Auteur: Lenny Stoeldraijer, Coen van Duin, Peteke Feijten, Marlien Wennekes, Han Nicolaas

Kernprognose 2024–2070: een miljoen inwoners erbij in 2037

Over deze publicatie

Hoeveel inwoners heeft Nederland in 2070, en hoe verlopen geboorte, sterfte en migratie tot aan dat jaar? De Kernprognose 2024-2070 beschrijft de meest waarschijnlijke toekomstige ontwikkeling van de Nederlandse bevolking in deze periode.

De belangrijkste bevindingen:
– De bevolking van Nederland blijft groeien, van 18 miljoen eind 2024 tot naar verwachting 19 miljoen in de loop van 2037. In 2070 worden 20,6 miljoen inwoners voorzien.
– Internationale migratie speelt een grotere rol in de toekomstige bevolkingsgroei dan geboorte en sterfte. De immigratie zal afnemen tot 2027, terwijl de emigratie tot 2030 zal toenemen. Het aantal geboorten zal de komende jaren toenemen, maar vanaf 2039 weer afnemen. Het aantal overledenen zal na een korte stabiele periode gaan toenemen.
– De verwachte bevolkingsgroei ligt dicht bij de waarden volgens de Bevolkingsprognose 2023-2070. Begin 2025 ligt het inwonertal ongeveer 21 duizend lager dan voorzien, vooral door een lager migratiesaldo. Voor 2070 verwachten beide prognose 20,6 miljoen inwoners.

1. Inleiding

In 2024 passeerde het aantal inwoners de 18 miljoen. Ruim acht jaar eerder had Nederland 17 miljoen inwoners. De bevolking groeide door immigratie en doordat de levensverwachting toenam. Tegelijkertijd werden er minder kinderen geboren en steeg de emigratie. Daarnaast is het aantal ouderen in de bevolking groter geworden. De veranderingen in de bevolking hebben gevolgen voor verschillende beleidsterreinen, zoals de zorg, de woningmarkt en de arbeidsmarkt.

Centraal in dit artikel staat de vraag: hoeveel inwoners heeft Nederland in de komende decennia en wat is de leeftijdsopbouw van de bevolking tot en met 2070? Wat is het verwachte verloop van de bevolkingsgroei: hoeveel kinderen worden geboren, hoeveel mensen komen te overlijden en hoeveel mensen migreren? De nationale prognose van de bevolking, die het CBS elk jaar in december publiceert, biedt een antwoord op deze vragen. De Kernprognose 2024-2070 heeft tot doel de meest waarschijnlijke toekomstige ontwikkeling van de Nederlandse bevolking in de komende decennia te beschrijven.

Demografische ontwikkelingen zijn van invloed op de omvang en samenstelling van de bevolking in Nederland. Een belangrijk onderdeel van de prognose van de bevolking vormt dan ook de analyse hiervan. Met kennis over hoe deze ontwikkelingen zich in het verleden hebben voltrokken, kunnen onderbouwde veronderstellingen worden gedaan over hoe ze zich zullen voortzetten in de toekomst. Alle veronderstellingen samen worden in een prognosemodel toegepast op de uitgangssituatie op 1 januari 2024, en daaruit volgt de jaar-op-jaar verandering in de bevolking. De output van de prognose bestaat uit de bevolking naar leeftijd en geslacht en het aantal geboorten, overledenen, immigranten en emigranten voor de jaren 2024 tot en met 2070.

De Kernprognose 2024-2070 is een actualisatie van de Bevolkingsprognose 2023-2070 (Stoeldraijer et al., 2023), op basis van de meest recente ontwikkelingen en inzichten. In de Bevolkingsprognose waren gegevens tot en met oktober 2023 meegenomen, in de Kernprognose zijn gegevens tot en met september 2024 beschikbaar. Anders dan bij de Bevolkingsprognose wordt de bevolking in de Kernprognose niet naar herkomst onderscheiden. De prognose van de toekomstige huishoudenssamenstelling van de bevolking is afzonderlijk gepubliceerd in het artikel Huishoudensprognose 2024–2070 (Stoeldraijer et al., 2024).

2. Recente ontwikkelingen en bijgestelde veronderstellingen

De veronderstellingen voor geboorte (vruchtbaarheid), sterfte (levensverwachting) en migratie zijn op basis van de recente ontwikkelingen geactualiseerd:

  • De veronderstelling voor de vruchtbaarheid is voor de korte termijn licht naar boven bijgesteld, omdat het vruchtbaarheidscijfer in 2024 iets hoger uitkomt dan verwacht. Vanaf 2041 zijn de veronderstellingen weer gelijk aan die in de Bevolkingsprognose 2023-2070.
  • De veronderstellingen voor de levensverwachting zijn voor de korte termijn iets verlaagd, omdat deze minder is gestegen dan verwacht. Op de lange termijn zijn de verwachtingen iets hoger dan in de Bevolkingsprognose 2023-2070.
  • De veronderstellingen voor de immigratie zijn voor de korte termijn aangepast: meer asielmigratie en minder overige immigratie. Voor de lange termijn wordt aangesloten bij de migratieveronderstelling uit de Bevolkingsprognose 2023-2070.

2.1 Geboorte

Na de scherpe geboortedaling in de jaren zeventig schommelde het aantal kinderen dat jaarlijks geboren wordt lang tussen de 180 duizend en 200 duizend. Vanaf 2010 daalde het aantal geboorten naar rond de 170 duizend per jaar. In 2021 werden tijdelijk meer kinderen geboren (179 duizend), maar in 2022 daalde het aantal geboorten opnieuw naar 168 duizend en verder naar 165 duizend in 2023 en 2024 (raming op basis van voorlopige cijfers tot en met september). De daling betreft vooral eerste kinderen.

Ontwikkeling van de TFR

De ontwikkeling van het aantal kinderen dat jaarlijks wordt geboren, hangt deels af van de ontwikkeling van het aantal vrouwen in de vruchtbare leeftijd. Om hiervoor te corrigeren kan worden gekeken naar het totale vruchtbaarheidscijfer (Total Fertility Rate, afgekort TFR). De TFR kan worden beschouwd als het gemiddeld kindertal dat vrouwen zouden hebben als de vruchtbaarheidscijfers van dat jaar van hun vijftiende tot hun vijftigste zouden gelden. De TFR daalde van 1,80 in 2010 naar 1,54 in 2020. Na een opleving in 2021 van 1,62, daalde deze verder naar 1,43 in 2023. In 2024 komt de TFR naar verwachting uit op 1,42 (raming op basis van voorlopige cijfers tot en met september 2024). Sinds 2010 werden er dus gemiddeld steeds minder kinderen per vrouw geboren.

De TFR wordt beïnvloed door de leeftijd waarop vrouwen kinderen krijgen. Als die stijgt (uitstel), ligt de TFR tijdelijk lager. Wanneer vrouwen op latere leeftijd alsnog kinderen krijgen (inhaal), herstelt de TFR. De daling sinds 2010 wijst mogelijk op verder uitstel van het moederschap. In eerste instantie werd de verklaring daarvoor gezocht in de neergaande economische conjunctuur in de jaren na 2008. Eerdere schommelingen in de TFR leken ook met conjuncturele schommelingen samen te hangen (De Beer, 2012). De TFR daalde echter verder na 2013, toen de economie er steeds beter voor kwam te staan (De Beer & Latten, 2018). Verondersteld werd dat er meer structurele veranderingen aan de daling van de TFR ten grondslag lagen.

De afname sinds 2010 in de TFR heeft vooral betrekking op het aantal geboorten bij twintigers en jonge dertigers. Deze groep deed er ook in andere opzichten langer over om gesetteld te raken. Twintigers van nu gaan later uit huis en later samenwonen en hebben minder snel een vaste baan en een koopwoning (CBS, 2019; Van den Berg et al., 2023). Ze hebben in toenemende mate te maken met onzekerheid. De flexibilisering van de arbeidsmarkt leidt tot meer inkomens- en baanonzekerheid, terwijl een stabiel en voldoende hoog inkomen als een belangrijke voorwaarde wordt beschouwd om aan kinderen te beginnen (Loozen & Kloosterman, 2019). Betaalbare woningen voor starters zijn schaars en hun woonlasten zijn vaak hoog (De Hypotheker, 2024; CBS, 2024). De stap naar het ouderschap werd daardoor mogelijk verder opgeschoven (zie ook Van Wijk, 2023).

De dalende vruchtbaarheid bij jonge vrouwen heeft ook te maken met de stijgende deelname aan hoger onderwijs. Vrouwen die studeren krijgen zelden kinderen, omdat studeren lastig te combineren is met kinderen opvoeden. Patronen in het verleden laten zien dat veel vrouwen met een hbo- of universitair diploma na hun dertigste alsnog kinderen kregen, en uiteindelijk evenveel als of iets meer dan vrouwen met hoogstens een mbo-diploma of vergelijkbaar (Van Duin & Feijten, 2023). De jonge vrouwen van nu hebben nog tijd om een eventuele uitgestelde kinderwens alsnog te realiseren, waardoor de TFR in de toekomst weer omhoog zou kunnen gaan.

Model en veronderstellingen voor geboorte

In de Bevolkingsprognose 2023–2070 zijn aparte veronderstellingen opgesteld voor in Nederland geboren vrouwen en voor in het buitenland geboren vrouwen (Stoeldraijer et al., 2023). Het totaal wordt afgeleid uit deze veronderstellingen. Deze methode is ook voor de Kernprognose 2024-2070 toegepast.

De Bevolkingsprognose 2023–2070 veronderstelde een lichte daling van de TFR naar 1,40 in de jaren tot en met 2026, om daarna te stijgen naar 1,65 op de lange termijn. De verwachte stijging hangt samen met gedeeltelijke inhaal van uitgestelde geboorten door vrouwen van de generaties na 1985. Omdat de TFR in 2024 (1,42) iets minder laag is dan verondersteld (1,41), wordt de veronderstelling voor de TFR voor de korte termijn licht naar boven bijgesteld.

2.1.1 Totaal vruchtbaarheidscijfer
JaarWaarnemingPrognose 2023-2070Prognose 2024-2070Prognose-interval (95%)Prognose-interval (67%)
19801,6
19811,56
19821,5
19831,47
19841,49
19851,51
19861,55
19871,56
19881,55
19891,55
19901,62
19911,61
19921,59
19931,57
19941,57
19951,53
19961,53
19971,56
19981,63
19991,65
20001,72
20011,71
20021,73
20031,75
20041,73
20051,71
20061,72
20071,72
20081,77
20091,79
20101,8
20111,76
20121,72
20131,68
20141,71
20151,66
20161,66
20171,62
20181,59
20191,57
20201,54
20211,62
20221,49
20231,431,43
20241,421,411,421,34 – 1,491,38 – 1,45
20251,41,41,3 – 1,511,35 – 1,46
20261,41,41,27 – 1,531,34 – 1,47
20271,421,421,27 – 1,571,34 – 1,49
20281,441,441,27 – 1,611,36 – 1,52
20291,461,471,28 – 1,651,38 – 1,56
20301,491,51,3 – 1,71,4 – 1,6
20311,521,531,31 – 1,741,42 – 1,63
20321,541,551,32 – 1,771,43 – 1,66
20331,561,571,33 – 1,81,45 – 1,68
20341,581,581,33 – 1,831,46 – 1,71
20351,591,61,34 – 1,861,47 – 1,73
20361,611,611,34 – 1,881,48 – 1,74
20371,621,621,34 – 1,91,48 – 1,76
20381,621,631,34 – 1,921,48 – 1,77
20391,631,631,33 – 1,931,48 – 1,78
20401,631,641,32 – 1,951,48 – 1,79
20411,641,641,32 – 1,961,48 – 1,8
20421,641,641,31 – 1,971,48 – 1,8
20431,641,641,3 – 1,981,47 – 1,81
20441,641,641,3 – 1,991,47 – 1,81
20451,641,641,29 – 2,01,47 – 1,82
20461,641,641,28 – 2,01,46 – 1,82
20471,641,641,27 – 2,011,46 – 1,83
20481,641,641,27 – 2,021,46 – 1,83
20491,641,641,26 – 2,031,45 – 1,83
20501,641,641,25 – 2,031,45 – 1,84
20511,641,641,24 – 2,041,45 – 1,84
20521,641,641,24 – 2,051,44 – 1,84
20531,641,641,23 – 2,061,44 – 1,85
20541,641,641,22 – 2,061,44 – 1,85
20551,641,641,22 – 2,071,43 – 1,85
20561,641,641,21 – 2,081,43 – 1,86
20571,641,641,2 – 2,081,43 – 1,86
20581,641,641,2 – 2,091,42 – 1,87
20591,641,641,19 – 2,11,42 – 1,87
20601,641,651,19 – 2,11,42 – 1,87
20611,651,651,18 – 2,111,42 – 1,88
20621,651,651,18 – 2,121,41 – 1,88
20631,651,651,17 – 2,131,41 – 1,88
20641,651,651,17 – 2,131,41 – 1,89
20651,651,651,16 – 2,141,41 – 1,89
20661,651,651,16 – 2,141,41 – 1,9
20671,651,651,15 – 2,151,4 – 1,9
20681,651,651,15 – 2,161,4 – 1,9
20691,651,651,14 – 2,161,4 – 1,9
20701,651,651,13 – 2,171,4 – 1,91

In 2024 waren vrouwen gemiddeld 32,1 jaar oud bij de geboorte van hun kind (raming op basis van voorlopige cijfers tot en met september 2024). Voor de lange termijn wordt een verdere stijging verondersteld van de gemiddelde leeftijd waarop vrouwen kinderen krijgen, naar 32,5 jaar vanaf 2033 en verder toenemend naar 32,9 jaar in 2070. Dat komt overeen met de verwachting in de Bevolkingsprognose 2023-2070.

Verwachting geboorte: toename tot 2039, daarna daling

Onder de veronderstellingen voor de TFR en de leeftijd waarop vrouwen kinderen krijgen, gecombineerd met het aantal vrouwen in de vruchtbare leeftijd, neemt het jaarlijks aantal geboorten toe van 165 duizend in 2024 (raming op basis van voorlopige cijfers tot en met september) naar 199 duizend rond 2038. Daarna wordt een daling verwacht tot 190 duizend rond 2053. De kleinere generaties van de afgelopen jaren komen dan in de leeftijd waarop ze kinderen krijgen.

Ten opzichte van de Bevolkingsprognose 2023-2070 worden er volgens de Kernprognose net iets minder geboorten verwacht tot 2029. Voor de jaren daarna is de verwachting wat hoger, oplopend tot een verschil van bijna 500 in 2032. Voor de jaren daarna daalt het verschil naar minder dan 300 geboorten per jaar.

2.1.2 Levend geboren kinderen
JaarWaarnemingPrognose 2023-2070Prognose 2024-2070Prognose-interval (95%)Prognose-interval (67%)
1980181,3
1981178,6
1982172,1
1983170,2
1984174,4
1985178,1
1986184,5
1987186,7
1988186,6
1989189,0
1990198,0
1991198,7
1992196,7
1993195,7
1994195,6
1995190,5
1996189,5
1997192,4
1998199,4
1999200,4
2000206,6
2001202,6
2002202,1
2003200,3
2004194,0
2005187,9
2006185,1
2007181,3
2008184,6
2009184,9
2010184,4
2011180,1
2012176,0
2013171,3
2014175,2
2015170,5
2016172,5
2017169,8
2018168,5
2019169,7
2020168,7
2021179,4
2022167,5
2023164,5164,9
2024165,2165,3165,2156,3 – 173,5160,9 – 169,6
2025166,1165,4153,4 – 177,3159,6 – 171,6
2026168,0167,2152,2 – 182,3160,1 – 175,2
2027170,9170,4152,8 – 188,2161,8 – 179,6
2028174,3174,1153,5 – 194,4164,1 – 184,6
2029178,5178,6155,2 – 201,6167,3 – 189,9
2030182,8183,1156,8 – 209,2171,0 – 195,9
2031186,5187,0158,4 – 216,4173,9 – 200,6
2032189,7190,1159,5 – 222,7175,7 – 204,9
2033192,3192,8160,7 – 227,5176,7 – 208,5
2034194,6195,0161,3 – 232,1177,5 – 211,7
2035196,4196,7161,0 – 235,9178,3 – 214,3
2036197,7197,9160,0 – 239,3178,9 – 216,3
2037198,5198,6159,0 – 241,9179,0 – 217,8
2038198,7198,7157,7 – 244,0178,2 – 218,9
2039198,4198,4156,1 – 245,2177,0 – 219,8
2040197,8197,9154,5 – 246,0175,9 – 220,5
2041197,2197,3152,6 – 246,5174,8 – 220,8
2042196,4196,6150,6 – 247,7173,7 – 220,5
2043195,6195,8148,5 – 248,9172,3 – 220,4
2044194,8195,0146,5 – 250,4170,6 – 220,4
2045194,1194,2144,8 – 251,2168,9 – 220,7
2046193,3193,4143,9 – 251,7167,4 – 221,0
2047192,6192,7143,0 – 251,0165,9 – 221,0
2048191,9192,0142,0 – 250,2164,5 – 220,7
2049191,4191,5140,8 – 250,3163,2 – 220,7
2050190,9191,0140,3 – 251,4162,1 – 220,6
2051190,6190,6139,4 – 252,7160,9 – 220,6
2052190,3190,3138,1 – 253,5160,3 – 220,4
2053190,2190,2136,6 – 254,1159,8 – 220,9
2054190,2190,2135,7 – 254,9159,5 – 221,3
2055190,4190,4135,1 – 255,2159,0 – 222,0
2056190,8190,7134,8 – 256,0158,5 – 222,9
2057191,4191,3134,5 – 258,0158,5 – 224,4
2058192,2192,2134,4 – 260,5158,4 – 225,9
2059193,3193,2134,1 – 263,5158,9 – 227,9
2060194,6194,6133,6 – 266,0159,0 – 229,3
2061196,0196,1133,2 – 269,6159,4 – 231,5
2062197,7197,8133,2 – 272,5160,2 – 234,0
2063199,5199,7133,1 – 276,1161,3 – 237,1
2064201,3201,5132,6 – 279,1162,1 – 239,8
2065203,0203,3132,2 – 283,3162,4 – 242,5
2066204,7205,0132,5 – 287,3163,1 – 245,4
2067206,2206,5132,6 – 290,9163,8 – 248,2
2068207,5207,8132,2 – 294,2164,5 – 250,4
2069208,6208,8130,9 – 296,9164,9 – 252,4
2070209,5209,6130,7 – 298,9165,4 – 253,8

2.2 Sterfte

Door het toenemend aantal ouderen neemt het aantal overledenen jaarlijks toe, met zo nu en dan fluctuaties van jaar op jaar. In 2019 overleden er 152 duizend mensen in Nederland, een verdubbeling van het aantal overledenen in 1950.

In februari 2020 kreeg Nederland voor het eerst te maken met het coronavirus SARS-CoV-2 dat de ziekte COVID-19 veroorzaakt. Een maand later waren de gevolgen te zien in de sterfte. In maart 2020 werd de uitbraak erkend als een pandemie door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Het aantal overledenen in Nederland steeg naar 169 duizend in 2020 en 171 duizend in 2021. Er waren in die jaren drie golven met hogere sterfte die samenvielen met perioden waarin relatief veel mensen aan COVID-19 overledenen (CBS en RIVM, 2022). In 2022 en 2023 overleden er minder mensen aan COVID-19, en de totale sterfte bleef in die jaren rond de 170 duizend. In 2024 komt het totaal aantal overledenen uit op 175 duizend (raming op basis van voorlopige cijfers tot en met september 2024).

In de jaren 2020 tot en met 2022 overleden in Nederland naar schatting 10 procent meer mensen dan wanneer er geen coronapandemie was geweest (CBS, 2023). De WHO maakte in mei 2023 bekend dat alhoewel het coronavirus ingeburgerd en aanhoudend is (WHO, 2023), er geen sprake meer is van een noodsituatie.

Ontwikkeling van de levensverwachting tot en met 2019

Het aantal mensen dat overlijdt, wordt beïnvloed door de veranderende leeftijdsopbouw van de bevolking en het feit dat mensen steeds ouder worden. Om de ontwikkelingen in de sterfte te volgen wordt in plaats van naar de absolute aantallen overledenen gekeken naar de levensverwachting (Stoeldraijer & Harmsen, 2017). Deze periode-levensverwachting of virtuele levensduur geeft aan hoe oud een pasgeborene gemiddeld zal worden als vanaf dat moment de vooruitgang op het gebied van gezondheid en medische kennis zou stilvallen.

De levensverwachting vertoont op de lange termijn een stijgende trend (Stoeldraijer, 2020). Waar in 1980 voor mannen een levensverwachting van 72,5 jaar gold en voor vrouwen van 79,2 jaar, was dit in 2019 gestegen tot 80,5 jaar voor mannen en 83,6 jaar voor vrouwen. Er zijn wel schommelingen in de levensverwachting. Incidentele ontwikkelingen zoals griepgolven of extreme zomers of winters kunnen tot fluctuaties leiden. Zo was de toename van de levensverwachting in 2018 zeer beperkt vanwege de hoge sterfte tijdens de lange griepepidemie aan het begin van het jaar. Ook over langere perioden zijn schommelingen waarneembaar door veranderingen in onder meer leefstijl, gezondheidszorg en economie. Voor de toekomst wordt vooral gekeken naar de ontwikkelingen over een lange periode.

Omdat de trend in de levensverwachting voor alle West-Europese landen stabieler is dan die voor Nederland, wordt deze aanvullend gebruikt om de toekomstige trend van de levensverwachting voor Nederland te bepalen. De levensverwachting van Nederlandse mannen lag in 2019 met 80,5 jaar 0,4 jaar boven het gemiddelde in Denemarken, Duitsland, Engeland en Wales, Finland, Frankrijk, Italië, Noorwegen, Spanje, Zweden en Zwitserland. De levensverwachting van Nederlandse vrouwen, die tot 1992 hoger was dan het gemiddelde van andere West-Europese vrouwen, lag in 2019 met 83,6 jaar 1,1 jaar onder het gemiddelde in West-Europa. Het rookgedrag in het verleden heeft een belangrijke rol gespeeld bij de verklaring van de verschillen tussen West-Europese landen (Janssen, 2019). Ondanks de verschillen zijn de trends in de sterfte van West-Europese landen in de afgelopen vijftig jaar redelijk vergelijkbaar.

Het rookgedrag verklaart ook de verschillende ontwikkeling van de levensverwachting van mannen en vrouwen. Tot het midden van de jaren tachtig nam het verschil in levensverwachting tussen mannen en vrouwen toe, omdat mannen eerder en massaler rookten dan vrouwen. Daarna nam het verschil af omdat meer vrouwen gingen roken. Doordat rookgedrag vertraagd doorwerkt op de sterfte, zijn ook voor de toekomst nog afwijkende trends in de levensverwachting te verwachten voor mannen en vrouwen.

2.2.1 Levensverwachting bij geboorte
 West-Europa1) - Mannen (jaren)Nederland - Mannen (jaren)West-Europa1) - Vrouwen (jaren)Nederland - Vrouwen (jaren)
197068,5770,8174,7876,50
197168,6970,9974,9876,77
197268,8970,8175,2676,79
197369,0371,3075,4077,13
197469,3571,6175,7877,61
197569,4071,4575,8977,71
197669,6371,5376,1877,92
197770,1072,0876,7678,52
197870,1471,9576,8678,50
197970,4272,4677,1578,93
198070,6472,4877,3779,18
198170,9372,7177,6079,32
198271,2772,7377,9179,41
198371,3372,9377,9779,56
198471,7872,9678,4579,68
198571,8473,0878,4779,66
198672,1173,0978,7079,61
198772,4673,5179,1180,06
198872,6173,6879,2380,24
198972,7973,6679,4279,92
199072,8773,8479,5780,11
199173,0374,0579,7680,15
199273,4174,3080,1280,28
199373,5273,9880,1180,00
199473,9074,5880,4880,31
199574,0474,6080,6180,36
199674,3574,6680,8080,35
199774,7675,1681,0680,55
199874,9675,1981,2080,69
199975,1975,3481,3380,45
200075,5975,5481,6780,58
200175,9175,8081,9280,71
200276,1175,9981,9880,69
200376,2376,2481,9780,93
200476,8976,8782,6281,44
200577,0677,1982,6981,60
200677,4877,6383,0581,89
200777,6778,0183,1682,31
200877,8978,3283,1982,28
200978,1278,5383,3782,65
201078,4378,7783,6182,72
201178,7779,1883,8582,85
201278,8879,1483,8182,82
201379,1079,4183,9883,04
201479,4679,8784,2983,29
201579,2479,7383,9983,13
201679,5479,8884,2983,13
201779,6080,0684,2583,32
201879,7180,1684,3483,33
201980,0080,4684,6183,56
202079,2179,6784,0183,08
202179,3479,6884,1682,99
202279,4880,1084,0783,09
202380,3183,33
2024*80,5383,22
1) Denemarken, Duitsland, Engeland en Wales, Finland, Frankrijk, Italië, Noorwegen, Spanje, Zweden en Zwitserland

Ontwikkeling van de levensverwachting vanaf 2020

Tijdens de coronapandemie in 2020 en 2021 daalde de levensverwachting voor mannen en vrouwen samen naar 81,4 jaar, dat is 0,7 jaar lager dan in 2019. In 2022 nam de levensverwachting toe naar 81,6 jaar en in 2023 naar 81,8 jaar.

Ook wereldwijd was de levensverwachting vanaf 2020 lager dan gewoonlijk. Tegelijkertijd zijn de verschillen in levensverwachting tussen de landen vergroot. In een aantal West-Europese landen (Frankrijk, België, Zwitserland en Zweden) was de sterfte in 2021 weer op het niveau van voor de coronapandemie (Schöley et al., 2022). De cijfers van 2022 laten een verschillend beeld zien, waarbij in sommige landen sprake is van herstel, terwijl in andere landen juist weer een daling in de levensverwachting heeft plaatsgevonden (Eurostat, 2024a). In 2023 is in alle landen in Europa de levensverwachting toegenomen, waarbij de meeste landen net boven het niveau van 2019 uitkomen.

Op basis van de voorlopige cijfers tot en met september 2024 neemt de levensverwachting voor mannen in Nederland in 2024 iets toe ten opzichte van 2023, maar voor vrouwen iets af. Het verwachte herstel loopt daarmee achter. Andere landen in Europa laten wel meer herstel zien (Eurostat, 2024b).

Model en veronderstellingen voor de sterfte

Momenteel wordt er – wereldwijd en in Nederland, ook door het CBS – veel onderzoek gedaan naar COVID-19 en de (langetermijn)effecten ervan op de gezondheid en de sterfte. Toch is er bij het opstellen van de Kernprognose 2024–2070, net als bij de vorige prognoses, nog veel onzeker over de verdere impact van COVID-19 op de sterfte.

Over het algemeen is de verwachting dat het effect van COVID-19 op de levensverwachting (zowel direct als indirect) op de lange termijn gering zal zijn. Goldstein en Lee (2024) lieten zien dat dalingen in de levensverwachting voor de coronapandemie vaak werden gevolgd door groter dan gemiddelde verbeteringen, waaruit kan worden opgemaakt dat de meeste omkeringen tijdelijk zijn met weinig invloed op de lange termijn. Na eerdere perioden met hoge sterfte, zoals bij de Spaanse griep en de Tweede Wereldoorlog, was de levensverwachting weer snel terug op het oude niveau. Vervolgens zette de trend van vóór de periode met hoge sterfte door. De organisaties die prognoses van de levensverwachting maken, zoals het Koninklijke Actuarieel Genootschap (2024), Eurostat (2024c) en de Verenigde Naties (2024), gaan dan ook uit van dezelfde toekomstige levensverwachting als voor de coronapandemie, of nemen de gegevens van de coronapandemie niet mee in hun langetermijnberekeningen.

Voor de korte termijn wordt over het algemeen wel rekening gehouden met meer sterfte (en dus een lagere levensverwachting) om het effect van de pandemie te weerspiegelen. Zo houdt het Koninklijke Actuarieel Genootschap rekening met een halfwaardetijd van 2,4 jaar van de verhoogde sterfte (Koninklijke Actuarieel Genootschap, 2024) en het Swiss Re Institute (2024) houdt rekening met een terugkeer naar de verwachtingen van voor de pandemie tussen 2028 (optimistisch scenario) en 2033 (pessimistisch scenario).

In de Kernprognose 2024-2070 wordt, net als in de vorige prognose, verondersteld dat ook voor Nederland de trend van voor de coronapandemie weer bereikt wordt. Omdat het herstel van de levensverwachting langzamer verloopt dan eerder verwacht en in Nederland achterblijft bij andere landen, wordt aangenomen dat er geen volledig herstel is naar hetzelfde niveau als voor de coronapandemie.

Het CBS gebruikt voor de prognose van de sterftekansen een extrapolatiemodel: er wordt van uitgegaan dat de toekomstige trends een voortzetting zijn van de trends uit het verleden (Stoeldraijer et al., 2013). In het model wordt niet alleen uitgegaan van de trends in Nederland, maar ook van de meer stabiele trends in andere West-Europese landen. Tijdelijke versnellingen en vertragingen in de Nederlandse trends hebben zo een minder groot effect op de toekomstverwachtingen. Het model houdt ook rekening met het effect van rookgedrag op de sterfte, wat voor Nederland met name belangrijk is om de verschillen tussen mannen en vrouwen in sterftetrends goed te beschrijven.

Om de toekomstige langetermijntrend te bepalen worden, net als in de vorige prognoses, gegevens van de totale sterfte en de longkankersterfte vanaf 1970 tot aan de coronapandemie gebruikt voor Nederland en de West-Europese landen. Daarnaast wordt de Nederlandse longkankersterfte over de periode 1950-1970 gebruikt in het model. De modeluitkomsten van de sterftekansen voor Nederland worden geëxtrapoleerd vanaf het gemiddelde niveau in 2018 en 2019 (half gewicht) en 2023 en 2024 (half gewicht). Tussen 2024 (raming op basis van de voorlopige cijfers tot en met september 2024) en 2030 wordt er geïnterpoleerd. Vanaf 2030 zijn de sterftekansen gelijk aan de sterftekansen uit het geëxtrapoleerde model.

In de Kernprognose 2024-2070 wordt verwacht dat de levensverwachting van mannen zal toenemen naar 87,5 jaar en voor vrouwen naar 90,6 jaar in 2070. Dit is een toename van 7,2 jaar voor mannen en 7,3 jaar voor vrouwen ten opzichte van 2023.

De langetermijnontwikkeling in de Kernprognose 2024–2070 is nagenoeg gelijk aan die in de Bevolkingsprognose 2023–2070, maar het niveau ligt voor mannen iets hoger. In 2070 is het verschil 0,24 jaar voor mannen en -0,09 jaar voor vrouwen.

2.2.2a Periode-levensverwachting bij geboorte, mannen
JaarWaarnemingPrognose 2023-2070Prognose 2024-2070Prognose-interval (95%)Prognose-interval (67%)
198072,48
198172,71
198272,73
198372,93
198472,96
198573,08
198673,09
198773,51
198873,68
198973,66
199073,84
199174,05
199274,3
199373,98
199474,58
199574,6
199674,66
199775,16
199875,19
199975,34
200075,54
200175,8
200275,99
200376,24
200476,87
200577,19
200677,63
200778,01
200878,32
200978,53
201078,77
201179,18
201279,14
201379,41
201479,87
201579,73
201679,88
201780,06
201880,16
201980,46
202079,66
202179,68
202280,1
202380,3180,39
202480,5380,6180,5379,76 – 81,380,15 – 80,92
202580,8380,7779,68 – 81,8580,23 – 81,3
202681,0681,079,67 – 82,3380,34 – 81,66
202781,2881,2379,69 – 82,7780,47 – 81,99
202881,581,4679,74 – 83,1880,61 – 82,31
202981,7281,6979,8 – 83,5780,75 – 82,62
203081,8781,9179,87 – 83,9480,9 – 82,92
203182,0382,0779,89 – 84,2580,99 – 83,15
203282,1882,2379,93 – 84,5481,09 – 83,38
203382,3482,479,96 – 84,8381,19 – 83,6
203482,4982,5680,01 – 85,1181,29 – 83,82
203582,6482,7280,05 – 85,3881,4 – 84,04
203682,7982,8880,1 – 85,6581,5 – 84,25
203782,9483,0480,16 – 85,9281,61 – 84,46
203883,0983,1980,21 – 86,1781,72 – 84,67
203983,2483,3580,27 – 86,4381,82 – 84,87
204083,3983,580,33 – 86,6781,93 – 85,07
204183,5383,6580,39 – 86,9282,04 – 85,27
204283,6883,880,45 – 87,1682,14 – 85,46
204383,8283,9580,51 – 87,482,25 – 85,66
204483,9684,180,57 – 87,6382,36 – 85,85
204584,184,2580,64 – 87,8682,46 – 86,04
204684,2484,3980,7 – 88,0982,57 – 86,22
204784,3884,5480,77 – 88,3182,67 – 86,4
204884,5284,6880,83 – 88,5382,78 – 86,59
204984,6684,8280,9 – 88,7582,88 – 86,77
205084,7984,9680,96 – 88,9682,98 – 86,94
205184,9385,181,03 – 89,1883,09 – 87,12
205285,0685,2481,1 – 89,3983,19 – 87,29
205385,1985,3881,16 – 89,5983,29 – 87,46
205485,3285,5181,23 – 89,883,39 – 87,63
205585,4685,6581,29 – 90,083,49 – 87,8
205685,5885,7881,36 – 90,283,59 – 87,97
205785,7185,9181,43 – 90,483,69 – 88,14
205885,8486,0481,49 – 90,683,79 – 88,3
205985,9786,1781,56 – 90,7983,89 – 88,46
206086,0986,381,62 – 90,9983,99 – 88,62
206186,2286,4381,69 – 91,1884,08 – 88,78
206286,3486,5681,75 – 91,3684,18 – 88,94
206386,4686,6881,81 – 91,5584,27 – 89,09
206486,5886,8181,88 – 91,7384,37 – 89,25
206586,786,9381,94 – 91,9284,46 – 89,4
206686,8287,0582,0 – 92,184,55 – 89,55
206786,9487,1782,07 – 92,2884,65 – 89,7
206887,0687,2982,13 – 92,4684,74 – 89,85
206987,1787,4182,19 – 92,6384,83 – 89,99
207087,2987,5382,25 – 92,8184,92 – 90,14

2.2.2b Periode-levensverwachting bij geboorte, vrouwen
JaarWaarnemingPrognose 2023-2070Prognose 2024-2070Prognose-interval (95%)Prognose-interval (67%)
198079,18
198179,32
198279,41
198379,56
198479,68
198579,66
198679,61
198780,06
198880,24
198979,92
199080,11
199180,15
199280,28
199380,0
199480,31
199580,36
199680,35
199780,55
199880,69
199980,45
200080,58
200180,71
200280,69
200380,93
200481,44
200581,6
200681,89
200782,31
200882,28
200982,65
201082,72
201182,85
201282,82
201383,04
201483,29
201583,13
201683,13
201783,32
201883,33
201983,57
202083,07
202182,99
202283,09
202383,3383,46
202483,2283,783,2282,45 – 83,9982,84 – 83,6
202583,9383,5182,42 – 84,682,97 – 84,05
202684,1683,7982,46 – 85,1283,13 – 84,45
202784,3984,0782,53 – 85,683,3 – 84,83
202884,6284,3482,62 – 86,0683,49 – 85,19
202984,8584,6182,73 – 86,583,68 – 85,55
203085,0284,8882,85 – 86,9283,88 – 85,89
203185,1985,0682,88 – 87,2383,98 – 86,13
203285,3685,2382,92 – 87,5484,09 – 86,37
203385,5485,482,97 – 87,8484,2 – 86,61
203485,7185,5783,02 – 88,1384,31 – 86,84
203585,8885,7483,08 – 88,4184,42 – 87,06
203686,0485,9183,14 – 88,6984,54 – 87,29
203786,2186,0883,2 – 88,9684,66 – 87,51
203886,3786,2583,26 – 89,2384,77 – 87,72
203986,5386,4183,33 – 89,4984,88 – 87,93
204086,6986,5783,39 – 89,7485,0 – 88,14
204186,8586,7383,46 – 89,9985,11 – 88,34
204287,086,8883,53 – 90,2485,22 – 88,54
204387,1687,0483,59 – 90,4885,33 – 88,74
204487,3187,1983,66 – 90,7285,44 – 88,93
204587,4687,3483,73 – 90,9585,55 – 89,13
204687,6187,4983,8 – 91,1885,66 – 89,31
204787,7587,6483,86 – 91,4185,77 – 89,5
204887,987,7883,93 – 91,6385,88 – 89,69
204988,0487,9284,0 – 91,8585,98 – 89,87
205088,1888,0784,07 – 92,0786,09 – 90,05
205188,3288,2184,13 – 92,2886,19 – 90,22
205288,4688,3584,2 – 92,4986,29 – 90,4
205388,5988,4884,27 – 92,786,4 – 90,57
205488,7388,6284,33 – 92,986,5 – 90,74
205588,8688,7584,4 – 93,1186,6 – 90,91
205688,9988,8884,46 – 93,3186,7 – 91,07
205789,1289,0284,53 – 93,586,79 – 91,24
205889,2589,1584,59 – 93,786,89 – 91,4
205989,3889,2784,66 – 93,8986,99 – 91,56
206089,589,484,72 – 94,0887,08 – 91,72
206189,6389,5384,78 – 94,2787,18 – 91,87
206289,7589,6584,84 – 94,4687,27 – 92,03
206389,8789,7784,9 – 94,6487,36 – 92,18
206489,9989,8984,96 – 94,8287,45 – 92,33
206590,1190,0185,02 – 95,087,54 – 92,48
206690,2390,1385,08 – 95,1887,63 – 92,63
206790,3490,2485,14 – 95,3587,72 – 92,77
206890,4690,3685,2 – 95,5287,8 – 92,91
206990,5790,4785,25 – 95,6987,89 – 93,06
207090,6890,5985,31 – 95,8687,97 – 93,2

Verwachting sterfte: toename overledenen tot aan 2055

Het aantal overledenen neemt geleidelijk toe, tot een maximum van 211 duizend rond 2055. Ten opzichte van de Bevolkingsprognose 2023–2070 ligt het aantal overledenen de eerstkomende jaren wat hoger, maar vanaf 2028 zijn de verschillen kleiner dan 2 duizend.

2.2.3 Overledenen
JaarWaarnemingPrognose 2023-2070Prognose 2024-2070Prognose-interval (95%)Prognose-interval (67%)
1980114,3
1981115,5
1982117,3
1983117,8
1984119,8
1985122,7
1986125,3
1987122,2
1988124,2
1989128,9
1990128,8
1991130,0
1992129,8
1993137,8
1994133,5
1995135,7
1996137,6
1997135,8
1998137,5
1999140,5
2000140,5
2001140,4
2002142,4
2003141,9
2004136,6
2005136,4
2006135,4
2007133,0
2008135,1
2009134,2
2010136,1
2011135,7
2012140,8
2013141,2
2014139,2
2015147,1
2016149,0
2017150,2
2018153,4
2019151,9
2020168,7
2021171,0
2022170,1
2023169,5169,3
2024175,0169,5175,0162,2 – 190,9167,9 – 182,4
2025169,9174,2156,8 – 194,5164,8 – 183,9
2026170,6173,8152,9 – 197,9162,7 – 185,2
2027171,4173,8150,7 – 200,8161,5 – 186,1
2028172,4174,1148,9 – 203,5161,1 – 187,6
2029173,6174,7148,2 – 206,5161,4 – 189,5
2030176,1175,5147,2 – 209,1161,6 – 191,9
2031178,7178,0147,4 – 213,4163,1 – 195,3
2032181,2180,5148,2 – 217,1164,5 – 198,5
2033183,7183,0149,4 – 221,3166,2 – 201,8
2034186,2185,4151,5 – 224,7168,0 – 204,6
2035188,6187,8152,5 – 228,5169,6 – 207,5
2036190,8190,0153,8 – 231,7170,9 – 210,3
2037193,0192,1154,2 – 235,0172,5 – 213,3
2038195,0194,1154,9 – 236,5174,2 – 215,7
2039196,8195,9156,2 – 237,9176,0 – 216,9
2040198,5197,6157,8 – 239,8177,1 – 218,2
2041200,0199,0159,0 – 242,0177,8 – 219,3
2042201,3200,4160,0 – 242,5178,9 – 220,6
2043202,5201,6161,4 – 242,7180,3 – 221,6
2044203,6202,6163,2 – 242,8181,9 – 222,3
2045204,6203,7165,0 – 244,7183,1 – 223,5
2046205,5204,6166,2 – 246,8184,5 – 224,6
2047206,3205,5167,4 – 248,8185,3 – 225,9
2048207,2206,4167,5 – 251,6186,5 – 227,4
2049208,1207,3167,3 – 253,5187,1 – 228,7
2050208,9208,1167,3 – 255,5188,1 – 230,3
2051209,7208,9168,5 – 256,3188,6 – 231,0
2052210,4209,6169,9 – 256,6189,7 – 231,7
2053210,9210,2170,3 – 256,4190,1 – 232,6
2054211,2210,5170,9 – 256,1190,5 – 233,0
2055211,3210,6171,4 – 255,8190,6 – 233,4
2056211,1210,5171,8 – 255,0191,0 – 233,3
2057210,7210,2171,5 – 253,5190,9 – 233,2
2058210,1209,5171,1 – 253,1190,5 – 231,9
2059209,1208,6171,0 – 251,3189,7 – 230,2
2060208,0207,5170,1 – 250,7188,5 – 228,7
2061206,6206,2169,7 – 248,8187,1 – 227,6
2062205,0204,6169,1 – 248,6185,8 – 226,6
2063203,3202,9168,2 – 245,6184,6 – 224,5
2064201,5201,1166,7 – 242,9183,1 – 222,5
2065199,7199,3164,5 – 241,5181,5 – 220,4
2066197,9197,6162,6 – 240,6179,8 – 218,9
2067196,3195,9161,0 – 240,1178,0 – 217,2
2068194,8194,4159,4 – 238,5176,1 – 215,2
2069193,5193,2158,4 – 237,6174,1 – 213,9
2070192,6192,2157,4 – 236,8172,7 – 212,7

2.3 Immigratie

Immigratie naar Nederland kent een grillig verloop. Uiteenlopende gebeurtenissen en ontwikkelingen hebben in het verleden een sterke impact gehad op het aantal immigranten. Voorbeelden zijn de dekolonisatie van Indonesië (vanaf 1945) en Suriname (vanaf 1975), de werving van immigranten uit bijvoorbeeld Marokko en Turkije (vanaf eind jaar 1950) en de daaropvolgende gezinsimmigratie (vanaf 1970), en het toetreden van Oost-Europese landen tot de Europese Unie (vanaf 2004). Verschillende oorlogen en conflicten zorgden voor een toename van het aantal asielimmigranten. In 2022 brak de oorlog in Oekraïne uit, wat ervoor zorgde dat veel mensen uit dit land naar Nederland kwamen. Ook de coronapandemie (inclusief de maatregelen) heeft vanaf maart 2020 impact gehad op de immigratie.

Vanaf ongeveer 2005 nam het aantal immigranten jaarlijks toe. In 2020 was er voor het eerst sinds jaren een aanmerkelijke daling, gerelateerd aan de beperkende maatregelen tijdens de coronapandemie. In 2021 nam het aantal immigranten weer toe. In 2022 was het uitzonderlijk hoog (403 duizend totaal) door de ontheemden uit Oekraïne. In 2023 en 2024 nam het weer af, maar bleef verhoogd ten opzichte van de periode voor corona.

2.3.1 Immigranten
JaarWaarnemingPrognose 2023-2070Prognose 2024-2070Prognose-interval (95%)Prognose-interval (67%)
194529,1
1946107,4
194754,4
194846,3
194936,3
195070,6
195158,0
195233,7
195335,4
195442,4
195552,1
195651,8
195750,1
195868,0
195937,2
196045,4
196155,1
196266,0
196355,1
196467,1
196576,6
196681,8
196755,8
196864,5
196976,4
197090,8
197197,1
197283,3
197386,7
197495,8
1975119,3
197683,0
197783,9
197889,2
1979104,6
1980112,5
198180,2
198270,7
198366,8
198466,9
198579,4
198687,4
198795,9
198891,2
198998,9
1990117,4
1991120,2
1992116,9
1993119,2
199499,3
199596,1
1996108,7
1997109,9
1998122,4
1999119,2
2000132,9
2001133,4
2002121,3
2003104,5
200494,0
200592,3
2006101,2
2007116,8
2008143,5
2009146,4
2010154,4
2011163,0
2012158,4
2013164,8
2014182,9
2015204,6
2016230,7
2017235,0
2018243,7
2019269,1
2020220,9
2021252,5
2022403,1
2023335,7336,9
2024319,2323,3319,2284,2 – 359,1300,6 – 338,8
2025314,6314,2263,1 – 368,5287,0 – 341,9
2026305,3308,1243,9 – 375,8274,2 – 342,2
2027305,5309,3237,8 – 387,4271,6 – 348,0
2028306,0310,3233,2 – 396,9269,7 – 352,3
2029307,8310,0229,7 – 402,3268,0 – 354,8
2030308,7308,9226,0 – 404,7264,3 – 357,5
2031309,7309,8223,4 – 408,2264,0 – 360,6
2032310,2310,2221,9 – 411,6263,2 – 361,8
2033309,8309,8219,8 – 415,5262,4 – 360,5
2034309,1309,1217,6 – 417,7259,2 – 361,2
2035309,3309,3217,7 – 418,8256,7 – 363,5
2036309,4309,4217,5 – 418,7255,1 – 365,8
2037309,4309,4216,1 – 419,7254,9 – 367,2
2038309,4309,4212,8 – 419,5254,8 – 367,9
2039309,5309,5209,5 – 418,7253,7 – 369,0
2040309,6309,6208,4 – 418,5252,8 – 368,4
2041309,6309,6208,7 – 420,5251,6 – 368,9
2042309,7309,7208,1 – 425,1251,1 – 369,7
2043309,8309,8207,8 – 429,8250,6 – 370,7
2044309,9309,9208,3 – 434,1250,8 – 372,0
2045309,9309,9208,5 – 436,1251,3 – 372,7
2046309,9309,9208,9 – 436,7251,3 – 374,3
2047309,9309,9207,7 – 438,5251,1 – 376,5
2048310,0310,0206,4 – 440,3250,4 – 378,4
2049310,0310,0205,8 – 441,5250,0 – 380,2
2050310,0310,0203,6 – 439,4250,1 – 380,8
2051310,0310,0203,6 – 437,0249,9 – 381,0
2052310,1310,1201,0 – 434,6249,9 – 381,7
2053310,1310,1200,4 – 434,0249,2 – 381,4
2054310,1310,1199,0 – 433,6249,7 – 380,5
2055310,1310,1200,5 – 432,7250,3 – 378,0
2056310,2310,2201,8 – 430,3250,5 – 376,9
2057310,2310,2202,6 – 429,9251,2 – 376,7
2058310,3310,3202,0 – 430,7249,5 – 377,0
2059310,4310,4200,9 – 434,4248,2 – 377,8
2060310,5310,5200,1 – 436,1245,4 – 379,2
2061310,6310,6199,1 – 439,0244,7 – 379,8
2062310,7310,7199,2 – 439,5243,4 – 379,8
2063310,9310,9199,4 – 438,5242,9 – 380,2
2064311,0311,0200,9 – 438,3242,6 – 381,7
2065311,1311,1201,2 – 439,0244,0 – 382,9
2066311,2311,2202,0 – 439,2245,2 – 382,7
2067311,3311,3200,1 – 438,1247,2 – 382,4
2068311,4311,4199,0 – 436,8247,8 – 382,4
2069311,5311,5198,7 – 437,0247,9 – 382,6
2070311,6311,5199,7 – 437,1247,2 – 382,7

Model en veronderstellingen voor de immigratie

In de Bevolkingsprognose 2023–2070 was de verwachting dat de immigratie in 2024 lager zou liggen dan in 2023, vooral omdat het aantal immigranten uit Oekraïne zou afnemen. De overige immigratie werd verwacht ongeveer even hoog te blijven (Stoeldraijer et al, 2023), met een beperkte daling van de asielmigratie (inclusief nareizigers) en een kleine toename van de immigratie uit de EU.

De totale immigratie in 2024 wordt op basis van de eerste negen maanden geraamd op 319 duizend personen. Dat is iets lager dan de verwachting in de Bevolkingsprognose 2023-2070 (323 duizend). De immigratie uit de Europese Unie en uit Oostelijk Aziatische landen nam iets af en lag tezamen 13 duizend personen lager dan voorzien. De immigratie uit Aziatisch Midden-Oosten nam toe en lag 7 duizend hoger dan was verondersteld door hogere asielmigratie (inclusief nareizigers).

Voor de langere termijn wordt in de Kernprognose 2024-2070 aangesloten bij de veronderstellingen uit de vorige Bevolkingsprognose 2023-2070. Voor de asielmigratie wordt aangenomen dat die ook in 2025 en 2026 op het huidige niveau van 33 duizend blijft. Hoewel het aantal asielverzoeken sinds het derde kwartaal van 2024 afneemt, is het aantal nareisverzoeken dat nog in behandeling is de afgelopen twaalf maanden sterk gestegen (IND, 2024). Daarom ligt een toename van het aantal nareizigers voor de hand voordat er op termijn een daling inzet. Vanaf 2030 wordt, net als in de Bevolkingsprognose 2023-2070, uitgegaan van ongeveer 25 duizend asielmigranten per jaar. Voor de overige immigratie wordt het verschil tussen de raming in 2024 en de verwachting uit de Bevolkingsprognose 2023-2070 in vier jaar tijd afgebouwd. Vanaf 2028 is de veronderstelling voor de overige immigratie weer gelijk aan de veronderstelling van de Bevolkingsprognose 2023-2070.

Verwachting immigratie: afname tot 2027, daarna lichte stijging

Op de korte termijn wordt, na de piek door de oorlog in Oekraïne en een daling in 2023, een verdere afname van het aantal immigranten verwacht van 319 duizend in 2024 naar 308 duizend in 2026. Net als in de Bevolkingsprognose 2023–2070 worden in de Kernprognose 2024–2070 voor de lange termijn jaarlijks 311 duizend immigranten per jaar verwacht.

2.4 Emigratie

De emigratie van mensen die in het buitenland geboren zijn, nam toe van 80 duizend in 2010 tot 122 duizend in 2019. Tijdens de coronapandemie nam de migratie tussen landen af: er kwamen minder mensen naar Nederland en daardoor keerden vervolgens ook minder mensen naar het buitenland terug. De groei van de emigratie van in het buitenland geboren personen stokte daardoor in 2020, daalde in 2021 tot 110 duizend en nam daarna van jaar op jaar toe tot 162 duizend in 2024 (raming op basis van voorlopige cijfers tot en met september).

De emigratie van mensen die in Nederland zijn geboren, daalde van 46 duizend in 2015 naar 39 duizend in 2019. In de coronajaren 2020 en 2021 daalde het tijdelijk verder, daarna keerde het weer terug naar een niveau van iets meer dan 40 duizend emigranten per jaar.

De Bevolkingsprognose 2023–2070 veronderstelde dat de emigratie van in het buitenland geboren mensen zou toenemen tot 159 duizend in 2024. Op basis van de voorlopige cijfers tot en met september komt deze emigratie in 2024 iets hoger uit, op 162 duizend. Vooral de emigratie van in de EU geboren migranten was hoger. De emigratie van in Nederland geboren mensen komt ongeveer uit zoals verwacht.

2.4.1 Geboorteland emigranten
 In Nederland geboren (x 1 000)In het buitenland geboren (x 1 000)
199539,942,3
199640,451,6
199737,844,1
199835,843,5
199935,843,0
200037,441,6
200139,443,2
200243,653,3
200345,958,9
200447,462,9
200553,766,0
200659,373,2
200756,366,3
200851,266,6
200940,071,9
201041,779,6
201145,987,3
201245,499,1
201344,6101,1
201446,6101,2
201546,4103,1
201645,2106,3
201743,4110,9
201841,4115,9
201939,3121,8
202030,6121,9
202135,0110,3
202243,3136,0
202342,5155,8
2024*42,5161,7

Model en veronderstellingen voor de emigratie

De toekomstige emigratie van mensen die in het buitenland zijn geboren, wordt geschat door veronderstellingen over het emigratiegedrag naar verblijfsduur te combineren met de immigratieveronderstellingen: hoeveel immigranten vertrekken weer, en na hoeveel jaar? De veronderstellingen voor het emigratiegedrag zijn gebaseerd op het waargenomen gedrag van de immigratiecohorten sinds 1999 (Stoeldraijer et al., 2023). Vanwege de afwijkende patronen tijdens de coronapandemie is de periode 2020-2022 niet meegenomen in het berekenen van het vertrekpercentage (het aandeel immigranten dat vertrekt gedurende een bepaalde periode).

Sinds eind jaren 1990 is het aandeel immigranten dat weer vertrekt gestegen, onder meer als gevolg van het toegenomen aandeel arbeids- en studiemigratie. Door de hoge asielmigratie in 2015-2017 was het aandeel vertrekkers weer iets gedaald: de meeste asielmigranten blijven. Het deel dat wel vertrekt, doet dat vaak na een langer verblijf.

Voor de Kernprognose 2024-2070 wordt voor de vertrekpercentages voor in het buitenland geboren emigranten geleidelijk, in vier jaar, aangesloten bij de veronderstellingen van de Bevolkingsprognose 2023–2070. Het totale veronderstelde vertrekpercentage voor immigranten die in het buitenland zijn geboren bedraagt 73 procent. Voor in Nederland geboren emigranten wordt direct aangesloten bij de veronderstellingen uit de Bevolkingsprognose 2023–2070.

2.4.2 Immigranten en emigranten
 Immigranten (x 1 000)Emigranten (x 1 000)
199596,182,2
1996108,791,9
1997109,982,0
1998122,479,3
1999119,278,8
2000132,979,0
2001133,482,6
2002121,396,9
2003104,5104,8
200494,0110,2
200592,3119,7
2006101,2132,5
2007116,8122,6
2008143,5117,8
2009146,4111,9
2010154,4121,4
2011163,0133,2
2012158,4144,5
2013164,8145,7
2014182,9147,9
2015204,6149,5
2016230,7151,5
2017235,0154,3
2018243,7157,4
2019269,1161,0
2020220,9152,5
2021252,5145,3
2022403,1179,3
2023335,7198,3
2024*319,2204,2

Verwachting: meer emigratie tot 2030, daarna lichte stijging

Het aantal emigranten loopt volgens de Kernprognose 2024-2070 op van 204 duizend (raming op basis van voorlopige cijfers tot en met september) tot 241 duizend in 2030. Voor de lange termijn worden 257 duizend emigranten per jaar verwacht.

Doordat er in 2024 minder immigranten uit de EU en uit Oostelijk Azië kwamen dan werd verwacht, zal de emigratie in de komende jaren ook lager zijn, omdat de meerderheid van de immigranten uit deze landen doorgaans weer vertrekt. Daarentegen was de asielmigratie in 2024 juist hoger dan verwacht, wat op termijn tot meer emigratie leidt, maar die is beperkt, omdat een minderheid van de asielmigranten uiteindelijk weer vertrekt. Voor de jaren 2026 tot 2030 wordt daardoor in de Kernprognose voorzien dat de emigratie een paar duizend lager ligt dan volgens de Bevolkingsprognose 2023-2070. Op de lange termijn zijn de aantallen in beide prognoses nagenoeg gelijk.

2.4.3 Emigranten (inclusief administratieve correcties)
JaarWaarnemingPrognose 2023-2070Prognose 2024-2070Prognose-interval (95%)Prognose-interval (67%)
199582,2
199691,9
199782,0
199879,3
199978,8
200079,0
200182,6
200296,9
2003104,8
2004110,2
2005119,7
2006132,5
2007122,6
2008117,8
2009111,9
2010121,4
2011133,2
2012144,5
2013145,7
2014147,9
2015149,5
2016151,5
2017154,3
2018157,4
2019161,0
2020152,5
2021145,3
2022179,3
2023198,3192,5
2024204,2201,2204,2184,2 – 229,8193,0 – 215,4
2025209,5209,5183,7 – 241,9196,2 – 223,6
2026217,6216,4185,9 – 254,7200,8 – 233,4
2027227,8225,9192,4 – 269,4208,4 – 245,9
2028238,4236,3199,7 – 284,9216,7 – 258,7
2029240,3239,1199,7 – 292,1217,6 – 263,7
2030241,7241,1199,3 – 297,6218,3 – 267,2
2031242,7242,4198,9 – 301,4218,8 – 269,8
2032243,3243,2197,6 – 305,4218,4 – 271,5
2033243,4243,5196,0 – 308,1217,9 – 272,7
2034244,1244,3194,9 – 310,3218,1 – 274,7
2035244,9245,1194,5 – 312,1218,2 – 276,2
2036245,8246,0193,8 – 314,6217,9 – 277,7
2037246,7246,9193,4 – 315,7218,1 – 278,9
2038247,5247,7193,2 – 315,5218,2 – 279,9
2039248,2248,4192,9 – 318,0218,2 – 280,7
2040248,9249,0192,1 – 320,1218,1 – 281,7
2041249,4249,6191,7 – 323,0218,1 – 283,3
2042249,9250,1191,9 – 325,7218,1 – 284,4
2043250,4250,5191,5 – 328,8218,2 – 285,5
2044250,8250,9191,3 – 330,7218,2 – 286,8
2045251,2251,3191,1 – 332,0218,1 – 288,0
2046251,5251,6191,0 – 333,1217,8 – 288,9
2047251,8251,9190,7 – 333,1218,1 – 290,3
2048252,1252,1190,5 – 334,3218,0 – 291,4
2049252,3252,4190,5 – 334,0218,3 – 292,3
2050252,5252,6189,7 – 334,9218,4 – 293,5
2051252,8252,9188,3 – 336,1218,7 – 294,3
2052253,1253,1187,3 – 337,9218,4 – 295,4
2053253,3253,3186,2 – 338,2218,3 – 296,2
2054253,5253,6185,4 – 340,7217,9 – 297,0
2055253,8253,8185,0 – 341,7218,1 – 297,4
2056254,0254,1184,9 – 342,4218,2 – 298,1
2057254,3254,3183,9 – 344,2218,5 – 298,4
2058254,6254,6183,2 – 346,2218,7 – 298,7
2059254,9254,9182,7 – 347,7218,8 – 298,7
2060255,2255,2182,8 – 349,2218,5 – 298,9
2061255,5255,5183,5 – 350,3218,2 – 299,0
2062255,7255,7184,9 – 349,1218,0 – 299,5
2063256,0256,0185,4 – 348,8217,6 – 299,8
2064256,3256,3185,5 – 347,7217,5 – 300,1
2065256,5256,5185,5 – 347,1217,9 – 300,4
2066256,8256,8185,0 – 347,5218,0 – 300,7
2067257,0257,0183,9 – 348,7218,0 – 300,3
2068257,3257,3183,4 – 348,9218,0 – 300,5
2069257,5257,5182,8 – 350,9217,5 – 300,6
2070257,7257,9182,4 – 350,0217,8 – 301,1

3. Resultaten: verwachte bevolkingsontwikkeling

Op basis van de in het voorgaande hoofdstuk beschreven veronderstellingen zal de bevolking van Nederland verder doorgroeien tot 2070. Wel zal het groeitempo voorlopig afnemen. Nederland zal te maken krijgen met een verdere vergrijzing.

3.1 Bevolkingsomvang 2,7 miljoen groter in 2070

In augustus 2024 passeerde Nederland de grens van 18 miljoen inwoners. Het aantal van 19 miljoen zal naar verwachting in 2037 worden gehaald en de 20 miljoen wordt bereikt in 2058. In 2070 wonen er volgens de prognose 20,6 miljoen mensen in Nederland, 2,7 miljoen meer dan in 2024.

De prognosecijfers zijn met onzekerheden omgeven. Zo kan het aantal migranten van jaar tot jaar sterk fluctueren. Ook is niet zeker of de stijging van de levensduur in de toekomst in hetzelfde tempo zal doorzetten en of het gemiddelde kindertal op de lange termijn op 1,65 uitkomt. De bevolking in 2070 ligt zeer waarschijnlijk tussen 17,5 miljoen en 24,1 miljoen inwoners.

De bijstellingen in de huidige prognose betekenen dat Nederland op 1 januari 2027 volgens de nieuwe berekeningen 27 duizend inwoners minder heeft dan werd verwacht in de vorige prognose (Bevolkingsprognose 2023-2070). Daarna wordt het verschil tussen de huidige en vorige prognose kleiner. Vanaf 2047 worden er meer mensen verwacht dan in de vorige prognose, oplopend tot 15 duizend meer in 2070. De verschillen ten opzichte van de vorige prognose liggen ruim binnen de 67 procent prognose-intervallen en zijn daarmee relatief klein.

3.1.1 Bevolking op 1 januari
JaarWaarnemingPrognose 2023-2070Prognose 2024-2070Prognose-interval (95%)Prognose-interval (67%)
198014,091
198114,209
198214,286
198314,34
198414,395
198514,454
198614,529
198714,615
198814,715
198914,805
199014,893
199115,01
199215,129
199315,239
199415,342
199515,424
199615,494
199715,567
199815,654
199915,76
200015,864
200115,987
200216,105
200316,193
200416,258
200516,306
200616,334
200716,358
200816,405
200916,486
201016,575
201116,656
201216,73
201316,78
201416,829
201516,901
201616,979
201717,082
201817,181
201917,282
202017,408
202117,475
202217,591
202317,811
202417,94317,951
202518,04818,06918,04818,002 – 18,09118,026 – 18,07
202618,17118,14418,042 – 18,23818,093 – 18,194
202718,25618,22918,069 – 18,3918,149 – 18,313
202818,33318,30918,075 – 18,53818,196 – 18,422
202918,40218,38318,069 – 18,67818,229 – 18,531
203018,47518,45818,065 – 18,81118,267 – 18,645
203118,54818,53318,058 – 18,96918,313 – 18,75
203218,62318,6118,054 – 19,15118,347 – 18,865
203318,69818,68618,069 – 19,32118,389 – 18,98
203418,77318,76218,06 – 19,47518,438 – 19,086
203518,84718,83718,049 – 19,63918,48 – 19,2
203618,91918,9118,066 – 19,78118,507 – 19,285
203718,98918,98118,075 – 19,94318,546 – 19,413
203819,05819,0518,075 – 20,07618,581 – 19,518
203919,12319,11718,095 – 20,18518,593 – 19,63
204019,18619,1818,078 – 20,30618,62 – 19,724
204119,24619,24118,065 – 20,45518,64 – 19,828
204219,30419,29918,027 – 20,63918,67 – 19,943
204319,35819,35517,994 – 20,74218,696 – 20,047
204419,41119,40918,003 – 20,86318,706 – 20,136
204519,46119,4617,971 – 21,02318,706 – 20,218
204619,50919,50917,97 – 21,18418,719 – 20,295
204719,55619,55617,954 – 21,28218,703 – 20,372
204819,619,60117,927 – 21,46318,7 – 20,45
204919,64319,64517,88 – 21,58718,708 – 20,536
205019,68419,68717,862 – 21,69818,705 – 20,629
205119,72319,72717,858 – 21,818,716 – 20,697
205219,76119,76617,837 – 21,83918,707 – 20,75
205319,79819,80317,818 – 21,91118,699 – 20,824
205419,83419,8417,8 – 22,06718,7 – 20,9
205519,8719,87617,752 – 22,17618,702 – 20,99
205619,90519,91317,732 – 22,32818,693 – 21,071
205719,94119,94917,712 – 22,38718,692 – 21,114
205819,97819,98617,709 – 22,50918,686 – 21,186
205920,01620,02417,695 – 22,63318,695 – 21,262
206020,05520,06417,639 – 22,67818,704 – 21,346
206120,09720,10717,61 – 22,76218,707 – 21,415
206220,14220,15217,625 – 22,87318,706 – 21,503
206320,18920,217,611 – 23,02518,728 – 21,586
206420,2420,25217,546 – 23,14618,736 – 21,689
206520,29520,30717,521 – 23,27918,759 – 21,779
206620,35320,36617,52 – 23,48818,775 – 21,87
206720,41420,42717,524 – 23,62318,787 – 21,956
206820,47820,49217,511 – 23,7918,818 – 22,056
206920,54520,5617,542 – 23,96618,814 – 22,161
207020,61420,62917,522 – 24,09818,829 – 22,291

Leeftijdssamenstelling: verdere vergrijzing

De bevolking groeit niet alleen, maar verandert ook van samenstelling. Het aantal inwoners jonger dan 20 jaar neemt na een kleine daling toe tot 4,1 miljoen rond 2052. Daarna blijft het lange tijd op ongeveer dat niveau. Het aantal 20- tot 65-jarigen blijft tot aan 2040 rond de 10,6 miljoen. Na 2040 gaat de omvang van deze bevolkingsgroep toenemen, tot 11,1 miljoen in 2070. Het aantal 65-plussers loopt naar verwachting op van 3,7 miljoen in 2024 naar 4,8 miljoen rond 2040. Vanaf ongeveer 2055 stijgt het naar verwachting verder, naar 5,4 miljoen in 2070.

3.1.2 Bevolking op 1 januari, 0 tot 20 jaar
JaarWaarnemingPrognose 2023-2070Prognose 2024-2070Prognose-interval (95%)Prognose-interval (67%)
19804,432
19814,396
19824,331
19834,253
19844,168
19854,085
19864,019
19873,968
19883,922
19893,875
19903,822
19913,786
19923,762
19933,746
19943,751
19953,76
19963,772
19973,787
19983,809
19993,84
20003,873
20013,908
20023,941
20033,969
20043,988
20053,988
20063,976
20073,957
20083,94
20093,934
20103,928
20113,914
20123,895
20133,871
20143,846
20153,828
20163,818
20173,817
20183,811
20193,792
20203,775
20213,743
20223,738
20233,75
20243,7333,729
20253,7173,713,7173,705 – 3,7293,711 – 3,723
20263,6963,7033,675 – 3,7283,69 – 3,716
20273,6823,6893,643 – 3,7313,668 – 3,711
20283,6723,6783,612 – 3,7393,648 – 3,71
20293,6613,6653,58 – 3,7483,624 – 3,709
20303,6533,6573,547 – 3,7623,607 – 3,713
20313,653,6533,517 – 3,7833,587 – 3,721
20323,6553,6583,491 – 3,8193,584 – 3,74
20333,6673,6693,474 – 3,8613,58 – 3,767
20343,6853,6873,46 – 3,923,581 – 3,799
20353,7013,7033,446 – 3,9693,588 – 3,831
20363,7233,7253,436 – 4,0293,591 – 3,87
20373,7453,7473,42 – 4,0843,594 – 3,904
20383,7713,7713,409 – 4,1443,603 – 3,946
20393,7973,7983,398 – 4,2133,611 – 3,989
20403,8233,8233,39 – 4,2783,618 – 4,038
20413,8493,8493,373 – 4,353,62 – 4,079
20423,8643,8643,348 – 4,4123,614 – 4,113
20433,893,8913,338 – 4,4873,62 – 4,157
20443,9183,9193,329 – 4,5633,624 – 4,213
20453,9453,9473,314 – 4,6433,631 – 4,261
20463,9713,9733,305 – 4,7113,636 – 4,306
20473,9943,9973,284 – 4,7823,644 – 4,35
20484,0154,0183,279 – 4,8343,644 – 4,382
20494,0314,0343,252 – 4,8763,652 – 4,419
20504,0434,0463,227 – 4,9213,644 – 4,45
20514,054,0533,216 – 4,9553,637 – 4,48
20524,0544,0573,202 – 4,9933,625 – 4,487
20534,0544,0573,179 – 5,0483,607 – 4,517
20544,0524,0543,164 – 5,0883,59 – 4,532
20554,0484,053,13 – 5,1213,569 – 4,533
20564,0424,0443,115 – 5,1373,546 – 4,538
20574,0364,0373,092 – 5,1143,528 – 4,549
20584,0294,033,078 – 5,1363,507 – 4,557
20594,0234,0243,041 – 5,1393,484 – 4,562
20604,0194,023,027 – 5,1643,462 – 4,567
20614,0164,0172,998 – 5,1963,448 – 4,596
20624,0154,0162,965 – 5,2053,432 – 4,593
20634,0174,0182,945 – 5,2213,415 – 4,613
20644,0214,0222,931 – 5,243,406 – 4,624
20654,0284,0292,914 – 5,2773,405 – 4,644
20664,0374,0382,885 – 5,3433,393 – 4,676
20674,0494,052,87 – 5,3553,387 – 4,702
20684,0624,0642,87 – 5,4073,392 – 4,737
20694,0784,0792,843 – 5,4323,391 – 4,775
20704,0954,0972,849 – 5,4953,389 – 4,791

3.1.3 Bevolking op 1 januari, 20 tot 65 jaar
JaarWaarnemingPrognose 2023-2070Prognose 2024-2070Prognose-interval (95%)Prognose-interval (67%)
19808,044
19818,171
19828,287
19838,399
19848,519
19858,64
19868,742
19878,843
19888,953
19899,054
19909,165
19919,291
19929,407
19939,507
19949,582
19959,63
19969,661
19979,696
19989,735
19999,789
20009,839
20019,905
20029,966
200310,003
200410,019
200510,029
200610,028
200710,033
200810,05
200910,08
201010,108
201110,147
201210,119
201310,084
201410,064
201510,065
201610,075
201710,105
201810,131
201910,176
202010,24
202110,274
202210,327
202310,46
202410,53210,545
202510,57810,60110,57810,545 – 10,61110,563 – 10,595
202610,63510,61110,537 – 10,6810,574 – 10,649
202710,64910,62810,507 – 10,74510,569 – 10,688
202810,6510,63510,458 – 10,79810,552 – 10,721
202910,64410,63510,418 – 10,84610,524 – 10,748
203010,63410,6310,369 – 10,89410,494 – 10,77
203110,62910,62710,309 – 10,94310,46 – 10,791
203210,62410,62210,254 – 10,98710,429 – 10,814
203310,61710,61610,194 – 11,03410,403 – 10,821
203410,60410,60310,138 – 11,07510,367 – 10,826
203510,58310,58310,083 – 11,10610,328 – 10,837
203610,56410,56510,029 – 11,14510,281 – 10,831
203710,55610,5579,988 – 11,19610,252 – 10,849
203810,55510,5579,955 – 11,24610,237 – 10,869
203910,56910,5719,925 – 11,28110,224 – 10,909
204010,5910,5929,911 – 11,34410,211 – 10,945
204110,61710,6199,903 – 11,42610,214 – 10,989
204210,65510,6579,915 – 11,52910,23 – 11,039
204310,68210,6839,911 – 11,60110,241 – 11,076
204410,70410,7049,882 – 11,61910,243 – 11,116
204510,72510,7249,87 – 11,65610,24 – 11,168
204610,73910,7389,842 – 11,70410,235 – 11,192
204710,75710,7549,819 – 11,77310,243 – 11,229
204810,78110,7779,814 – 11,8410,245 – 11,271
204910,80810,8049,815 – 11,92410,246 – 11,32
205010,83310,8299,804 – 12,00610,251 – 11,372
205110,85810,8549,804 – 12,07110,257 – 11,431
205210,88110,8779,798 – 12,12110,255 – 11,469
205310,90510,9019,763 – 12,17510,257 – 11,497
205410,92910,9279,749 – 12,22110,271 – 11,545
205510,95310,9519,737 – 12,2710,271 – 11,593
205610,9710,9689,694 – 12,32510,272 – 11,647
205710,98710,9859,69 – 12,36810,257 – 11,68
205811,00411,0049,675 – 12,44410,253 – 11,71
205911,02311,0249,64 – 12,49310,262 – 11,739
206011,03911,0419,61 – 12,52510,273 – 11,787
206111,05811,0629,62 – 12,59410,266 – 11,833
206211,07611,0819,616 – 12,66710,26 – 11,876
206311,09111,0989,607 – 12,73310,257 – 11,923
206411,09911,1069,596 – 12,81210,234 – 11,943
206511,10311,1129,563 – 12,89710,225 – 11,958
206611,10211,1129,52 – 12,94310,209 – 11,974
206711,10311,1149,47 – 12,97110,182 – 12,0
206811,10411,1169,417 – 12,98310,16 – 12,026
206911,10511,1189,371 – 13,03610,158 – 12,07
207011,11211,1249,324 – 13,12710,146 – 12,099

3.1.4 Bevolking op 1 januari, 65 jaar en ouder
JaarWaarnemingPrognose 2023-2070Prognose 2024-2070Prognose-interval (95%)Prognose-interval (67%)
19801,615
19811,642
19821,668
19831,688
19841,708
19851,73
19861,769
19871,804
19881,84
19891,877
19901,906
19911,934
19921,96
19931,986
19942,008
19952,034
19962,061
19972,084
19982,11
19992,131
20002,152
20012,175
20022,199
20032,22
20042,251
20052,289
20062,33
20072,368
20082,415
20092,472
20102,538
20112,595
20122,716
20132,824
20142,919
20153,008
20163,085
20173,16
20183,239
20193,314
20203,393
20213,458
20223,525
20233,601
20243,6773,678
20253,7533,7583,7533,739 – 3,7643,746 – 3,759
20263,8393,833,802 – 3,8563,816 – 3,844
20273,9253,9133,864 – 3,9543,89 – 3,935
20284,013,9963,929 – 4,0523,964 – 4,028
20294,0984,0833,99 – 4,1554,042 – 4,126
20304,1874,1714,057 – 4,2674,119 – 4,222
20314,2694,2534,119 – 4,3714,189 – 4,314
20324,3444,3294,168 – 4,474,252 – 4,4
20334,4154,4014,216 – 4,5684,31 – 4,484
20344,4854,4724,257 – 4,6674,366 – 4,567
20354,5624,554,311 – 4,7714,434 – 4,655
20364,6324,624,346 – 4,8634,49 – 4,737
20374,6884,6774,38 – 4,9434,533 – 4,807
20384,7324,7224,398 – 5,0114,561 – 4,869
20394,7574,7484,4 – 5,0684,575 – 4,909
20404,7734,7654,387 – 5,1164,578 – 4,937
20414,784,7734,369 – 5,1414,571 – 4,961
20424,7844,7794,338 – 5,1844,565 – 4,982
20434,7864,7814,328 – 5,2154,557 – 5,001
20444,7894,7864,314 – 5,2494,548 – 5,02
20454,7914,7894,29 – 5,2694,538 – 5,033
20464,7994,7984,276 – 5,3054,532 – 5,052
20474,8044,8044,25 – 5,3354,53 – 5,073
20484,8054,8064,239 – 5,3574,518 – 5,081
20494,8044,8064,227 – 5,3834,5 – 5,09
20504,8084,8114,215 – 5,4184,496 – 5,107
20514,8154,8194,198 – 5,4384,494 – 5,119
20524,8264,8324,191 – 5,4694,496 – 5,142
20534,8394,8454,176 – 5,5064,496 – 5,166
20544,8534,864,173 – 5,5374,494 – 5,194
20554,8694,8764,174 – 5,5734,499 – 5,21
20564,8934,9014,175 – 5,6274,513 – 5,239
20574,9194,9274,178 – 5,6644,537 – 5,273
20584,9444,9514,177 – 5,6964,551 – 5,305
20594,974,9764,185 – 5,7294,563 – 5,343
20604,9985,0044,206 – 5,7684,572 – 5,375
20615,0235,0284,216 – 5,8074,589 – 5,397
20625,0515,0544,24 – 5,8534,602 – 5,427
20635,0825,0854,255 – 5,8934,623 – 5,458
20645,1215,1234,261 – 5,9474,656 – 5,5
20655,1645,1664,3 – 5,9984,691 – 5,552
20665,2145,2154,347 – 6,0624,737 – 5,604
20675,2635,2644,388 – 6,1184,78 – 5,667
20685,3125,3134,429 – 6,1814,832 – 5,728
20695,3625,3634,456 – 6,2414,873 – 5,771
20705,4085,4094,481 – 6,2894,906 – 5,831

3.2 Groeitempo van de bevolking neemt voorlopig af

Op de korte termijn overlijden er naar verwachting jaarlijks meer mensen dan er kinderen worden geboren. Voor de lange termijn worden er afwisselend perioden voorzien waarin er meer en waarin er minder mensen overlijden dan er kinderen worden geboren.

In de komende jaren ligt de verwachte natuurlijke aanwas lager dan in de Bevolkingsprognose 2023-2070 was verwacht, vooral omdat er in de huidige Kernprognose op de korte termijn meer overlijdens worden verwacht. Het omslagpunt van natuurlijke krimp naar natuurlijke groei vindt naar verwachting plaats in 2028, in beide prognoses. De omvang van de natuurlijke krimp is groter dan toen werd verondersteld. Na 2030 is de natuurlijke aanwas in de Kernprognose jaarlijks groter dan in de Bevolkingsprognose 2023-2070, met een maximaal verschil van 1,2 duizend.

3.2.1 Natuurlijke aanwas
JaarWaarnemingPrognose 2023-2070Prognose 2024-2070Prognose-interval (95%)Prognose-interval (67%)
198067,0
198163,1
198254,8
198352,5
198454,6
198555,4
198659,2
198764,5
198862,5
198960,1
199069,1
199168,7
199266,9
199358,0
199462,1
199554,8
199652,0
199756,7
199861,9
199960,0
200066,1
200162,2
200259,7
200358,4
200457,5
200551,5
200649,7
200748,3
200849,5
200950,7
201048,3
201144,3
201235,1
201330,1
201436,0
201523,4
201623,5
201719,6
201815,2
201917,8
20200,0
20218,5
2022-2,6
2023-5,0-4,4
2024-9,8-4,2-9,8-27,5 – 6,1-18,5 – -1,6
2025-3,8-8,9-32,0 – 12,5-19,6 – 2,2
2026-2,6-6,6-34,5 – 19,3-19,3 – 6,7
2027-0,5-3,4-34,9 – 25,8-18,2 – 11,5
20281,90,0-34,9 – 32,4-16,6 – 16,1
20294,93,9-34,4 – 39,1-14,6 – 21,3
20306,77,6-33,8 – 46,4-12,7 – 26,3
20317,88,9-35,5 – 50,6-12,7 – 28,9
20328,49,6-37,3 – 53,2-13,2 – 30,6
20338,69,8-38,9 – 55,2-13,8 – 31,9
20348,49,6-41,1 – 57,3-15,0 – 32,5
20357,89,0-43,6 – 59,8-16,6 – 32,9
20366,98,0-47,2 – 61,4-18,9 – 33,3
20375,56,5-50,6 – 62,6-21,6 – 33,3
20383,74,7-53,7 – 63,4-24,3 – 33,1
20391,52,5-55,9 – 63,9-26,8 – 31,6
2040-0,60,4-58,2 – 63,4-29,0 – 30,1
2041-2,8-1,8-61,4 – 62,8-31,4 – 27,9
2042-4,9-3,8-65,6 – 60,7-33,7 – 26,5
2043-6,8-5,8-69,2 – 59,4-36,5 – 24,9
2044-8,7-7,6-71,8 – 57,3-39,0 – 23,7
2045-10,5-9,5-74,6 – 56,1-41,9 – 22,5
2046-12,2-11,2-77,5 – 54,9-44,1 – 21,3
2047-13,8-12,8-80,9 – 54,1-46,3 – 20,1
2048-15,3-14,3-83,4 – 53,5-47,5 – 17,9
2049-16,7-15,8-86,1 – 52,8-48,8 – 16,8
2050-18,0-17,2-87,7 – 51,4-50,2 – 15,9
2051-19,2-18,3-89,2 – 50,8-51,9 – 16,2
2052-20,1-19,3-89,3 – 49,5-53,8 – 16,1
2053-20,7-19,9-90,0 – 49,5-55,3 – 16,1
2054-21,0-20,3-91,1 – 49,2-56,8 – 15,8
2055-20,9-20,3-92,1 – 49,3-58,1 – 15,9
2056-20,3-19,8-93,0 – 51,6-58,5 – 16,0
2057-19,3-18,8-93,8 – 54,3-58,1 – 17,3
2058-17,8-17,4-93,9 – 57,7-56,4 – 18,8
2059-15,9-15,4-92,8 – 59,3-54,5 – 21,9
2060-13,4-12,9-90,1 – 62,1-52,8 – 25,5
2061-10,5-10,0-87,9 – 66,6-51,0 – 28,6
2062-7,3-6,8-85,6 – 71,4-49,1 – 31,6
2063-3,8-3,2-84,0 – 76,7-46,4 – 35,2
2064-0,20,4-81,5 – 81,5-43,8 – 40,1
20653,44,0-80,4 – 87,1-40,6 – 45,3
20666,87,4-78,1 – 92,5-38,2 – 50,3
206710,010,6-77,1 – 98,3-36,1 – 55,2
206812,713,3-74,6 – 103,2-33,8 – 59,2
206915,115,7-73,1 – 108,4-32,7 – 62,7
207016,917,4-71,3 – 111,0-31,2 – 64,8

Het migratiesaldo, het aantal immigranten minus het aantal emigranten, zal naar verwachting dalen in de toekomst, van 115 duizend in 2024 naar 68 duizend in 2030. Daarna daalt het migratiesaldo verder, maar in een lager tempo. Heel geleidelijk neemt het af naar 54 duizend in 2070, maar het blijft positief: meer mensen zullen zich naar verwachting in Nederland vestigen dan er vertrekken.

De ontwikkeling van het migratiesaldo komt grotendeels overeen met de verwachting uit de Bevolkingsprognose 2023-2070, met alleen tussen 2026 en 2031 een hoger niveau van maximaal 6,5 duizend in 2028.

3.2.2 Migratiesaldo (inclusief administratieve correcties)
JaarWaarnemingPrognose 2023-2070Prognose 2024-2070Prognose-interval (95%)Prognose-interval (67%)
199513,9
199616,8
199727,9
199843,1
199940,4
200053,9
200150,8
200224,3
2003-0,3
2004-16,2
2005-27,4
2006-31,3
2007-5,8
200825,7
200934,5
201033,1
201129,8
201213,9
201319,1
201435,1
201555,1
201679,2
201780,7
201886,4
2019108,0
202068,4
2021107,2
2022223,8
2023137,4144,4
2024115,0122,1115,072,7 – 156,395,4 – 136,6
2025105,2104,748,7 – 161,176,2 – 133,4
202687,891,825,0 – 158,758,0 – 125,0
202777,783,411,0 – 156,447,8 – 119,0
202867,574,0-1,9 – 153,636,2 – 111,7
202967,470,9-8,8 – 154,631,6 – 110,4
203067,067,9-13,6 – 154,227,4 – 109,0
203167,067,4-14,4 – 155,525,8 – 109,2
203266,967,0-15,2 – 155,624,8 – 109,7
203366,366,3-17,7 – 154,223,5 – 109,4
203465,064,8-20,1 – 152,521,7 – 107,8
203564,464,2-20,5 – 153,020,9 – 107,4
203663,663,4-21,3 – 151,719,6 – 107,2
203762,762,5-23,0 – 151,318,0 – 106,6
203861,961,7-22,9 – 151,817,4 – 106,1
203961,361,1-22,6 – 151,516,7 – 105,7
204060,760,5-23,5 – 151,315,4 – 105,5
204160,260,0-24,7 – 152,214,7 – 104,6
204259,859,7-25,6 – 153,014,0 – 103,9
204359,459,3-25,9 – 154,113,7 – 103,6
204459,058,9-25,9 – 153,913,4 – 104,0
204558,758,6-26,7 – 153,713,1 – 104,1
204658,458,3-27,0 – 154,313,1 – 104,8
204758,158,0-26,4 – 154,213,1 – 105,7
204857,957,8-27,3 – 152,812,1 – 107,1
204957,757,6-28,7 – 152,311,5 – 107,0
205057,557,4-29,6 – 151,211,0 – 106,7
205157,257,2-30,7 – 149,710,7 – 105,8
205257,056,9-31,8 – 148,610,1 – 105,2
205356,856,7-33,3 – 146,89,9 – 104,0
205456,656,5-33,8 – 145,79,5 – 103,4
205556,456,3-34,0 – 145,29,1 – 102,3
205656,256,1-33,8 – 144,98,4 – 101,7
205755,955,9-35,5 – 144,57,5 – 100,5
205855,755,7-36,8 – 144,96,8 – 100,5
205955,555,5-38,4 – 145,96,1 – 100,6
206055,355,3-39,5 – 146,55,3 – 101,4
206155,255,2-41,3 – 146,54,6 – 102,4
206255,055,0-40,1 – 147,84,6 – 103,6
206354,854,8-38,8 – 149,75,0 – 104,3
206454,754,7-39,4 – 151,75,0 – 104,4
206554,654,6-39,9 – 153,34,9 – 104,7
206654,454,4-39,5 – 153,15,6 – 105,2
206754,354,3-39,8 – 152,56,1 – 105,7
206854,154,1-39,5 – 152,16,3 – 105,6
206954,054,0-38,2 – 151,06,6 – 106,2
207053,953,6-36,5 – 150,46,9 – 106,0

De bevolkingsgroei is de som van de natuurlijke aanwas en het migratiesaldo. Voor 2024 wordt een bevolkingsgroei van 105 duizend voorzien. De komende jaren zal de bevolkingsgroei gaan afnemen, maar in de hele prognoseperiode blijft de bevolking groeien. Rond 2055 is de bevolkingsgroei het geringst, 36 duizend, daarna neemt deze naar verwachting weer langzaam toe.

Vergeleken met de Bevolkingsprognose 2023-2070 zijn er vooral op de korte termijn verschillen in de bevolkingsgroei. Vanaf 2035 is het verschil in verwachte bevolkingsgroei tussen de huidige en vorige prognose kleiner dan duizend per jaar.

3.2.3 Bevolkingsgroei
JaarWaarnemingPrognose 2023-2070Prognose 2024-2070Prognose-interval (95%)Prognose-interval (67%)
199569,8
199673,2
199787,1
1998106,0
1999103,7
2000123,1
2001118,2
200287,3
200365,5
200447,5
200528,7
200623,8
200747,4
200880,4
200989,2
201080,8
201174,5
201249,2
201349,7
201471,4
201578,4
2016102,4
201799,6
2018101,1
2019125,4
202067,8
2021115,3
2022220,6
2023131,7140,0
2024105,2117,8105,258,7 – 148,283,3 – 127,5
2025101,395,934,2 – 156,164,3 – 126,7
202685,185,111,1 – 157,947,5 – 122,3
202777,280,0-3,8 – 162,639,4 – 121,1
202869,474,0-16,8 – 163,730,2 – 117,9
202972,374,7-19,1 – 171,627,5 – 121,1
203073,775,5-19,9 – 178,025,1 – 124,2
203174,876,3-21,0 – 181,724,7 – 125,7
203275,376,6-23,5 – 184,225,0 – 126,7
203374,976,1-25,4 – 183,824,8 – 126,5
203473,474,4-28,6 – 181,022,1 – 126,0
203572,373,2-30,8 – 181,619,1 – 125,1
203670,571,3-34,4 – 182,016,4 – 124,0
203768,269,0-37,1 – 184,213,7 – 123,3
203865,666,4-40,1 – 183,29,7 – 122,6
203962,863,6-43,0 – 181,45,7 – 120,9
204060,160,9-46,4 – 180,53,3 – 118,5
204157,458,3-51,0 – 179,40,6 – 116,6
204254,955,9-54,3 – 179,6-2,5 – 115,6
204352,553,5-57,8 – 180,2-6,3 – 113,9
204450,351,3-61,6 – 179,4-8,2 – 111,8
204548,149,1-64,0 – 178,2-11,3 – 110,0
204646,247,1-65,9 – 177,0-13,8 – 109,3
204744,345,3-66,3 – 177,6-16,0 – 107,5
204842,643,5-68,4 – 176,3-18,4 – 105,9
204941,041,8-70,7 – 173,9-21,7 – 106,1
205039,540,3-72,6 – 169,3-25,4 – 106,7
205138,138,8-76,0 – 169,1-27,0 – 105,6
205236,937,6-76,8 – 167,3-27,6 – 101,8
205336,136,8-79,3 – 166,9-27,5 – 99,3
205435,636,3-80,6 – 166,2-28,8 – 98,1
205535,536,1-83,5 – 165,9-29,0 – 97,8
205635,836,3-82,5 – 163,9-29,9 – 97,2
205736,637,1-80,3 – 164,9-30,4 – 97,0
205837,938,3-79,4 – 166,5-31,2 – 98,4
205939,740,1-80,0 – 171,5-30,4 – 101,7
206041,942,4-82,0 – 172,6-28,3 – 106,2
206144,645,1-84,2 – 174,4-25,9 – 110,3
206247,748,2-82,9 – 177,1-24,1 – 115,1
206351,051,6-79,1 – 182,2-21,2 – 119,4
206454,555,1-74,6 – 191,2-18,0 – 125,1
206557,958,6-74,1 – 198,5-14,2 – 128,5
206661,261,9-73,6 – 203,1-10,8 – 131,9
206764,364,9-71,2 – 205,1-6,6 – 136,2
206866,967,5-69,8 – 206,8-2,6 – 139,2
206969,169,7-68,7 – 211,01,6 – 142,4
207070,871,0-69,0 – 213,23,7 – 142,1

4. Conclusie

Volgens de nieuwe Kernprognose 2024-2070 van het CBS groeit de Nederlandse bevolking door tot 20,6 miljoen inwoners in 2070. Internationale migratie speelt een belangrijke rol bij de toekomstige bevolkingsgroei. De verwachting is dat er meer mensen zullen immigreren dan er inwoners vertrekken. Het aantal overledenen zal in de toekomst gaan toenemen en in iets mindere mate ook het aantal geboorten. Tot aan 2070 overlijden er in totaal meer mensen dan er kinderen worden geboren.

De verwachte bevolkingsomvang in 2070 ligt dicht bij de waarden van de Bevolkingsprognose 2023-2070. In vergelijking met de vorige prognose valt op dat de levensverwachting op de korte termijn lager is dan eerder is verondersteld, wat betekent dat er meer sterfte zal zijn dan eerder verwacht. Daarnaast wordt de vruchtbaarheid juist licht hoger verondersteld, wat een iets groter aantal geboorten oplevert. De verwachte omvang van het migratiesaldo is op de korte termijn iets hoger verondersteld en op de lange termijn nagenoeg gelijk gebleven.

Voor het opstellen van veronderstellingen wordt zo veel mogelijk kennis benut over demografische ontwikkelingen, en wat daarop van invloed is. Over sommige vraagstukken is nog niet alles bekend. Zo is er nog geen volledige verklaring waarom het geboortecijfer laag is, en waarom het sterftecijfer nog steeds relatief hoog is in vergelijking met vóór corona. Aanvullend onderzoek kan hier hopelijk meer licht op werpen.

Prognoses zijn onzeker. De onzekerheidsmarges rondom de prognose geven een indruk van de bandbreedte waarbinnen het aantal inwoners zich in de toekomst waarschijnlijk zal bevinden. De bevolking in 2070 ligt zeer waarschijnlijk tussen 17,5 miljoen en 24,1 miljoen inwoners.

Begrippenlijst

Bevolking

De inwoners van Nederland. In de bevolkingsaantallen zijn uitsluitend personen begrepen die zijn opgenomen in het bevolkingsregister van een Nederlandse gemeente (de Basisregistratie Personen, BRP). In principe wordt iedereen die voor onbepaalde tijd in Nederland woont, daarin opgenomen. Personen die tot de bevolking van Nederland behoren, maar voor wie geen vaste woonplaats valt aan te wijzen, zijn opgenomen in het bevolkingsregister van de gemeente 's-Gravenhage. Personen voor wie uitzonderingsregels gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (bijvoorbeeld diplomaten en NAVO-militairen) en personen die niet legaal in Nederland verblijven, zijn niet opgenomen in het bevolkingsregister.

Emigratie

Uitschrijving uit het bevolkingsregister vanwege vertrek van mensen naar het buitenland bedoeld voor minimaal 8 maanden. Hierbij wordt het saldo van de administratieve correcties opgesteld. Het saldo van de administratieve correcties is de som van de administratieve opnemingen en afvoeringen. Een administratieve opneming is de opneming van een persoon in de bevolkingsregisters van een gemeente op verzoek van de betrokkene. Deze opneming is niet het gevolg van geboorte, immigratie of vestiging van die persoon vanuit een andere gemeente in Nederland. Een administratieve opneming is meestal een hervestiging van een persoon die eerder administratief is afgevoerd en verklaart nooit uit Nederland te zijn weggeweest.

Een administratieve afvoering is de verwijdering van een persoon uit de bevolkingsregisters van een gemeente nadat de gemeente heeft vastgesteld dat de verblijfplaats niet bekend is, deze persoon niet bereikbaar is en waarschijnlijk geen inwoner meer is van een Nederlandse gemeente. Een administratieve afvoering is meestal het gevolg van het vertrek van een persoon naar het buitenland zonder dat deze de gemeente hiervan op de hoogte heeft gesteld.

Immigratie

Tot de immigranten worden alleen mensen gerekend die als inwoner in een Nederlandse gemeente staan ingeschreven. Wie korter dan vier maanden in Nederland verblijft, is niet verplicht om zich in te schrijven. Veel tijdelijke buitenlandse werknemers worden daarom niet bij de arbeidsmigranten geteld. Asielzoekers kunnen zich alleen inschrijven bij een gemeente als ze een verblijfstatus hebben, of minimaal een half jaar gebruikmaken van een opvangvoorziening voor asielzoekers. Alleen na inschrijving worden ze gerekend tot de asielmigranten.

Asielmigratie

Asielmigranten zijn asielzoekers, statushouders of uitgenodigde vluchtelingen die zijn opgenomen in het gemeentelijk bevolkingsregister. Niet iedereen die een asielverzoek indient, wordt tot Nederland toegelaten en als immigrant in de gemeentelijke bevolkingsregisters ingeschreven. Asielmigranten die mogen blijven, worden meestal pas enige tijd na indiening van hun asielverzoek ingeschreven in de gemeentelijke bevolkingsregisters. Inschrijving in het gemeentelijk bevolkingsregister vindt plaats op het moment dat de asielzoeker een verblijfstitel krijgt en de centrale opvang verlaat. Ook asielzoekers die langer dan een half jaar in een centrale opvangvoorziening verblijven, komen in aanmerking voor inschrijving in de gemeentelijke bevolkingsregisters. Degenen die buiten de centrale opvang wonen, worden ingeschreven als zij legaal in Nederland verblijven.

Herkomst

De herkomst van personen die in het buitenland zijn geboren, wordt bepaald door hun geboorteland. Bij personen die in Nederland geboren zijn, wordt de herkomst bepaald door het geboorteland van de ouders. Wanneer beide ouders in het buitenland zijn geboren, is het geboorteland van de moeder leidend in het bepalen van de herkomst. Wanneer de moeder in Nederland is geboren of het geboorteland van de moeder onbekend is, wordt het geboorteland van de vader gebruikt. 
Voor de Bevolkingsprognose 2023–2070 zijn de herkomstlanden ingedeeld in 14 groepen:

  1. West-Europese landen in de EU (exclusief personen met een Nederlandse achtergrond)
  2. Midden- en Oost-Europese landen in de EU (lidstaten toegetreden in 2004 en later)
  3. Overig Europa (exclusief EU en Turkije)
  4. Turkije
  5. Marokko
  6. Nederlandse Cariben (Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba)
  7. Indonesië
  8. Suriname
  9. Afrika (exclusief Marokko)
  10. Aziatisch Midden-Oosten
  11. Oostelijk Azië (exclusief Indonesië)
  12. Latijns-Amerika (exclusief Suriname en Nederlandse Cariben)
  13. Noord-Amerika en Oceanië
  14. Nederland

Oekraïense ontheemden

Het aantal Oekraïense ontheemden wordt in de Kernprognose 2024–2070 benaderd door te kijken naar alle immigranten die zich in 2022, 2023 en 2024 vanuit Oekraïne bij een Nederlandse gemeente hebben ingeschreven. Van deze immigranten is vervolgens nagegaan wie weer is geëmigreerd.

Periode-levensverwachting

De leeftijd die iemand zou bereiken als de sterftekansen naar leeftijd van een gekozen jaar iemands hele leven zouden gelden. Het geeft aan hoe oud een pasgeborene uit dat jaar gemiddeld zal worden als vanaf dat jaar de vooruitgang op het gebied van gezondheid en medische kennis zou stilvallen.

De werkelijke levensduur, het aantal jaren dat een persoon mag verwachten te leven, wordt ook wel de cohort-levensverwachting genoemd. Het nadeel van de cohort-levensverwachting is dat deze pas exact kan worden berekend wanneer alle personen van de groep zijn overleden. Aangevuld met prognoses kan er wel een schatting gemaakt worden van de levensduur van nog niet uitgestorven cohorten.

Voor meer uitleg over en een berekening van de levensverwachting, zie Stoeldraijer en Harmsen (2017).

Prognose

Verwachte toekomstige ontwikkeling.

Prognose-interval

Marge (onder- of bovengrens) rond een prognose die een indruk geeft van de verwachte nauwkeurigheid van die prognose. Met betrekking tot prognose-intervallen van de bevolking wordt aangenomen dat de kans dat de toekomstige bevolkingsomvang hiertussen zal liggen, 67 procent dan wel 95 procent is. Opgemerkt dient te worden dat deze kansverdeling ook een prognose is, aangezien deze gebaseerd is op aannamen waarvan de geldigheid onzeker is.

Indien cijfers voor verschillende leeftijdsgroepen worden gepresenteerd, dan hebben de onder- en bovengrens van het 67 procent en het 95 procent prognose-interval betrekking op elke afzonderlijke leeftijdsgroep. De som van de cijfers over alle onderscheiden leeftijdsklassen voor zowel de ondergrens als de bovengrens komt niet overeen met respectievelijk de onder- en bovengrens van de totale bevolking.

Totaal vruchtbaarheidscijfer (TFR)

Het vruchtbaarheidscijfer is het aantal kinderen geboren bij vrouwen van een bepaalde leeftijd gedeeld door het aantal vrouwen in de bevolking met die leeftijd. Het schat de kans dat een vrouw op een gegeven leeftijd een kind krijgt. Het totaal vruchtbaarheidscijfer (TFR, total fertility rate) is de som van de leeftijdsspecifieke vruchtbaarheidscijfers van één jaar. Het valt te interpreteren als het gemiddeld kindertal dat vrouwen zouden hebben als de vruchtbaarheidscijfers van dat jaar tot hun vijftigste zouden gelden. De TFR hangt niet af van de leeftijdsopbouw van de vrouwelijke bevolking, maar wordt wel beïnvloed door de timing van de geboorten.

Referenties

Beer, J. de (2012). Crisis in de economie, crisis in de relatie- en gezinsvorming? Bevolkingstrends, 12 november 2012.

Beer, J. de & Latten, J. (2018). De weerbarstige relatie tussen baby’s en conjunctuur. Demos, 34(9).

Berg, L. van den, Houdt, K. van & Gaalen, R. van (2023). De groeiende groep jongvolwassen thuiswonenden: Kenmerken van blijvers en terugkeerders tussen 2011 en 2021. Statistische Trends, 10 mei 2023.

CBS (2019). Mijlpalen twintigers schuiven op. Nieuwsbericht, 13 mei 2019.

CBS (2023). 2022 Derde jaar op rij met oversterfte. Nieuwsbericht, 25 januari 2023.

CBS (2024). Aandeel woonlasten in inkomen hoogst voor jonge alleenwonende huurders. Nieuwsbericht, 14 september 2024.

CBS en RIVM (2022). Sterfte en oversterfte in 2020 en 2021. Onderzoek door het CBS en het RIVM, onderdeel van het ZonMw onderzoeksprogramma Oversterfte. 23 juni 2022.

De Hypotheker (2024). Nog geen 2 procent woningaanbod voor alleenstaande met modaal inkomen. Nieuwsbericht, 20 augustus 2024.

Duin, C. van  & Feijten, P. (2023). Dalende vruchtbaarheid sinds 2010: de rol van opleidingsniveau. Statistische Trends, 6 december 2023.

Eurostat (2024a). Life expectancy by age and sex [demo_mlexpec]. Geraadpleegd 2 oktober 2024 via https://ec.europa.eu/eurostat/databrowser/bookmark/9675fe76-7f4e-47f0-bbe7-57d425e0e61d?lang=en

Eurostat (2024b). Excess mortality statistics. Geraadpleegd 2 oktober 2024 via https://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php?oldid=509982#Recent_data_on_excess_mortality_in_the_EU

Eurostat (2024c). Population projections in the EU – methodology. Geraadpleegd 7 oktober 2024 via https://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php?title=Population_projections_in_the_EU_-_methodology

Goldstein, J.R. & Lee, D.L. (2024). Life Expectancy Reversals in Low-Mortality Populations. Population and Development Review, 50(2), 437-450.

IND (2024). De IND in cijfers: Maandcijfers september 2024. Geraadpleegd 4 november 2024 via  https://ind.nl/nl/over-ons/cijfers-en-publicaties/de-ind-in-cijfers

Janssen, F. (2019). Smoking's impact on mortality in Europe. Population and Societies, 571, 1-4.

Koninklijk Actuarieel Genootschap (2024). Prognosetafel 2024. Kennisbank, 12 september 2024.

Loozen, S. & Kloosterman, R. (2019). Opvattingen over de timing van het ouderschap. Statistische Trends, oktober 2019.

Schöley, J., Aburto, J.M., Kashnitsky, I., Kniffka, M.S., Zhang, L., Jaadla, H., Dowd, J.B. & Kashyap, R. (2022). Life expectancy changes since COVID-19. Nature Human Behaviour, 6, 1613–1614.

Stoeldraijer, L., Duin, C. van & Janssen, F. (2013). Bevolkingsprognose 2012–2060: model en veronderstellingen betreffende de sterfte. Bevolkingstrends, 27 juni 2013.

Stoeldraijer, L. & Harmsen, C. (2017). De levensverwachting meet de sterfte. Bevolkingstrends, 2017(4).

Stoeldraijer, L. (2020). Sterfte en levensverwachting in de 21ste eeuw: waarom veranderde de trend rond 2012? Statistische Trends, 25 september 2020.

Stoeldraijer, L., Feijten, P. & Duin, C. van (2023). Bevolkingsprognose 2023-2070: minder geboorten, meer migratie. Statistische Trends, 15 december 2023.

Stoeldraijer, L., Duin, C. van, Feijten, P., Fang, C. & Kooiman, N. (2024). Huishoudensprognose 2024-2070: bijna 10 miljoen huishoudens verwacht in 2070. Statistische Trends, 17 december 2024.

Swiss Re Institute (2024). The future of excess mortality after COVID-19. 16 September 2024.

Verenigde Naties (2024). Methodology Report World Population Prospects 2024. United Nations, New York.

WHO (2023). Coronavirus disease (COVID-19) pandemic – Overview.

Wijk, D. van (2023). From Prosperity to Parenthood: how Employment, Income, and Perceived Economic Uncertainty Influence Family Formation. Rijksuniversiteit Groningen.