9 van 10 gevaarlijkste beroepen gedomineerd door mannen
In 2018 gaf 15,5 procent van de werknemers (15 tot 75 jaar) aan vaak of altijd gevaarlijk werk te doen. Dit is bij mannen twee keer zo vaak het geval als bij vrouwen: 20,5 procent, tegen 9,9 procent. Mannen hebben ook iets vaker dan vrouwen een arbeidsongeval: in 2018 had 1,7 procent van de mannelijke werknemers een ongeluk tijdens het werk dat tot verzuim leidde. Onder vrouwelijke werknemers was dit 1,2 procent.
Bestuurders en machinebedieners vaakst gevaarlijk werk
Ruim de helft van de werknemers die als beroep een voertuig besturen (bijvoorbeeld vrachtwagen- en buschauffeurs), of een mobiele machine bedienen, gaf in 2018 aan vaak of altijd gevaarlijk werk te doen. Mobiele machines zijn bijvoorbeeld hijskranen en heftrucks. Ook beveiligingswerkers (waaronder politie, brandweer, beveiligingspersoneel en militairen), bouwarbeiders, elektriciens en elektronicamonteurs doen relatief vaak gevaarlijk werk.
Het soort gevaar dat werknemers lopen verschilt per beroep. Bij bestuurders en machinebedieners gaat het vaak om werk met risico op botsingen of aanrijdingen (42,6 procent van de werknemers). Bij beveiligingswerkers gaat het relatief vaak om werk met een verhoogde kans op een confrontatie met geweld (30,7 procent).
Beroepen met vaakst gevaarlijk werk, 2018 Aandeel gevaarlijk werk (% werknemers (15 tot 75 jaar)) Aandeel mannen (% werknemers (15 tot 75 jaar)) Beroepssegment Bestuurders voertuigen en bedieners mobiele machines 50,8 93,4 Beveiligingswerkers 45 76,7 Bouwarbeiders 41,6 98,2 Elektriciens en elektronicamonteurs 41,3 97,5 Metaalarbeiders, machinemonteurs 34,6 97,5 Voedselverwerkende beroepen en overige ambachten 33,8 67,3 Productiemachinebedieners en assemblagemedewerkers 33,5 82,2 Vakspecialisten natuur en techniek 30,2 87,9 Tuinders, akkerbouwers en veetelers 28,2 83,8 Medewerkers persoonlijke dienstverlening 25,4 40,4 Bron: CBS, TNO
Aandeel gevaarlijk werk (% werknemers (15 tot 75 jaar)) | Aandeel mannen (% werknemers (15 tot 75 jaar)) | |
---|---|---|
Beroepssegment | ||
Bestuurders voertuigen en bedieners mobiele machines | 50,8 | 93,4 |
Beveiligingswerkers | 45 | 76,7 |
Bouwarbeiders | 41,6 | 98,2 |
Elektriciens en elektronicamonteurs | 41,3 | 97,5 |
Metaalarbeiders, machinemonteurs | 34,6 | 97,5 |
Voedselverwerkende beroepen en overige ambachten | 33,8 | 67,3 |
Productiemachinebedieners en assemblagemedewerkers | 33,5 | 82,2 |
Vakspecialisten natuur en techniek | 30,2 | 87,9 |
Tuinders, akkerbouwers en veetelers | 28,2 | 83,8 |
Medewerkers persoonlijke dienstverlening | 25,4 | 40,4 |
Bron: CBS, TNO |
Vooral mannen in gevaarlijkste beroepen
In 9 van de 10 beroepen waarin werknemers het vaakst aangeven gevaarlijk werk te verrichten, werken meer mannen dan vrouwen. Als bouwarbeider, elektricien of elektronicamonteur, metaalarbeider of machinemonteur zijn vrijwel alleen maar mannen werkzaam. Alleen in beroepen in de persoonlijke dienstverlening werken meer vrouwen dan mannen. Hiertoe behoren onder andere koks, kelners en kappers. Hiervan zeggen met name de koks vaak gevaarlijk werk te doen (64,3 procent). Van de werknemers die werkzaam zijn als kok is drie kwart man.
Relatief vaak arbeidsongeval onder beveiligingswerkers
Bijna alle beroepen waarin werknemers het vaakst aangeven gevaarlijk werk te verrichten, behoren ook tot de top tien beroepen waarin het vaakst een arbeidsongeval met verzuim voorkomt. In 2018 had 1,5 procent van de werknemers een arbeidsongeval waarbij minstens één dag werd verzuimd. Dit aandeel was met 4,3 procent het hoogst onder beveiligingswerkers. Andere beroepen waarin werknemers relatief vaak slachtoffer zijn van een arbeidsongeval, en dan een of meer dagen niet kunnen werken, zijn bestuurders van voertuigen en machinebedieners, metaalarbeiders en machinemonteurs, en bouwarbeiders.
Ongeval met verzuim (% werknemers (15 tot 75 jaar) met arbeidsongeval met verzuim) | |
---|---|
Beroepssegment | |
Beveiligingswerkers | 4,3 |
Bestuurders voertuigen en bedieners mobiele machines | 3,6 |
Metaalarbeiders, machinemonteurs | 3,2 |
Bouwarbeiders | 3,1 |
Productiemachinebedieners en assemblagemedewerkers | 2,9 |
Tuinders, akkerbouwers en veetelers | 2,9 |
Hulpkrachten bouw en industrie | 2,8 |
Medewerkers persoonlijke dienstverlening | 2,6 |
Voedselverwerkende beroepen en overige ambachten | 2,5 |
Elektriciens en elektronicamonteurs | 2,4 |
Bron: CBS, TNO |