Zelfstandigen met personeel meest vermogend

© Hollandse Hoogte / David Rozing
Zelfstandigen met personeel (zmp’ers) hebben fors meer vermogen dan werknemers en zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers). Begin 2016 bedroeg het doorsnee vermogen van een zmp’er 217 duizend euro. Bij zzp’ers lag dit op 101 duizend euro, bij werknemers op 23 duizend euro. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers over vermogens van zelfstandigen en werknemers.
De helft van de zmp´ers had begin 2016 minimaal 200 duizend euro aan vermogen. Van de werknemers had nog geen 20 procent een vermogen van 200 duizend euro of meer. Van de zzp´ers had 37 procent een vermogen van ten minste twee ton.

Kwart van de zzp’ers heeft geen of nauwelijks vermogen

Bij bijna een vijfde van de zmp’ers was het vermogen negatief of schommelde tussen 0 en 5 duizend euro. Bij zzp’ers was dat een kwart: 19 procent had een negatief vermogen en 5 procent had geen of maar een klein vermogen van maximaal 5 duizend euro. Onder werknemers kwam een negatief vermogen vaker voor (29 procent), evenals een klein vermogen (10 procent).

Zelfstandigen en werknemers naar vermogensklassen, 1 januari 2016*
 Negatief (%)0 tot 5 000 euro (%)5 000 tot 20 000 euro (%)20 000 tot 100 000 euro (%)100 000 tot 200 000 euro (%)200 000 euro en meer (%)
Zmp'ers1524141352
Zzp'ers1957181337
Werknemers291010201318
* Voorlopige cijfers

Bedrijfsvermogen belangrijkste bezit van zmp’ers

Ruim negen op de tien zmp’ers hebben een bedrijfsvermogen met een doorsnee waarde van 74 duizend euro. Het bedrijfsvermogen is daarmee goed voor 43 procent van de totale bezittingen. Van de zzp’ers beschikt 81 procent over bedrijfsvermogen, met een doorsnee waarde van 19 duizend euro. Het bedrijfsvermogen vormt bij de zzp’ers 31 procent van de totale bezittingen. Zelfstandigen moeten in tegenstelling tot werknemers voor hun eigen pensioen zorgen. Ook zijn ze minder vaak verzekerd tegen inkomensverlies tijdens ziekte of arbeidsongeschiktheid. Het bedrijfsvermogen wordt dan gebruikt als buffer tegen dergelijke risico’s.
Voor werknemers is een eventuele eigen onderneming een bijverdienste; zij beschikken logischerwijs over weinig bedrijfsvermogen. De eigen woning vormt het belangrijkste vermogensbestanddeel voor zowel werknemers als zzp’ers.
Samenstelling van bezittingen, 1 januari 2016*
 Eigen woning (%)Bedrijfsvermogen (%)Financiele bezittingen (%)Overig onroerend goed (%)Overige bezittingen (%)
Zmp'ers314311132
Zzp'ers413115112
Werknemers6871861
* Voorlopige cijfers

Zmp’ers hebben hoogste hypotheekschuld

Naast bezittingen hebben werknemers en zelfstandigen ook schulden, met name hypotheekschulden. Bij werknemers bedroeg de hypotheekschuld 92 procent van de totale schuld, bij zzp’ers is dat 80 procent en bij zmp’ers 74 procent. Zmp’ers hebben wel het vaakst een hypotheekschuld. Die schuld is met een doorsneewaarde van 231 duizend euro ook hoger dan van zzp’ers en werknemers.
Samenstelling van schulden, 1 januari 2016*
 Hypotheekschuld eigen woning (%)Overige schuld (%)
Zmp'ers7426
Zzp'ers8020
Werknemers928
* Voorlopige cijfers

Hoogste vermogen in landbouw

Zelfstandigen met en zonder personeel die actief zijn in de landbouw, bosbouw en visserij hebben in doorsnee het grootste vermogen. Een groot deel van dat vermogen zit in de onderneming, vaak is dat de grond. Zij worden op afstand gevolgd door zelfstandigen in de financiële dienstverlening. Het laagste vermogen hebben zelfstandigen in de cultuur, recreatie en overige diensten. In de bouw zijn de verschillen in vermogen tussen zelfstandigen met en zonder personeel het grootst: in doorsnee hadden zmp’ers in die sector 241 duizend euro vermogen tegen 52 duizend euro bij zzp’ers.

Doorsnee vermogen van zelfstandigen naar bedrijfstak, 1 januari 2016*
 Zmp'ers (duizend euro)Zzp'ers (duizend euro)
Landbouw, bosbouw en visserij784,4652,1
Financiële dienstverlening322,7374,3
Industrie317,2109,6
Verhuur en handel van onroerend goed314,6324
Bouwnijverheid240,952,5
Overheid en zorg231,674,9
Zakelijke dienstverlening183,7116,6
Handel, vervoer en horeca177,786,5
Informatie en communicatie150,478,1
Cultuur, recreatie en overige diensten106,551,2
* Voorlopige cijfers