Auteur: Fijnanda van Klingeren, Marieke de Vries, Marjolijn Das

Herkomstsegregatie in Nederland: een netwerkanalyse

Over deze publicatie

Dit artikel onderzoekt de mate van herkomstsegregatie voor de elf grootste herkomstgroepen in Nederland tussen 2009 en 2020 door middel van een analyse van persoonsnetwerken. De belangrijkste bevindingen zijn:

- Gemiddeld zijn mensen in hun netwerken vooral blootgesteld aan hun eigen herkomstgroep en eigen generatie (in Nederland of in het buitenland geboren).
- Mensen met een Nederlandse herkomst leven het meest gescheiden van andere herkomstgroepen.
- De meeste herkomstgroepen zijn tussen 2009 en 2020 minder gescheiden van andere groepen gaan leven.
- In de Nederlandse herkomstgroep hangt een hoger inkomen samen met hogere segregatie, voor de meeste andere groepen geldt het tegenovergestelde.
- Voor de Nederlandse herkomstgroep geldt dat stedelijk wonen samenhangt met lagere segregatie; bij de meeste andere groepen is dat juist tegenovergesteld.

1. Inleiding

Segregatie is een belangrijk maatschappelijk thema. Het beschrijft in hoeverre mensen gescheiden van elkaar leven. Sociale groepen zijn en waren er altijd: mensen die op elkaar lijken zoeken elkaar op. Sterke segregatie in een maatschappij wordt echter als ongunstig gezien: het kan ‘sociale bubbels’ bevorderen, sociale mobiliteit tegenwerken en polarisatieprocessen versterken (Musterd & Ostendorf, 2009). Dit artikel gaat over segregatie op basis van herkomst in de periode 2009-2020, waarbij de mate waarin mensen van verschillende herkomstgroepen gescheiden van elkaar leven onderzocht wordt.

In 2009 bestond de Nederlandse bevolking voor bijna 20 procent uit mensen met een herkomst buiten Nederland (zie kader), in 2020 was dit ruim 24 procent (CBS Statline, 2022a). Volgens de prognose van het CBS blijft het aantal mensen in Nederland met een herkomst buiten Nederland groeien (CBS, 2023a). De toename in het aantal inwoners met een herkomst buiten Nederland zou kunnen betekenen dat mensen van verschillende herkomstgroepen elkaar vaker tegenkomen in het dagelijks leven. Toch is dit niet vanzelfsprekend. Mensen komen vaak in groepen terecht met mensen met dezelfde herkomst als zijzelf.

Er zijn veel mogelijke redenen waarom mensen veel personen met eenzelfde herkomst in hun netwerk hebben. Allereerst hebben familieleden in veel gevallen dezelfde herkomst (zie kader). Ook kunnen sociaaleconomische factoren een belangrijke rol spelen in het ontstaan van segregatie. Tussen herkomstgroepen bestaan verschillen in gemiddelde sociaaleconomische positie en gemiddeld onderwijsniveau (CBS, 2022a). Mensen met een lagere sociaaleconomische positie wonen vaak in buurten met goedkopere huizen en doen werk dat minder goed betaald wordt en waar vaak geen hoge opleiding voor nodig is. Kinderen uit gezinnen met een lagere sociaaleconomische positie zitten gemiddeld vaker op een lager onderwijsniveau dan kinderen met een hogere sociaaleconomische positie (Aalders et al., 2020; Chmielewski, 2019). Dit kan allemaal indirect leiden tot segregatie tussen herkomstgroepen. Als laatste kan ook een voorkeur voor de eigen herkomstgroep een rol spelen, bijvoorbeeld bij de keuze voor een partner of woonbuurt (Van Gent, Das & Musterd, 2019).

Dit artikel onderzoekt de mate van herkomstsegregatie tussen 2009 en 2020 in het netwerk van inwoners met een Nederlandse herkomst of een herkomst uit een van de tien andere grootste herkomstgroepen: Duitsland, Turkije, Marokko, Indonesië, Suriname, Polen, België, Nederlandse Cariben (Aruba, Curaçao, Sint-Maarten, Bonaire, Sint Eustatius, Saba), Verenigd Koninkrijk en China. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen (in het buitenland geboren) migranten en de (in Nederland geboren) tweede generatie. De onderzoeksvragen zijn:

  1. Wat zijn de verschillen in herkomstsegregatie tussen de verschillende herkomstgroepen?
  2. Hoe heeft de segregatie zich tussen 2009 en 2020 ontwikkeld?
  3. Wat is de relatie tussen segregatie en sociaaleconomische en demografische achtergrondkenmerken?

2. Data en methode

De basis van de netwerkanalyse vormen de persoonsnetwerkdata, de belangrijkste variabelen zijn exposure en segregatie. Met een lineaire regressie wordt de relatie tussen persoonskenmerken en segregatie onderzocht.

2.1 Het persoonsnetwerk

Het persoonsnetwerk bevat relaties tussen personen. Hierin worden vijf hoofdtypen relaties onderscheiden: huisgenoten, familie, buren, collega’s en klasgenoten (CBS, 2023b-2023f). Aan de basis van het netwerk liggen de Basisregistratie Personen (BRP), de Polisadministratie van de Belastingdienst en integrale onderwijsregisters van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), zoals opgenomen in het Stelsel van Sociaal-statistische Bestanden (SSB). De gegevens worden gepseudonimiseerd verwerkt en zijn nooit te herleiden naar individuele personen (CBS, 2022b).

Vanaf 2009 wordt het persoonsnetwerk jaarlijks afgeleid. Het netwerk bestaat uit personen die op 1 januari van het betreffende verslagjaar staan ingeschreven als inwoner van Nederland. Het gaat in het persoonsnetwerk om administratieve relaties, het is onbekend of mensen elkaar daadwerkelijk kennen, en hoe vaak ze contact met elkaar hebben. Ook ontbreken sociale relaties in dit netwerk, zoals onlinecontacten of kennissen van bijvoorbeeld de sportclub of het gebedshuis. De relaties in het persoonsnetwerk kunnen worden gezien als reservoir van potentiële contacten. Voor uitgebreidere informatie over de afleiding van het netwerk zie de bijlage en de documentatie op cbs.nl (CBS, 2023b-2023f).

2.2 Exposure

Voor elke persoon in Nederland wordt vanuit bestanden met huisgenoten, familie, buren, collega’s en klasgenoten een zogenaamd ego-netwerk samengesteld (Van der Laan et al., 2023). Dit ego-netwerk bevat alle personen in Nederland die vanuit ego via het netwerk te bereiken zijn. Deze personen krijgen een gewicht, dat wordt bepaald door te kijken hoe makkelijk het is om die persoon te bereiken vanuit ego (Ballester & Vorsatz, 2014). Hierdoor tellen personen die in het netwerk dicht bij ego staan (bijvoorbeeld directe contacten, zoals collega’s of buren) zwaarder mee dan personen die meer stappen verwijderd zijn van ego (zoals de zus van ego’s klasgenoot, die twee stappen verwijderd is, of de moeder van de klasgenoot van ego’s kind, die drie stappen verwijderd is). De exposure aan een bepaalde herkomstgroep is dan de gewogen fractie personen van die herkomstgroep in het ego-netwerk. Zo wordt voor elke persoon (ego) de exposure aan verschillende herkomstgroepen berekend. Daarna kan, door deze scores te middelen, per herkomstgroep de exposure worden berekend aan de eigen en andere herkomstgroepen.

2.3 Segregatie

De segregatiescore bouwt voort op de exposure aan de eigen groep: in hoeverre heeft de persoon mensen van de eigen herkomstgroep in het ego-netwerk. De segregatiescore geeft per herkomstgroep aan in hoeverre een groep gescheiden leeft van alle andere herkomstgroepen. Het is een score tussen 0 en 1 waarbij 0 ‘niet gesegregeerd’ en 1 ‘volledig gesegregeerd’ betekent. Het verschil met de exposure is dat in de segregatiescore rekening wordt gehouden met de groepsgrootte van de herkomstgroepen. Als er in een populatie bijvoorbeeld 10 procent personen van herkomst A en 40 procent van herkomst B zijn, is (in een niet-gesegregeerde samenleving) te verwachten dat iedereen ook gemiddeld 10 procent herkomst A en 40 procent herkomst B in het netwerk heeft.

Segregatie meet in hoeverre mensen meer gescheiden van elkaar leven dan op grond van toeval verwacht mag worden. Als mensen met herkomst A méér dan 10 procent mensen van herkomst A in hun netwerk hebben, leven zij in bepaalde mate gesegregeerd: dan is hun segregatiescore hoger dan nul. Voor herkomst B geldt dat zij in bepaalde mate gesegregeerd leven als zij meer dan 40 procent mensen van herkomst B in hun netwerk hebben. Hoe hoog de segregatiescore is, hangt af van het percentage mensen van de eigen herkomst in het netwerk.

Om een eerlijke vergelijking te maken van de exposure tussen groepen, is dus een correctie voor de groepsgrootte nodig. Voor deze correctie is de omvang gebruikt van de groepen in een straal van 30 kilometer rondom iedere individuele persoon. 30 kilometer is gekozen omdat dit het gebied is waarin mensen zich gewoonlijk bewegen in het dagelijks leven. Zo was de gemiddelde woon-werkafstand 22 kilometer in 2022 (CBS Statline, 2022b) en zijn reisafstanden voor allerlei doeleinden – zoals visite, sport en onderwijs – rond de 10 tot 30 kilometer (CBS Statline 2023a). Binnen die 30 kilometer geldt: hoe korter de afstand, hoe vaker een persoon zich hier zal bewegen voor allerlei dagelijkse zaken. Daarom ‘tellen’ mensen op kortere afstanden zwaarder mee dan mensen op langere afstanden binnen deze 30 kilometergrens. Ondanks dat er voor groepsgrootte binnen 30 kilometer gecontroleerd wordt, kan clustering van herkomstgroepen binnen die radius (zoals op buurtniveau) wel een effect hebben op de segregatiescore.
Voor meer informatie en de exacte afleiding, zie Van der Laan et al. (2023).

2.4 Samenhang tussen segregatie en persoonskenmerken

Met een lineaire regressieanalyse wordt onderzocht of en in hoeverre de mate van segregatie samenhangt met sociaaleconomische en demografische factoren. De afhankelijke variabele is de segregatiescore. 
De onafhankelijke variabelen zijn:

  • Stedelijkheid: stedelijkheid van de woongemeente in vijf categorieën, van ‘niet stedelijk’ tot ‘zeer sterk stedelijk’.
  • Sociaaleconomische categorie: sociaaleconomische status van de persoon in vier categorieën: werkende (werknemer, aandeelhouder, zelfstandige), ontvanger uitkering (werkloosheidsuitkering, bijstandsuitkering, arbeidsongeschikt, overige sociale voorzieningen), ontvanger pensioen en overige niet-werkende (nog niet schoolgaand, schoolgaand, studerend, overig niet-werkend).
  • Inkomen: het gestandaardiseerd besteedbaar huishoudensinkomen onderverdeeld in vijf gelijke groepen huishoudens: kwintielgroepen. Deze groepen representeren elk 20 procent van de inkomens van alle huishoudens in Nederland. De eerste 20 procent-groep representeert de 20 procent laagste inkomens, en de vijfde 20 procent-groep representeert de 20 procent hoogste inkomens. Elk individueel persoon wordt ingedeeld in de kwintielgroep van het bijbehorende huishouden. De kwintielgroepen zijn dus niet per se vijf in omvang gelijke groepen wat personen betreft.
  • In Nederland geboren: of een persoon in Nederland geboren is (tweede generatie) of niet. Deze variabele zit alleen in de modellen voor herkomstgroepen buiten Nederland.

Verder zijn leeftijd en geslacht toegevoegd aan de modellen als controlevariabelen, maar deze worden niet gepresenteerd in de resultaten.

Onderwijsniveau is niet meegenomen in de regressiemodellen omdat deze variabele niet betrouwbaar is gemeten voor een groot deel van de onderzochte groep (migranten die geen opleiding in Nederland gevolgd hebben).

Voor elk van de elf herkomstgroepen is een aparte regressieanalyse gedaan, zodat vergeleken kan worden welke variabelen voor welke groepen een positieve of negatieve relatie hebben met de segregatiescore.

3. Resultaten

3.1 Exposure

De exposure geeft aan voor hoeveel procent een netwerk bestaat uit mensen met een bepaalde herkomstgroep. De figuren 3.1.1 en 3.1.2 laten de gemiddelde exposure zien van alle herkomstgroepen aan alle herkomstgroepen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen mensen die in het buitenland geboren zijn (migranten) en mensen die in Nederland geboren zijn (de tweede generatie).

Hoge exposure aan eigen en Nederlandse herkomstgroep

Alle inwoners van Nederland, ongeacht eigen herkomst, hebben een hoog percentage mensen met een Nederlandse herkomst in hun netwerk (30 procent tot 85 procent). Daarnaast hebben zij vooral mensen van hun eigen herkomstgroep in hun netwerk, en komen mensen van andere herkomstgroepen weinig tot niet in de netwerken voor. In vrijwel alle buiten-Nederlandse herkomstgroepen zijn mensen vooral blootgesteld aan mensen van hun eigen herkomstland en generatie: binnen een buiten-Nederlandse herkomstgroep hebben mensen die in Nederland geboren zijn een hogere exposure aan anderen die ook in Nederland geboren zijn, en mensen die in het buitenland geboren zijn hebben een hogere exposure aan anderen die in het buitenland geboren zijn.

Exposure aan in Nederland geboren migranten
Exposure van groep Nederland (Exposure aan groep) België (Exposure aan groep) China (Exposure aan groep) Duitsland (Exposure aan groep) Indonesië (Exposure aan groep) Marokko (Exposure aan groep) NL Cariben (Exposure aan groep) Polen (Exposure aan groep) Suriname (Exposure aan groep) Turkije (Exposure aan groep) VK (Exposure aan groep)
België (B) 61,87 6,12 0,11 1,19 1,33 1,13 0,34 0,19 0,71 0,90 0,23
België (NL) 72,65 6,50 0,09 1,39 1,43 0,93 0,34 0,20 0,64 0,77 0,23
China (B) 44,78 0,27 6,81 0,77 1,24 1,30 0,44 0,18 1,30 1,21 0,21
China (NL) 47,52 0,28 10,55 0,80 1,28 1,66 0,54 0,23 1,58 1,54 0,24
Duitsland (B) 61,86 0,44 0,12 6,66 1,51 0,82 0,35 0,21 0,77 1,01 0,25
Duitsland (NL) 75,39 0,44 0,09 6,86 1,49 0,71 0,31 0,19 0,64 0,82 0,21
Indonesië (B) 60,92 0,35 0,13 1,32 11,06 0,97 0,41 0,17 1,02 0,89 0,23
Indonesië (NL) 70,36 0,37 0,11 1,18 8,26 0,94 0,45 0,17 1,08 0,87 0,28
Marokko (B) 30,07 0,23 0,11 0,57 0,89 25,65 0,52 0,17 1,55 2,56 0,14
Marokko (NL) 34,45 0,24 0,15 0,58 0,91 25,69 0,66 0,20 1,91 3,21 0,16
NL Cariben (B) 46,29 0,28 0,16 0,84 1,40 2,08 9,60 0,22 2,64 1,87 0,20
NL Cariben (NL) 52,48 0,29 0,16 0,83 1,46 2,12 10,20 0,24 2,73 1,79 0,23
Polen (B) 47,04 0,30 0,11 0,81 1,01 1,24 0,44 4,19 0,98 1,46 0,16
Polen (NL) 56,40 0,36 0,14 1,13 1,17 1,38 0,53 6,53 1,09 1,46 0,21
Suriname (B) 38,37 0,20 0,18 0,67 1,34 2,31 0,92 0,18 16,57 1,93 0,18
Suriname (NL) 45,74 0,22 0,19 0,70 1,43 2,51 1,12 0,20 15,17 1,95 0,22
Turkije (B) 31,44 0,20 0,12 0,71 0,87 2,70 0,47 0,20 1,31 22,51 0,13
Turkije (NL) 36,64 0,22 0,15 0,72 0,91 3,47 0,61 0,22 1,60 23,04 0,14
VK (B) 56,66 0,37 0,15 1,13 1,82 0,98 0,41 0,20 1,06 0,80 4,22
VK (NL) 68,38 0,40 0,13 1,15 1,84 1,06 0,47 0,20 1,09 0,86 5,74
Nederland 84,52 0,37 0,08 1,22 1,43 0,70 0,33 0,16 0,70 0,70 0,21

Exposure aan in het buitenland geboren migranten
Exposure van groep België (Exposure aan groep, %) China (Exposure aan groep, %) Duitsland (Exposure aan groep, %) Indonesië (Exposure aan groep, %) Marokko (Exposure aan groep, %) NL Cariben (Exposure aan groep, %) Polen (Exposure aan groep, %) Suriname (Exposure aan groep, %) Turkije (Exposure aan groep, %) VK (Exposure aan groep)
België (B) 11,14 0,32 0,95 0,48 0,74 0,40 0,75 0,59 0,73 0,45
België (NL) 4,17 0,20 0,64 0,48 0,53 0,35 0,55 0,47 0,52 0,26
China (B) 0,34 17,96 0,94 0,65 0,74 0,67 0,72 1,21 1,07 0,53
China (NL) 0,26 15,22 0,52 0,49 0,72 0,57 0,56 1,20 0,92 0,31
Duitsland (B) 0,49 0,46 8,28 0,61 0,54 0,47 0,74 0,65 0,97 0,67
Duitsland (NL) 0,29 0,19 2,68 0,56 0,42 0,34 0,47 0,51 0,60 0,25
Indonesië (B) 0,28 0,37 0,68 8,51 0,66 0,52 0,53 1,01 0,75 0,36
Indonesië (NL) 0,27 0,25 0,59 3,34 0,55 0,47 0,49 0,84 0,62 0,34
Marokko (B) 0,25 0,24 0,34 0,36 20,45 0,69 0,67 1,58 2,21 0,19
Marokko (NL) 0,24 0,24 0,31 0,31 15,38 0,67 0,58 1,37 1,82 0,18
NL Cariben (B) 0,24 0,39 0,54 0,53 1,26 13,43 0,90 2,55 1,34 0,28
NL Cariben (NL) 0,22 0,27 0,43 0,43 0,97 10,35 0,66 1,79 1,00 0,25
Polen (B) 0,30 0,30 0,59 0,38 0,85 0,64 24,94 0,96 1,30 0,33
Polen (NL) 0,27 0,24 0,55 0,40 0,70 0,52 15,62 0,81 0,98 0,26
Suriname (B) 0,19 0,38 0,40 0,55 1,57 1,34 0,71 18,46 1,56 0,26
Suriname (NL) 0,19 0,33 0,39 0,44 1,20 1,13 0,61 13,20 1,16 0,26
Turkije (B) 0,21 0,31 0,55 0,36 1,92 0,64 0,89 1,38 21,78 0,22
Turkije (NL) 0,20 0,25 0,43 0,32 1,63 0,65 0,75 1,26 16,68 0,16
VK (B) 0,48 0,55 1,39 0,66 0,63 0,51 0,84 0,87 0,78 7,92
VK (NL) 0,30 0,26 0,62 0,52 0,52 0,44 0,50 0,73 0,55 4,85
Nederland 0,25 0,18 0,48 0,42 0,38 0,32 0,46 0,50 0,45 0,21

3.2 Segregatie

De segregatiescore geeft aan in hoeverre mensen meer gescheiden van elkaar leven dan op grond van toeval verwacht mag worden. De score ligt tussen 0 en 1, waarbij 0 ‘niet gesegregeerd’ en 1 ‘volledig gesegregeerd’ betekent. De hoogte van de segregatiescore geeft op zichzelf weinig informatie over de positie van een herkomstgroep in de samenleving; belangrijker is om te kijken naar verschillen in segregatiescores tussen groepen of tijdperioden.

Nederlandse herkomstgroep het meest gesegregeerd

Mensen met een Nederlandse herkomst leven het meest gesegregeerd van de onderzochte herkomstgroepen. Ook mensen die zelf of van wie een of beide ouders in Turkije, Marokko of Polen zijn geboren leven in verhouding meer gescheiden van andere herkomstgroepen. Het minst gesegregeerd leven mensen met een herkomst uit Duitsland, het Verenigd Koninkrijk of Indonesië.

Bij de meeste herkomstgroepen hebben mensen die in het buitenland geboren zijn een hogere segregatiescore dan de in Nederland geboren tweede generatie. Dit geldt echter niet voor herkomstgroepen Marokko en Turkije: daar heeft de tweede generatie gemiddeld een hogere segregatiescore, en leeft dus meer gesegregeerd dan degenen die daar zelf geboren zijn.

3.2.1 Segregatie per herkomstgroep
JaarTotaal, BelgiëTotaal, ChinaTotaal, DuitslandTotaal, IndonesiëTotaal, MarokkoTotaal, NederlandTotaal, Nederlandse CaribenTotaal, PolenTotaal, SurinameTotaal, TurkijeTotaal, Verenigd KoninkrijkIn Nederland geboren, BelgiëIn Nederland geboren, ChinaIn Nederland geboren, DuitslandIn Nederland geboren, IndonesiëIn Nederland geboren, MarokkoIn Nederland geboren, NederlandIn Nederland geboren, Nederlandse CaribenIn Nederland geboren, PolenIn Nederland geboren, SurinameIn Nederland geboren, TurkijeIn Nederland geboren, Verenigd KoninkrijkGeboren in buitenland, BelgiëGeboren in buitenland, ChinaGeboren in buitenland, DuitslandGeboren in buitenland, IndonesiëGeboren in buitenland, MarokkoGeboren in buitenland, NederlandGeboren in buitenland, Nederlandse CaribenGeboren in buitenland, PolenGeboren in buitenland, SurinameGeboren in buitenland, TurkijeGeboren in buitenland, Verenigd Koninkrijk
20090,0630,1630,0580,0770,2290,3290,1240,1410,1670,230,0710,0560,1080,0500,0700,2320,3290,0880,0530,1420,2150,0580,0720,1840,0770,0890,2250,1460,1720,1890,2440,081
20100,0630,1630,0580,0760,2280,3310,1220,1450,1660,2290,0710,0560,1080,0500,0700,2340,3310,0890,0530,1410,2160,0580,0730,1840,0770,0870,2210,1440,1760,1860,2400,080
20110,0630,1610,0590,0750,2270,3330,1210,1570,1640,2270,0690,0560,1070,050,0690,2360,3330,090,0530,1410,2170,0570,0730,1820,0780,0860,2170,1430,190,1830,2370,078
20120,0640,1630,0590,0740,2270,3350,1210,1720,1630,2260,0680,0560,1070,0500,0690,2380,3350,0910,0540,1410,2180,0570,0750,1840,0790,0860,2150,1420,2070,1820,2350,076
20130,0650,1630,0590,0740,2270,3370,1200,1790,1610,2250,0670,0560,1060,0500,0690,2410,3370,0920,0540,1410,2190,0570,0780,1850,0790,0850,2110,1400,2150,1800,2320,075
20140,0660,1610,0590,0740,2270,3380,1180,1860,1600,2240,0670,0560,1060,0500,0680,2420,3380,0930,0550,140,2190,0570,0810,1820,0770,0840,2080,1370,2240,1780,2290,074
20150,0680,1580,0580,0730,2260,3390,1160,1970,1580,2220,0660,0560,1060,0500,0680,2430,3390,0930,0560,1390,2200,0560,0830,1780,0750,0830,2050,1340,2360,1750,2250,074
20160,0690,1570,0580,0720,2250,3410,1140,1990,1560,2200,0660,0560,1060,0500,0680,2430,3410,0940,0570,1380,2200,0560,0860,1760,0740,0820,2020,1300,2390,1730,2210,073
20170,0700,1550,0570,0720,2240,3430,1130,2000,1540,2180,0650,0560,1060,0500,0680,2430,3430,0940,0580,1370,2190,0550,0880,1740,0730,0820,1980,1280,2390,1710,2160,072
20180,0710,1550,0570,0720,2220,3430,1120,2000,1520,2150,0650,0560,1050,0500,0670,2420,3430,0950,0590,1360,2180,0550,090,1740,0730,0810,1950,1270,2390,1690,2120,072
20190,0720,1550,0580,0710,2210,3420,1120,2000,1510,2130,0650,0550,1040,0500,0670,2410,3420,0950,0610,1350,2170,0550,0920,1750,0740,0800,1930,1260,2390,1670,2090,072
20200,0730,1560,0580,0710,2200,3460,1130,2010,1500,2110,0660,0550,1040,0500,0670,2400,3460,0960,0630,1340,2170,0550,0940,1760,0730,0790,1920,1270,2400,1660,2050,074
 

Segregatie over tijd veelal stabiel

De gemiddelde segregatiescore is voor de meeste herkomstgroepen gelijk gebleven of licht afgenomen: ze leven in 2020 net zo of wat minder gescheiden van elkaar dan in 2009. Bij een paar groepen is de segregatie juist licht toegenomen, onder andere bij de Nederlandse herkomstgroep en bij in Nederland geboren mensen met een Marokkaanse of Turkse herkomst. Bij mensen die zelf in Marokko of Turkije geboren zijn, is de segregatie echter gedaald. Gemiddeld genomen is de segregatie van de Marokkaanse en Turkse herkomstgroep licht gedaald.

Segregatie bij Poolse herkomstgroep toegenomen

Voor mensen met een Poolse herkomst die niet in Nederland zijn geboren, is de segregatie toegenomen. Dit kan mogelijk verklaard worden doordat de groepssamenstelling en het gedrag veranderd is: tussen 2009 en 2014 nam het aantal Poolse migranten fors toe (CBS Statline, 2023b) en mogelijk gingen zij ook meer gesegregeerd wonen en werken dan eerder geïmmigreerde Polen.

3.3 Segregatie en achtergrondkenmerken

Figuur 3.3.1 laat de coëfficiënten zien van een lineaire regressie met als afhankelijke variabele segregatiescore. Coëfficiënten rechts van de nullijn zijn positief; een toename in deze variabelen hangt samen met een toename in de segregatiescore (dus meer gesegregeerd leven). Coëfficiënten links van de nullijn zijn negatief; een toename in deze variabelen hangt samen met een afname in de segregatiescore. In de figuur kan de herkomstgroep geselecteerd worden. Daarbij is de x-as bij de Nederlandse herkomstgroep anders dan bij de andere herkomstgroepen, om zichtbaarheid van de coëfficiënten van de buiten-Nederlandse herkomstgroepen te behouden.

3.3.1 Segregatie en achtergrondkenmerken
VariabeleRegressiecoëfficiënten per herkomstland, NederlandRegressiecoëfficiënten per herkomstland, BelgiëRegressiecoëfficiënten per herkomstland, DuitslandRegressiecoëfficiënten per herkomstland, PolenRegressiecoëfficiënten per herkomstland, Verenigd KoninkrijkRegressiecoëfficiënten per herkomstland, ChinaRegressiecoëfficiënten per herkomstland, TurkijeRegressiecoëfficiënten per herkomstland, SurinameRegressiecoëfficiënten per herkomstland, Nederlandse CaribenRegressiecoëfficiënten per herkomstland, MarokkoRegressiecoëfficiënten per herkomstland, Indonesië
Zeer sterk stedelijk-0,160-0,068-0,0020,0040,0120,0090,0810,0680,0360,0720,015
Sterk stedelijk-0,152-0,0650,004-0,0090,0020,0040,0640,0420,0250,0420,013
Matig stedelijk-0,054-0,0600,0110,0210,0050,0050,0590,0280,0140,0360,009
Weinig stedelijk-0,005-0,012-0,0010,0180,0030,0020,0530,0120,0120,0250,004
Niet stedelijk (ref.)0,0000,0000,0000,0000,0000,0000,0000,0000,0000,0000,000
Inkomen 1e 20%-groep (ref.)0,0000,0000,0000,0000,0000,0000,0000,0000,0000,0000,000
Inkomen 2e 20%-groep0,095-0,011-0,005-0,0070,006-0,003-0,0030,001-0,008-0,008-0,004
Inkomen 3e 20%-groep0,161-0,010-0,005-0,0130,006-0,029-0,0060,004-0,019-0,013-0,007
Inkomen 4e 20%-groep0,198-0,013-0,007-0,0190,008-0,050-0,0110,004-0,027-0,017-0,012
Inkomen 5e 20%-groep0,228-0,013-0,004-0,0650,017-0,058-0,019-0,001-0,043-0,025-0,016
Werkende (ref.)0,0000,0000,0000,0000,0000,0000,0000,0000,0000,0000,000
Ontvanger uitkering-0,037-0,0040,004-0,0120,004-0,0410,0220,0190,0200,0210,011
Ontvanger pensioen0,0520,0090,005-0,0630,005-0,0430,0370,017-0,0170,0420,001
Overige niet werkende0,0240,0320,022-0,0280,022-0,0200,0150,013-0,0060,0230,011
Niet in Nederland geboren0,0000,0320,0210,1670,0250,048-0,0190,0470,047-0,0380,006
 

Nederlandse herkomst: in stad minder gesegregeerd

In de Nederlandse herkomstgroep gaat een hogere stedelijkheidsgraad samen met een lagere segregatiescore: mensen in de stad leven het minst gesegregeerd. Daarnaast geldt voor deze groep: hoe hoger het inkomen, hoe hoger ook de segregatiescore. Dit heeft mogelijk te maken met het feit dat andere herkomstgroepen veelal ondervertegenwoordigd zijn in ‘rijke’ buurten en in hoogbetaald werk. In verdiepende analyses is te zien dat de relatie tussen inkomen en segregatie sterker is in stedelijke gebieden. Daar zijn de huizenprijzen hoger (CBS, 2019a), waardoor het verschil tussen rijke en minder rijke buurten groter is, wat ook de exposure tussen groepen kan beïnvloeden.

Ten opzichte van werkenden leven uitkeringsontvangers minder gesegregeerd, terwijl mensen met een pensioen en andere niet-werkenden juist meer gesegregeerd leven.

Herkomst buiten Nederland: in stad veelal meer gesegregeerd

Voor alle herkomstgroepen behalve Turkije en Marokko is er een positieve relatie tussen in het buitenland geboren zijn en de segregatiescore: mensen die niet in Nederland geboren zijn leven gemiddeld meer gescheiden van andere herkomstgroepen dan degenen die wel in Nederland geboren zijn. De regressieanalyse bevestigt daarmee het beeld uit de beschrijvende analyse (zie 3.2).

De relatie tussen stedelijkheid en segregatie verschilt tussen de herkomstgroepen. Voor Turkije, Marokko, Indonesië, Suriname, Nederlandse Cariben, China en het Verenigd Koninkrijk geldt dat mensen in (zeer) stedelijke gemeenten meer gesegregeerd leven dan mensen op het platteland. In veel steden wonen mensen met dezelfde herkomst in dezelfde buurten en hetzelfde soort huizen (CBS, 2022a; CBS Statline, 2023c), wat de exposure aan de eigen herkomstgroep verhoogt. Bij de Nederlandse, Belgische en Poolse herkomstgroepen is de relatie andersom: mensen die in de minst stedelijke gebieden wonen, zijn juist het meest gesegregeerd. Bij de Duitse herkomstgroep is de relatie niet eenduidig. Voor de mensen met een Poolse herkomst geldt dat zij bovengemiddeld vaak in (niet-stedelijke) gemeenten met land- en tuinbouw en procesindustrie wonen (CBS, 2019b). Mensen met Duitse en Belgische herkomst wonen vaak langs de grens (CBS, 2023g).

Herkomst Nederland en Verenigd Koninkrijk: met hoger inkomen meer gesegregeerd

Ook de relatie tussen inkomen en segregatie verschilt tussen herkomstgroepen. Voor het Verenigd Koninkrijk is net als bij Nederland een hoger inkomen gerelateerd aan een hogere segregatiescore. Voor de meeste andere groepen - vooral Turkije, Marokko, Indonesië, Suriname, Nederlandse Cariben, China en België - is de relatie tegenovergesteld: hier gaat een hoger inkomen juist samen met een lagere segregatiescore. Een mogelijke verklaring is dat er in 'rijkere' buurten en in werkkringen met veel hoogbetaalde banen in verhouding minder mensen met een herkomst buiten Nederland wonen en werken (CBS, 2022a). Het afwijkende patroon bij mensen met een herkomst uit het Verenigd Koninkrijk kan komen doordat zij vaak ‘expats’ zijn (CBS, 2015) en veel dezelfde soort hoogbetaalde banen hebben.

De rol van werk verschilt per herkomstgroep

De rol van werk, uitkering en pensioen bij segregatie verschilt voor verschillende herkomstgroepen. Onder de Duitse, Indonesische, Surinaamse, Turkse, Marokkaanse herkomstgroep en de groep uit het Verenigd Koninkrijk leven werkenden het minst gesegregeerd. Mogelijk is het colleganetwerk voor deze herkomstgroepen gemiddeld meer divers dan hun andere netwerken. Dit geldt echter niet voor de Poolse en Chinese herkomstgroepen, waarbij werkenden juist het meest gesegregeerd leven. Onder de groep met Nederlandse en Nederlands-Caribische herkomst leven gepensioneerden het minst gesegregeerd.

4. Conclusie

Mensen van verschillende herkomstgroepen komen in hun netwerken vooral mensen uit hun eigen netwerk tegen, en meestal ook vooral van hun eigen generatie (in Nederland of in het buitenland geboren). De Nederlandse herkomstgroep leeft het meest gesegregeerd.

De in Nederland geboren tweede generatie leeft over het algemeen minder gesegregeerd dan degenen die in het buitenland geboren zijn.

Tussen 2009 en 2020 is de segregatie bij de meeste herkomstgroepen niet veel veranderd. Er was wel een lichte toename bij mensen met een Nederlandse en Belgische herkomst, en een substantiële toename bij mensen met een Poolse herkomst. Deze groepen zijn dus meer gescheiden gaan leven van andere herkomstgroepen.

Een opvallende bevinding is dat mensen met een Nederlandse herkomst meer gescheiden leven van andere herkomstgroepen dan mensen met een herkomst buiten Nederland, zelfs na correctie voor de omvang van de groep met Nederlandse herkomst. Het aandeel mensen met een herkomst buiten Nederland is gestegen tussen 2009 en 2020. Mensen met Nederlandse herkomst komen dus hoogstwaarschijnlijk in het dagelijks leven steeds meer anderen tegen met een andere herkomst. Toch is hun segregatie niet gedaald maar licht gestegen. Een diverse maatschappij leidt dus niet per definitie tot het minder gescheiden leven van herkomstgroepen in relatieve zin.

Er is een relatie tussen herkomstsegregatie en inkomen. Voor mensen met een Nederlandse herkomst gaat een hoger inkomen samen met een hogere segregatiescore (meer gesegregeerd leven). Voor veel andere herkomstgroepen geldt juist het tegenovergestelde: hoe hoger het inkomen, des te lager de segregatiescore.

Voor de Nederlandse en Belgische herkomstgroep geldt dat mensen die minder stedelijk wonen, hogere segregatiescores hebben dan mensen die in stedelijke gebieden wonen. Voor de meeste andere buiten-Nederlandse herkomstgroepen geldt het tegenovergestelde. Waarschijnlijk speelt clustering van herkomstgroepen in bepaalde buurten in grote steden hier een rol.

Vervolgonderzoek

Dit onderzoek kent ook enkele beperkingen. Het persoonsnetwerk dat in dit onderzoek gebruikt is, geeft geen sociale netwerken weer. Dit betekent dat niet met zekerheid is te zeggen of ego de mensen in het afgeleide netwerk ook kent of er contact mee heeft. Ook ontbreken niet-geregistreerde contacten in het netwerk. Als naar daadwerkelijke frequentie en kwaliteit van contacten gekeken wordt, zouden exposure en segregatie anders kunnen uitpakken. Om meer zicht te krijgen op de kwaliteit en frequentie van daadwerkelijke contacten, zou survey-onderzoek nodig zijn.

Naast survey-onderzoek naar sociale contacten zou het interessant zijn om te kijken naar de invloed van de verschillende typen relaties (familie, buren, collega’s, huisgenoten en klasgenoten) om te kijken of er verschil zit in de segregatie van de verschillende lagen van het netwerk. Dit zou meer inzicht kunnen geven in de relatie tussen segregatie en verschillende sociaaleconomische en demografische factoren, omdat de aanwezigheid van de netwerklagen gerelateerd kan zijn aan deze factoren. Zo kunnen alleen werkenden een colleganetwerk hebben, en hebben alleen mensen die een opleiding volgen een klasgenotennetwerk.

5. Referenties

Aalders, P., van Langen, A.M.L., Smits, K., van den Tillaart, D., & Wolbers, M.H.J. (2020). PISA-2018 De verdieping: Kansenongelijkheid in het voortgezet onderwijs. KBA Nijmegen.

Ballester, C. &  Vorsatz, M. (2014). Random Walk-Based Segregation Measures. The Review of Economics and Statistics 2014; 96 (3): 383–401.

CBS (2015). Expat, wanneer ben je het?

CBS (2019a). Regionale verschillen in huizenprijzen groter | CBS

CBS (2019b). Poolse en Syrische immigranten per gemeente.

CBS (2022a). Rapportage Integratie en Samenleven.

CBS (2022b). Privacy.

CBS (2023a). Prognose: bijna 18 miljoen inwoners, 19 miljoen in 2037 verwacht | CBS

CBS (2023b). Burennetwerktab: buren- en buurtgenotenrelaties.

CBS (2023c). Colleganetwerktab: collegarelaties.

CBS (2023d). Familienetwerktab: familierelaties.

CBS (2023e). Huisgenotennetwerktab: huisgenotenrelaties.

CBS (2023f).  Klasgenotennetwerktab: klasgenotenrelaties.

CBS (2023g). Mensen met herkomst buiten Nederland wonen vooral in Randstad en grensregio.

CBS StatLine (2022a). Bevolking; kerncijfers, 1950-2022.

CBS StatLine (2022b). Banen van werknemers naar woon- en werkregio (2014-2020).

CBS StatLine (2023a). Mobiliteit: per verplaatsing, verplaatsingskenmerken, motieven, regio.

CBS StatLine (2023b). Migratie; land van herkomst / vestiging, geboorteland, geslacht; 1995-2022.

CBS StatLine (2023c). Kerncijfers wijken en buurten 2022.

Chmielewski, A. K. (2019). The Global Increase in the Socioeconomic Achievement Gap, 1964 to 2015. American Sociological Review, 84(3), 517-544.

CLO (2011). Wonen over de grens.

Musterd, S., & Ostendorf, W. (2009). Residential segregation and integration in the Netherlands. Journal of Ethnic and Migration Studies, 35(9), 1515-1532.

Van der Laan, J., De Jonge, E., Das, M., Te Riele, S., Emery, T. A. (2023). Whole Population Network and Its Application for the Social Sciences, European Sociological Review, Volume 39, Issue 1, February 2023,  145–160.

Van Gent, W., Das, M., & Musterd, S. (2019). Sociocultural, economic and ethnic homogeneity in residential mobility and spatial sorting among couples. Environment and Planning A: Economy and Space, 51(4), 891-912.

Bijlage

Beschrijving van de vijf netwerklagen

Huisgenoten

Deze netwerklaag bevat alle huisgenotenrelaties: personen die op 1 januari van het betreffende verslagjaar staan ingeschreven op hetzelfde adres in Nederland.

Familie

Deze netwerklaag bevat alle familierelaties van personen die op 1 januari van het betreffende verslagjaar staan ingeschreven als inwoner van Nederland.  Onder familierelaties vallen relaties met partners, 'kernfamilie' (familieleden met wie er een biologische of juridische familierelatie is), partners van kernfamilie, schoonfamilie en stieffamilie.

Buren

Deze netwerklaag bevat buren en buurtgenoten van mensen die op 1 januari van het betreffende verslagjaar staan ingeschreven als inwoner van Nederland en die niet in een institutioneel huishouden wonen. Een groep mensen is een institutioneel huishouden als zij bedrijfsmatig worden gehuisvest en voorzien in dagelijkse behoeften. Denk hierbij aan bijvoorbeeld verpleeg- of verzorgingshuizen, of aan gevangenissen.
Buren zijn alle personen die wonen op de tien adressen die het dichtst bij het adres van de persoon in kwestie gelegen zijn. Hierbij geldt geen maximale afstand. Als er meerdere adressen op gelijke afstand liggen, wordt er willekeurig uit die adressen gekozen. Buurtgenoten zijn twintig willekeurig gekozen personen die op een adres binnen een straal van 200 meter rondom het adres van de persoon in kwestie staan ingeschreven.

Collega’s

De colleganetwerklaag bevat alle collegarelaties van individuen die op 1 januari van het betreffende verslagjaar staan ingeschreven als inwoner van Nederland, en met een dienstverband werkzaam zijn in Nederland. Als collega’s worden personen beschouwd die met een dienstverband werkzaam zijn bij hetzelfde bedrijf als de persoon in kwestie. Als de persoon in kwestie meer dan honderd collega's heeft gedurende het jaar, worden alleen de honderd dichtstbijwonende collega's geselecteerd. Personen die bij meerdere bedrijven werkzaam zijn, kunnen meer dan honderd collegarelaties in het netwerk hebben: maximaal honderd per bedrijf.

Klasgenoten

De klasgenotennetwerklaag bevat alle klasgenotenrelaties van individuen die op 1 januari van het betreffende verslagjaar staan ingeschreven als inwoner van Nederland en die op dat moment onderwijs volgen. Er worden voor zes onderwijsniveaus klasgenoten bepaald: basisonderwijs, speciaal (voortgezet) onderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs. De afleiding van klasgenoten is gebaseerd op het leerjaar (in het speciaal onderwijs: de leeftijd), het onderwijsniveau (bijvoorbeeld vmbo-g/t, havo, vwo) en de onderwijsvestiging.