Wie rijdt er elektrisch?
Over deze publicatie
Hoeveel oplaadbare personenauto’s zijn er in Nederland? Wat kenmerkt de zakelijke en particuliere eigenaren van de stekkerauto’s?
Belangrijkste bevindingen:
- Begin 2023 was 26 procent van de personenauto's van bedrijven een stekkerauto. Onder natuurlijke personen (particulieren en eenmanszaken) was dat 3 procent.
- Bedrijven in de energievoorziening en financiële dienstverlening zijn vergeleken met andere branches het verst met de elektrificatie van hun personenautopark.
- Het stekkerautobezit van particulieren was in 2021 het hoogst onder huishoudens in het hoogste inkomenskwartiel en bij huishoudens met inkomen uit een eigen onderneming als voornaamste inkomensbron, en bij huishoudens met een vrijstaande woning
- Een stekkerauto reed in 2022 gemiddeld 56 kilometer per dag. In dat opzicht zijn stekkerauto’s vergelijkbaar met dieselauto’s.
1. Inleiding
Personenauto's en kleine bedrijfswagens die in de Europese Unie verkocht worden, moeten vanaf 2035 CO2-uitstootvrij zijn. Het aandeel volledig elektrische auto’s en plug-in-hybrides samen, is in de verkoop van nieuwe personenauto's toegenomen van 15 procent in 2019 naar 35 procent in 2022. Van alle nieuwe auto’s in 2022 was 23 procent volledig elektrisch, een kwart daarvan stond op naam van een particulier (BOVAG & RAI Vereniging, 2023; RAI Vereniging, 2023).
De Nederlandse overheid stimuleert de aanschaf van een emissievrij voertuig met subsidieregelingen. Particulieren kunnen gebruikmaken van de ‘subsidieregeling elektrische personenauto’s particulieren’ (SEPP). Elektrische auto’s zijn vrijgesteld van aanschafbelasting en motorrijtuigenbelasting. Voor auto’s van de zaak wordt minder bijtelling gerekend (16 procent). Deze korting wordt vanaf 2025 in twee jaar afgebouwd tot het reguliere bijtellingstarief van 21 procent. Eigenaren van een plug-in hybride auto krijgen tot en met 2024 onder voorwaarden 50 procent korting op de motorrijtuigenbelasting (Rijksoverheid, 2023).
Particulieren kunnen verschillende redenen hebben om (g)een stekkerauto aan te schaffen. In het onderzoek ‘Klimaatverandering en energietransitie: opvattingen en gedrag van Nederlanders in 2020’ werd milieu en klimaat het vaakst als reden genoemd om een volledig elektrische auto aan te schaffen, gevolgd door kostenbesparing. Tegelijk waren kosten ook de meest genoemde reden om juist geen volledig elektrische auto aan te schaffen. Ook het niet kunnen rijden van lange afstanden met een volle accu werd vaak genoemd. 2 procent van de huishoudens zei concrete plannen te hebben om de komende twee jaar een volledig elektrische auto aan te schaffen of te leasen, 6 procent zei dit misschien te gaan doen (Kloosterman, Akkermans, Reep, Wingen, Molnár-in ’t Veld & Van Beuningen, 2021).
Dit artikel geeft meer inzicht in wie de bezitters van stekkerauto's zijn. Welke groepen hebben een relatief hoog of laag stekkerautobezit?
Onderzoeksvragen
- Hoeveel oplaadbare personenauto’s zijn er in Nederland?
- Hoeveel wordt er gereden met een oplaadbare auto?
- Wat zijn de kenmerken van natuurlijke personen en rechtspersonen met een oplaadbare auto, en hoe hangen die kenmerken met elkaar samen?
Dit artikel is een bewerking van de bijdrage van de auteurs aan het congres (23-24 november 2023) van het Colloquium Vervoersplanologisch Speurwerk.
2. Data en methode
De basis van de analyses is het kentekenregister van de RDW (Dienst Wegverkeer). De voertuigkilometers zijn gebaseerd op de statistiek verkeersprestaties. Deze voertuigkilometers schat het CBS op basis van door de RDW geregistreerde kilometertellerstanden.
In dit onderzoek zijn bestanden met geanonimiseerde gegevens over voertuigbezit, demografie, regio, inkomen en type woning gecombineerd. Voor deze koppelingen is gebruikgemaakt van het Stelsel van Sociaal Statistische bestanden van het CBS. De gegevens van personenauto’s van rechtspersonen zijn op fiscaal nummer of KvK-nummer gekoppeld aan het ABR-bedrijvenregister en het zelfstandigenregister. Hierdoor kon een koppeling worden gemaakt van het RDW-register met voertuigkenmerken aan bedrijfsgegevens zoals de standaard bedrijfsindeling (SBI) (CBS, 2023). Om leasevoertuigen zo goed mogelijk te koppelen aan het bedrijf dat het voertuig heeft geleased, is contractantinformatie uit het leasebestand van de belastingdienst gebruikt.
De gebruikte data zijn zo recent mogelijk. Voor voertuigaantallen is dat 1 januari 2023. Voor voertuigkilometers en de indeling van de voertuigen naar branche is dat verslagjaar 2022. Voor de analyses over particuliere eigenaren van een personenauto (personen en huishoudens) zijn data van verslagjaar 2021 gebruikt, omdat dit het meest recente jaar is waarover inkomensgegevens beschikbaar zijn.
Analyses
Voor de analyses over de kenmerken van elektrische rijders is een tweedeling gemaakt tussen voertuigen van natuurlijke personen en voertuigen van rechtspersonen. Hierbij worden twee belangrijke kanttekeningen gemaakt wat betreft de wijze waarop voertuigbezitters zijn geregistreerd. Ten eerste is een deel van de personenauto’s in de RDW-data geregistreerd op naam van de leasemaatschappij en niet op naam van degene die er in rijdt. Deze leasevoertuigen zijn in het kentekenregister dan ook geregistreerd op naam van een rechtspersoon en niet op naam van een natuurlijk persoon. Ten tweede moet worden opgemerkt dat de groep natuurlijke personen niet alleen uit particulieren bestaat. Hiertoe behoren ook de eenmanszaken; dit zijn bedrijven met een BSN-nummer waardoor ze binnen de categorie natuurlijke personen vallen.
Om het relatieve belang en de samenhang van de verschillende persoons- en huishoudenskenmerken op het stekkerautobezit te onderzoeken, is een logistische regressie uitgevoerd.
Definities
Stekkerauto’s/oplaadbare auto’s: (gedeeltelijk) elektrische personenauto’s die zijn uitgerust met een stekker om de accu bij te laden. Hieronder vallen PHEV’s (plug-in hybrides) en FEV’s (full electric vehicles). Een PHEV heeft een stekker en een elektromotor, maar daarnaast ook een verbrandingsmotor voor bijvoorbeeld benzine. PHEV’s rijden dus niet altijd elektrisch.
Huishoudens met een of meer (elektrische) auto’s: huishoudens waaraan (elektrische) personenauto’s op naam van een natuurlijk persoon konden worden gekoppeld. De personenauto’s op naam van een rechtspersoon (bedrijf) zijn niet meegenomen.
3. Resultaten
3.1 Aantal en eigendom stekkerauto's
Begin 2023 telde Nederland ruim 511 duizend stekkerauto’s, 6 procent van alle personenauto’s. Dat waren er 3,7 keer zo veel als vier jaar eerder. In de afgelopen vier jaar kwamen er meer auto’s met een stekker bij dan auto’s op benzine. Het aantal diesels nam in deze periode af. Met name het aantal volledig elektrische auto's is toegenomen. Begin 2023 was 65 procent van alle stekkerauto’s volledig elektrisch. Van alle personenauto’s in Nederland was bijna 4 procent volledig elektrisch.
FEV - natuurlijk persoon (x 1 000) | FEV - rechtspersoon (x 1 000) | PHEV - natuurlijk persoon (x 1 000) | PHEV - rechtspersoon (x 1 000) | |
---|---|---|---|---|
2019 | 9,1 | 35,5 | 23,2 | 70,7 |
2020 | 18,8 | 87,5 | 34,1 | 56,8 |
2021 | 37,7 | 136,1 | 60,7 | 38,6 |
2022 | 63,9 | 181,2 | 100 | 44,2 |
2023 | 110,7 | 219,5 | 125,7 | 55,3 |
Kwart zakelijke personenauto's heeft een stekker
Rechtspersonen (zakelijke rijders) bezitten verhoudingsgewijs vaker een stekkerauto dan natuurlijke personen: 25,6 procent van de zakelijke personenauto's is elektrisch. Bij natuurlijke personen (particulieren of eenmanszaken) is dit 3,0 procent. De afgelopen vier jaar is het bezit van een FEV of PHEV bij natuurlijke personen procentueel sterker toegenomen dan bij rechtspersonen.
Van alle auto’s in het personenautopark stond op 1 januari 2023 het grootste deel op naam van een natuurlijk persoon (88 procent). Van de stekkerauto's was 54 procent eigendom van een zakelijke rijder.
Meestal van benzine naar elektrisch
Van de natuurlijke personen die begin 2023 een auto met een stekker hadden, had 22 procent vier jaar eerder geen auto op naam. De groep die wel een auto had, bezat meestal alleen een benzineauto (58 procent) of een diesel (16 procent). 12 procent had in 2019 ook al een stekkerauto in bezit.
Stekkerauto rijdt bijna evenveel kilometers als diesel
Een stekkerauto reed in 2022 gemiddeld 56 kilometer per dag. De kilometrage van stekkerauto’s komt hiermee in de buurt van dieselauto’s, die gemiddeld 58 kilometer per dag aflegden. Rechtspersonen reden in 2022 gemiddeld 65 kilometer per dag met een stekkerauto, natuurlijke personen 47 kilometer. Van alle personenautokilometers afgelegd in 2022 werd 8,2 procent gereden met een FEV of PHEV, in 2018 was dit 2,7 procent.
3.2 Welke branches tellen de meeste elektrische auto’s?
Begin 2022 waren er ongeveer 1 miljoen personenauto’s in bezit van een rechtspersoon; hiervan was 22 procent een stekkerauto. In 8 op de 10 gevallen was dit een volledig elektrische auto. De meeste personenauto’s worden gebruikt in de handel. Bijna 22 procent van de personenauto’s gebruikt in deze branche was een stekkerauto (bijna 45 duizend stuks).
Relatief meeste stekkerauto’s in branche energievoorziening
Bedrijven in de branche energievoorziening en de branche financiële dienstverlening hebben het grootste deel van hun wagenpark geëlektrificeerd. Van alle personenauto’s in de energievoorziening is 59 procent een stekkerauto, in de financiële dienstverlening is dat 37 procent van hun autopark.
De wagenparken waarvan het kleinste deel uit stekkerauto’s bestaat zijn te vinden in de branche openbaar bestuur en overheidsdiensten en in de branche verhuur en overige zakelijke dienstverlening.
Branche | Stekkerauto's (x 1 000) | Overige brandstoffen (x 1 000) |
---|---|---|
Handel | 43,691 | 158,606 |
Verhuur en overige zakelijke dienstverlening | 19,611 | 117,431 |
Specialistische zakelijke dienstverlening | 40,398 | 94,581 |
Informatie en communicatie | 22,950 | 56,261 |
Bouwnijverheid | 14,071 | 58,699 |
Industrie | 14,262 | 49,481 |
Financiële dienstverlening | 20,636 | 35,490 |
Vervoer en opslag | 7,543 | 39,094 |
Gezondheids- en welzijnszorg | 5,664 | 28,796 |
Verhuur van en handel in onroerend goed | 4,754 | 11,988 |
Openbaar bestuur en overheidsdiensten | 1,908 | 14,696 |
Horeca | 2,986 | 12,923 |
Onderwijs | 1,788 | 9,268 |
Overige dienstverlening | 2,000 | 8,501 |
Cultuur, sport en recreatie | 1,586 | 7,025 |
Landbouw, bosbouw en visserij | 1,702 | 6,514 |
Energievoorziening | 3,663 | 2,534 |
Waterbedrijven en afvalbeheer | 1,291 | 2,827 |
Winning van delfstoffen | 0,182 | 0,563 |
Onbekend | 15,149 | 82,644 |
3.3 Wie rijden er particulier elektrisch?
Begin 2021 had 47,4 procent van de bevolking van 18 jaar of ouder een auto; hiervan had 1,4 procent een stekkerauto. In totaal waren er ruim 96 duizend natuurlijke personen met een volledig elektrische auto of plug-in hybride op hun naam. De andere 6,6 miljoen particuliere autobezitters hadden een niet-elektrische auto.
Vooral mannen
Ruim 60 procent van alle Nederlandse personenauto’s staat op naam van een man. Bij stekkerauto’s is het aandeel mannen hoger: 77 procent. In de praktijk kunnen naast de eigenaar ook andere leden van het huishouden gebruikmaken van die (oplaadbare) auto.
Mannen ( %) | Vrouwen ( %) | |
---|---|---|
18 tot 30 jaar | 0,9 | 0,3 |
30 tot 40 jaar | 1,9 | 0,9 |
40 tot 50 jaar | 2,5 | 1,2 |
50 tot 60 jaar | 2,5 | 1,1 |
60 tot 70 jaar | 2 | 0,8 |
70 jaar of ouder | 0,8 | 0,3 |
Totaal | 1,8 | 0,8 |
Meeste (stekker)auto’s onder 40- tot 60-jarigen
Het particuliere autobezit is het hoogst onder 40- tot 60-jarigen. Ruim 55 procent van de mensen in deze leeftijdsgroep bezit een auto. Ook het bezit van een stekkerauto is het hoogst in deze leeftijdsgroep: 1,9 procent van deze autobezitters heeft een FEV of PHEV. Onder 60-plussers is het autobezit lager. Zij hebben vaker een conventionele auto met brandstofmotor: 1,1 procent van de autobezitters in deze leeftijdsgroep heeft een stekkerauto. Onder 40-minners zijn met 63,5 procent relatief veel mensen zonder auto. 1,1 procent van de autobezitters jonger dan 40 jaar heeft een stekkerauto.
Het hogere stekkerautobezit onder 40- tot 60-jarigen in vergelijking met 30- tot 40-jarige autobezitters wordt vooral verklaard doordat 40- tot 60-jarigen met een auto vaker in de hoogste inkomensgroep vallen en vaker vrijstaand wonen.
Kenmerken | Aantal (x 1 000) |
---|---|
Natuurlijk persoon, 18 tot 30 jaar | 4,578 |
Natuurlijk persoon, 30 tot 40 jaar | 15,638 |
Natuurlijk persoon, 40 tot 50 jaar | 22,666 |
Natuurlijk persoon, 50 tot 60 jaar | 27,557 |
Natuurlijk persoon, 60 tot 70 jaar | 18,146 |
Natuurlijk persoon, 70 jaar of ouder | 7,727 |
Rechtspersoon | 44,700 |
Vooral huishoudens met kinderen bezitten (stekker)auto
In 68,0 procent van de huishoudens is minimaal één auto aanwezig; 1,7 procent van deze huishoudens heeft een auto met een stekker. Van de huishoudens met een stekkerauto bezit meer dan de helft daarnaast ook nog een auto die rijdt op fossiele brandstof.
Het autobezit is het hoogst bij huishoudens die bestaan uit paren met kinderen. Ruim 90 procent van deze huishoudens heeft minimaal één auto, waarbij het in 2,7 procent van de gevallen een stekkerauto betreft. Onder eenpersoonshuishoudens is het autobezit lager; van de 45,6 procent eenpersoonshuishoudens die een auto bezitten heeft 0,7 procent een stekkerauto.
Tussen 2020 en 2023 nam het aandeel huishoudens met een elektrische auto toe van 0,9 naar 4,0 procent.
Inkomensbron en inkomen belangrijkste kenmerken
Onder huishoudens waarin de hoofdkostwinner een inkomen heeft als zelfstandige is het autobezit het hoogst (77,6 procent). Van deze ondernemershuishoudens met een auto heeft 5,4 procent een stekkerauto. Dit is meer dan bij huishoudens met een inkomen als werknemer(s) met een auto, waarvan 1,4 procent een stekkerauto bezit. Onder huishoudens die leven van een uitkering of studiefinanciering is het autobezit en het stekkerautobezit het laagst.
Om na te gaan wat de relatie is tussen huishoudinkomen en het bezit van een oplaadbare auto zijn huishoudens ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar inkomen. Daarvoor zijn de huishoudens verdeeld in vier inkomensgroepen (kwartielen) van gelijke omvang. Uit deze analyse blijkt dat hoe hoger het huishoudinkomen is, hoe hoger ook het autobezit en het stekkerautobezit van het huishouden. Van het kwartiel huishoudens met de laagste inkomens heeft 41,7 procent een auto en daarvan heeft 0,6 procent een stekkerauto. Van de 25 procent huishoudens met de hoogste inkomens heeft 85,1 procent een auto, en daarvan heeft 3,5 procent een oplaadbare auto.
Ruim 6 op de 10 particuliere stekkerauto's in hoogste inkomenskwartiel
Van alle stekkerauto’s van particulieren is 62,7 procent eigendom van de 25 procent huishoudens met het hoogste inkomen. 5,4 procent van de stekkerauto’s is eigendom van de 25 procent huishoudens met het laagste inkomen.
Auto in huishouden | 1e 25%-groep (laagste) (%) | 2e 25%-groep (%) | 3e 25%-groep (%) | 4e 25%-groep (hoogste) (%) |
---|---|---|---|---|
Stekkerauto | 5,5 | 9,9 | 22,2 | 62,4 |
Ander soort auto | 14,9 | 25,5 | 30,0 | 29,6 |
Geen auto | 49,4 | 24,5 | 13,5 | 12,7 |
Meeste (stekker)auto’s bij huishoudens in vrijstaande woning
Huishoudens die in een vrijstaand huis wonen, hebben het vaakst een auto (85,4 procent). Van de autobezitters uit deze huishoudens heeft 3,5 procent een stekkerauto. Bij huishoudens wonend in een twee-onder-een-kapwoning bezit 85,1 procent een auto, waarvan 2,1 procent een auto met een stekker. Huishoudens die een flat of appartement bewonen, hebben het minst vaak een auto (47,8 procent). Van de huishoudens uit deze groep met een auto heeft 0,9 procent een auto met een stekker.
In Rozendaal een stekkerauto in 6 procent huishoudens
Het hoogste percentage huishoudens met een stekkerauto kwam op 1 januari 2021 voor in de gemeenten Rozendaal (5,8 procent), Laren (4,8 procent) en Blaricum (4,5 procent). In Heerlen woonden met 0,7 procent relatief de minste huishoudens met een stekkerauto.
In het algemeen is het autobezit lager naarmate de stedelijkheidsgraad van het gebied hoger is. Bij het stekkerautobezit is er geen duidelijk patroon gelet op stedelijkheidsgraad of gemeentegrootte. Het verschil in stekkerautobezit tussen huishoudens uit matig stedelijke en zeer sterk stedelijke gebieden is vooral gerelateerd aan het wonen in een vrijstaand huis. Huishoudens met een elektrisch oplaadbare auto uit matig stedelijke gebieden wonen relatief vaker in een vrijstaand huis dan huishoudens met zo’n auto in zeer sterk stedelijke gebieden.
Gemeentenaam | % autobezitters met stekkerauto (%) |
---|---|
Aa en Hunze | 1,93 |
Aalsmeer | 2,36 |
Aalten | 1,05 |
Achtkarspelen | 1,10 |
Alblasserdam | 1,28 |
Albrandswaard | 2,53 |
Alkmaar | 1,70 |
Almelo | 1,18 |
Almere | 2,17 |
Alphen aan den Rijn | 1,83 |
Alphen-Chaam | 1,86 |
Altena | 1,61 |
Ameland | 2,04 |
Amersfoort | 1,93 |
Amstelveen | 2,82 |
Amsterdam | 2,18 |
Apeldoorn | 1,70 |
Appingedam | 1,02 |
Arnhem | 1,59 |
Assen | 1,23 |
Asten | 1,37 |
Baarle-Nassau | 0,99 |
Baarn | 2,34 |
Barendrecht | 2,40 |
Barneveld | 1,65 |
Beek (L.) | 1,61 |
Beekdaelen | 1,42 |
Beemster | 3,17 |
Beesel | 1,20 |
Berg en Dal | 1,76 |
Bergeijk | 1,54 |
Bergen (L.) | 1,16 |
Bergen (NH.) | 2,86 |
Bergen op Zoom | 1,30 |
Berkelland | 1,45 |
Bernheze | 1,95 |
Best | 1,94 |
Beuningen | 1,78 |
Beverwijk | 1,42 |
Bladel | 1,52 |
Blaricum | 4,51 |
Bloemendaal | 4,25 |
Bodegraven-Reeuwijk | 2,52 |
Boekel | 1,53 |
Borger-Odoorn | 1,65 |
Borne | 1,46 |
Borsele | 1,68 |
Boxmeer | 1,61 |
Boxtel | 1,59 |
Breda | 1,74 |
Brielle | 1,70 |
Bronckhorst | 1,78 |
Brummen | 1,87 |
Brunssum | 0,81 |
Bunnik | 2,59 |
Bunschoten | 2,01 |
Buren | 2,20 |
Capelle aan den IJssel | 1,57 |
Castricum | 2,26 |
Coevorden | 1,41 |
Cranendonck | 1,23 |
Cuijk | 1,65 |
Culemborg | 1,88 |
Dalfsen | 1,61 |
Dantumadiel | 1,17 |
De Bilt | 2,76 |
De Fryske Marren | 1,79 |
De Ronde Venen | 2,70 |
De Wolden | 1,70 |
Delft | 1,40 |
Delfzijl | 0,88 |
Den Helder | 0,84 |
Deurne | 1,27 |
Deventer | 1,32 |
Diemen | 1,98 |
Dinkelland | 1,46 |
Doesburg | 1,02 |
Doetinchem | 1,42 |
Dongen | 1,40 |
Dordrecht | 1,31 |
Drechterland | 2,11 |
Drimmelen | 1,48 |
Dronten | 2,06 |
Druten | 1,98 |
Duiven | 1,90 |
Echt-Susteren | 1,33 |
Edam-Volendam | 2,05 |
Ede | 1,84 |
Eemnes | 1,87 |
Eersel | 1,89 |
Eijsden-Margraten | 1,33 |
Eindhoven | 1,52 |
Elburg | 1,40 |
Emmen | 1,23 |
Enkhuizen | 1,34 |
Enschede | 1,05 |
Epe | 1,63 |
Ermelo | 2,07 |
Etten-Leur | 1,49 |
Geertruidenberg | 1,39 |
Geldrop-Mierlo | 1,63 |
Gemert-Bakel | 1,46 |
Gennep | 1,46 |
Gilze en Rijen | 1,55 |
Goeree-Overflakkee | 1,65 |
Goes | 1,39 |
Goirle | 1,61 |
Gooise Meren | 2,77 |
Gorinchem | 1,44 |
Gouda | 1,30 |
Grave | 1,45 |
Groningen (gemeente) | 1,52 |
Gulpen-Wittem | 1,51 |
Haaksbergen | 1,24 |
Haaren | 2,20 |
Haarlem | 1,71 |
Haarlemmermeer | 2,32 |
Halderberge | 1,44 |
Hardenberg | 1,44 |
Harderwijk | 1,62 |
Hardinxveld-Giessendam | 1,39 |
Harlingen | 1,06 |
Hattem | 2,18 |
Heemskerk | 1,54 |
Heemstede | 3,15 |
Heerde | 1,97 |
Heerenveen | 1,70 |
Heerhugowaard | 1,85 |
Heerlen | 0,70 |
Heeze-Leende | 1,73 |
Heiloo | 2,52 |
Hellendoorn | 1,52 |
Hellevoetsluis | 1,38 |
Helmond | 1,38 |
Hendrik-Ido-Ambacht | 1,82 |
Hengelo (O.) | 1,31 |
Het Hogeland | 1,19 |
Heumen | 1,83 |
Heusden | 1,78 |
Hillegom | 1,50 |
Hilvarenbeek | 1,92 |
Hilversum | 1,98 |
Hoeksche Waard | 1,83 |
Hof van Twente | 1,50 |
Hollands Kroon | 1,75 |
Hoogeveen | 0,92 |
Hoorn | 1,76 |
Horst aan de Maas | 1,46 |
Houten | 2,29 |
Huizen | 2,23 |
Hulst | 1,15 |
IJsselstein | 1,78 |
Kaag en Braassem | 2,28 |
Kampen | 1,35 |
Kapelle | 1,83 |
Katwijk | 1,82 |
Kerkrade | 0,81 |
Koggenland | 1,85 |
Krimpen aan den IJssel | 1,51 |
Krimpenerwaard | 1,93 |
Laarbeek | 1,48 |
Landerd | 2,05 |
Landgraaf | 0,96 |
Landsmeer | 3,12 |
Langedijk | 2,10 |
Lansingerland | 2,79 |
Laren (NH.) | 4,82 |
Leeuwarden | 1,44 |
Leiden | 1,63 |
Leiderdorp | 1,91 |
Leidschendam-Voorburg | 1,87 |
Lelystad | 2,29 |
Leudal | 1,61 |
Leusden | 2,01 |
Lingewaard | 1,71 |
Lisse | 1,84 |
Lochem | 2,36 |
Loon op Zand | 1,66 |
Lopik | 1,99 |
Loppersum | 1,12 |
Losser | 1,08 |
Maasdriel | 2,03 |
Maasgouw | 1,50 |
Maassluis | 1,07 |
Maastricht | 1,11 |
Medemblik | 1,99 |
Meerssen | 1,47 |
Meierijstad | 1,53 |
Meppel | 1,30 |
Middelburg (Z.) | 1,15 |
Midden-Delfland | 2,39 |
Midden-Drenthe | 1,65 |
Midden-Groningen | 1,25 |
Mill en Sint Hubert | 1,58 |
Moerdijk | 1,56 |
Molenlanden | 1,82 |
Montferland | 1,54 |
Montfoort | 1,78 |
Mook en Middelaar | 2,67 |
Neder-Betuwe | 1,84 |
Nederweert | 1,79 |
Nieuwegein | 1,28 |
Nieuwkoop | 2,14 |
Nijkerk | 2,13 |
Nijmegen | 1,33 |
Nissewaard | 1,14 |
Noardeast-Fryslân | 1,29 |
Noord-Beveland | 1,95 |
Noordenveld | 1,98 |
Noordoostpolder | 1,74 |
Noordwijk | 2,33 |
Nuenen, Gerwen en Nederwetten | 2,11 |
Nunspeet | 1,52 |
Oegstgeest | 2,74 |
Oirschot | 1,96 |
Oisterwijk | 2,53 |
Oldambt | 0,82 |
Oldebroek | 1,34 |
Oldenzaal | 1,32 |
Olst-Wijhe | 1,88 |
Ommen | 2,21 |
Oost Gelre | 1,21 |
Oosterhout | 1,48 |
Ooststellingwerf | 1,54 |
Oostzaan | 2,62 |
Opmeer | 1,57 |
Opsterland | 1,68 |
Oss | 1,51 |
Oude IJsselstreek | 1,29 |
Ouder-Amstel | 2,87 |
Oudewater | 2,14 |
Overbetuwe | 1,96 |
Papendrecht | 1,62 |
Peel en Maas | 1,10 |
Pekela | 0,80 |
Pijnacker-Nootdorp | 2,57 |
Purmerend | 1,39 |
Putten | 1,90 |
Raalte | 1,37 |
Reimerswaal | 1,07 |
Renkum | 2,38 |
Renswoude | 1,57 |
Reusel-De Mierden | 1,27 |
Rheden | 1,85 |
Rhenen | 1,47 |
Ridderkerk | 1,29 |
Rijssen-Holten | 1,27 |
Rijswijk (ZH.) | 1,61 |
Roerdalen | 0,99 |
Roermond | 1,27 |
Roosendaal | 1,34 |
Rotterdam | 1,44 |
Rozendaal | 5,78 |
Rucphen | 1,20 |
Schagen | 1,72 |
Scherpenzeel | 1,32 |
Schiedam | 1,30 |
Schiermonnikoog | 1,06 |
Schouwen-Duiveland | 1,94 |
's-Gravenhage (gemeente) | 1,92 |
's-Hertogenbosch | 1,65 |
Simpelveld | 0,97 |
Sint Anthonis | 1,82 |
Sint-Michielsgestel | 1,93 |
Sittard-Geleen | 1,10 |
Sliedrecht | 1,48 |
Sluis | 1,18 |
Smallingerland | 1,45 |
Soest | 2,29 |
Someren | 1,33 |
Son en Breugel | 2,14 |
Stadskanaal | 1,10 |
Staphorst | 1,24 |
Stede Broec | 1,44 |
Steenbergen | 1,45 |
Steenwijkerland | 1,52 |
Stein (L.) | 0,92 |
Stichtse Vecht | 2,66 |
Súdwest-Fryslân | 1,54 |
Terneuzen | 1,10 |
Terschelling | 2,06 |
Texel | 2,10 |
Teylingen | 2,19 |
Tholen | 1,48 |
Tiel | 1,61 |
Tilburg | 1,47 |
Tubbergen | 1,17 |
Twenterand | 0,93 |
Tynaarlo | 2,86 |
Tytsjerksteradiel | 1,64 |
Uden | 1,61 |
Uitgeest | 1,92 |
Uithoorn | 2,12 |
Urk | 1,78 |
Utrecht (gemeente) | 1,99 |
Utrechtse Heuvelrug | 2,74 |
Vaals | 1,24 |
Valkenburg aan de Geul | 1,68 |
Valkenswaard | 1,53 |
Veendam | 1,05 |
Veenendaal | 1,51 |
Veere | 1,77 |
Veldhoven | 1,66 |
Velsen | 1,51 |
Venlo | 1,06 |
Venray | 1,19 |
Vijfheerenlanden | 1,79 |
Vlaardingen | 1,18 |
Vlieland | 2,01 |
Vlissingen | 0,92 |
Voerendaal | 1,45 |
Voorschoten | 1,90 |
Voorst | 1,77 |
Vught | 2,55 |
Waadhoeke | 1,44 |
Waalre | 2,35 |
Waalwijk | 1,41 |
Waddinxveen | 1,95 |
Wageningen | 1,79 |
Wassenaar | 3,89 |
Waterland | 2,68 |
Weert | 1,31 |
Weesp | 1,89 |
West Betuwe | 2,42 |
West Maas en Waal | 1,85 |
Westerkwartier | 1,57 |
Westerveld | 2,12 |
Westervoort | 1,05 |
Westerwolde | 1,17 |
Westland | 1,80 |
Weststellingwerf | 1,37 |
Westvoorne | 2,77 |
Wierden | 1,70 |
Wijchen | 1,59 |
Wijdemeren | 2,78 |
Wijk bij Duurstede | 1,84 |
Winterswijk | 1,22 |
Woensdrecht | 1,40 |
Woerden | 2,19 |
Wormerland | 2,06 |
Woudenberg | 2,04 |
Zaanstad | 1,60 |
Zaltbommel | 2,03 |
Zandvoort | 1,83 |
Zeewolde | 2,42 |
Zeist | 2,85 |
Zevenaar | 1,35 |
Zoetermeer | 1,68 |
Zoeterwoude | 1,87 |
Zuidplas | 2,02 |
Zundert | 1,51 |
Zutphen | 1,43 |
Zwartewaterland | 1,25 |
Zwijndrecht | 1,32 |
Zwolle | 1,58 |
Bron: CBS, RDW |
Meerdere kenmerken hangen samen met stekkerautobezit
Veel van de genoemde kenmerken hangen met elkaar samen. Bijvoorbeeld het hebben van een hoog huishoudensinkomen en wonen in een vrijstaand huis. Een ander voorbeeld is iemands inkomensbron en leeftijd (mensen in de werkzame leeftijd hebben nu eenmaal vaker inkomen uit loon of onderneming dan 70-plussers). Op basis van een logistische regressieanalyse (zie de resultaten van het model in bijlage, tabel B3) blijkt dat het verband van elk kenmerk met het bezit van een stekkerauto blijft bestaan als gecontroleerd werd voor de overige kenmerken.
De hoogte van het huishoudensinkomen en de inkomensbron van het huishouden waren de kenmerken die het meest van invloed waren op het stekkerautobezit van huishoudens.
4. Conclusie
Begin 2023 was 6 procent van alle Nederlandse personenauto’s een stekkerauto. Het stekkerautobezit was het hoogst onder rechtspersonen, maar is de afgelopen vier jaar bij natuurlijke personen relatief en absoluut het sterkst toegenomen. Bedrijven in de branches energievoorziening en financiële dienstverlening hebben relatief het grootste aandeel van hun personenwagenpark geëlektrificeerd. In de branche openbaar bestuur en overheidsdiensten en de branche verhuur en overige zakelijke dienstverlening is het aandeel stekkerauto’s het laagst.
Begin 2021 waren er in totaal ruim 96 duizend natuurlijke personen met een volledig elektrische auto of plug-in-hybride op hun naam; in de meest gevallen was dat een mannelijke eigenaar. Onder 40- tot 60-jarigen was het bezit van een stekkerauto het hoogst.
Van de onderzochte kenmerken bleek bij natuurlijke personen de hoogte van het huishoudensinkomen en de inkomensbron van het huishouden het meest van invloed op het stekkerautobezit van huishoudens. Het stekkerautobezit was in 2021 het hoogst bij huishoudens in het hoogste inkomenskwartiel en bij inkomen uit een eigen onderneming. Ook hadden mensen met een vrijstaand huis vaker een stekkerauto dan mensen met een ander type woning.
In 2022 werd gemiddeld 56 kilometer per dag afgelegd met een oplaadbare auto. Dat is bijna evenveel als met een diesel. Met een stekkerauto van een rechtspersoon werden meer kilometers afgelegd dan met een stekkerauto op naam van een particulier. In 2022 werd 8,2 procent van alle personenautokilometers gereden met een FEV of PHEV, in 2018 was dit 2,7 procent.
De meeste bezitters van een stekkerauto (58 procent) hadden voorheen een auto op benzine, 16 procent had een diesel. Als reden om een elektrische auto aan te schaffen werden milieu en klimaat het vaakst genoemd, gevolgd door kostenbesparing. Als belangrijke redenen om juist geen elektrische auto te kopen, werden eveneens kosten maar ook de beperkte actieradius met een volle accu genoemd.
Aanbevelingen voor vervolgonderzoek
De ontwikkelingen op het vlak van elektrisch rijden gaan zo snel dat data over 2021 in 2023 eigenlijk alweer ‘oud’ zijn. In de tussentijd maken particulieren mogelijk een inhaalslag. Hoe ziet de toekomstige groep stekkerautobezitters eruit? Zal het bezit van een stekkerauto bij mensen met een lager inkomen of wonend in een flat of appartement binnen bereik komen? Hoe zal de ontwikkeling van het stekkerautobezit in de verschillende branches vorderen?
Doel van de Europese klimaatwet is om in 2030 de netto uitstoot van broeikas¬gassen met minstens 55 procent te hebben verminderd. In een vervolgstudie zou kunnen worden nagegaan hoeveel de ontwikkeling van de elektrificatie van het personenautopark bijdraagt aan dit doel.
Een andere groep die meer onderzoek in dit kader behoeft zijn zelfstandigen. Deze groep behoort tot de natuurlijke personen, maar eigenlijk zijn het zakelijke rijders waarvan ook de branche achterhaald kan worden. Een tweede groep zijn de leaseauto’s; hiervan is niet duidelijk wie de daadwerkelijke bestuurder van de auto is. Een profiel van deze elektrische rijders zou een aanvulling op het onderzoek zijn.
Tot slot: dit artikel is gericht op bedrijfskenmerken en persoons- en huishoudenskenmerken. Andere factoren die een rol spelen bij de aanschaf van een elektrische auto zijn niet onderzocht. Denk aan zorgen om klimaatverandering, interesse in nieuwe technieken, of kostenafwegingen.
Referenties
BOVAG & RAI Vereniging (2023). Mobiliteit in cijfers: ontwikkelingen m.b.t. wagenpark en voertuigregistraties.
CBS (2023). SBI 2008 – Standaard Bedrijfsindeling 2008.
Kloosterman, R., Akkermans, M., Reep, C., Wingen, M., Molnár-in ’t Veld H. & Beuningen, J. van (2021). Klimaatverandering en energietransitie: opvattingen en gedrag van Nederlanders in 2020.
RAI Vereniging (2023). Forse stijging aandeel elektrische auto’s particuliere markt naar 26 procent in 2022.
Rijksoverheid (2023). Belastingvoordelen voor schone en zuinige auto’s en motoren. Geraadpleegd op 28 juli 2023.
Bijlage
Bezit stekkerauto('s) | Bezit auto('s), geen stekkerauto | Bezit geen auto | Autobezitters met stekkerauto | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 0,7 | 46,8 | 52,6 | 1,4 |
Mannen | 1,1 | 57,2 | 41,8 | 1,8 |
Vrouwen | 0,3 | 37,1 | 62,6 | 0,8 |
18 tot 30 jaar | 0,2 | 26,6 | 73,2 | 0,6 |
30 tot 40 jaar | 0,7 | 47,6 | 51,7 | 1,5 |
40 tot 50 jaar | 1,0 | 52,4 | 46,6 | 2,0 |
50 tot 60 jaar | 1,1 | 55,7 | 43,2 | 1,9 |
60 tot 70 jaar | 0,8 | 53,6 | 45,5 | 1,6 |
70 jaar of ouder | 0,3 | 47,6 | 52,0 | 0,7 |
Bezit stekker- auto('s) | Bezit auto('s), geen stekker- auto | Bezit geen auto | Auto- bezitters met stekker- auto | ||
---|---|---|---|---|---|
Totaal | Totaal huishoudens | 1,1 | 66,8 | 32,0 | 1,7 |
Gestandaardiseerd huishoudensinkomen | 1e 25%-groep | 0,3 | 41,4 | 58,3 | 0,6 |
Gestandaardiseerd huishoudensinkomen | 2e 25%-groep | 0,5 | 70,6 | 28,9 | 0,7 |
Gestandaardiseerd huishoudensinkomen | 3e 25%-groep | 1,1 | 83,0 | 15,9 | 1,3 |
Gestandaardiseerd huishoudensinkomen | 4e 25%-groep | 3,0 | 82,1 | 14,9 | 3,5 |
Belangrijkste inkomensbron | Inkomen als werknemer | 1,1 | 73,4 | 25,5 | 1,4 |
Belangrijkste inkomensbron | Inkomen als zelfstandige | 4,2 | 73,4 | 22,4 | 5,4 |
Belangrijkste inkomensbron | Uitkering inkomens- verzekering | 0,7 | 65,6 | 33,8 | 1,0 |
Belangrijkste inkomensbron | Uitkering sociale voorziening | 0,1 | 24,1 | 75,8 | 0,3 |
Belangrijkste inkomensbron | Studie- financiering | 0,1 | 7,3 | 92,6 | 0,9 |
Belangrijkste inkomensbron | Huishouden- sinkomen onbekend | 0,1 | 10,0 | 89,8 | 1,4 |
Samenstelling | Eenpersoons- huishouden | 0,3 | 45,3 | 54,4 | 0,7 |
Samenstelling | Paar zonder kinderen zonder anderen | 1,4 | 83,6 | 15,0 | 1,6 |
Samenstelling | Paar met kinderen zonder anderen | 2,4 | 88,1 | 9,5 | 2,7 |
Samenstelling | Eenoudergezin zonder anderen | 0,6 | 66,2 | 33,2 | 0,9 |
Samenstelling | Overige meerpersoons- huishouden | 1,9 | 78,6 | 19,4 | 2,4 |
Samenstelling | Huishouden in IIT | 0,0 | 5,8 | 94,1 | 0,6 |
Stedelijkheidsgraad | Niet stedelijk | 1,3 | 79,9 | 18,7 | 1,6 |
Stedelijkheidsgraad | Weinig stedelijk | 1,3 | 78,5 | 20,1 | 1,7 |
Stedelijkheidsgraad | Matig stedelijk | 1,4 | 75,1 | 23,4 | 1,9 |
Stedelijkheidsgraad | Sterk stedelijk | 1,1 | 68,8 | 30,1 | 1,6 |
Stedelijkheidsgraad | Zeer sterk stedelijk | 0,9 | 51,5 | 47,6 | 1,7 |
Gemeentegrootte | Minder dan 5.000 inwoners | 1,7 | 66,4 | 31,9 | 2,5 |
Gemeentegrootte | 5.000 tot 10.000 inwoners | 1,6 | 78,8 | 19,6 | 2,0 |
Gemeentegrootte | 10.000 tot 20.000 inwoners | 1,5 | 78,1 | 20,5 | 1,9 |
Gemeentegrootte | 20.000 tot 50.000 inwoners | 1,3 | 76,5 | 22,1 | 1,7 |
Gemeentegrootte | 50.000 tot 100.000 inwoners | 1,2 | 71,9 | 26,9 | 1,6 |
Gemeentegrootte | 100.000 tot 150.000 inwoners | 1,0 | 64,4 | 34,7 | 1,5 |
Gemeentegrootte | 150.000 tot 250.000 inwoners | 1,1 | 62,4 | 36,5 | 1,7 |
Gemeentegrootte | 250.000 inwoners of meer | 0,9 | 45,8 | 53,3 | 1,9 |
Type woning | Vrijstaande woning | 3,0 | 82,4 | 14,6 | 3,5 |
Type woning | Twee-onder- een-kapwoning | 1,8 | 83,4 | 14,9 | 2,1 |
Type woning | Hoekwoning | 1,2 | 78,7 | 20,1 | 1,5 |
Type woning | Tussenwoning | 1,0 | 76,9 | 22,1 | 1,3 |
Type woning | Meergezinswoning | 0,5 | 47,4 | 52,2 | 0,9 |
Coëfficiënt | Stan- daard- fout | Wald | Odds ratio | Significant* | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Constante | -1,862 | 0,012 | 25903,463 | 0,155 | ||
Gestandaardiseerd huishoudensinkomen | 1e 25%-groep | -1,208 | 0,016 | 5648,036 | 0,299 | ja |
Gestandaardiseerd huishoudensinkomen | 2e 25%-groep | -1,190 | 0,012 | 10014,342 | 0,304 | ja |
Gestandaardiseerd huishoudensinkomen | 3e 25%-groep | -0,726 | 0,008 | 7337,681 | 0,484 | ja |
Gestandaardiseerd huishoudensinkomen | 4e 25%-groep (ref) | |||||
Belangrijkste inkomensbron | Inkomen als werknemer | -1,068 | 0,008 | 18591,001 | 0,344 | ja |
Belangrijkste inkomensbron | Inkomen als zelfstandige (ref) | |||||
Belangrijkste inkomensbron | Uitkering inkomensverzekering | -0,584 | 0,014 | 1852,596 | 0,558 | ja |
Belangrijkste inkomensbron | Uitkering sociale voorziening | -1,440 | 0,054 | 717,985 | 0,237 | ja |
Belangrijkste inkomensbron | Studiefinanciering | -0,321 | 0,202 | 2,526 | 0,725 | nee |
Samenstelling | Eenpersoons- huishouden | -0,799 | 0,012 | 4099,447 | 0,450 | ja |
Samenstelling | Paar zonder kinderen zonder anderen | -0,227 | 0,009 | 657,792 | 0,797 | ja |
Samenstelling | Paar met kinderen zonder anderen (ref) | |||||
Samenstelling | Eenoudergezin zonder anderen | -0,592 | 0,019 | 1016,041 | 0,553 | ja |
Samenstelling | Overige meerpersoonshuishoudens | -0,120 | 0,020 | 36,477 | 0,887 | ja |
Leeftijd hoofdkostwinner | 18 tot 30 jaar | -0,306 | 0,020 | 236,793 | 0,736 | ja |
Leeftijd hoofdkostwinner | 30 tot 40 jaar | 0,051 | 0,011 | 22,955 | 1,052 | ja |
Leeftijd hoofdkostwinner | 40 tot 50 jaar | 0,102 | 0,009 | 116,358 | 1,107 | ja |
Leeftijd hoofdkostwinner | 50 tot 60 jaar (ref) | |||||
Leeftijd hoofdkostwinner | 60 tot 70 jaar | -0,141 | 0,011 | 157,194 | 0,869 | ja |
Leeftijd hoofdkostwinner | 70 jaar of ouder | -0,759 | 0,017 | 1960,786 | 0,468 | ja |
Stedelijkheidsgraad | Niet stedelijk | -0,351 | 0,015 | 581,417 | 0,704 | ja |
Stedelijkheidsgraad | Weinig stedelijk | -0,231 | 0,011 | 464,264 | 0,794 | ja |
Stedelijkheidsgraad | Matig stedelijk (ref) | |||||
Stedelijkheidsgraad | Sterk stedelijk | 0,022 | 0,010 | 4,648 | 1,022 | nee |
Stedelijkheidsgraad | Zeer sterk stedelijk | 0,233 | 0,012 | 407,551 | 1,262 | ja |
Type woning | Vrijstaande woning (ref) | |||||
Type woning | Twee-onder-een-kapwoning | -0,371 | 0,011 | 1138,585 | 0,690 | ja |
Type woning | Hoekwoning | -0,644 | 0,011 | 3212,455 | 0,525 | ja |
Type woning | Tussenwoning | -0,829 | 0,010 | 7195,634 | 0,436 | ja |
Type woning | Meergezinswoning | -0,911 | 0,013 | 4973,082 | 0,402 | ja |
*P < 0,01 De categorie waarin het elektrisch autobezit het hoogste is, is als referentiecategorie (ref) genomen. -2 Log likelihood 854337,40 Nagelkerke R2 0,102 N 5512412 |