Op weg naar motieven voor mobiliteit
Het CBS bestudeert nieuwe gegevens en methodieken die meer inzicht verschaffen in hoe mensen zich bewegen in het verkeer van A naar B. Beleidsmakers worden in toenemende mate geconfronteerd met complexe vraagstukken over toegankelijkheid van voorzieningen in een stad, het verminderen van luchtvervuiling, de impact van nieuwe mobiliteitsoplossingen en kosten. Informatie die dit beleid ondersteunt wordt steeds belangrijker.
Wat zijn we van plan?
In een stapsgewijze aanpak worden nieuwe databronnen en registerdata gecombineerd met enquêtegegevens. Voorbeelden van deze nieuwe databronnen zijn verkeerslussen, en geanonimiseerde gegevens van mobiele telefoonproviders. De registerdata komen onder andere uit de lonenadministratie (de ‘Polis’), het opleidingenregister en het bestand met adressen van basisvoorzieningen (winkelcentra, kinderopvang).
We gebruiken de informatie uit registers om verschillende reismotieven te achterhalen: de Polis voor woon-werkverkeer, het onderwijsregister voor reizen naar onderwijsinstellingen en het bestand met adressen van basisvoorzieningen voor een mix van andere motieven.
Door het combineren van adressen uit het bevolkingsregister met bestemmingspunten van andere registers kunnen we oorsprong-bestemmingsmatrices opstellen, waarin elke cel het aantal mensen vertegenwoordigt dat een specifiek motief heeft om te reizen tussen een vertrek- en bestemmingslocatie.
We combineren hierbij bewegingsmotieven die we uit registerbronnen halen met daadwerkelijke tellingen van verplaatsingen afkomstig uit nieuwe gegevensbronnen. Dit geeft een meer gedetailleerd inzicht in de redenen waarom mensen reizen van A naar B, de keuzes die ze maken voor het tijdstip van reizen en de wijze van vervoer.
Wat hebben we in deze stap gedaan?
We maakten voor dit bètaproduct gebruik van de gegevensset die ook gebruikt wordt voor de bestaande statistiek over woon-werkverkeer. In deze statistiek wordt waar mogelijk voor elke combinatie van twee wijken (één voor de woonwijk en één voor de werklocatie) het aantal forenzen tussen die wijken én de afstand tussen die twee wijken afgeleid. De afstand is gebaseerd op de kortste route met de auto tussen de beide wijkcentra. De gegevensset voor de statistiek wordt samengesteld door data van de regio-enquête naar het aantal werknemers per gemeente te combineren met registerdata uit de Polis en het bedrijvenregister. Een belangrijke stap bij het samenstellen van de gegevensset is dat (geanonimiseerde) personen die werkzaam zijn bij een bedrijf op basis van een nabijheidsalgoritme toegewezen worden aan de vestiging van een bedrijf. Het aantal personen dat volgens de regio-enquête werkzaam is binnen een gemeente voor een bedrijf is daarbij leidend. De echte werklocatie van een persoon wordt daarmee benaderd, maar is niet exact vast te stellen.In dit bètaproduct hebben we de gegevensset van het woon-werkverkeer op een nieuwe wijze in beeld gebracht. De visualisatie geeft weer wat het maximale aandeel van forenzen in loondienst is aan de verkeersintensiteit per wegsegment. We gebruiken hiervoor de gedetailleerde dataset, waarmee we met een routeplanner de routes berekenen tussen het centrum van de wijk waar men vertrokken is naar de wijk van bestemming. Het resultaat is een verzameling routes in plaats van alleen afstanden: één route voor elke combinatie van vertrekpunt naar bestemming. We kunnen die verzameling routes gebruiken om te berekenen wat woon-werkverkeer onder bepaalde aannames bijdraagt aan de verkeersintensiteit van een wegdeel. Elke route is op zich een verzameling van kortere trajecten van de weg. Elk stukje weg kan voorkomen in een of meer routes. Een voorbeeld hiervan is als één persoon reist van A naar B en een ander reist van A via B naar C. Beide gebruiken het traject tussen A naar B, dus dit traject wordt tweemaal geteld. Vervolgens wordt dit getal vermenigvuldigd met het aantal forenzen die die route nemen op basis van de Polisregistratie. Het resultaat is de op de Polisregistratie gebaseerde verwachte verkeersintensiteit per wegdeel.
Het resultaat: de verkeersintensiteiten kaart
De visualisatie toont de resultaten, geprojecteerd op Limburg. De onderstaande link opent een interactieve kaart van de Limburgse regio. Op deze kaart zijn interessante patronen te zien, die overeen lijken te komen met gegevens over actuele congestie-informatie.
Deze kaart demonstreert de mogelijkheden van registerdata bij het verklaren van weggebruik. Met dit bètaproduct willen we vooral bepalen of deze toepassing voor gebruikers nut heeft. Om die reden zijn we uitgegaan van een aantal basale aannames. In een latere fase moeten die verfijnd worden. De belangrijkste aanname is dat we hier nog geen onderscheid maken tussen verschillende vervoerswijzes; voor iedere combinatie van woonlocatie en werklocatie wordt uitgegaan van een route over de weg. In de toekomst zal rekening gehouden moeten worden met verdelingen van de keuze voor het vervoermiddel zoals auto, OV of fiets. Daarnaast wordt de werklocatie van een persoon benaderd door een nabijheidsalgoritme, waarbij ervan uitgegaan wordt dat een persoon in principe bij de meest nabije vestiging van een bedrijf werkt. Door het combineren van een aantal bronnen willen we deze aannames toetsen en, waar mogelijk, verder verfijnen.
Wegen die door een groter aantal forensen worden gebruikt, worden gedifferentieerd van wegen die door minder forenzen worden gebruikt. Op een hoger zoomniveau (met heel Limburg in beeld) geven diepere rode kleuren een hogere verkeersintensiteit, lichter rode kleuren een lagere verkeersintensiteit. Op een lager zoomniveau (bijvoorbeeld de omgeving van Maastricht) worden meer wegen weergegeven en wordt de kleurdifferentiatie vervangen door dunnere (lagere verkeersintensiteit) en dikkere ( hogere verkeersintensiteit) lijnen.
Klik op het plaatje om de weggebruikkaart in te gaan
Het doel is om een vergelijkbare kaart voor heel Nederland te publiceren. In deze kaart willen we de verkeersintensiteit in verschillende klassen uitdrukken.
Een mogeljke toepassing van de kaart kan zijn om niet alleen het totaal aan routes te laten zien, maar ook bijvoorbeeld alleen die van of naar specifieke bestemmingen of alle vertrek- of eindpunten van routes die gebruik maken van een bepaald wegsegment. Dit leidt tot meer gerichte, regionale informatie.
Volgende stappen
In een volgende stap willen we deze benadering ook gebruiken om een soortgelijke kaart te maken voor het woon-werkverkeer op basis van openbaar vervoer data.
De visualisatie en de cijfers willen we verder verbeteren door oorsprong-bestemmingcijfers uit de registers te vergelijken met tellingen uit nieuwe bronnen, zoals openbaar-vervoersdata, verkeerslusdata en mobiele telefoondata. Door deze te confronteren kunnen aannames over werklocatie, keuze voor vervoermiddel, reisdagen en vertrektijden getest worden en zo motieven achter mobiliteit worden bepaald. Het CBS zoekt daarin samenwerking met partners om kennis en data optimaal samen te brengen.
Waarborgen van privacy
De gegevens over de werk- en woonlokaties worden samengevoegd op districtsniveau. Informatie over individuele routes wordt niet geregistreerd door deze kaart.