Oogstraming 2018
Deze voorlopige ramingen vormen een van de grondslagen voor de Landbouwrekeningen. Het CBS is verplicht deze in december aan te leveren aan het Europese statistiekbureau Eurostat. Ieder jaar in oktober publiceert het CBS uitkomsten over de verwachte hectareopbrengst van aardappelen, uien en suikerbieten. De definitieve oogstcijfers van 2018 worden eind januari 2019 bekendgemaakt.
Uitgaande van de verwachte opbrengst per hectare en het ingezaaide aantal hectaren zoals gemeten in de landbouwtelling, is de bruto-opbrengst van consumptieaardappelen naar verwachting 3,1 miljoen ton in 2018. Dat zou 23 procent minder zijn dan wat in 2017 is geoogst (de definitieve oogstraming). De bruto-opbrengst zaai-uien wordt geraamd op 0,8 miljoen ton (44 procent lager), die van suikerbieten op 6,9 miljoen ton (13 procent lager).
Jaar | Suikerbieten (x mld kilo) | Consumptieaardappelen (x mld kilo) | Zaai-uien (x mld kilo) |
---|---|---|---|
2000 | 6,7 | 4,5 | 0,8 |
2001 | 5,9 | 3,6 | 0,8 |
2002 | 6,3 | 3,9 | 0,8 |
2003 | 6,2 | 3,2 | 0,8 |
2004 | 6,3 | 3,8 | 1,2 |
2005 | 5,9 | 3,2 | 1,0 |
2006 | 5,4 | 3,1 | 0,9 |
2007 | 5,5 | 3,6 | 1,1 |
2008 | 5,2 | 3,6 | 1,2 |
2009 | 5,7 | 3,6 | 1,2 |
2010 | 5,3 | 3,5 | 1,3 |
2011 | 5,9 | 3,9 | 1,6 |
2012 | 5,7 | 3,4 | 1,3 |
2013 | 5,7 | 3,5 | 1,2 |
2014 | 6,8 | 3,9 | 1,2 |
2015 | 4,9 | 3,3 | 1,4 |
2016 | 5,5 | 3,2 | 1,3 |
2017 | 8,0 | 4,0 | 1,5 |
2018* | 6,9 | 3,1 | 0,8 |
*Voorlopige cijfers |
Opbrengsten per hectare: het verschil tussen voorlopige en definitieve cijfers
De definitieve oogstraming (de bruto-opbrengst) van 2018 wordt in januari 2019 gepubliceerd en is gebaseerd op een enquête onder 5 duizend boeren. Op basis van deze enquête wordt vastgesteld wat uiteindelijk de opbrengst per hectare is en welk deel van de beteelde grond daadwerkelijk tot opbrengst heeft geleid (het geoogste oppervlakte).
In de jaren 2010-2017 was de definitieve opbrengst per hectare voor consumptieaardappelen drie jaren lager dan de voorlopige (geschatte) opbrengst per hectare. Het grootste verschil was in 2015, toen de uiteindelijke opbrengst bijna 9 procent lager was dan aanvankelijk geschat. De overige vijf jaren was de definitieve opbrengst per hectare hoger dan voorlopig geschat. In 2010 was de opbrengst bijna 3 procent hoger dan geschat. Voor zaai-uien was in diezelfde periode de definitieve opbrengst per hectare vier jaren lager dan de geschatte opbrengst en vier jaren hoger. Het verschil varieerde van -6,5 procent (2014) tot +7,4 procent (2011).
Consumptieaardappelen (%) | Suikerbieten (%) | Zaai-uien (%) | |
---|---|---|---|
2010 | 2,9 | 3,2 | 4,5 |
2011 | -2 | -1 | 7,4 |
2012 | 0,6 | -0,5 | -0,6 |
2013 | 2,7 | 2,9 | 0,4 |
2014 | 1,2 | 3,9 | -6,5 |
2015 | -8,8 | 1,8 | 1,8 |
2016 | -2,6 | 0,6 | -6,3 |
2017 | 0,4 | 5,2 | -1,8 |
Procentuele aanpassing van de definitieve bruto opbrengst per hectare ten opzichte van de voorlopige bruto opbrengst per hectare. |
Geoogst oppervlak versus beteeld oppervlak
Het geoogste oppervlak van consumptieaardappelen was in de afgelopen acht jaar vier jaren lager dan het beteelde oppervlak. In 2016 was het verschil (3 procent) het grootst. Bij zaai-uien was in vijf van acht jaren het geoogste oppervlak lager dan het ingezaaide. Het verschil was ook in 2016 het grootst (2,4 procent). De overige jaren waren voor beide gewassen het geoogste en beteelde oppervlak gelijk.
Jaar | Suikerbieten (x 1 000 kilo) | Consumptieaardappelen (x 1 000 kilo) | Zaai-uien (x 1 000 kilo) |
---|---|---|---|
2000 | 61,3 | 53,1 | 62 |
2001 | 55,4 | 47,9 | 54,2 |
2002 | 58,2 | 51,3 | 55,1 |
2003 | 60,7 | 46 | 49,4 |
2004 | 64,6 | 52,6 | 62 |
2005 | 65,3 | 49 | 58,6 |
2006 | 66 | 44,5 | 46,4 |
2007 | 67,1 | 49,9 | 54,2 |
2008 | 72,2 | 52,4 | 60,7 |
2009 | 78,9 | 51,8 | 62,6 |
2010 | 74,8 | 49,4 | 57,5 |
2011 | 79,9 | 53,4 | 68,2 |
2012 | 78,9 | 50,2 | 63,8 |
2013 | 78,2 | 48,6 | 54,6 |
2014 | 90,8 | 52,3 | 54,6 |
2015 | 83,3 | 46,4 | 57,4 |
2016 | 77,8 | 44,4 | 52 |
2017 | 93,3 | 52,8 | 55,7 |
2018* | 81,1 | 40 | 32 |
*Voorlopige cijfers |
Voorlopige opbrengstcijfers per hectare in 2018
Uitgaande van de raming van Delphy en CBS, brengt een hectare in 2018 gemiddeld 40 ton consumptieaardappelen op, dit is 24 procent minder dan in 2017 per hectare werd geoogst. De opbrengst van een hectare zaaiuien wordt geraamd op 32 ton (43 procent lager), die van suikerbieten op 81 ton (13 procent lager dan in 2017).
Aan de verwachte (geschatte) opbrengst per hectare kleven, zoals eerder gemeld, onzekerheden. Ook kunnen op lokaal niveau de opbrengsten per hectare flink afwijken van het verwachte gemiddelde. In 2018 was er sprake van een lange periode van droogte. Samen met de mogelijkheid om wel of niet te kunnen beregenen kunnen verschillen in lokale hectareopbrengsten groter zijn dan in een gemiddeld oogstjaar. De voorlopige oogstraming is gemaakt op basis van informatie dat op dat moment beschikbaar is. Deze kan lager uitvallen dan de definitieve opbrengst, maar ook hoger.
Noot Kamerbrief
Het CBS verzamelt gegevens (ten behoeve van oogstramingen) van een groot aantal gewassen. Hiermee voorziet het CBS in een behoefte aan betrouwbare landbouwstatistieken. Het CBS publiceert voorlopige cijfers over de oogst van zaai-uien eind oktober en de definitieve cijfers eind januari. De voorlopige ramingen van de uiencijfers vormen input voor de Landbouwrekeningen. De Landbouwrekeningen zijn, als onderdeel van de Nationale rekeningen, Europees verplichte statistieken. Het CBS is verplicht deze in december aan te leveren bij Eurostat, het statistisch bureau van de Europese Unie. De raming in oktober voorziet bovendien in een nationale behoefte aan cijfers die inzicht bieden in de markt. De raming van het CBS is onafhankelijk. Er is geen partij die op voorhand meer of minder voordeel heeft van de raming.
De bovenstaande toelichting is ook verstrekt aan het ministerie van Economische Zaken en Klimaat ten behoeve van de reactie van de minister op de motie van de Tweede Kamer die in juni jl. is ingediend naar aanleiding van de uienramingen van 2017.