals betekenen, hoe indicatoren zijn geselecteerd, wat een indicator is, welke statistische methoden zijn gebruikt, hoe kleurcodes zijn bepaald en wat kleuren betekenen.

2. De conceptuele basis

Voor het monitoren van de brede welvaart en de SDG's in Caribisch Nederland wordt het conceptuele kader van de MBW & SDG’s als uitgangspunt genomen.

De conceptuele basis van de MBW & SDG’s is een statistisch raamwerk opgesteld door de Verenigde Naties, de OESO en Eurostat. Dit statistische raamwerk – vastgelegd in de “CES Recommendations for Measuring Sustainable Development” (UNECE/Eurostat/OECD, 2014) – is verankerd in een brede wetenschappelijke literatuur en onderschreven door 65 landen. Met het CES-meetsysteem hebben statistische bureaus een wetenschappelijk onderbouwde ‘gemeenschappelijke taal’ ontwikkeld om brede welvaart in kaart te brengen.

Naast het CES-meetsysteem worden ook de 17 Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties gebruikt om te kijken naar de brede welvaart. De VN hebben deze 17 mondiale doelen vastgesteld en aan ieder doel meerdere concrete doelstellingen verbonden. In september 2015 committeerden regeringsleiders van 193 landen zich aan deze agenda voor duurzame ontwikkeling die loopt tot 2030. De SDG's zijn een kompas voor de uitdagingen die onder de brede welvaart liggen. Per SDG wordt er gekeken vanuit het perspectief van de brede welvaart van Caribisch Nederland.

2.1 Definities

Brede welvaart betreft de kwaliteit van leven in het hier en nu en de mate waarin deze ten koste gaat van die van latere generaties of van die van mensen elders in de wereld. Vanuit deze definitie onderscheidt het CES-meetsysteem drie dimensies: kwaliteit van leven (‘hier en nu’), kapitaal (‘later’) en grensoverschrijdende impacts (‘elders’).

  • Brede welvaart ‘hier en nu’ betreft de persoonlijke kenmerken van mensen, de kwaliteit van de omgeving waarin zij leven en meer in het algemeen hun materiële welvaart en welzijn.
  • Brede welvaart ‘later’ betreft de hulpbronnen die volgende generaties nodig hebben om een zelfde niveau van welvaart te kunnen bereiken als de huidige generatie.
  • Brede welvaart ‘elders’ betreft de effecten van lokale keuzes op banen, inkomens, (niet-hernieuwbare) hulpbronnen en het milieu in andere landen.

2.2 Afbakening

De MBW en SDG's Caribisch Nederland beschrijft de staat van de brede welvaart puur vanuit het perspectief van de mens. Dat zijn in de praktijk individuen, huishoudens, kostwinners, werknemers, scholieren, enzovoorts. Het gaat om alles wat ons als mens een kwaliteit van leven geeft. Het gaat nadrukkelijk niet om bedrijven, overheden of instituties en evenmin om de intrinsieke waarde van de natuur of de groei van de economie.

De MBW en SDG's Caribisch Nederland heeft betrekking op alle mensen die in Caribisch Nederland woonachtig zijn. Dit is geen harde richtlijn, omdat de gebruikte indicatoren zijn gemaakt aan de hand van verschillende standaarden die ieder een eigen afbakening hanteren. Er zijn dan ook verschillen in de populatie die ten grondslag ligt aan de indicatoren in de monitor, al zijn deze verschillen doorgaans gering.

3. Indicatoren

In deze paragraaf wordt uitgelegd wat een indicator is en hoe de indicatoren zijn geselecteerd.

De MBW & SDG's Caribisch Nederland beschrijft het fenomeen brede welvaart. Het fenomeen is datgene waarover we iets willen weten. De SDG's gaan over de aspecten die een rol spelen in de vorming van de brede welvaart. Dit zijn als het ware de ‘onderdelen’ van brede welvaart. Om te meten hoe het met deze onderdelen gaat, gebruiken we indicatoren. Indicatoren zijn de instrumenten waarmee het fenomeen per SDG in beeld wordt gebracht. Dit is wat we kunnen meten.

Een indicator is een statistisch gegeven waarvan wordt verondersteld dat het representatief is voor een fenomeen dat ermee wordt gemeten.

Een representatieve indicator is een valide maatstaf voor een fenomeen. Zo wordt het bruto binnenlands product (bbp) algemeen gezien als een valide maatstaf voor de omvang van een economie en worden veranderingen in het volume van het bbp gezien als een valide maatstaf voor de mate van economische groei.

Iedere indicator in de MBW & SDG's Caribisch Nederland is representatief voor een SDG maar kan een ander aspect van de SDG meten. Daarom is iedere SDG waar mogelijk met meerdere indicatoren beschreven. Gezamenlijk geven de indicatoren een beeld van de SDG's en de brede welvaart.

Een complex fenomeen, zoals de brede welvaart, vereist een zorgvuldig samengestelde, gebalanceerde set indicatoren die alle relevante aspecten adequaat beschrijft en die zoveel mogelijk is gevrijwaard van politieke en persoonlijke voorkeuren. De indicatoren zijn geselecteerd aan de hand van de indicatoren in de MBW & SDG’s. Waar een indicator niet beschikbaar is voor Caribisch Nederland, is gezocht naar beschikbare indicatoren die de SDG zo goed mogelijk benaderen.

De indicatoren in het dashboard blijven zoveel mogelijk dezelfde. Het CBS zorgt dat de indicatorenset beperkt van omvang en in balans blijft. Vergelijkbaarheid door de tijd moet geborgd zijn. De huidige stand van de databeschikbaarheid is voor het CBS echter geen eindpunt. Het CBS streeft voortdurend naar het verbeteren van bestaande indicatoren, het ontsluiten van nieuwe databronnen en het ontwikkelen van nieuwe indicatoren om gaten in de data te dichten en de MBW & SDG's Caribisch Nederland te voorzien van additionele waardevolle informatie.

De keuze voor indicatoren is primair gebaseerd op datakwaliteit. Datakwaliteit betreft:
  • de validiteit ten aanzien van het thema;
  • vergelijkbaarheid met de MBW & SDG’s;
  • de betrouwbaarheid van de beschikbare bronnen;
  • tijdigheid;
  • volledigheid;
  • de internationale vergelijkbaarheid van gegevens; en
  • de interne consistentie door de tijd.

4. Statistiek

Deze paragraaf beschrijft de statistische methoden die zijn gebruikt voor de berekening van de trends in Caribisch Nederland en de posities van regio’s op de ranglijst. In de volgende paragrafen wordt uitgelegd welke specifieke methoden zijn toegepast en worden eventuele tekortkomingen van deze methoden toegelicht.

4.1 Trends

De MBW & SDG's Caribisch Nederland meet de ontwikkeling van een fenomeen: de brede welvaart. Dat fenomeen wordt aan de hand van de SDG's in kaart gebracht. Voor het meten van iedere SDG worden één of meerdere indicatoren gebruikt die voor die SDG representatief zijn. Tezamen geven de indicatoren een beeld van een SDG en van de brede welvaart als geheel in een bepaalde periode. Om die reden moeten de trends in de publicatie per se betrekking hebben op dezelfde periode. In de MBW & SDG's Caribisch Nederland 2024 is voor alle indicatoren de trend bepaald door alle beschikbare data voor de jaren 2016 tot en met 2023 te analyseren, ook wanneer voor het jaar 2023 geen gegevens beschikbaar zijn. Uitspraken over de trendmatige ontwikkeling hebben dus altijd betrekking op dezelfde periode.

De trends zijn berekend door middel van lineaire regressie door alle beschikbare datapunten in een periode van acht jaren.

De regressievergelijking is: y=ax+b waarbij y de waarde van de indicator is, x het jaar waarop de waarde betrekking heeft, a de richting waarin de trend beweegt (de hellingshoek) en b het punt waar de trendlijn de y-as snijdt (het snijpunt).

Er is sprake van een stijgende of dalende trend wanneer parameter a significant is (p < 0,05). Een trend wordt stabiel genoemd wanneer parameter a niet significant is (p ≥ 0,05). Het minimale aantal datapunten voor een trendberekening is drie.

Voor een deel van de indicatoren geldt dat de brede welvaart stijgt als de trend omhoog gaat (bijvoorbeeld: tevredenheid met het leven). Voor het andere deel van de indicatoren geldt dat de brede welvaart stijgt als de trend omlaag gaat (bijvoorbeeld: fijnstof in de lucht). In de dashboards is de richting van de trend aangegeven met een pijl. De pijl wijst naar boven als de trend omhoog gaat en naar beneden als de trend omlaag gaat. De kleur van de pijl toont de betekenis van de richting van de trend voor de brede welvaart. De kleur van de pijl is groen voor een stijging van de brede welvaart of rood voor een daling. Zie paragraaf 5.3 voor de betekenis van kleuren in de visualisaties.

In de MBW & SDG's Caribisch Nederland wordt de trend bepaald met behulp van een eenvoudig lineair regressiemodel waarmee een rechte lijn door een waargenomen tijdreeks wordt getrokken. Deze methode heeft echter wel een aantal tekortkomingen.

De kleinste-kwadratenmethode, die in deze methode wordt gebruikt om de best passende snijpunt en hellingshoek van de trendlijn te schatten, stelt geen veronderstellingen aan de data. Dat wil zeggen dat de methode valide is als er geen conclusies worden getrokken uit de significantie van de parameters. De schattingen voor het snijpunt en de hellingshoek zijn op zichzelf valide.

Echter, in de MBW & SDG's Caribisch Nederland worden deze conclusies wel getrokken. Indien hypothesen worden getoetst omtrent de significantie van snijpunt en hellingshoek, wordt de veronderstelling gemaakt dat de residuen van het regressiemodel onafhankelijk normaal verdeelde variabelen zijn met gelijke variantie. Bij het toepassen van lineaire regressie op tijdreeksen is de veronderstelling dat de residuen van het regressiemodel ongecorreleerd zijn echter vaak geschonden. Het gevolg is dat de verdeling van de toetsingsgrootheid voor het toetsen van de regressiecoëfficiënten onbekend is waardoor de toets mogelijk niet meer valide is.

Ondanks deze tekortkoming wordt de kleinste-kwadratenmethode in de MBW & SDG's Caribisch Nederland gebruikt om de trendmatige ontwikkeling van indicatoren te bepalen. De methode is eenvoudig te begrijpen. De methode kan gestandaardiseerd worden uitgevoerd voor honderden indicatoren. De uitkomsten voor de verschillende indicatoren zijn vergelijkbaar: voor alle indicatoren in een dashboard is de betekenis van de trend gelijk. Bovendien is er op dit moment geen alternatieve gestandaardiseerde methode voorhanden waarmee de trendmatige ontwikkeling op de middellange termijn kan worden bepaald, rekening houdend met alle observaties gedurende de trendperiode. Voor indicatoren waarvoor in de berekeningen al een trendmatige ontwikkeling is gebruikt, wordt niet alsnog een trend bepaald.

4.1.1 Indicatoren uit de OMNIBUS-enqûete

Op indicatoren waarvan de data afkomstig is uit de OMNIBUS-enqûete wordt bovenstaande trendanalyse niet toegepast. Dit komt door de lage frequntie waarop de cijfers beschikbaar zijn. Voor deze indicatoren wordt gekeken naar het verschil tussen de laatste twee datapunten, 2017 en 2021. Een verschil wordt als zodanig aangeduid als de bijbehorende marges niet overlappen.

4.1.2 Indicatoren uit de AKO-enqûete

Voor indicatoren waarvan de data afkomstig is uit de AKO-enqûete zijn nog geen marges beschikbaar om mee te worden genomen in de analyses. Een eerste publicatie over de marges voor indicatoren uit de AKO-enqête is beschikbaar: https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/rapportages/2024/arbeidskrachtenonderzoek-caribisch-nederland--ako-cn---onderzoeksbeschrijving.

4.2 Ranking

De positie van een regio op de regionale ranglijst is bepaald met behulp van de frequentieverdeling van de indicatorwaarden van de afzonderlijke regio’s in het meest recente jaar. De beschikbare waarden zijn verdeeld in kwartielen (groepen van 25 procent). De kleur van de positie is groen wanneer de indicatorwaarde van de regio hoort bij de bovenste 25 procent van de verdeling. De kleur van de positie is rood wanneer de indicatorwaarde van de regio hoort bij de onderste 25 procent van de verdeling. In alle overige gevallen is de kleur van de positie grijs.

De bepaling van de positie van een regio op de ranglijst wordt gedaan zoals in de sport gebruikelijk is. Het bepalen van de ranglijst begint bovenaan. Bij gelijke stand krijgen alle regio’s met dezelfde waarde dezelfde hoogste plaats op de ranglijst. De kleuren worden op dezelfde manier – dat wil zeggen van bovenaf – bepaald. Bijvoorbeeld, wanneer alle regio’s exact dezelfde waarde hebben, staan ze allemaal gedeeld eerste op de regionale ranglijst, en is de kleur van de positie van alle regio’s groen. De ranglijst wordt bepaald op basis van de puntschattingen voor iedere regio. Er wordt geen rekening gehouden met de betrouwbaarheidsmarges van deze puntschattingen.

5. Interpretatie van de indicatoren

In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe de ontwikkeling van indicatoren wordt geduid in de tekst en in de kleuren van dashboards en visualisaties.

5.1 Interpretatie richt zich op eerste-orde-effecten

In complexe fenomenen hangt alles met alles samen. Het is vaak moeilijk om een indicator eenduidig te interpreteren. In de MBW & SDG's Caribisch Nederland is ervoor gekozen om alleen de zogenaamde eerste-orde-effecten te interpreteren. Eerste-orde-effecten zijn de effecten die direct – dat wil zeggen zonder tussenstappen – kunnen worden gerelateerd aan een ontwikkeling. Bijvoorbeeld: een stijging van de individuele consumptie is in de eerste orde goed voor de consument. Tweede-orde-effecten zijn het gevolg van eerste-orde-effecten. In de tweede orde kan hogere consumptie gepaard gaan met milieuvervuiling, obesitas, waterverbruik en CO2-uitstoot, enzovoorts.

5.2 Korte, middellange en lange termijn

Waar wordt verwezen naar de korte, middellange of lange termijn wordt het volgende bedoeld:
  • Korte termijn betreft de meest recente jaarlijkse mutatie.
  • Middellange termijn betreft de trendmatige ontwikkeling in de periode 2016-2023 (de trendperiode).
  • Lange termijn betreft de ontwikkeling gedurende een langere periode (bijvoorbeeld, sinds 1995).

5.3 Kleuren

De MBW & SDG’s Caribisch Nederland gebruikt kleuren om de resultaten van verschillende indicatoren vergelijkbaar te maken. Alle kleuren zijn bepaald op basis van statistische criteria. De kleuraanduidingen hebben slechts een signaalfunctie. Er is nadrukkelijk niet sprake van een normatieve duiding. Het is aan politiek en beleid om op basis van deze informatie te komen tot afwegingen en beleidsconclusies.

In het dashboard worden kleuren gebruikt om de richting van de trend in de periode 2016-2023 en de positie van de regio’s te duiden.

Voor trends en voor de meest recente jaarlijkse mutaties is de betekenis van kleuren:
  • Groen: de indicator beweegt in de richting die wordt geassocieerd met een stijging van de brede welvaart.
  • Rood: de indicator beweegt in de richting die wordt geassocieerd met een daling van de brede welvaart.
  • Grijs: de indicator stijgt of daalt niet significant.
Voor posities is de betekenis van kleuren:
  • Groen: de regio staat in het bovenste kwartiel van de ranglijst van regio’s.
  • Rood: de regio staat in het onderste kwartiel van de ranglijst van regio’s.
  • Grijs: de regio staat in het midden van de ranglijst van regio’s.

6. Sluitingsdatum

De indicatoren in de 2023-editie van de MBW & SDG’s Caribisch Nederland zijn geüpdatet tot 6 november 2024.

Referenties

Beuningen, J. van, en M. Akkermans, 2020, Regionale verschillen in geluksbeleving en tevredenheid met het leven in 2013-2019. CBS, Statistische Trends. [https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/statistische-trends/2020/regionale-verschillen-in-geluksbeleving-en-tevredenheid-met-het-leven-in-2013-2019](https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/statistische-trends/2020/regionale-verschillen-in-geluksbeleving-en-tevredenheid-met-het-leven-in-2013-2019)

Boelhouwer, P. J., et al., 2016, Woningmarkt- en leefbaarheidsonderzoek aardbevingsgebied Groningen. TU Delft. [http://resolver.tudelft.nl/uuid:7335a0f5-18e8-4aae-8358-120fdaab652a](http://resolver.tudelft.nl/uuid:7335a0f5-18e8-4aae-8358-120fdaab652a)

Bollineni-Balabay, O., J. van den Brakel, F. Palm, en H. J. Boonstra (2017). Multilevel hierarchical Bayesian versus state space approach in time series small area estimation: the Dutch travel survey. Journal of the Royal Statistical Society: Series A (Statistics in Society) 180(4), 1281-1308.

Boonstra, H. J. (2018). mcmcsae: MCMC Small Area Estimation. R package version 0.9.

Boonstra, H. J. en J. van den Brakel (2018). Hierarchical Bayesian time series multilevel models for consistent small area estimates at different frequencies and regional levels. Statistics Netherlands discussion paper, December 4, 2018.

CBS, 2018a. Duurzame ontwikkelingsdoelen: de stand voor Nederland. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.

CBS. 2018b. Monitor Brede Welvaart 2018. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.

CBS. 2019. Monitor Brede Welvaart & Sustainable Development Goals 2019. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.

CBS. 2020. Monitor Brede Welvaart & Sustainable Development Goals 2020. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.

CBS. 2021. Monitor Brede Welvaart & Sustainable Development Goals 2021. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.

CES, 2014. Conference of European Statisticians Recommendations on Measuring Sustainable Development. New York/Genève: United Nations.

ESB, “Dossier Meten van welvaart”, inhoud 4772S, 11 april 2019 ([https://esb.nu/esb/20051494/dossier-meten-van-welvaart](https://esb.nu/esb/20051494/dossier-meten-van-welvaart)).

Horlings, E., en J.-P. Smits. 2019. Conceptueel kader voor een regionale monitor brede welvaart. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.

Rao, J. en I. Molina, 2015, Small Area Estimation, Wiley-Interscience.

Schmeets, H.,2018a, Participatie op de kaart. CBS, Statistische Trends. [https://www.cbs.nl/nl-nl/achtergrond/2018/38/participatie-op-de-kaart](https://www.cbs.nl/nl-nl/achtergrond/2018/38/participatie-op-de-kaart)

Schmeets, H.,2018b, Vertrouwen op de kaart. CBS, Statistische Trends. [https://www.cbs.nl/nl-nl/achtergrond/2018/18/vertrouwen-op-de-kaart](https://www.cbs.nl/nl-nl/achtergrond/2018/18/vertrouwen-op-de-kaart)

Sen, A., 1999. Development as Freedom, Knopf, New York: Oxord University Press, New York.

Stiglitz, J.E., A. Sen en J.-P. Fitoussi, 2009. Report by the Commission on the Measurement of Economic Performance and Social Progress. Commission on The Measurement of Economic Performance and Social progress. Parijs.

Stroebe, K., et al., 2019, De sociale impact van gaswinning in Groningen. Rijksuniversiteit Groningen. [https://www.groningsperspectief.nl/wp-content/uploads/2019/12/De-sociale-impact-van-de-gaswinning-in-Groningen-metingen-juni-en-september-2019.pdf](https://www.groningsperspectief.nl/wp-content/uploads/2019/12/De-sociale-impact-van-de-gaswinning-in-Groningen-metingen-juni-en-september-2019.pdf)

Afkortingen

bbp - Bruto binnenlands product

CBS - Centraal Bureau voor de Statistiek

CES - Conference of European Statisticians

MBW & SDG’s - Monitor Brede Welvaart & de Sustainable Development Goals

p-waarde - maatstaf voor significantie van uitkomst

SDG - Sustainable Development Goal

VN - Verenigde Naties