Landbouw; gewassen, dieren, grondgebruik en arbeid op nationaal niveau
Verklaring van tekens
Tabeltoelichting
Deze tabel bevat gegevens op nationaal niveau over grondgebruik, akkerbouw, tuinbouw, grasland, graasdieren, hokdieren en arbeidskrachten.
Voor grondgebruik, gewassen en dieren wordt de oppervlakte respectievelijk het aantal dieren en het bijbehorend aantal bedrijven gepresenteerd. Voor arbeidskrachten wordt voor de verschillende soorten arbeidskrachten het aantal personen, de arbeidsjaareenheden (aje) en het aantal bedrijven gepresenteerd.
Oppervlakten zijn afgerond op 10 hectare, aantal graasdieren en varkens op 10 stuks, aantal pluimvee, konijnen en edelpelsdieren op 100 stuks, arbeidskrachten en arbeidsjaareenheden op honderdtallen en aantal bedrijven op tientallen. Deze tabel is daardoor minder geschikt om kleine veranderingen tussen verschillende jaren waar te nemen. Hiervoor kan beter gebruik gemaakt worden van de regiotabel (zie hoofdstuk 3).
De gegevens voor deze tabel komen uit de landbouwtelling. De landbouwtelling maakt deel uit van de gecombineerde opgave, die onder meer gebruikt wordt voor de uitvoering van het landbouwbeleid en handhaving van de Meststoffenwet.
De peildatum voor het aantal dieren is 1 april; de peildatum voor de gewassen is 15 mei.
In 2022 maken paarden, pony’s en ezels geen onderdeel uit van de Landbouwtelling. Dit heeft invloed op de bedrijfstypering en het totaal aantal landbouwbedrijven in de Landbouwtelling. Bedrijven met paarden en pony's die eerder ingedeeld werden bij 'paard -en ponybedrijven' worden in 2022, als er naast het houden van paarden en pony's ook nog landbouwactiviteiten zijn, ingedeeld bij een ander bedrijfstype. Dit heeft met name effect op graasdierbedrijven en 'akkerbouwbedrijven met vooral voedergewassen', hier treedt een duidelijke trendbreuk op.
Met ingang van 2018 wordt het aantal vleeskalveren, vleesvarkens, kippen en kalkoenen bijgesteld bij tijdelijke leegstand op de peildatum. Voor de bijstelling wordt gebruik gemaakt van de opgave van voorgaand jaar.
De Landbouwtelling is een structuur enquête, daarin is een bijstelling bij tijdelijke leegstand o.a. van belang voor de bepaling van het bedrijfstype en de economische omvang van de bedrijven.
Bij de omvang van de veestapels is het aantal dieren op de peildatum van belang, daarom worden de dieraantallen in de veestapeltabellen niet bijgesteld bij tijdelijke leegstand.
Als gevolg hiervan kunnen er verschillen optreden tussen de dieraantallen in de Landbouwtellingstabellen en de veestapeltabellen (zie ‘koppeling naar relevante tabellen en artikelen’).
Met ingang van 2017 worden de dieraantallen in toenemende mate afgeleid uit I&R registers (Identificatie en Registratie van dieren), in plaats van d.m.v. directe uitvraag in de Gecombineerde Opgave. De I&R registers vallen onder verantwoordelijkheid van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland). Sinds 2017 worden de rundvee aantallen afgeleid uit I&R-rund, en vanaf 2018 worden ook schapen, geiten en pluimvee afgeleid uit de betreffende I&R registers. De registratie van rundvee, schapen en geiten vindt rechtstreeks bij RVO plaats. Pluimvee gegevens worden ingewonnen via de aangewezen databank Koppel Informatiesysteem Pluimvee (KIP) van Avined. Avined is een brancheorganisatie voor de eier- en pluimveevleessector. Avined geeft de gegevens door aan de centrale database van RVO.nl. Door de overgang naar het gebruik van I&R registers treedt er voor schapen en geiten vanaf 2018 een wijziging in de indeling op.
Met ingang van 2016 wordt voor de afbakening van de Landbouwtelling gebruik gemaakt van informatie uit het Handelsregister. Inschrijving in het Handelsregister met een agrarische SBI (Standaard BedrijfsIndeling) is leidend bij de bepaling of er sprake is van een landbouwbedrijf. Met deze afbakening wordt zo nauw mogelijk aangesloten bij de statistische verordeningen van Eurostat en de (Nederlandse) implementatie van het begrip ‘actieve landbouwer’ uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB).
De afbakening van de Landbouwtelling op basis van informatie uit het Handelsregister heeft vooral invloed op het aantal bedrijven, hier treedt een duidelijke trendbreuk op. De invloed op arealen (behalve bij niet-cultuurgrond en natuurlijk grasland) en de dieraantallen (behalve bij schapen, en paarden en pony’s) zijn beperkt. Dit heeft met name te maken met het soort bedrijven dat bij de nieuwe afbakening wordt uitgesloten (zoals maneges, kinderboerderijen en natuurbeheer organisaties).
Met ingang van 2010 wordt een nieuwe norm voor de economische omvang van bedrijven en een nieuwe bedrijfstypering gehanteerd. Tot en met 2009 werd de economische omvang van agrarische bedrijven uitgedrukt in nge (Nederlandse grootte-eenheid). Met ingang van 2010 is dit vervangen door SO (Standaard Opbrengst). Hierdoor wijzigt de ondergrens voor opname van bedrijven in de publicatie van de Landbouwtelling van 3 nge in 3000 euro SO.
Voor vergelijkbaarheid in de tijd zijn de gegevens van 2000 tot en met 2009 herberekend op basis van SO-normen en -indelingen. SO-normen worden om de drie jaar geactualiseerd. De meest recente actualisatie vond plaats in 2016; bij de herberekening zijn de SO-normen uit 2010 gehanteerd.
Gegevens beschikbaar vanaf: 2000
Status van de cijfers: De cijfers van 2024 zijn voorlopig, de overige cijfers zijn definitief.
Wijzigingen per 30 september 2024: de voorlopige cijfers van 2024 zijn geactualiseerd.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Volgens planning verschijnen eind juni de eerste voorlopige cijfers ('snelle cijfers'). Op dat moment zijn nog niet alle opgaven binnen en/of volledig verwerkt, en hebben alleen de belangrijkste plausibiliteitscontroles plaatsgevonden. Voor non-respons is bijgeschat op basis van de opgave van vorig jaar.
In september wordt de gegevensverzameling afgesloten, dan wordt opnieuw bijgeschat en vinden verdere analyses en plausibiliteitscontroles plaats.
Eind september en in november worden bijgestelde voorlopige cijfers gepubliceerd en in maart van het jaar daarna volgen de definitieve cijfers.
Toelichting onderwerpen
- Aantal landbouwbedrijven, totaal
- Bedrijven die landbouwproducten voor de markt voortbrengen, met hoofdvestiging in Nederland, en een economische omvang >= 3000 euro SO (Standaard Opbrengst).
_
Bedrijven < 3000 euro SO zijn zeer klein, gedacht moet worden aan bijvoorbeeld slechts 1 melkkoe of 1 are paprika.
_
Tot en met 2009 werd de economische omvang van agrarische bedrijven uitgedrukt in NGE (Nederlandse Grootte Eenheid). Voor vergelijkbaarheid in de tijd zijn de gegevens van 2000 tot en met 2009 herberekend op basis van SO-normen en -indelingen. De oorspronkelijke ondergrens (3 NGE) is echter gehandhaafd, waardoor de populatie ongewijzigd is gebleven.
_
Met ingang van 2016 wordt bij de afbakening van de Landbouwtelling gebruik gemaakt van informatie uit het Handelsregister. Dit heeft vooral invloed op het aantal bedrijven, hier treedt een duidelijke trendbreuk op. De invloed op arealen (behalve bij niet-cultuurgrond en natuurlijk grasland) en de dieraantallen (behalve bij schapen, en paarden en pony’s) zijn beperkt. Dit heeft met name te maken met het soort bedrijven dat bij de nieuwe afbakening wordt uitgesloten (zoals maneges, kinderboerderijen en natuurbeheer organisaties).
_
Met ingang van 2022 maken paarden en pony’s geen onderdeel meer uit van de Landbouwtelling. Dit heeft invloed op het totaal aantal landbouwbedrijven in de Landbouwtelling.
_
Voor meer uitleg over de afbakening van de Landbouwtelling en de SO wordt verwezen naar de tabeltoelichting. - Grondgebruik
- Met ingang van 2016 wordt niet meer gevraagd naar ‘Overige gronden’ en ‘Niet in gebruik zijnde cultuurgrond’. Als gevolg daarvan zijn ‘Niet-cultuurgrond, totaal’ en ‘Grondgebruik, totaal’ niet meer beschikbaar.
- Oppervlakte
- Grondgebruik, totaal
- Cultuurgrond
- Cultuurgrond is grond die, blijvend dan wel tijdelijk, deel uitmaakt van het bedrijf, en in hoofdzaak bestemd is voor het voortbrengen van landbouwproducten (akkerbouw, tuinbouw, veehouderij), met inbegrip van braakland en (tijdelijk) grasland.
- Cultuurgrond, totaal
- Akkerbouw
- Akkerbouw is teelt in de volle grond, veelal voor industriële verwerking.
- Tuinbouw open grond
- Tuinbouw open grond is teelt in de volle grond, veelal direct voor de markt.
- Tuinbouw onder glas
- Tuinbouw onder glas is teelt in kassen, bedekt met glas of plastic, of in betreedbare plastic tunnels.
- Grasland en groenvoedergewassen
- Grasland en voedergewassen dienen doorgaans als vers plantaardig veevoer.
- Niet-cultuurgrond
- Niet-cultuurgrond, totaal
- Blijvend bos
- Bomenaanplant met een blijvend karakter, waarop een herplantingsplicht in het kader van de Boswet rust.
- Niet in gebruik zijnde cultuurgrond
- Grond die om economische, sociale of andere redenen niet (meer) wordt gebruikt voor landbouw, maar daar wel geschikt voor is (exclusief braakland).
_
Over het algemeen betreft het gronden die voor andere doeleinden worden gebruikt zoals bijvoorbeeld kampeerterrein.
- Snelgroeiend hout / tijdelijk bos
- Bomenaanplant met een tijdelijk karakter, waarop geen herplantingsplicht in het kader van de Boswet rust.
- Overige gronden
- Omvat onder andere bedrijfsgebouwen, erf, wegen, sloten, natuurterreinen (zoals grienden, riet, vijvers, vennen, heide, kwellen, schorren en dergelijke).
- Aantal bedrijven
- Let op:
De som van onderliggende delen kan groter zijn dan het totaal voor de hele groep, omdat bij een bedrijf meerdere activiteiten (houden van dieren, teelt van gewassen) kunnen voorkomen (zo’n bedrijf telt mee voor iedere afzonderlijke activiteit, maar slechts eenmaal in het totaal).- Grondgebruik, totaal
- Cultuurgrond
- Cultuurgrond is grond die, blijvend dan wel tijdelijk, deel uitmaakt van het bedrijf, en in hoofdzaak bestemd is voor het voortbrengen van landbouwproducten (akkerbouw, tuinbouw, veehouderij), met inbegrip van braakland en (tijdelijk) grasland.
- Cultuurgrond, totaal
- Akkerbouw
- Akkerbouw is teelt in de volle grond, veelal voor industriële verwerking.
- Tuinbouw open grond
- Tuinbouw open grond is teelt in de volle grond, veelal direct voor de markt.
- Tuinbouw onder glas
- Tuinbouw onder glas is teelt in kassen, bedekt met glas of plastic, of in betreedbare plastic tunnels.
- Grasland en groenvoedergewassen
- Grasland en voedergewassen dienen doorgaans als vers plantaardig veevoer.
- Niet-cultuurgrond
- Niet-cultuurgrond, totaal
- Blijvend bos
- Bomenaanplant met een blijvend karakter, waarop een herplantingsplicht in het kader van de Boswet rust.
- Niet in gebruik zijnde cultuurgrond
- Grond die om economische, sociale of andere redenen niet (meer) wordt gebruikt voor landbouw, maar daar wel geschikt voor is (exclusief braakland).
_
Over het algemeen betreft het gronden die voor andere doeleinden worden gebruikt zoals bijvoorbeeld kampeerterrein.
- Snelgroeiend hout / tijdelijk bos
- Bomenaanplant met een tijdelijk karakter, waarop geen herplantingsplicht in het kader van de Boswet rust.
- Overige gronden
- Omvat onder andere bedrijfsgebouwen, erf, wegen, sloten, natuurterreinen (zoals grienden, riet, vijvers, vennen, heide, kwellen, schorren en dergelijke).
- Akkerbouw
- Akkerbouw is teelt in de volle grond, veelal voor industriële verwerking.
- Oppervlakte
- Akkerbouw, totaal
- Aardappelen
- Aardappelen, totaal
- Consumptieaardappelen
- Inclusief aardappelen bestemd voor de frites- of chipsindustrie.
- Consumptieaardappelen, totaal
- Consumptieaardappelen, kleigrond
- Consumptieaardappelen, zand/veengrond
- Pootaardappelen
- Pootaardappelen, totaal
- Pootaardappelen, kleigrond
- Pootaardappelen, zand/veengrond
- Zetmeelaardappelen
- Aardappelen voor Nederlandse en buitenlandse aardappelzetmeelfabrieken; inclusief TBM-pootgoed (Teelt Beschermende Maatregelen).
- Akkerbouwgroenten
- Akkerbouwgroenten zijn groenten die worden geteeld in de open grond, in vruchtwisseling met andere akkerbouwgewassen. Ze zijn meestal bestemd voor industriële verwerking.
_
Vruchtwisseling is het op een perceel na elkaar telen van verschillende gewassen om bodemziekten te voorkomen.- Akkerbouwgroenten, totaal
- Boerenkool
- Erwten (groen te oogsten)
- Knolselderij
- Kroten / rode bieten
- Koolraap
- Schorseneren
- Spinazie
- Stamsperziebonen
- Stamslabonen.
- Suikermaïs
- Tuinbonen (groen te oogsten)
- Tot en met 2001 inclusief tuinbonen (droog te oogsten).
- Uien
- Uien, totaal
- Poot- en plantuien
- Inclusief sjalotten.
- Zaaiuien
- Zaaiuien geel
- Zaaiuien rood
- Zilveruien
- Waspeen
- Winterpeen
- Witlofwortel
- Granen
- Graanteelten bestemd voor de oogst van de korrel, inclusief zaadwinning.
- Granen, totaal
- Gerst
- Gerst, totaal
- Gerst, winter
- Gerst, zomer
- Graansorgho
- Haver
- Maïs, corncob mix
- Corn Cob Mix is een maïsras waarvan de korrelopbrengst de belangrijkste eigenschap is. Bij de oogst worden van de kolf de korrels en (een deel van) de spil vermalen tot veevoer voor varkens.
- Maïs, korrel
- Korrelmaïs is een maïsras dat wordt geteeld voor de droge korrel. In Nederland worden de maïskorrels vooral gebruikt als kippenvoer.
- Rogge, geen snijrogge
- Met ingang van 2024 is het gewas rogge opgesplitst in:
Rogge, korrelgewas
Rogge, groenvoedergewas
Rogge, groenbemesting (vanggewas)
Met ingang van 2024 wordt in deze categorie alleen rogge, korrelgewas weergegeven.
- Tarwe
- Tarwe, totaal
- Tarwe, winter
- Tarwe, zomer
- Triticale
- Dit is een kruising tussen tarwe en rogge.
- Overige granen
- Omvat onder andere graansorgho, gierst, boekweit en kanariezaad.
- Graszaden
- Inclusief klaverzaad.
- Handelsgewassen
- Handelsgewassen zijn planten die gewoonlijk niet direct voor consumptie worden verkocht omdat ze voor hun eindgebruik industrieel moeten worden verwerkt.
- Handelsgewassen, totaal
- Blauwmaanzaad
- Cichorei
- Deze plant is nauw verwant aan witlof. Vroeger werden de wortels gebrand en gebruikt als koffie. Nu wordt de plant meestal gebruikt om er bijzondere suikerproducten uit te halen.
- Hennep
- Karwijzaad
- Kool- en raapzaad
- Winter en zomer koolzaad en raapzaad.
- Kool- en raapzaad, totaal
- Koolzaad, winter
- Koolzaad, zomer
- Raapzaad
- Lijnzaad (olievlas)
- Sojabonen
- Vezelvlas
- Vezelvlas, al dan niet voor zaaizaad.
_
Tot en met 2001 inclusief olievlas (lijnzaad).
- Zonnebloemen
- Overige handelsgewassen
- Omvat onder andere karwijzaad, lijnzaad, sojabonen en kruiden.
- Peulvruchten
- Peulvruchten zijn planten waaraan de eetbare zaden in peulen groeien.
- Peulvruchten, totaal
- Bruine bonen
- Kapucijners en grauwe erwten
- Niet bittere lupinen
- Lupine is een vlinderbloemige plant met paarse, witte, roze, gele of blauwe bloemen. Lupine wordt geplant om als groenbemesting stikstof aan verarmde grond toe te voegen, of om als lupinemeel verwerkt te worden in voedsel voor menselijke of dierlijke consumptie.
- Tuinbonen (droog te oogsten)
- Veldbonen
- Voedererwten
- Omvat onder andere erwten (droog te oogsten) en schokkers.
- Suikerbieten
- Overige akkerbouwgewassen
- Omvat onder andere miscanthus en graszoden.
- Braak
- Braak is land dat in het lopende oogstjaar niet meer beteeld wordt.
_
Land dat in het kader van de braakleggingsregeling (set aside) niet beteeld wordt valt hier ook onder evenals groenbemestingsgewassen en faunaranden.
- Aantal bedrijven
- Let op:
De som van onderliggende delen kan groter zijn dan het totaal voor de hele groep, omdat bij een bedrijf meerdere activiteiten (houden van dieren, teelt van gewassen) kunnen voorkomen (zo’n bedrijf telt mee voor iedere afzonderlijke activiteit, maar slechts eenmaal in het totaal).- Akkerbouw, totaal
- Aardappelen
- Aardappelen, totaal
- Consumptieaardappelen
- Inclusief aardappelen bestemd voor de frites- of chipsindustrie.
- Consumptieaardappelen, totaal
- Consumptieaardappelen, kleigrond
- Consumptieaardappelen, zand/veengrond
- Pootaardappelen
- Pootaardappelen, totaal
- Pootaardappelen, kleigrond
- Pootaardappelen, zand/veengrond
- Zetmeelaardappelen
- Aardappelen voor Nederlandse en buitenlandse aardappelzetmeelfabrieken; inclusief TBM-pootgoed (Teelt Beschermende Maatregelen).
- Akkerbouwgroenten
- Akkerbouwgroenten zijn groenten die worden geteeld in de open grond, in vruchtwisseling met andere akkerbouwgewassen. Ze zijn meestal bestemd voor industriële verwerking.
_
Vruchtwisseling is het op een perceel na elkaar telen van verschillende gewassen om bodemziekten te voorkomen.- Akkerbouwgroenten, totaal
- Boerenkool
- Erwten (groen te oogsten)
- Knolselderij
- Kroten / rode bieten
- Koolraap
- Schorseneren
- Spinazie
- Stamsperziebonen
- Stamslabonen.
- Suikermaïs
- Tuinbonen (groen te oogsten)
- Tot en met 2001 inclusief tuinbonen (droog te oogsten).
- Uien
- Uien, totaal
- Poot- en plantuien
- Inclusief sjalotten.
- Zaaiuien
- Zaaiuien geel
- Zaaiuien rood
- Zilveruien
- Waspeen
- Winterpeen
- Witlofwortel
- Granen
- Graanteelten bestemd voor de oogst van de korrel, inclusief zaadwinning.
- Granen, totaal
- Gerst
- Gerst, totaal
- Gerst, winter
- Gerst, zomer
- Graansorgho
- Haver
- Maïs, corncob mix
- Corn Cob Mix is een maïsras waarvan de korrelopbrengst de belangrijkste eigenschap is. Bij de oogst worden van de kolf de korrels en (een deel van) de spil vermalen tot veevoer voor varkens.
- Maïs, korrel
- Korrelmaïs is een maïsras dat wordt geteeld voor de droge korrel. In Nederland worden de maïskorrels vooral gebruikt als kippenvoer.
- Rogge, geen snijrogge
- Met ingang van 2024 is het gewas rogge opgesplitst in:
Rogge, korrelgewas
Rogge, groenvoedergewas
Rogge, groenbemesting (vanggewas)
Met ingang van 2024 wordt in deze categorie alleen rogge, korrelgewas weergegeven.
- Tarwe
- Tarwe, totaal
- Tarwe, winter
- Tarwe, zomer
- Triticale
- Dit is een kruising tussen tarwe en rogge.
- Overige granen
- Omvat onder andere graansorgho, gierst, boekweit en kanariezaad.
- Graszaden
- Inclusief klaverzaad.
- Handelsgewassen
- Handelsgewassen zijn planten die gewoonlijk niet direct voor consumptie worden verkocht omdat ze voor hun eindgebruik industrieel moeten worden verwerkt.
- Handelsgewassen, totaal
- Blauwmaanzaad
- Cichorei
- Deze plant is nauw verwant aan witlof. Vroeger werden de wortels gebrand en gebruikt als koffie. Nu wordt de plant meestal gebruikt om er bijzondere suikerproducten uit te halen.
- Hennep
- Karwijzaad
- Kool- en raapzaad
- Winter en zomer koolzaad en raapzaad.
- Kool- en raapzaad, totaal
- Koolzaad, winter
- Koolzaad, zomer
- Raapzaad
- Lijnzaad (olievlas)
- Sojabonen
- Vezelvlas
- Vezelvlas, al dan niet voor zaaizaad.
_
Tot en met 2001 inclusief olievlas (lijnzaad).
- Zonnebloemen
- Overige handelsgewassen
- Omvat onder andere karwijzaad, lijnzaad, sojabonen en kruiden.
- Peulvruchten
- Peulvruchten zijn planten waaraan de eetbare zaden in peulen groeien.
- Peulvruchten, totaal
- Bruine bonen
- Kapucijners en grauwe erwten
- Niet bittere lupinen
- Lupine is een vlinderbloemige plant met paarse, witte, roze, gele of blauwe bloemen. Lupine wordt geplant om als groenbemesting stikstof aan verarmde grond toe te voegen, of om als lupinemeel verwerkt te worden in voedsel voor menselijke of dierlijke consumptie.
- Tuinbonen (droog te oogsten)
- Veldbonen
- Voedererwten
- Omvat onder andere erwten (droog te oogsten) en schokkers.
- Suikerbieten
- Overige akkerbouwgewassen
- Omvat onder andere miscanthus en graszoden.
- Braak
- Braak is land dat in het lopende oogstjaar niet meer beteeld wordt.
_
Land dat in het kader van de braakleggingsregeling (set aside) niet beteeld wordt valt hier ook onder evenals groenbemestingsgewassen en faunaranden.
- Tuinbouw open grond
- Tuinbouw open grond is teelt in de volle grond, veelal direct voor de markt.
- Oppervlakte
- Tuinbouw open grond, totaal
- Bloembollen en -knollen
- Bloembollen en -knollen, totaal
- Dahlia
- Gladiolen
- Hyacinten
- Irissen
- Krokussen
- Lelies
- Narcissen
- Tulpen
- Zantedeschia
- Overige bol- en knolgewassen
- Omvat onder andere knolbegonia, fritillaria imperialis, acidanthera, anemone coronaria.
- Bloemkwekerijgewassen
- Bloemkwekerijgewassen, totaal
- Snijbloemen
- Snijbloemen, totaal
- Pioenroos
- Gladiool
- Lelie
- Tulp
- Chrysant
- Dahlia
- Hyacint
- Narcis
- Overige snijbloemen
- Bloemzaden
- Overige bloemkwekerijgewassen
- Omvat droogbloemen en snijgroen.
Met ingang van 2017 worden snijbloemen apart getoond, daarvoor maakten ze deel uit van overige bloemkwekerijgewassen.
- Boomkwekerijgewassen en vaste planten
- Boomkwekerij en vaste planten, totaal
- Bos- en haagplantsoen
- Onder bosplantsoen wordt verstaan houtige plantsoorten die van nature in Nederland voorkomen (inheems).
_
Soorten die worden gebruikt voor het vormen van bosjes en bossen zijn onder andere boomsoorten als de beuk, wilg, eik, es en els, struiksoorten als de hazelaar, vlier en vogelkers, naaldhoutsoorten zoals larix, den, fijnspar et cetera.
_
Soorten die worden gebruikt voor het vormen van hagen zijn onder andere:
beuk, haagbeuk en veldesdoorn.
- Buxus
- Laan- en parkbomen
- Bomen voor lanen en parken.
_
Voorbeelden zijn: kastanje, els, berk, meidoorn, populier, Japanse sierkers et cetera.
- Rozenstruiken
- Inclusief zaailingen en onderstammen.
- Sierconiferen
- Coniferen zijn kegeldragende naaldbomen van de orde Coniferales.
_
Voorbeelden zijn: cypres, ceder, jeneverbes.
- Sierheesters en klimplanten
- Sierheesters zijn voor de sier gekweekte heesters (laaggroeiende, boomachtige struik), bijvoorbeeld rododendrons, azalea's.
_
Tot en met 2005 inclusief buxus en trek- en besheester.
_
Klimplanten zijn planten met dunne buigzame stengels, die zich met hechtorganen langs andere planten of voorwerpen omhoog werken, bijvoorbeeld de wilde wingerd.
- Trek- en besheester
- Vruchtbomen
- Vaste planten
- Vaste planten zijn kruidachtige planten die meerdere jaren leven.
_
Voorbeelden zijn: monnikskap, anemoon, maar ook siergrassen en bamboe en varens.
- Fruit open grond
- Fruit open grond, totaal
- Kleinfruit
- Kleinfruit, totaal
- Blauwe bessen
- Rode bessen, frambozen, bramen
- Zwarte bessen
- Overig kleinfruit
- Omvat onder andere kruisbessen en kiwi's.
- Pit- en steenvruchten
- Pit- en steenvruchten, totaal
- Appels
- Peren
- Pruimen
- Zure kersen
- De zure kers (ook wel morel genoemd) wordt voornamelijk industrieel verwerkt.
- Zoete kers
- Overige pit- en steenvruchten
- Omvat onder andere perziken en zoete kersen. Met ingang van 2016 zijn hoogstamboomgaarden toegevoegd.
- Noten
- Wijndruiven
- Tuinbouwgroenten
- Tuinbouwgroenten zijn groenten die worden geteeld in de open grond, in vruchtwisseling met andere tuinbouwgewassen. Ze zijn meestal direct bestemd voor de markt.
_
Vruchtwisseling is het op een perceel na elkaar telen van verschillende gewassen om bodemziekten te voorkomen.- Tuinbouwgroenten, totaal
- Aardbeien
- Aardbeien, totaal
- Aardbeien, productie
- Aardbeien, vermeerdering
- Aardbeien, wachtbed
- In een wachtbed worden jonge aardbeienplanten in augustus vrij dicht bij elkaar geplant. Hier kunnen ze dan nog enkele maanden groeien en bloemknoppen aanleggen voordat ze in winterrust gaan.
- Andijvie
- Asperges
- Asperges, totaal
- Asperges, productie
- Asperges, nog geen productie
- Bloemkool
- Bospeen
- Broccoli
- Chinese kool
- Komkommerachtigen
- Augurk, courgette, meloen, pompoen.
- Knolvenkel / venkel
- Koolrabi
- Peulen
- Peultjes.
- Prei
- Pronkbonen
- Rabarber
- Selderij, bleek/groen
- Sla
- Omvat onder andere kropsla, ijsbergsla, eikenbladsla, snijsla, rode krulsla, pluksla (lolla rossa, lolla bionda), et cetera.
- Sluitkool
- Kool die een gesloten krop vormt, zoals rode kool, savooiekool, witte kool en spitskool.
- Sluitkool, totaal
- Rode kool
- Groene- / savooiekool
- Spitskool
- Witte kool
- Spruitkool
- Spruitjes.
- Stokbonen
- Pastinaak
- Overige tuinbouwgroenten
- Omvat onder andere radijs en raapstelen.
- Opkweekmateriaal groenten open grond
- Inclusief groentezaden.
- Aantal bedrijven
- Let op:
De som van onderliggende delen kan groter zijn dan het totaal voor de hele groep, omdat bij een bedrijf meerdere activiteiten (houden van dieren, teelt van gewassen) kunnen voorkomen (zo’n bedrijf telt mee voor iedere afzonderlijke activiteit, maar slechts eenmaal in het totaal).- Tuinbouw open grond, totaal
- Bloembollen en -knollen
- Bloembollen en -knollen, totaal
- Dahlia
- Gladiolen
- Hyacinten
- Irissen
- Krokussen
- Lelies
- Narcissen
- Tulpen
- Zantedeschia
- Overige bol- en knolgewassen
- Omvat onder andere knolbegonia, fritillaria imperialis, acidanthera, anemone coronaria.
- Bloemkwekerijgewassen
- Bloemkwekerijgewassen, totaal
- Snijbloemen
- Snijbloemen, totaal
- Pioenroos
- Gladiool
- Lelie
- Tulp
- Chrysant
- Dahlia
- Hyacint
- Narcis
- Overige snijbloemen
- Bloemzaden
- Overige bloemkwekerijgewassen
- Omvat droogbloemen en snijgroen.
Met ingang van 2017 worden snijbloemen apart getoond, daarvoor maakten ze deel uit van overige bloemkwekerijgewassen.
- Boomkwekerijgewassen en vaste planten
- Boomkwekerij en vaste planten, totaal
- Bos- en haagplantsoen
- Onder bosplantsoen wordt verstaan houtige plantsoorten die van nature in Nederland voorkomen (inheems).
_
Soorten die worden gebruikt voor het vormen van bosjes en bossen zijn onder andere boomsoorten als de beuk, wilg, eik, es en els, struiksoorten als de hazelaar, vlier en vogelkers, naaldhoutsoorten zoals larix, den, fijnspar et cetera.
_
Soorten die worden gebruikt voor het vormen van hagen zijn onder andere:
beuk, haagbeuk en veldesdoorn.
- Buxus
- Laan- en parkbomen
- Bomen voor lanen en parken.
_
Voorbeelden zijn: kastanje, els, berk, meidoorn, populier, Japanse sierkers et cetera.
- Rozenstruiken
- Inclusief zaailingen en onderstammen.
- Sierconiferen
- Coniferen zijn kegeldragende naaldbomen van de orde Coniferales.
_
Voorbeelden zijn: cypres, ceder, jeneverbes.
- Sierheesters en klimplanten
- Sierheesters zijn voor de sier gekweekte heesters (laaggroeiende, boomachtige struik), bijvoorbeeld rododendrons, azalea's.
_
Tot en met 2005 inclusief buxus en trek- en besheester.
_
Klimplanten zijn planten met dunne buigzame stengels, die zich met hechtorganen langs andere planten of voorwerpen omhoog werken, bijvoorbeeld de wilde wingerd.
- Trek- en besheester
- Vruchtbomen
- Vaste planten
- Vaste planten zijn kruidachtige planten die meerdere jaren leven. Voorbeelden zijn: monnikskap, anemoon, maar ook siergrassen en bamboe en varens.
- Fruit open grond
- Fruit open grond, totaal
- Kleinfruit
- Kleinfruit, totaal
- Blauwe bessen
- Rode bessen, frambozen, bramen
- Zwarte bessen
- Overig kleinfruit
- Omvat onder andere kruisbessen en kiwi's.
- Pit- en steenvruchten
- Pit- en steenvruchten, totaal
- Appels
- Peren
- Pruimen
- Zure kersen
- De zure kers (ook wel morel genoemd) wordt voornamelijk industrieel verwerkt.
- Zoete kers
- Overige pit- en steenvruchten
- Omvat onder andere perziken en zoete kersen. Met ingang van 2016 zijn hoogstamboomgaarden toegevoegd.
- Noten
- Wijndruiven
- Tuinbouwgroenten
- Tuinbouwgroenten zijn groenten die worden geteeld in de open grond, in vruchtwisseling met andere tuinbouwgewassen. Ze zijn meestal direct bestemd voor de markt.
_
Vruchtwisseling is het op een perceel na elkaar telen van verschillende gewassen om bodemziekten te voorkomen.- Tuinbouwgroenten, totaal
- Aardbeien
- Aardbeien, totaal
- Aardbeien, productie
- Aardbeien, vermeerdering
- Aardbeien, wachtbed
- In een wachtbed worden jonge aardbeienplanten in augustus vrij dicht bij elkaar geplant. Hier kunnen ze dan nog enkele maanden groeien en bloemknoppen aanleggen voordat ze in winterrust gaan.
- Andijvie
- Asperges
- Asperges, totaal
- Asperges, productie
- Asperges, nog geen productie
- Bloemkool
- Bospeen
- Broccoli
- Chinese kool
- Komkommerachtigen
- Augurk, courgette, meloen, pompoen.
- Knolvenkel / venkel
- Koolrabi
- Peulen
- Peultjes.
- Prei
- Pronkbonen
- Rabarber
- Selderij, bleek/groen
- Sla
- Omvat onder andere kropsla, ijsbergsla, eikenbladsla, snijsla, rode krulsla, pluksla (lolla rossa, lolla bionda), et cetera.
- Sluitkool
- Kool die een gesloten krop vormt, zoals rode kool, savooiekool, witte kool en spitskool.
- Sluitkool, totaal
- Rode kool
- Groene- / savooiekool
- Spitskool
- Witte kool
- Spruitkool
- Spruitjes.
- Stokbonen
- Pastinaak
- Overige tuinbouwgroenten
- Omvat onder andere radijs en raapstelen.
- Opkweekmateriaal groenten open grond
- Inclusief groentezaden.
- Tuinbouw onder glas
- Tuinbouw onder glas is teelt in kassen, bedekt met glas of plastic, of in betreedbare plastic tunnels.
- Oppervlakte
- Tuinbouw onder glas, totaal
- Bloemkwekerijgewassen
- Bloemkwekerijgewassen, totaal
- Amaryllisbollen
- Met ingang van 2018 zijn amaryllisbollen ondergebracht bij 'Potplanten voor de bloei'.
- Bloemzaden
- Perkplanten
- Eenjarige, tweejarige of overblijvende plant. Wordt gebruikt voor tijdelijke tuinversiering, veelal in perken.
- Potplanten
- In pot gekweekte bladplanten en planten voor de bloei.
- Potplanten, totaal
- Bladplanten
- Onder andere dracaena en ficus.
- Potplanten voor de bloei
- Onder andere anthurium, kalanchoë en phalaenopsis.
Met ingang van 2018 zijn amaryllisbollen toegevoegd.
- Snijbloemen
- Snijbloemen, totaal
- Alstroemeria
- Anjers
- Anthurium
- Chrysanten
- Eustoma Russellianum
- Fresia's
- Gerbera's
- Lelies
- Orchideeën
- Rozen
- Tulpen
- Hortensia's
- Hydranchea Macrophylla
- Pioenroos
- Ridderster
- Hippeastrum
- Overige snijbloemen
- Overige bloemkwekerijgewassen
- Omvat aquariumplanten, snijgroen en stekken van dahlia's.
- Opkweekmateriaal en zaden
- Opkweekmateriaal bloemkwekerijgewassen en bloemzaden.
_
Opkweekmateriaal omvat bijvoorbeeld stekken van anjers en chrysanten, zetlingen voor rozen, jonge planten van snijbloemen et cetera.
- Boomkwekerijgewassen en vaste planten
- Exclusief gewassen die uitsluitend voor overwintering onder glas staan.
- Boomkwekerij en vaste planten, totaal
- Vermeerdering en/of aantrekking
- Volledige teelt onder glas
- Fruit onder glas
- Omvat bramen, frambozen en overig fruit onder glas.
- Fruit onder glas, totaal
- Bramen
- Frambozen
- Overig fruit onder glas
- Overig fruit onder glas (waaronder aalbessen).
- Glasgroenten
- Glasgroenten, totaal
- Aubergines
- Aardbeien
- Aardbeien, totaal
- Aardbeien onder glas
- Aardbeien onder plastic tunnels
- Aardbeien geteeld in betreedbare plastic tunnels.
- Komkommers
- Paprika's
- Paprika's, totaal
- Gele paprika
- Groene paprika
- Rode paprika
- Overige paprika
- Tomaten
- Tomaten, totaal
- Losse tomaten
- Ronde tomaat, vleestomaat, tussentype.
- Trostomaten
- Inclusief fijne trostomaten.
- Cherry-tomaten
- Overige glasgroenten
- Inclusief meloenen.
- Opkweekmateriaal groenten onder glas
- Inclusief groentezaden.
- Aantal bedrijven
- Let op:
De som van onderliggende delen kan groter zijn dan het totaal voor de hele groep, omdat bij een bedrijf meerdere activiteiten (houden van dieren, teelt van gewassen) kunnen voorkomen (zo’n bedrijf telt mee voor iedere afzonderlijke activiteit, maar slechts eenmaal in het totaal).- Tuinbouw onder glas, totaal
- Bloemkwekerijgewassen
- Bloemkwekerijgewassen, totaal
- Amaryllisbollen
- Met ingang van 2018 zijn amaryllisbollen ondergebracht bij 'Potplanten voor de bloei'.
- Bloemzaden
- Perkplanten
- Eenjarige, tweejarige of overblijvende plant. Wordt gebruikt voor tijdelijke tuinversiering, veelal in perken.
- Potplanten
- In pot gekweekte bladplanten en planten voor de bloei.
- Potplanten, totaal
- Bladplanten
- Onder andere dracaena en ficus.
- Potplanten voor de bloei
- Onder andere anthurium, kalanchoë en phalaenopsis.
Met ingang van 2018 zijn amaryllisbollen toegevoegd.
- Snijbloemen
- Snijbloemen, totaal
- Alstroemeria
- Anjers
- Anthurium
- Chrysanten
- Eustoma Russellianum
- Fresia's
- Gerbera's
- Lelies
- Orchideeën
- Rozen
- Tulpen
- Hortensia's
- Hydranchea Macrophylla
- Pioenroos
- Ridderster
- Hippeastrum
- Overige snijbloemen
- Overige bloemkwekerijgewassen
- Omvat aquariumplanten, snijgroen en stekken van dahlia's.
- Opkweekmateriaal en zaden
- Opkweekmateriaal bloemkwekerijgewassen en bloemzaden.
_
Opkweekmateriaal omvat bijvoorbeeld stekken van anjers en chrysanten, zetlingen voor rozen, jonge planten van snijbloemen et cetera.
- Boomkwekerijgewassen en vaste planten
- Exclusief gewassen die uitsluitend voor overwintering onder glas staan.
- Boomkwekerij en vaste planten, totaal
- Vermeerdering en/of aantrekking
- Volledige teelt onder glas
- Fruit onder glas
- Omvat bramen, frambozen en overig fruit onder glas.
- Fruit onder glas, totaal
- Bramen
- Frambozen
- Overig fruit onder glas
- Overig fruit onder glas (waaronder aalbessen).
- Glasgroenten
- Glasgroenten, totaal
- Aubergines
- Aardbeien
- Aardbeien, totaal
- Aardbeien onder glas
- Aardbeien onder plastic tunnels
- Aardbeien geteeld in betreedbare plastic tunnels.
- Komkommers
- Paprika's
- Paprika's, totaal
- Gele paprika
- Groene paprika
- Rode paprika
- Overige paprika
- Tomaten
- Tomaten, totaal
- Losse tomaten
- Ronde tomaat, vleestomaat, tussentype.
- Trostomaten
- Inclusief fijne trostomaten.
- Cherry-tomaten
- Overige glasgroenten
- Inclusief meloenen.
- Opkweekmateriaal groenten onder glas
- Inclusief groentezaden.
- Tuinbouw overig
- Tuinbouw overig omvat de teelten waarvoor geen grond wordt gebruikt (paddenstoelenteelt, bollenbroei, witloftrek).
- Oppervlakte, hoeveelheid
- Bollenbroei
- Bollenbroei is het (door toevoegen van warmte) sneller laten groeien van bolgewassen om vervroegde bloei te krijgen.
- Hyacintenbroei
- Narcissenbroei
- Tulpenbroei
- Overige bollenbroei
- Paddenstoelenteelt
- Champignons
- Champignons, totaal
- Champignons, handmatig geoogst
- Champignons, machinaal geoogst
- Substraatverbruik paddenstoelen
- Eetbare paddenstoelen, bijvoorbeeld oesterzwammen, shii-take.
_
Met ingang van 2011 inclusief champignons.
_
Gegeven is het substraatverbruik (bijvoorbeeld stro of zaagsel), niet de productie.
- Witloftrek
- De oppervlakte witlofwortelen, geteeld in het vorige teeltseizoen, waarvan in het huidige seizoen witlof is getrokken.
_
Witlof is tweejarig. Het eerste jaar worden de witlofwortelen geteeld; het tweede jaar wordt hiervan witlof getrokken.
- Aantal bedrijven
- Let op:
De som van onderliggende delen kan groter zijn dan het totaal voor de hele groep, omdat bij een bedrijf meerdere activiteiten (houden van dieren, teelt van gewassen) kunnen voorkomen (zo’n bedrijf telt mee voor iedere afzonderlijke activiteit, maar slechts eenmaal in het totaal).- Bollenbroei
- Bollenbroei is het (door toevoegen van warmte) sneller laten groeien van bolgewassen om vervroegde bloei te krijgen.
- Bollenbroei, totaal
- Hyacintenbroei
- Narcissenbroei
- Tulpenbroei
- Overige bollenbroei
- Paddenstoelenteelt
- Paddenstoelenteelt, totaal
- Champignons
- Champignons, totaal
- Champignons, handmatig geoogst
- Champignons, machinaal geoogst
- Substraatverbruik paddenstoelen
- Eetbare paddenstoelen, bijvoorbeeld oesterzwammen, shii-take.
_
Met ingang van 2011 inclusief champignons.
- Witloftrek
- De oppervlakte witlofwortelen, geteeld in het vorige teeltseizoen, waarvan in het huidige seizoen witlof is getrokken.
_
Witlof is tweejarig. Het eerste jaar worden de witlofwortelen geteeld; het tweede jaar wordt hiervan witlof getrokken.
- Grasland en groenvoedergewassen
- Grasland en voedergewassen dienen doorgaans als vers plantaardig veevoer.
- Oppervlakte
- Grasland en groenvoedergewassen, totaal
- Grasland
- Grasland, totaal
- Blijvend grasland
- Grond met een natuurlijke of ingezaaide vegetatie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen, die voor ten minste 5 jaar niet in de vruchtwisseling is meegenomen.
_
Vruchtwisseling is het op een perceel na elkaar telen van verschillende gewassen om bodemziekten te voorkomen.
- Natuurlijk grasland
- Grond met een natuurlijke of ingezaaide vegetatie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen waarvan de opbrengst niet meer bedraagt dan 5 ton droge stof/ha per jaar en waarbij het beheer gedurende meerdere jaren op geen enkele wijze gericht is op een verhoging of handhaving van de landbouwkundige productie. Hiermee worden maatregelen bedoeld zoals bemesting, drainage en onkruidbestrijding.
- Tijdelijk grasland
- Grond met een natuurlijke of ingezaaide vegetatie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen, die voor minder dan 5 jaar niet in de vruchtwisseling is meegenomen.
_
Vruchtwisseling is het op een perceel na elkaar telen van verschillende gewassen om bodemziekten te voorkomen.
- Groenvoedergewassen
- Groenvoedergewassen, totaal
- Luzerne
- Bevat tot 2016 ook overige groenvoedergewassen.
- Snijmaïs
- Snijmaïs is een maïsras dat vooral geteeld wordt voor veevoer. Bij de oogst worden de stengels en onrijpe kolven van de plant fijngesneden en op een grote hoop bewaard (ingekuild). Melkkoeien en vleesstieren eten het als ruwvoer.
_
Inclusief energiemaïs. Energiemaïs wordt gebruikt voor de productie van biobrandstof. Energiemaïs is, wat de plant betreft, hetzelfde als snijmaïs. Het grote verschil zit in het teeltdoel. Bij snijmaïs gaat het vooral om een hoge voederwaarde. Bij energiemaïs gaat het om de maximale methaangasproductie bij vergisting. Hierbij is het aandeel droge stof van belang, zodoende is het oogsttijdstip van energiemaïs later dan van snijmaïs.
- Voederbieten
- Inclusief aardperen.
- Overige groenvoedergewassen
- Overige groenvoedergewassen (waaronder voederwikke, klavers, esparcette en seradelle)
- Aantal bedrijven
- Let op:
De som van onderliggende delen kan groter zijn dan het totaal voor de hele groep, omdat bij een bedrijf meerdere activiteiten (houden van dieren, teelt van gewassen) kunnen voorkomen (zo’n bedrijf telt mee voor iedere afzonderlijke activiteit, maar slechts eenmaal in het totaal).- Grasland en groenvoedergewassen, totaal
- Grasland
- Grasland, totaal
- Blijvend grasland
- Grond met een natuurlijke of ingezaaide vegetatie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen, die voor ten minste 5 jaar niet in de vruchtwisseling is meegenomen.
_
Vruchtwisseling is het op een perceel na elkaar telen van verschillende gewassen om bodemziekten te voorkomen.
- Natuurlijk grasland
- Grond met een natuurlijke of ingezaaide vegetatie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen waarvan de opbrengst niet meer bedraagt dan 5 ton droge stof/ha per jaar en waarbij het beheer gedurende meerdere jaren op geen enkele wijze gericht is op een verhoging of handhaving van de landbouwkundige productie. Hiermee worden maatregelen bedoeld zoals bemesting, drainage en onkruidbestrijding.
- Tijdelijk grasland
- Grond met een natuurlijke of ingezaaide vegetatie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen, die voor minder dan 5 jaar niet in de vruchtwisseling is meegenomen.
_
Vruchtwisseling is het op een perceel na elkaar telen van verschillende gewassen om bodemziekten te voorkomen.
- Groenvoedergewassen
- Groenvoedergewassen, totaal
- Luzerne
- Bevat tot 2016 ook overige groenvoedergewassen.
- Snijmaïs
- Snijmaïs is een maïsras dat vooral geteeld wordt voor veevoer. Bij de oogst worden de stengels en onrijpe kolven van de plant fijngesneden en op een grote hoop bewaard (ingekuild). Melkkoeien en vleesstieren eten het als ruwvoer.
_
Inclusief energiemaïs. Energiemaïs wordt gebruikt voor de productie van biobrandstof. Energiemaïs is, wat de plant betreft, hetzelfde als snijmaïs. Het grote verschil zit in het teeltdoel. Bij snijmaïs gaat het vooral om een hoge voederwaarde. Bij energiemaïs gaat het om de maximale methaangasproductie bij vergisting. Hierbij is het aandeel droge stof van belang, zodoende is het oogsttijdstip van energiemaïs later dan van snijmaïs.
- Voederbieten
- Inclusief aardperen.
- Overige groenvoedergewassen
- Overige groenvoedergewassen (waaronder voederwikke, klavers, esparcette en seradelle)
- Graasdieren
- Graasdieren zijn paarden en pony's, rundvee, schapen en geiten.
- Aantal dieren
- Rundvee
- Met ingang van 2013 worden de diercategorieën ‘Vlees- en weidekoeien (>= 2 jaar)’ en ‘Zoogkoeien (>= 2 jaar)’ niet meer apart waargenomen maar samengeteld in de nieuwe categorie ‘Overige koeien’.
Eveneens met ingang van 2013 worden de diercategorieën ‘Stieren voor de fokkerij (>= 2 jaar)’ en ‘Stieren voor vleesproductie (>= 2 jaar)’ niet meer apart waargenomen maar samengeteld in de nieuwe categorie ‘Stieren (>= 2 jaar)’.
Hierdoor zijn ook de totalen voor ‘melk- en fokvee’ en ‘vlees- en weidevee’ komen te vervallen.
Met ingang van 2017 worden de rundvee gegevens afgeleid uit het I&R register (Identificatie en Registratie) voor runderen. Dit kan, in vergelijking met de eerdere directe uitvraag in de Gecombineerde Opgave, van invloed zijn op de verdeling tussen de verschillende categorieën.- Rundvee, totaal
- Jongvee voor de melkveehouderij
- Jongvee dat voor melkproductie wordt aangehouden.
- Jongvee voor de melkveehouderij, totaal
- Jongvee melkvee, < 1 jaar, vrouwelijk
- Jongvee voor de melkveehouderij, jonger dan 1 jaar, vrouwelijk.
- Jongvee melkvee, < 1 jaar, mannelijk
- Jongvee voor de melkveehouderij, jonger dan 1 jaar, mannelijk.
- Jongvee melkvee, 1-2 jaar, vrouwelijk
- Jongvee voor de melkveehouderij, van 1 tot 2 jaar, vrouwelijk.
- Jongvee melkvee, 1-2 jaar, mannelijk
- Jongvee voor de melkveehouderij, van 1 tot 2 jaar, mannelijk.
- Jongvee melkvee, >= 2 jaar, vrouwelijk
- Jongvee voor de melkveehouderij, 2 jaar of ouder, vrouwelijk (nog nooit gekalfd).
- Vleeskalveren
- Vleeskalveren voor de productie van wit- en rosévlees (jonger dan 1 jaar).
Met ingang van 2018 worden de dieraantallen voor pluimvee, vleeskalveren en vleesvarkens gecorrigeerd voor tijdelijke leegstand op de peildatum.
Als gevolg hiervan kunnen er verschillen optreden tussen de dieraantallen in de Landbouwtellingstabellen en de productietabellen (zie ook de tabeltoelichting).- Vleeskalveren, totaal
- Vleeskalveren voor rosé-vlees (< 1 jaar)
- Vleeskalveren voor de productie van rosé-vlees (jonger dan 1 jaar).
- Vleeskalveren voor witvlees (< 1 jaar)
- Vleeskalveren voor de productie van witvlees (jonger dan 1 jaar).
- Jongvee voor de vleesproductie
- Jongvee dat voor de productie van vlees wordt aangehouden (exclusief vleeskalveren).
- Jongvee voor de vleesproductie, totaal
- Jongvee vleesproductie, < 1 jaar, vrl.
- Jongvee voor de vleesproductie, jonger dan 1 jaar, vrouwelijk.
- Jongvee vleesproductie, < 1 jaar, mnl.
- Jongvee voor de vleesproductie (inclusief ossen), jonger dan 1 jaar, mannelijk.
- Jongvee vleesproductie, 1-2 jaar, vrl.
- Jongvee voor de vleesproductie, van 1 tot 2 jaar, vrouwelijk.
- Jongvee vleesproductie, 1-2 jaar, mnl.
- Jongvee voor de vleesproductie (inclusief ossen), van 1 tot 2 jaar, mannelijk.
- Jongvee vleesproductie, >= 2 jr, vrl.
- Jongvee voor de vleesproductie, 2 jaar of ouder, vrouwelijk (nog nooit gekalfd).
- Melk- en kalfkoeien (>= 2 jaar)
- Koeien van 2 jaar of ouder, die ten minste eenmaal gekalfd hebben en voor de melkproductie, dan wel de fokkerij worden aangehouden; inclusief droogstaande koeien (dit zijn koeien, die tijdelijk geen melk geven omdat ze drachtig zijn).
- Overige koeien
- Koeien van 2 jaar en ouder zoals uitgeschifte (uit productie genomen) melkkoeien, die voor het slachten worden vetgemest of vetgeweid, en zoogkoeien.
- Overige koeien, totaal
- Vanaf 2013 worden de onderliggende categorieën niet meer apart waargenomen en is alleen het totaal beschikbaar.
- Vlees- en weidekoeien (>= 2 jaar)
- Koeien van 2 jaar en ouder, die worden vetgemest of vetgeweid na één of meer keren te hebben gekalfd.
- Zoogkoeien (>= 2 jaar)
- Zoogkoeien, 2 jaar of ouder (ten minste eenmaal gekalfd).
- Stieren (>= 2 jaar)
- Stieren van 2 jaar en ouder voor de fokkerij of voor de vleesproductie.
- Stieren (>= 2 jaar), totaal
- Vanaf 2013 worden de onderliggende categorieën niet meer apart waargenomen en is alleen het totaal beschikbaar.
- Stieren voor de fokkerij (>= 2 jaar)
- Stieren voor de fokkerij (2 jaar of ouder).
- Stieren voor vleesproductie (>= 2 jaar)
- Stieren voor vleesproductie (2 jaar of ouder).
- Schapen
- Met ingang van 2018 worden de schapen afgeleid uit het I&R register (Identificatie en Registratie) voor schapen. Hierdoor is de indeling gewijzigd ten opzichte van eerdere jaren.
- Schapen, totaal
- Schapen (indeling tot 2018)
- Lammeren
- Schapen jonger dan 1 jaar, nog nooit gelammerd.
- Ooien
- Vrouwelijke schapen.
- Rammen
- Mannelijke schapen.
- Schapen (indeling vanaf 2018)
- Schapen, 0-7 maanden
- Schapen voor de melk, 7 mnd - 1 jaar
- Schapen voor de melk, ouder dan 1 jaar
- Overige schapen, 7 mnd - 1 jaar
- Overige schapen, ouder dan 1 jaar
- Rammen, >= 7 maanden
- Mannelijke schapen van 7 maanden of ouder.
- Geiten
- Met ingang van 2018 worden de geiten afgeleid uit het I&R register (Identificatie en Registratie) voor geiten. Hierdoor is de indeling gewijzigd ten opzichte van eerdere jaren.
- Geiten, totaal
- Geiten (indeling tot 2018)
- Melkgeiten
- Melkgeiten, totaal
- Melkgeiten, jonger dan 1 jaar
- Melkgeiten, 1 jaar of ouder
- Overige geiten
- Overige geiten, totaal
- Overige geiten, jonger dan 1 jaar
- Dwerggeiten, bokken en dergelijke, jonger dan 1 jaar.
- Overige geiten, 1 jaar of ouder
- Dwerggeiten, bokken en dergelijke, 1 jaar of ouder.
- Geiten (indeling vanaf 2018)
- Geiten, 0-7 maanden
- Melkgeiten, 7 mnd- 1 jaar
- Melkgeiten, ouder dan 1 jaar
- Overige geiten, 7 mnd - 1 jaar
- Overige geiten, ouder dan 1 jaar
- Bokken, >= 7 maanden
- Mannelijke geiten van 7 maanden of ouder.
- Paarden en pony's
- Uitsluitend de op geregistreerde landbouwbedrijven voorkomende paarden en pony's.
_
Vanaf 2010 inclusief ezels van 6 maanden en ouder.
_
In 2022 maken paarden, pony’s en ezels geen onderdeel uit van de Landbouwtelling.- Paarden en pony's, totaal
- Paarden
- Vanaf 2010 inclusief ezels van 6 maanden en ouder.
- Paarden, totaal
- Paarden, jonger dan drie jaar
- Paarden, drie jaar en ouder
- Vanaf 2010 inclusief ezels van 6 maanden en ouder.
- Pony's
- Pony's, totaal
- Pony's, jonger dan drie jaar
- Pony's, drie jaar en ouder
- Aantal bedrijven
- Let op:
De som van onderliggende delen kan groter zijn dan het totaal voor de hele groep, omdat bij een bedrijf meerdere activiteiten (houden van dieren, teelt van gewassen) kunnen voorkomen (zo’n bedrijf telt mee voor iedere afzonderlijke activiteit, maar slechts eenmaal in het totaal).- Graasdieren, totaal
- Rundvee
- Met ingang van 2013 worden de diercategorieën ‘Vlees- en weidekoeien (>= 2 jaar)’ en ‘Zoogkoeien (>= 2 jaar)’ niet meer apart waargenomen maar samengeteld in de nieuwe categorie ‘Overige koeien’.
Eveneens met ingang van 2013 worden de diercategorieën ‘Stieren voor de fokkerij (>= 2 jaar)’ en ‘Stieren voor vleesproductie (>= 2 jaar)’ niet meer apart waargenomen maar samengeteld in de nieuwe categorie ‘Stieren (>= 2 jaar)’.
Hierdoor zijn ook de totalen voor ‘melk- en fokvee’ en ‘vlees- en weidevee’ komen te vervallen.
Met ingang van 2017 worden de rundvee gegevens afgeleid uit het I&R register (Identificatie en Registratie) voor runderen. Dit kan, in vergelijking met de eerdere directe uitvraag in de Gecombineerde Opgave, van invloed zijn op de verdeling tussen de verschillende categorieën.- Rundvee, totaal
- Jongvee voor de melkveehouderij
- Jongvee dat voor melkproductie wordt aangehouden.
- Jongvee voor de melkveehouderij, totaal
- Jongvee melkvee, < 1 jaar, vrouwelijk
- Jongvee voor de melkveehouderij, jonger dan 1 jaar, vrouwelijk.
- Jongvee melkvee, < 1 jaar, mannelijk
- Jongvee voor de melkveehouderij, jonger dan 1 jaar, mannelijk.
- Jongvee melkvee, 1-2 jaar, vrouwelijk
- Jongvee voor de melkveehouderij, van 1 tot 2 jaar, vrouwelijk.
- Jongvee melkvee, 1-2 jaar, mannelijk
- Jongvee voor de melkveehouderij, van 1 tot 2 jaar, mannelijk.
- Jongvee melkvee, >= 2 jaar, vrouwelijk
- Jongvee voor de melkveehouderij, 2 jaar of ouder, vrouwelijk (nog nooit gekalfd).
- Vleeskalveren
- Vleeskalveren voor de productie van wit- en rosévlees (jonger dan 1 jaar).
Met ingang van 2018 worden de dieraantallen voor pluimvee, vleeskalveren en vleesvarkens gecorrigeerd voor tijdelijke leegstand op de peildatum.
Als gevolg hiervan kunnen er verschillen optreden tussen de dieraantallen in de Landbouwtellingstabellen en de productietabellen (zie ook de tabeltoelichting).- Vleeskalveren, totaal
- Vleeskalveren voor rosé-vlees (< 1 jaar)
- Vleeskalveren voor de productie van rosé-vlees (jonger dan 1 jaar).
- Vleeskalveren voor witvlees (< 1 jaar)
- Vleeskalveren voor de productie van witvlees (jonger dan 1 jaar).
- Jongvee voor de vleesproductie
- Jongvee dat voor de productie van vlees wordt aangehouden (exclusief vleeskalveren).
- Jongvee voor de vleesproductie, totaal
- Jongvee vleesproductie, < 1 jaar, vrl.
- Jongvee voor de vleesproductie, jonger dan 1 jaar, vrouwelijk.
- Jongvee vleesproductie, < 1 jaar, mnl.
- Jongvee voor de vleesproductie (inclusief ossen), jonger dan 1 jaar, mannelijk.
- Jongvee vleesproductie, 1-2 jaar, vrl.
- Jongvee voor de vleesproductie, van 1 tot 2 jaar, vrouwelijk.
- Jongvee vleesproductie, 1-2 jaar, mnl.
- Jongvee voor de vleesproductie (inclusief ossen), van 1 tot 2 jaar, mannelijk.
- Jongvee vleesproductie, >= 2 jr, vrl.
- Jongvee voor de vleesproductie, 2 jaar of ouder, vrouwelijk (nog nooit gekalfd).
- Melk- en kalfkoeien (>= 2 jaar)
- Koeien van 2 jaar of ouder, die ten minste eenmaal gekalfd hebben en voor de melkproductie, dan wel de fokkerij worden aangehouden; inclusief droogstaande koeien (dit zijn koeien, die tijdelijk geen melk geven omdat ze drachtig zijn).
- Overige koeien
- Koeien van 2 jaar en ouder zoals uitgeschifte (uit productie genomen) melkkoeien, die voor het slachten worden vetgemest of vetgeweid, en zoogkoeien.
- Overige koeien, totaal
- Vanaf 2013 worden de onderliggende categorieën niet meer apart waargenomen en is alleen het totaal beschikbaar.
- Vlees- en weidekoeien (>= 2 jaar)
- Koeien van 2 jaar en ouder, die worden vetgemest of vetgeweid na één of meer keren te hebben gekalfd.
- Zoogkoeien (>= 2 jaar)
- Zoogkoeien, 2 jaar of ouder (ten minste eenmaal gekalfd).
- Stieren (>= 2 jaar)
- Stieren van 2 jaar en ouder voor de fokkerij of voor de vleesproductie.
- Stieren (>= 2 jaar), totaal
- Vanaf 2013 worden de onderliggende categorieën niet meer apart waargenomen en is alleen het totaal beschikbaar.
- Stieren voor de fokkerij (>= 2 jaar)
- Stieren voor de fokkerij (2 jaar of ouder).
- Stieren voor vleesproductie (>= 2 jaar)
- Stieren voor vleesproductie (2 jaar of ouder).
- Schapen
- Met ingang van 2018 worden de schapen afgeleid uit het I&R register (Identificatie en Registratie) voor schapen. Hierdoor is de indeling gewijzigd ten opzichte van eerdere jaren.
- Schapen, totaal
- Schapen (indeling tot 2018)
- Ooien
- Vrouwelijke schapen.
- Lammeren
- Schapen jonger dan 1 jaar, nog nooit gelammerd.
- Rammen
- Mannelijke schapen.
- Schapen (indeling vanaf 2018)
- Schapen, 0-7 maanden
- Schapen voor de melk, 7 mnd - 1 jaar
- Schapen voor de melk, ouder dan 1 jaar
- Overige schapen, 7 mnd - 1 jaar
- Overige schapen, ouder dan 1 jaar
- Rammen, >= 7 maanden
- Mannelijke schapen van 7 maanden of ouder.
- Geiten
- Met ingang van 2018 worden de geiten afgeleid uit het I&R register (Identificatie en Registratie) voor geiten. Hierdoor is de indeling gewijzigd ten opzichte van eerdere jaren.
- Geiten, totaal
- Geiten(indeling tot 2018)
- Melkgeiten
- Melkgeiten, totaal
- Melkgeiten, jonger dan 1 jaar
- Melkgeiten, 1 jaar of ouder
- Overige geiten
- Overige geiten, totaal
- Overige geiten, jonger dan 1 jaar
- Dwerggeiten, bokken en dergelijke, jonger dan 1 jaar.
- Overige geiten, 1 jaar of ouder
- Dwerggeiten, bokken en dergelijke, 1 jaar of ouder.
- Geiten (indeling vanaf 2018)
- Geiten, 0-7 maanden
- Melkgeiten, 7 mnd - 1 jaar
- Melkgeiten, ouder dan 1 jaar
- Overige geiten, 7 mnd - 1 jaar
- Overige geiten, 1 jaar of ouder
- Bokken, >= 7 maanden
- Mannelijke geiten van 7 maanden of ouder.
- Paarden en pony's
- Uitsluitend de op geregistreerde landbouwbedrijven voorkomende paarden en pony's.
_
Vanaf 2010 inclusief ezels van 6 maanden en ouder.
_
In 2022 maken paarden, pony’s en ezels geen onderdeel uit van de Landbouwtelling.- Paarden en pony's, totaal
- Paarden
- Vanaf 2010 inclusief ezels van 6 maanden en ouder.
- Paarden, totaal
- Paarden, jonger dan drie jaar
- Paarden, drie jaar en ouder
- Vanaf 2010 inclusief ezels van 6 maanden en ouder.
- Pony's
- Pony's, totaal
- Pony's, jonger dan drie jaar
- Pony's, drie jaar en ouder
- Hokdieren
- Hokdieren zijn varkens, diverse soorten pluimvee, konijnen en edelpelsdieren.
_
Om hobbymatig van bedrijfsmatig gehouden dieren te onderscheiden, worden bij pluimvee, konijnen en edelpelsdieren aantallen van minder dan 25 stuks niet in de telling meegenomen.- Aantal dieren
- Varkens
- Varkens, totaal
- Biggen
- Biggen, totaal
- Biggen tot 20 kg, nog bij de zeug
- Biggen tot 20 kg, niet meer bij de zeug
- Fokvarkens
- Fokvarkens, totaal
- Opfokzeugen en -beertjes, 20 tot 50 kg
- Zeugen zijn vrouwelijke varkens; beren zijn mannelijke varkens.
- Opfokzeugen, 50 kg of meer, niet gedekt
- Zeugen, 50 kg of meer, gedekt
- Al dan niet drachtig (inclusief kunstmatig geïnsemineerde zeugen).
- Zeugen, 50 kg of meer, bij biggen
- Zogende zeugen, tot aan het spenen van de biggen. Het spenen van biggen is het blijvend onttrekken van biggen aan een zogende zeug.
- Zeugen, 50 kg of meer, gust
- Gust: onvruchtbare periode tussen zogen en inseminatie.
- Beren, 50 kg of meer, nog niet dekrijp
- Mannelijke varkens.
- Beren, 50 kg of meer, dekrijp
- Mannelijke varkens.
- Vleesvarkens
- Met ingang van 2018 worden de dieraantallen voor pluimvee, vleeskalveren en vleesvarkens gecorrigeerd voor tijdelijke leegstand op de peildatum.
Als gevolg hiervan kunnen er verschillen optreden tussen de dieraantallen in de Landbouwtellingstabellen en de productietabellen (zie ook de tabeltoelichting).- Vleesvarkens, totaal
- Vleesvarkens, 20 tot 50 kg
- Vleesvarkens, 50 kg of meer
- Tot 2008 uitsplitsing naar geslacht; vanaf 2008 naar gewichtsklassen.
- Vleesvarkens, 50 kg of meer, totaal
- Vleesvarkens, 50 tot 80 kg
- Vleesvarkens, 80 tot 110 kg
- Vleesvarkens, 110 kg of meer
- Kippen
- Met ingang van 2018 worden de pluimvee gegevens afgeleid uit het I&R register (Identificatie en Registratie) voor pluimvee. Dit kan, in vergelijking met de eerdere directe uitvraag in de Gecombineerde Opgave, van invloed zijn op het aantal dieren en de verdeling tussen de verschillende categorieën.
Met ingang van 2018 worden de dieraantallen voor pluimvee, vleeskalveren en vleesvarkens gecorrigeerd voor tijdelijke leegstand op de peildatum.
Als gevolg hiervan kunnen er verschillen optreden tussen de dieraantallen in de Landbouwtellingstabellen en de productietabellen (zie ook de tabeltoelichting).- Kippen, totaal
- Leghennen
- Tot en met 2004 inclusief ouderdieren van leghennen.
- Leghennen, totaal
- Leghennen, opfok
- Leghennen jonger dan 18 weken.
- Leghennen, productie (< 20 maanden)
- Leghennen tussen 18 weken en 20 maanden
- Leghennen, productie (> 20 maanden)
- Leghennen van 20 maanden of ouder
- Ouderdieren van leghennen
- Ouderdieren bestemd voor de productie van broedeieren voor leghennen.
- Ouderdieren van leghennen, totaal
- Ouderdieren van leghennen, opfok
- Ouderdieren van leghennen jonger dan 18 weken.
- Ouderdieren van leghennen, productie
- Ouderdieren van leghennen van 18 weken of ouder.
- Vleeskuikens
- Kuikens van slachtrassen die op een leeftijd van circa 6 weken worden geslacht.
- Ouderdieren van vleeskuikens
- Ouderdieren bestemd voor de productie van broedeieren voor vleeskuikens.
- Ouderdieren van vleeskuikens, totaal
- Ouderdieren van vleeskuikens, opfok
- Tot 2018: ouderdieren van vleeskuikens jonger dan 18 weken
Vanaf 2018: ouderdieren van vleeskuikens jonger dan 20 weken
- Ouderdieren van vleeskuikens, productie
- Tot 2018: ouderdieren van vleeskuikens van 18 weken of ouder
Vanaf 2018: ouderdieren van vleeskuikens van 20 weken of ouder
- Kalkoenen
- Met ingang van 2018 worden de pluimvee gegevens afgeleid uit het I&R register (Identificatie en Registratie) voor pluimvee. Dit kan, in vergelijking met de eerdere directe uitvraag in de Gecombineerde Opgave, van invloed zijn op het aantal dieren.
- Slachteenden
- Met ingang van 2018 worden de pluimvee gegevens afgeleid uit het I&R register (Identificatie en Registratie) voor pluimvee. Dit kan, in vergelijking met de eerdere directe uitvraag in de Gecombineerde Opgave, van invloed zijn op het aantal dieren.
- Overig pluimvee
- Legeenden, ganzen, parelhoenders en dergelijke. Met ingang van 2018 worden de pluimvee gegevens afgeleid uit het I&R register (Identificatie en Registratie) voor pluimvee. Dit kan, in vergelijking met de eerdere directe uitvraag in de Gecombineerde Opgave, van invloed zijn op het aantal dieren.
- Konijnen
- Konijnen, totaal
- Gespeende vleeskonijnen
- Voedsters (moederdieren)
- Edelpelsdieren
- Sinds 8 januari 2021 is er in Nederland een verbod op de pelsdierhouderij.
_
Nertsen en overige pelsdieren, uitsluitend moederdieren.
_
Sinds 2008 voornamelijk nertsen.
_
Het is in Nederland niet meer toegestaan vossen en chinchilla's te fokken voor bont. In 1998 werd al bepaald dat er geen nieuwe vossen- en chinchillafokkerijen bij mochten komen, en dat bestaande bedrijven niet konden uitbreiden. Op 1 april 2008 is er een einde gekomen aan de tienjarige overgangstermijn voor bestaande fokkerijen.
- Aantal bedrijven
- Let op:
De som van onderliggende delen kan groter zijn dan het totaal voor de hele groep, omdat bij een bedrijf meerdere activiteiten (houden van dieren, teelt van gewassen) kunnen voorkomen (zo’n bedrijf telt mee voor iedere afzonderlijke activiteit, maar slechts eenmaal in het totaal).- Hokdieren, totaal
- Varkens
- Varkens, totaal
- Biggen
- Biggen, totaal
- Biggen tot 20 kg, nog bij de zeug
- Biggen tot 20 kg, niet meer bij de zeug
- Fokvarkens
- Fokvarkens, totaal
- Opfokzeugen en -beertjes, 20 tot 50 kg
- Zeugen zijn vrouwelijke varkens; beren zijn mannelijke varkens.
- Opfokzeugen, 50 kg of meer, niet gedekt
- Zeugen, 50 kg of meer, gedekt
- Al dan niet drachtig (inclusief kunstmatig geïnsemineerde zeugen).
- Zeugen, 50 kg of meer, bij biggen
- Zogende zeugen, tot aan het spenen van de biggen. Het spenen van biggen is het blijvend onttrekken van biggen aan een zogende zeug.
- Zeugen, 50 kg of meer, gust
- Gust: onvruchtbare periode tussen zogen en inseminatie.
- Beren, 50 kg of meer, nog niet dekrijp
- Mannelijke varkens.
- Beren, 50 kg of meer, dekrijp
- Mannelijke varkens.
- Vleesvarkens
- Met ingang van 2018 worden de dieraantallen voor pluimvee, vleeskalveren en vleesvarkens gecorrigeerd voor tijdelijke leegstand op de peildatum.
Als gevolg hiervan kunnen er verschillen optreden tussen de dieraantallen in de Landbouwtellingstabellen en de productietabellen (zie ook de tabeltoelichting).- Vleesvarkens, totaal
- Vleesvarkens, 20 tot 50 kg
- Vleesvarkens, 50 kg of meer
- Tot 2008 uitsplitsing naar geslacht; vanaf 2008 naar gewichtsklassen.
- Vleesvarkens, 50 kg of meer, totaal
- Vleesvarkens, 50 tot 80 kg
- Vleesvarkens, 80 tot 110 kg
- Vleesvarkens, 110 kg of meer
- Kippen
- Met ingang van 2018 worden de pluimvee gegevens afgeleid uit het I&R register (Identificatie en Registratie) voor pluimvee. Dit kan, in vergelijking met de eerdere directe uitvraag in de Gecombineerde Opgave, van invloed zijn op het aantal dieren en de verdeling tussen de verschillende categorieën.
Met ingang van 2018 worden de dieraantallen voor pluimvee, vleeskalveren en vleesvarkens gecorrigeerd voor tijdelijke leegstand op de peildatum.
Als gevolg hiervan kunnen er verschillen optreden tussen de dieraantallen in de Landbouwtellingstabellen en de productietabellen (zie ook de tabeltoelichting).- Kippen, totaal
- Leghennen
- Tot en met 2004 inclusief ouderdieren van leghennen.
- Leghennen, totaal
- Leghennen, opfok
- Leghennen jonger dan 18 weken.
- Leghennen, productie (jonger dan 20 mnd)
- Leghennen tussen 18 weken en 20 maanden.
- Leghennen, productie (20 mnd of ouder)
- Leghennen van 20 maanden of ouder.
- Ouderdieren van leghennen
- Ouderdieren bestemd voor de productie van broedeieren voor leghennen.
- Ouderdieren van leghennen, totaal
- Ouderdieren van leghennen, opfok
- Ouderdieren van leghennen jonger dan 18 weken.
- Ouderdieren van leghennen, productie
- Ouderdieren van leghennen van 18 weken of ouder.
- Vleeskuikens
- Kuikens van slachtrassen die op een leeftijd van circa 6 weken worden geslacht.
- Ouderdieren van vleeskuikens
- Ouderdieren bestemd voor de productie van broedeieren voor vleeskuikens.
- Ouderdieren van vleeskuikens, totaal
- Ouderdieren van vleeskuikens, opfok
- Tot 2018: ouderdieren van vleeskuikens jonger dan 18 weken
Vanaf 2018: ouderdieren van vleeskuikens jonger dan 20 weken
- Ouderdieren van vleeskuikens, productie
- Tot 2018: ouderdieren van vleeskuikens van 18 weken of ouder
Vanaf 2018: ouderdieren van vleekuikens van 20 weken of ouder
- Kalkoenen
- Met ingang van 2018 worden de pluimvee gegevens afgeleid uit het I&R register (Identificatie en Registratie) voor pluimvee. Dit kan, in vergelijking met de eerdere directe uitvraag in de Gecombineerde Opgave, van invloed zijn op het aantal dieren.
- Slachteenden
- Met ingang van 2018 worden de pluimvee gegevens afgeleid uit het I&R register (Identificatie en Registratie) voor pluimvee. Dit kan, in vergelijking met de eerdere directe uitvraag in de Gecombineerde Opgave, van invloed zijn op het aantal dieren.
- Overig pluimvee
- Legeenden, ganzen, parelhoenders en dergelijke. Met ingang van 2018 worden de pluimvee gegevens afgeleid uit het I&R register (Identificatie en Registratie) voor pluimvee. Dit kan, in vergelijking met de eerdere directe uitvraag in de Gecombineerde Opgave, van invloed zijn op het aantal dieren.
- Konijnen
- Konijnen, totaal
- Gespeende vleeskonijnen
- Voedsters (moederdieren)
- Edelpelsdieren
- Sinds 8 januari 2021 is er in Nederland een verbod op de pelsdierhouderij.
_
Nertsen en overige pelsdieren, uitsluitend moederdieren.
_
Sinds 2008 voornamelijk nertsen.
_
Het is in Nederland niet meer toegestaan vossen en chinchilla's te fokken voor bont. In 1998 werd al bepaald dat er geen nieuwe vossen- en chinchillafokkerijen bij mochten komen, en dat bestaande bedrijven niet konden uitbreiden. Op 1 april 2008 is er een einde gekomen aan de tienjarige overgangstermijn voor bestaande fokkerijen.
- Arbeidskrachten
- Personen
- Op het agrarische bedrijf werkzame personen.
- Regelmatig werkzaam
- Personen die regelmatig werkzaam zijn op het agrarisch bedrijf, doorgaans met een contract voor onbepaalde tijd.
- Regelmatig werkzaam, totaal
- Gezinsarbeidskrachten
- Gezinsarbeidskrachten, totaal
- Bedrijfshoofden
- Als het bedrijf een natuurlijk persoon (eenmanszaak) of samenwerkingsverband (maatschap, VOF of CV) is, spreken we van een bedrijfshoofd.
Als het bedrijf een rechtspersoon is, spreken we van een bedrijfsleider.
_
Bedrijfshoofden zijn personen die voor eigen rekening en risico een
land- of tuinbouwbedrijf exploiteren.
_
Is een bedrijf een maatschap, VOF of CV (meervoudige bedrijfsvoering), dan is het bedrijfshoofd degene met de grootste zakelijke en bedrijfsmatige verantwoordelijkheid in het bedrijf.
Als personen evenveel verantwoordelijkheid in het bedrijf hebben dan wordt de oudste als bedrijfshoofd aangemerkt.
- Echtgenoten
- Regelmatig meewerkende echtgenoot van het bedrijfshoofd.
- Meewerkende familie
- Regelmatig meewerkende familieleden in de eerste en tweede graad broer, zus, (groot)ouder en (klein)kind) van 16 jaar of ouder.
- Niet-gezinsarbeidskrachten
- Niet-gezinsarbeidskrachten, totaal
- Bedrijfsleiders
- Als het bedrijf een natuurlijk persoon (eenmanszaak) of samenwerkingsverband (maatschap, VOF of CV) is, spreken we van een bedrijfshoofd.
Als het bedrijf een rechtspersoon is, spreken we van een bedrijfsleider.
_
De bedrijfsleider is degene die belast is met de dagelijkse leiding van het agrarische bedrijf.
- Overige regelmatig werkzame personen
- Regelmatig werkzame personen, met uitzondering van gezinsarbeidskrachten en bedrijfsleiders.
- Niet-regelmatig werkzaam
- Personen die werkzaam zijn op het agrarisch bedrijf op basis van losse contracten voor bepaalde tijd, voor bepaald werk of gelegenheidswerk.
_
Van de niet-regelmatig werkzame arbeidskrachten is alleen het totaal aantal werkdagen bekend. Daardoor is alleen arbeidsjaareenheden en het aantal bedrijven beschikbaar.
_
In 2003 en vanaf 2005 inclusief arbeid door niet-rechtstreeks door het bedrijf tewerkgestelde personen (bijvoorbeeld loonwerkers).
Van 2000 tot en met 2002 en in 2004 is hier niet apart naar gevraagd.
Helaas kan voor deze jaren niet worden vastgesteld of de arbeid door niet-rechtstreeks door het bedrijf tewerkgestelde personen is meegeteld.
- Arbeidsjaareenheden (aje)
- Arbeidsjaareenheden van op het agrarische bedrijf werkzame personen.
_
Arbeidsjaareenheid is een maat voor het arbeidsvolume die wordt berekend door alle banen in een jaar (voltijd en deeltijd) om te rekenen naar voltijdequivalenten (vte).- Regelmatig werkzaam
- Personen die regelmatig werkzaam zijn op het agrarisch bedrijf, doorgaans met een contract voor onbepaalde tijd.
- Regelmatig werkzaam, totaal
- Gezinsarbeidskrachten
- Gezinsarbeidskrachten, totaal
- Bedrijfshoofden
- Als het bedrijf een natuurlijk persoon (eenmanszaak) of samenwerkingsverband (maatschap, VOF of CV) is, spreken we van een bedrijfshoofd.
Als het bedrijf een rechtspersoon is, spreken we van een bedrijfsleider.
_
Bedrijfshoofden zijn personen die voor eigen rekening en risico een
land- of tuinbouwbedrijf exploiteren.
_
Is een bedrijf een maatschap, VOF of CV (meervoudige bedrijfsvoering), dan is het bedrijfshoofd degene met de grootste zakelijke en bedrijfsmatige verantwoordelijkheid in het bedrijf.
Als personen evenveel verantwoordelijkheid in het bedrijf hebben dan wordt de oudste als bedrijfshoofd aangemerkt.
- Echtgenoten
- Regelmatig meewerkende echtgenoot van het bedrijfshoofd.
- Meewerkende familie
- Regelmatig meewerkende familieleden in de eerste en tweede graad broer, zus, (groot)ouder en (klein)kind) van 16 jaar of ouder.
- Niet-gezinsarbeidskrachten
- Niet-gezinsarbeidskrachten, totaal
- Bedrijfsleiders
- Als het bedrijf een natuurlijk persoon (eenmanszaak) of samenwerkingsverband (maatschap, VOF of CV) is, spreken we van een bedrijfshoofd.
Als het bedrijf een rechtspersoon is, spreken we van een bedrijfsleider.
_
De bedrijfsleider is degene die belast is met de dagelijkse leiding van het agrarische bedrijf.
- Overige regelmatig werkzame personen
- Regelmatig werkzame personen, met uitzondering van gezinsarbeidskrachten en bedrijfsleiders.
- Niet-regelmatig werkzaam
- Personen die werkzaam zijn op het agrarisch bedrijf op basis van losse contracten voor bepaalde tijd, voor bepaald werk of gelegenheidswerk.
_
Van de niet-regelmatig werkzame arbeidskrachten is alleen het totaal aantal werkdagen bekend. Daardoor is alleen arbeidsjaareenheden en het aantal bedrijven beschikbaar.
_
In 2003 en vanaf 2005 inclusief arbeid door niet-rechtstreeks door het
bedrijf tewerkgestelde personen (bijvoorbeeld loonwerkers).
Van 2000 tot en met 2002 en in 2004 is hier niet apart naar gevraagd.
Helaas kan voor deze jaren niet worden vastgesteld of de arbeid door niet-rechtstreeks door het bedrijf tewerkgestelde personen is meegeteld.
- Aantal bedrijven
- Agrarische bedrijven met werkzame personen.
_
Let op:
De som van onderliggende delen kan groter zijn dan het totaal voor de hele groep, omdat bij een bedrijf meerdere typen werkzame personen kunnen voorkomen (zo’n bedrijf telt mee voor ieder afzonderlijk type, maar slechts eenmaal in het totaal).- Regelmatig werkzaam
- Personen die regelmatig werkzaam zijn op het agrarisch bedrijf, doorgaans met een contract voor onbepaalde tijd.
- Regelmatig werkzaam, totaal
- Gezinsarbeidskrachten
- Gezinsarbeidskrachten, totaal
- Bedrijfshoofden
- Als het bedrijf een natuurlijk persoon (eenmanszaak) of samenwerkingsverband (maatschap, VOF of CV) is, spreken we van een bedrijfshoofd.
Als het bedrijf een rechtspersoon is, spreken we van een bedrijfsleider.
_
Bedrijfshoofden zijn personen die voor eigen rekening en risico een
land- of tuinbouwbedrijf exploiteren.
_
Is een bedrijf een maatschap, VOF of CV (meervoudige bedrijfsvoering), dan is het bedrijfshoofd degene met de grootste zakelijke en bedrijfsmatige verantwoordelijkheid in het bedrijf.
Als personen evenveel verantwoordelijkheid in het bedrijf hebben dan wordt de oudste als bedrijfshoofd aangemerkt.
- Echtgenoten
- Regelmatig meewerkende echtgenoot van het bedrijfshoofd.
- Meewerkende familie
- Regelmatig meewerkende familieleden in de eerste en tweede graad broer, zus, (groot)ouder en (klein)kind) van 16 jaar of ouder.
- Niet-gezinsarbeidskrachten
- Niet-gezinsarbeidskrachten, totaal
- Bedrijfsleiders
- Als het bedrijf een natuurlijk persoon (eenmanszaak) of samenwerkingsverband (maatschap, VOF of CV) is, spreken we van een bedrijfshoofd.
Als het bedrijf een rechtspersoon is, spreken we van een bedrijfsleider.
_
De bedrijfsleider is degene die belast is met de dagelijkse leiding van het agrarische bedrijf.
- Overige regelmatig werkzame personen
- Regelmatig werkzame personen, met uitzondering van gezinsarbeidskrachten en bedrijfsleiders.
- Niet-regelmatig werkzaam
- Personen die werkzaam zijn op het agrarisch bedrijf op basis van losse contracten voor bepaalde tijd, voor bepaald werk of gelegenheidswerk.
_
Van de niet-regelmatig werkzame arbeidskrachten is alleen het totaal aantal werkdagen bekend. Daardoor is alleen arbeidsjaareenheden en het aantal bedrijven beschikbaar.
_
In 2003 en vanaf 2005 inclusief arbeid door niet-rechtstreeks door het
bedrijf tewerkgestelde personen (bijvoorbeeld loonwerkers).
Van 2000 tot en met 2002 en in 2004 is hier niet apart naar gevraagd.
Helaas kan voor deze jaren niet worden vastgesteld of de arbeid door niet-rechtstreeks door het bedrijf tewerkgestelde personen is meegeteld.