Leerlingen naar school met de fiets of auto
Door de toenemende complexiteit van mobiliteit hebben beleidsmakers steeds meer behoefte aan nieuwe informatie. Deze complexiteit wordt veroorzaakt door toenemende drukte op wegen en in het OV, een toenemende diversiteit in aanbieders van mobiliteitsoplossingen, maar ook door nieuwe regels over emissies.
Met onderzoek naar nieuwe toepassingen van bestaande registerbronnen wil het CBS betere informatie over verplaatsingen van personen ontsluiten. Dit bereikt het CBS onder andere door deze registerbronnen te combineren met databronnen over wegen en fietspaden. In deze studie maakt het CBS inzichtelijk hoe registerinformatie over opleidingen, en een systeem voor het plannen van routes, tot nieuwe, meer gedetailleerde informatie kan leiden.
Registerbronnen zijn de administraties van (semi-) overheidsinstellingen, zoals de registratie van studenten en scholieren die ingeschreven staan bij een erkende opleidingsinstelling. Het CBS mag deze bronnen gebruiken om relevante statistiek mee te maken.
Door deze bronnen later te combineren met informatie uit bijvoorbeeld enquêtes of big databronnen, beoogt het CBS uiteindelijk preciezere informatie te verschaffen over de reden van verplaatsingen van personen op specifieke trajecten of locaties.
Als een onderdeel van het onderzoek naar verplaatsingen verscheen in 2018 al een bèta-publicatie over de bijdrage van het verkeer van woonlocatie naar werklocatie aan de drukte op wegen
Met deze nieuwe publicatie voegt het CBS informatie toe over een andere belangrijke reden voor verplaatsingen, te weten de verplaatsingen van leerlingen van hun woonlocatie naar hun opleidingslocatie. Hiervoor wordt informatie uit twee registers gecombineerd: het opleidingen register en de Basisregistratie Personen (BRP).
Het CBS beschikt over een aantal opleidingenregisters, waarin wordt bijgehouden wie in Nederland een opleiding volgt en bij welke instelling. Op basis van die registraties weten we bijvoorbeeld dat in 2018 1.4 miljoen kinderen regulier basisonderwijs volgden in Nederland. Verspreid over in totaal ruim 13.300 buurten gaat het hierbij om ruim 6200 reguliere basisscholen.
Woon- en onderwijslocatie combineren
Op basis van die registraties en de Basisregistratie Personen is het mogelijk om de woonlocatie van leerlingen te combineren met hun onderwijslocatie. De combinatie van woonlocatie en onderwijslocatie levert informatie op over verplaatsingen van leerlingen naar school. Deze studie laat onder meer zien dat de gemiddelde hemelsbrede afstand van de woonlocatie van leerlingen in het reguliere basisonderwijs naar hun basisschool iets minder dan 1200 meter is.
Het CBS maakt met deze publicatie inzichtelijk hoe informatie uit de onderwijsregistraties en de Basisregistratie Personen veilig gecombineerd kan worden. Ook maakt het CBS met deze publicatie duidelijk tot welke nieuwe inzichten dat leidt. Eerdere cijfers op Statline, over de nabijheid van voorzieningen, bevatten slechts informatie over de afstand tot de dichtstbijzijnde basisschool per buurten het aantal scholen per buurt. Met de huidige aanpak ontstaat een fijnmaziger inzicht. Er komt nu op buurtniveau informatie beschikbaar over het aantal leerlingen, dat voor de verplaatsing van hun woonlocatie naar hun basisschool, in een bepaalde afstandscategorie valt. Die informatie wordt gebaseerd op zowel routeberekeningen voor de fiets als de auto. Interessant in deze context is ook de publicatie van de PO-raad in hun recent gepubliceerde website: www.primaironderwijsincijfers.nl, waar per postcodegebied informatie over nabijgelegen (basis)scholen kan worden geraadpleegd.
Afstand van woonlocatie tot basisschool
Figuur 1 geeft de kortste route over het wegennet (met de auto) weer tussen de woon- en de opleidingslocatie van leerlingen. De afstanden zijn ingedeeld in drie afstandscategorieën, die elk ongeveer evenveel leerlingen bevatten: 0 tot 600 meter, 600 tot 1200 meter en meer dan 1200 meter. Uit deze figuur blijkt dat de afstand tot de basisschool per provincie verschilt. Met name de provincies Drenthe en Groningen vallen op. In die provincies legt een leerling - in bijna de helft van alle gevallen - meer dan 1200 meter af, terwijl dat voor heel Nederland ongeveer veertig procent is.
Provincienaam | 0 tot 600 meter (Percentage) | 600 tot 1200 meter (Percentage) | Meer dan 1200 meter (Percentage) |
---|---|---|---|
Drenthe | 24,3 | 30,7 | 45 |
Groningen | 25,8 | 30,8 | 43,5 |
Gelderland | 27 | 32,4 | 40,5 |
Overijssel | 27,2 | 32,3 | 40,5 |
Utrecht | 28,8 | 30,8 | 40,4 |
Flevoland | 31,1 | 28,8 | 40,1 |
Zuid-Holland | 30,1 | 30,5 | 39,4 |
Noord-Holland | 29,5 | 31,8 | 38,7 |
Friesland | 34,7 | 29,4 | 35,9 |
Zeeland | 33,3 | 31,3 | 35,5 |
Limburg | 33,9 | 33,5 | 32,6 |
Noord-Brabant | 33,1 | 34,5 | 32,4 |
Naast de kortste route heeft het CBS ook de snelste route (en de bijbehorende afstand) berekend, alsmede de afstand voor routes die met de fiets afgelegd kunnen worden. Voor het berekenen van de snelste route is gebruik gemaakt van de maximaal toegestane snelheid op een wegvak. De kortste tijd die nodig is om van woonlocatie naar opleidingslocatie te komen is daarbij bepalend.
De fietsroutes zijn bepaald met behulp van een dataset over het fietsennetwerk die de Fietsersbond sinds kort ter beschikking stelt aan het CBS. Deze dataset stelt het CBS in staat routes te berekenen over wegen en fietspaden waar fietsen mogelijk is. Met behulp van deze datasets en de juiste software berekende het CBS de fietsroutes van woonlocatie naar basisschoollocatie.
De gemiddelde route van woonlocatie naar school per fiets is ruim 1.500 meter, terwijl de gemiddelde snelste route per auto 1.700 meter is. Deze gemiddeldes zijn vrij hoog, doordat een aantal leerlingen ver van school woont. Het procentuele verschil tussen de afstand met de fiets en de snelste afstand met de auto, de zogenaamde omrijdfactor, is 10 procent. Opgeteld over alle basisschoolleerlingen in Nederland gaat dit om ruim 243.000 kilometer verschil. Als alle leerlingen met de fiets naar school zouden gaan, dan zou er iedere schooldag iedere ochtend en iedere middag ruim 243.000 kilometer minder afgelegd worden dan wanneer iedere leerling met de auto naar school gebracht wordt.
Dotmap
De afstanden over zowel het wegennetwerk als het fietsennetwerk zijn gevisualiseerd in een zogenaamde dotmap. Hierbij is in iedere buurt een ‘dot’ geplaatst voor iedere tien leerlingen in een bepaalde afstandscategorie. Het resultaat daarvan is te zien in de visualisatie aan te klikken onder gerelateerde links.
De afstandscategorieën van 0-600 meter, 600-1200 meter en meer dan 1200 meter zijn voor elke buurt weergeven in een interactieve kaart in respectievelijk lichtblauw, donkerblauw en roze. Elke gekleurde stip geeft minimaal 10 leerlingen in die buurt weer. Het aantal leerlingen dat wordt weergegeven is afhankelijk van het zoomniveau van de kaart; hoe verder uitgezoomd hoe meer leerlingen in een categorie worden weergegeven. In buurten waar minder dan 10 (maar meer dan één) leerlingen in een afstandscategorie vallen, representeert één stip tussen de 1 en 10 leerlingen. Links bovenin de kaart kan gekozen worden voor afstanden over het wegennetwerk of voor afstanden over het fietsennetwerk. Door te wisselen van keuze wijzigen de aantallen stippen.
De kaart laat zowel zien hoeveel leerlingen in een buurt wonen, alsook in welke afstandscategorie die leerlingen vallen. De vergelijking van de verschillende route-alternatieven levert inzichten op over de bereikbaarheid van scholen en buurten.
Houten fietsgemeente
In de dotmap zijn verschillen waarneembaar tussen de afstanden over het fietsennetwerk en de afstanden over het wegennetwerk. Van alle gemeentes is het verschil het grootste in Houten. Figuur 2 geeft het verschil weer tussen de lengtes van de route over het fietsen- en wegennetwerk in Houten. Buurten met 10 of minder leerlingen worden in deze figuur weergeven als `Geen gegevens’. Kenmerkend voor Houten is de Rondweg die rondom de bebouwde kom ligt. Er liggen vrij veel sloten en groenstroken tussen huizen waar fietspaden doorheen lopen. Hierdoor wijkt de route per auto soms af van de fietsroute.
Buurtnaam | verschil wegen- en fietsennetwerk ( meter) |
---|---|
Oude Dorp | 122,4 |
Oorden | 165,1 |
Hoven | 118,9 |
Gaarden | 205,6 |
Hoeven | 247,2 |
Erven | 224,2 |
Poorten | 123,8 |
Slagen | 224,1 |
Borchen | 163,4 |
Campen | 361,6 |
Centrum Oost | 364,6 |
Molens | 58,7 |
Hagen | 462,1 |
weiden | 847,1 |
Gilden | 150,7 |
velden | 603,1 |
Sloten | 569 |
Bermen | 456,2 |
Akkers | 90,4 |
Bouwen | 686,6 |
Houten | 219,7 |
Waters | 434,7 |
Polders | 376,9 |
Stenen | 470,6 |
muren | 465 |
Castellum West | 1202,2 |
Castellum Oost | 1140,3 |
Schaften | 405,8 |
Landen | 635,2 |
Tuinen | 1494 |
Sporen | 1111 |
Meren | 1159,7 |
Mossen | 675,9 |
Grassen | 680,8 |
Bruggen | 494,9 |
Buitengebied Houten West | -28,3 |
Buitengebied Houten Oost | 296,8 |
Dorp 't Goy | 402,4 |
Buitengebied 't Goy | 544,1 |
't Waal | -70,5 |
Dorp Schalkwijk West | 163,1 |
Dorp Schalkwijk Oost | 59,6 |
Buitengebied Schalkwijk West | 196,4 |
Buitengebied Schalkwijk Oost | 294,6 |
Figuur 3 geeft een voorbeeld van twee routes van woonlocatie naar opleidingslocatie. In de figuur zijn een school- en woonlocatie (blauwe stippen) te zien en ook een route per fiets (lichtblauw) en auto (donkerblauw). Om de privacy te waarborgen is hierbij het zwaartepunt van het postcodegebied van de school en die van de woonlocatie gebruikt. Het zwaartepunt van een gebied is de locatie waar de concentratie van bewoners het hoogst is. Deze figuur maakt duidelijk hoe het verschil tussen de kortste route met de auto en met de fiets kan ontstaan.
Figuur 3 Route over het wegennetwerk en fietsennetwerk in Houten
Privacy gewaarborgd
Het berekenen van de afstand tussen woon- en opleidingslocatie gebeurt op zo’n manier dat de adresgegevens van de leerlingen in het registerbestand voor de onderzoekers niet toegankelijk zijn. Het koppelen van de gegevens gebeurt op basis van een strenge procedure. Zodra het CBS gegevens uit registers ontvangt, worden de identificerende kenmerken versleuteld. Hierbij worden adressen zo vroeg mogelijk toegekend aan een centraal gelegen punt binnen een postcodegebied. Hierna zijn de adressen in het statistisch proces niet meer beschikbaar.
Om de privacy van leerlingen in de dotmap nog verder te waarborgen, geeft elke stip ten minste tien leerlingen weer. Buurten met één tot tien leerlingen in een bepaalde categorie worden weergeven door één stip. De stippen in de dotmap zijn willekeurig binnen een buurt verspreid over bekende woonlocaties uit het Bestand Bodemgebruik. Het is dus geen weergave van de daadwerkelijke woonlocatie van een leerling.
Berekenen afstand
Voor het berekenen van de afstand maakt het CBS gebruik van informatie over het wegennet en het fietsennetwerk. Met speciale software is het mogelijk om de afstand te berekenen, die met de auto of met de fiets kan worden afgelegd tussen locaties.
Afstanden zijn zoals gezegd zowel over de weg (bron: Nationaal Wegen Bestand) als over fietspaden (bron: Fietsersbond) berekend. Voor iedere vertrek- en aankomstlocatie is bekend wat het zwaartepunt is van een postcodegebied. Het zwaartepunt van een gebied is de locatie waar de concentratie van bewoners het hoogst is. Van die locatie weten we wat het dichtstbijzijnde stuk weg of fietspad is. Dat is vervolgens als begin- (of eind-) punt van de routeberekening gebruikt. Voor de berekeningen voor de snelste of kortste route moet vervolgens ook rekening worden gehouden met obstakels die een route doorkruisen, zoals snelwegen of waterpartijen. Het CBS heeft veel tijd besteed aan het op orde krijgen van deze routeberekeningen, zowel voor fiets- als voor autoroutes. Daardoor is het nu mogelijk om op betrouwbare en nauwkeurige wijze afstandsberekeningen uit te voeren.
Vervolgstappen
Deze methode om routes te berekenen leent zich goed voor bredere toepassingen. Het CBS heeft de intentie om ook voor andere onderwijsvormen, zoals het middelbaar onderwijs, MBO, HBO en universitair onderwijs, afstanden voor leerlingen te berekenen. Dit brengt wel nieuwe uitdagingen met zich mee, omdat we niet weten op welke locatie MBO-leerlingen les krijgen en waar precies les wordt gegeven in het hoger onderwijs.
Met de in dit artikel gebruikte methode kan ook voor iedere buurt berekend worden welke wegen en fietspaden veel verkeer te verwerken krijgen als gevolg van verplaatsingen tussen het woonadres en de opleiding. Hiervoor worden woonlocaties en opleidingslocaties gecombineerd met behulp van software, die routes over de weg en over het fietspad kan berekenen. In 2020 wil het CBS voorzieningen realiseren, die deze berekeningen ook mogelijk maken voor verplaatsingen via het openbaar vervoer. Ook wil het CBS het effect op het (fiets)wegennet en het OV-netwerk kunnen berekenen.
Voor beleidsmakers en onderzoekers is dit nuttig, omdat door het combineren van registerbronnen ook achtergrondkenmerken duidelijk worden van groepen personen die zich om bepaalde redenen verplaatsen, zoals voor werk of opleiding. Die achtergrondkenmerken kunnen inzicht geven in ontwikkelingen die voor beleidsmakers relevant zijn.
Feedback
Het CBS wil belanghebbenden en andere geïnteresseerden informeren over de voortgang en mogelijke nieuwe toepassingen van (big) databronnen. Op deze innovatiewebsite worden dan ook resultaten gepresenteerd van projecten, die nog in ontwikkeling zijn. Het CBS wil graag uw mening over deze studie weten. Heeft u bijvoorbeeld vragen over de gebruikte methode of heeft u ideeën voor andere toepassingen? Laat het ons weten via het onderstaande formulier.