Voor het eerst in 9 jaar meer blijvend grasland
De stijging van het areaal blijvend grasland vond vooral plaats in Zuid-Nederland. Het areaal nam in Noord-Brabant en Limburg met respectievelijk 26 procent en 30 procent toe. In West-Nederland daalde de oppervlakte blijvend grasland met 1 procent. In Noord- en Oost-Nederland was er geen toe- of afname van de oppervlakte grasland .
Tijdelijk grasland | Blijvend grasland | |
---|---|---|
2006 | 202,11 | 794,65 |
2007 | 195,68 | 794,3 |
2008 | 190,59 | 791,56 |
2009 | 189,87 | 784,82 |
2010 | 182,02 | 768,75 |
2011 | 172,31 | 766,39 |
2012 | 191,66 | 746,17 |
2013 | 209,85 | 722,09 |
2014 | 235,67 | 705,82 |
2015 | 241,96 | 714,34 |
Stijging areaal tijdelijk grasland vlakt af
Het areaal tijdelijk grasland neemt al sinds 2012 toe. In 2015 kwam er 6,3 duizend hectare bij, een toename van 3 procent. In voorgaande jaren was de groei gemiddeld 11 procent. In Noord-Nederland, Oost-Nederland en West-Nederland steeg de oppervlakte tijdelijk grasland in 2015 met respectievelijk 8, 12 en 13 procent. In Zuid-Nederland nam het areaal met 13 procent af. In dit landsdeel is veel tijdelijk grasland omgezet in blijvend grasland.
Tijdelijk grasland | Blijvend grasland | |
---|---|---|
Groningen | 1 | -1 |
Friesland | 19 | -1 |
Drenthe | 5 | 2 |
Overijssel | 13 | -1 |
Flevoland | 12 | 0 |
Gelderland | 10 | 0 |
Utrecht | 16 | 0 |
Noord-Holland | 10 | -1 |
Zuid-Holland | 9 | 0 |
Zeeland | 23 | -5 |
Noord-Brabant | -10 | 26 |
Limburg | -24 | 30 |
Nederland heeft 1 miljoen hectare grasland
Nederland telt iets meer dan 1,8 miljoen hectare landbouwgrond. Daarvan is circa 1 miljoen hectare grasland. Het areaal grasland schommelt al sinds 2000 rond dit niveau. In 2015 was er 714 duizend hectare blijvend grasland (71 procent), en 242 duizend hectare tijdelijk grasland (24 procent) en 52 duizend hectare natuurlijk grasland (5 procent). Grasland heeft een functie bij de voorziening van ruwvoer (gras, hooi) voor het vee, als beweidingsplaats en voor de mestafzet. Daarnaast is grasland van belang als leefgebied voor onder andere weidevogels, en voor het vastleggen van koolstof (CO2).
Meerdere factoren van invloed op de verschuivingen in het grasland
Bij de verschuivingen in het areaal grasland spelen verschillende factoren een rol. Zo groeide de melkveestapel door de afschaffing van het melkquotum in 2015, tegelijkertijd steeg de vraag naar grondgebonden melkveehouderij. Ook zijn de voorwaarden voor het gebruik van verhoogde mestnormen (derogatie) gewijzigd. Deze wijziging stimuleert bedrijven om een bepaald percentage grasland aan te houden of uit te breiden. Een andere factor zijn richtlijnen uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Deze omvatten onder andere de eis om blijvend grasland in stand te houden.