3. Gebruik van bijstand per achtergrondkenmerk
3.1 Bijstandsafhankelijkheid in de hele populatie
Relatief veel bijstandsgerechtigden onder migranten met een Buiten-Europese herkomst
Van de Nederlandse bevolking (tussen 18 jaar en AOW-leeftijd) ontving 4,2 procent een bijstandsuitkering op enig moment gedurende het eerste kwartaal van 2022. Onder migranten van Buiten-Europese herkomst is het aandeel met bijstand groter dan het gemiddelde. Met name migranten uit Marokko en overig Buiten-Europese landen ontvingen vaak bijstand: 20,4 en 17,7 procent. Dat is ruim vier keer zo vaak als gemiddeld. Het aandeel Surinaamse, Turkse en Nederlands-Caribische migranten met bijstand is wat kleiner, maar wel 2 tot 3 keer zo groot als gemiddeld. Indonesische migranten ontvingen slechts iets vaker bijstand dan gemiddeld (4,4 procent). Voor de Europese herkomstgroep geldt dat zij minder vaak bijstand ontvingen dan gemiddeld.
Bijstandsafhankelijkheid kleiner in de tweede generatie
Voor de meeste herkomstgroepen geldt dat de tweede generatie veel minder gebruik maakt van de bijstand dan de migranten. De Indonesische en overig Buiten-Europese tweede generaties ontvingen zelfs minder vaak bijstand dan gemiddeld (3,5 en 2,9 procent). Voor de tweede generatie van Marokkaanse, Surinaamse, of Nederlands-Caribische herkomst is het aandeel met bijstand wel hoger dan gemiddeld.
herkomst | Totaal (% personen van 18 jaar tot AOW-leeftijd) | Geboren in buitenland (% personen van 18 jaar tot AOW-leeftijd) | Geboren in Nederland (% personen van 18 jaar tot AOW-leeftijd) |
---|---|---|---|
Totaal | 4,2 | ||
Nederland | 2,3 | ||
Europa (exclusief Nederland) | 2,9 | 3,7 | |
Turkije | 13,0 | 4,2 | |
Marokko | 20,4 | 7,2 | |
Suriname | 11,3 | 6,1 | |
Nederlands-Caribisch gebied | 14,4 | 5,4 | |
Indonesië | 4,4 | 3,5 | |
Overig Buiten-Europa | 17,7 | 2,9 |
Relatief veel bijstandsgerechtigden onder migranten van 45 jaar en ouder
In de leeftijdsgroep tussen 45 en AOW-leeftijd is het aandeel personen dat bijstand ontvangt het grootst (5,2 procent), gevolgd door personen tussen 27 en 45 jaar (3,9 procent). Onder jongeren van 18 tot 27 jaar is het aandeel dat bijstand ontvangt het laagst (2,1 procent). In het algemeen geldt voor alle leeftijdsgroepen dat migranten vaker dan het gemiddelde binnen de leeftijdsgroep en vaker dan de tweede generatie bijstand ontvangen. Daarnaast neemt het absolute verschil tussen migranten en de tweede generatie toe met de leeftijd. Uitzondering op dit algemene beeld vormen Europese en Indonesische migranten jonger dan 45 jaar. Voor deze groepen geldt dat de migranten juist minder vaak bijstand ontvangen dan de tweede generatie, en minder vaak dan gemiddeld. In de hoogste leeftijdsgroep (45 jaar tot AOW-leeftijd) verschillen migranten van Marokkaanse en overig Buiten-Europese herkomst het sterkst van het gemiddelde: zij ontvangen meer dan 4 maal zo vaak bijstand als gemiddeld onder personen tussen 45 jaar en AOW-leeftijd.
lft_cat | herkomst | Totaal (% personen van 18 jaar tot AOW-leeftijd) | Geboren in buitenland (% personen van 18 jaar tot AOW-leeftijd) | Geboren in Nederland (% personen van 18 jaar tot AOW-leeftijd) |
---|---|---|---|---|
18 tot 27 jaar | Totaal | 2,1 | ||
18 tot 27 jaar | Nederland | 1,5 | ||
18 tot 27 jaar | Europa (exclusief Nederland) | 0,7 | 2,1 | |
18 tot 27 jaar | Turkije | 5,4 | 1,9 | |
18 tot 27 jaar | Marokko | 6,9 | 3,4 | |
18 tot 27 jaar | Suriname | 3,4 | 3,0 | |
18 tot 27 jaar | Nederlands-Caribisch gebied | 4,1 | 4,4 | |
18 tot 27 jaar | Indonesië | 0,5 | 1,8 | |
18 tot 27 jaar | Overig Buiten-Europa | 9,1 | 2,0 | |
27 tot 45 jaar | Totaal | 3,9 | ||
27 tot 45 jaar | Nederland | 1,8 | ||
27 tot 45 jaar | Europa (exclusief Nederland) | 1,8 | 3,5 | |
27 tot 45 jaar | Turkije | 8,9 | 5,3 | |
27 tot 45 jaar | Marokko | 15,4 | 10,1 | |
27 tot 45 jaar | Suriname | 8,1 | 7,4 | |
27 tot 45 jaar | Nederlands-Caribisch gebied | 13,1 | 6,3 | |
27 tot 45 jaar | Indonesië | 2,0 | 2,5 | |
27 tot 45 jaar | Overig Buiten-Europa | 15,3 | 3,7 | |
45 tot AOW-leeftijd | Totaal | 5,2 | ||
45 tot AOW-leeftijd | Nederland | 2,8 | ||
45 tot AOW-leeftijd | Europa (exclusief Nederland) | 5,9 | 4,7 | |
45 tot AOW-leeftijd | Turkije | 15,9 | 8,3 | |
45 tot AOW-leeftijd | Marokko | 23,8 | 12,0 | |
45 tot AOW-leeftijd | Suriname | 12,7 | 8,0 | |
45 tot AOW-leeftijd | Nederlands-Caribisch gebied | 19,9 | 5,2 | |
45 tot AOW-leeftijd | Indonesië | 5,9 | 4,0 | |
45 tot AOW-leeftijd | Overig Buiten-Europa | 24,9 | 4,4 |
Relatief veel bijstandsgerechtigden onder vrouwelijke migranten
Het aandeel vrouwen met een bijstandsuitkering (4,6 procent) is groter dan gemiddeld onder de totale bevolking (4,2 procent); het aandeel mannen met een bijstandsuitkering lager (3,7 procent). Vrouwelijke migranten uit Turkije, Marokko, Suriname, Nederlands-Caribisch gebied en overig Buiten-Europese landen ontvingen vaker bijstand dan gemiddeld (tot meer dan 5 keer meer als gemiddeld voor vrouwen). Dit geldt ook, zij het in mindere mate, voor de mannelijke migranten uit deze landen (tot 4,5 keer meer als gemiddeld voor mannen). De bijstandsafhankelijkheid is voor zowel vrouwen als mannen lager in de tweede generatie. Het absolute verschil tussen de migranten en de tweede generatie is bij vrouwen groter dan bij mannen. Bij zowel mannen als vrouwen van Turkse, Europese, overig Buiten-Europese en Indonesische herkomst is de bijstandsafhankelijkheid in de tweede generatie ongeveer gelijk of lager dan het gemiddelde. Bij de mannen valt de Marokkaanse tweede generatie op met een relatief hoge bijstandsafhankelijkheid (8,0 procent). Bij de vrouwen heeft de Surinaamse tweede generatie de hoogste bijstandsafhankelijkheid (6,7 procent).
geslacht | herkomst | Totaal (% personen van 18 jaar tot AOW-leeftijd) | Geboren in buitenland (% personen van 18 jaar tot AOW-leeftijd) | Geboren in Nederland (% personen van 18 jaar tot AOW-leeftijd) |
---|---|---|---|---|
Mannen | Totaal | 3,7 | ||
Mannen | Nederland | 2,0 | ||
Mannen | Europa (exclusief Nederland) | 2,1 | 3,4 | |
Mannen | Turkije | 10,1 | 4,0 | |
Mannen | Marokko | 17,0 | 8,0 | |
Mannen | Suriname | 10,7 | 5,5 | |
Mannen | Nederlands-Caribisch gebied | 12,5 | 4,8 | |
Mannen | Indonesië | 4,0 | 3,2 | |
Mannen | Overig Buiten-Europa | 16,5 | 2,9 | |
Vrouwen | Totaal | 4,6 | ||
Vrouwen | Nederland | 2,5 | ||
Vrouwen | Europa (exclusief Nederland) | 3,6 | 4,0 | |
Vrouwen | Turkije | 16,1 | 4,4 | |
Vrouwen | Marokko | 23,8 | 6,3 | |
Vrouwen | Suriname | 11,8 | 6,7 | |
Vrouwen | Nederlands-Caribisch gebied | 16,3 | 6,0 | |
Vrouwen | Indonesië | 4,6 | 3,7 | |
Vrouwen | Overig Buiten-Europa | 18,8 | 2,9 |
Relatief veel bijstandsgerechtigden bij institutionele huishoudens, eenouderhuishoudens en eenpersoonshuishoudens
Personen in institutionele huishoudens ontvingen in het eerste kwartaal 2022 het vaakst een bijstandsuitkering (15,1 procent). Ook personen in eenouderhuishoudens of eenpersoonshuishoudens hebben relatief vaak bijstand (9,7 en 9,5 procent). Voor elk type huishouden geldt dat migranten met een Buiten-Europese herkomst een hogere bijstandsafhankelijkheid hebben dan gemiddeld, met uitzondering van Indonesische migranten. Voor alle typen huishoudens geldt ook dat de bijstandsafhankelijkheid van de tweede generatie minder afwijkt van het gemiddelde binnen het type huishouden dan van migranten. Bij de institutionele huishoudens is het absolute verschil tussen de migranten en tweede generatie het kleinst. Bij de institutionele huishoudens valt verder het hoge percentage bijstandsgerechtigden onder de Marokkaanse migranten (46,7 procent) en de Marokkaanse tweede generatie (34,3 procent) op.
typehh_i | herkomst | Totaal (% personen van 18 jaar tot AOW-leeftijd) | Geboren in buitenland (% personen van 18 jaar tot AOW-leeftijd) | Geboren in Nederland (% personen van 18 jaar tot AOW-leeftijd) |
---|---|---|---|---|
Eenpersoonshuishouden | Totaal | 9,5 | ||
Eenpersoonshuishouden | Nederland | 7,2 | ||
Eenpersoonshuishouden | Europa (exclusief Nederland) | 6,1 | 9,3 | |
Eenpersoonshuishouden | Turkije | 26,1 | 9,9 | |
Eenpersoonshuishouden | Marokko | 34,3 | 15,5 | |
Eenpersoonshuishouden | Suriname | 23,4 | 10,9 | |
Eenpersoonshuishouden | Nederlands-Caribisch gebied | 21,4 | 9,0 | |
Eenpersoonshuishouden | Indonesië | 12,4 | 9,6 | |
Eenpersoonshuishouden | Overig Buiten-Europa | 21,4 | 5,4 | |
Paar met/zonder kinderen¹⁾ | Totaal | 1,9 | ||
Paar met/zonder kinderen¹⁾ | Nederland | 0,8 | ||
Paar met/zonder kinderen¹⁾ | Europa (exclusief Nederland) | 2,0 | 1,4 | |
Paar met/zonder kinderen¹⁾ | Turkije | 7,9 | 2,1 | |
Paar met/zonder kinderen¹⁾ | Marokko | 15,0 | 3,8 | |
Paar met/zonder kinderen¹⁾ | Suriname | 3,0 | 2,2 | |
Paar met/zonder kinderen¹⁾ | Nederlands-Caribisch gebied | 4,5 | 1,8 | |
Paar met/zonder kinderen¹⁾ | Indonesië | 1,6 | 1,0 | |
Paar met/zonder kinderen¹⁾ | Overig Buiten-Europa | 13,5 | 1,2 | |
Eenouderhuishouden | Totaal | 9,7 | ||
Eenouderhuishouden | Nederland | 5,9 | ||
Eenouderhuishouden | Europa (exclusief Nederland) | 11,6 | 7,5 | |
Eenouderhuishouden | Turkije | 33,4 | 9,1 | |
Eenouderhuishouden | Marokko | 41,1 | 11,1 | |
Eenouderhuishouden | Suriname | 16,2 | 9,2 | |
Eenouderhuishouden | Nederlands-Caribisch gebied | 23,2 | 8,8 | |
Eenouderhuishouden | Indonesië | 11,3 | 7,6 | |
Eenouderhuishouden | Overig Buiten-Europa | 32,5 | 5,0 | |
Institutioneel huishouden | Totaal | 15,1 | ||
Institutioneel huishouden | Nederland | 7,4 | ||
Institutioneel huishouden | Europa (exclusief Nederland) | 20,2 | 11,4 | |
Institutioneel huishouden | Turkije | 39,4 | 17,3 | |
Institutioneel huishouden | Marokko | 46,7 | 34,3 | |
Institutioneel huishouden | Suriname | 38,5 | 22,5 | |
Institutioneel huishouden | Nederlands-Caribisch gebied | 37,8 | 19,6 | |
Institutioneel huishouden | Indonesië | 13,8 | 11,2 | |
Institutioneel huishouden | Overig Buiten-Europa | 44,1 | 14,2 | |
1)Inclusief overige huishoudens. |
Bijstandsafhankelijkheid neemt toe met zorggebruik
Het aandeel personen met een bijstandsuitkering neemt toe met zorggebruik. Van de personen met lage zorgkosten (eerste tertielgroep) had in het eerste kwartaal 2022 2,4 procent bijstand, van personen met middelhoge zorgkosten (tweede tertielgroep) 3,7 procent, en van personen met hoge zorgkosten (derde tertielgroep) had 7,1 procent bijstand. Dit algemene beeld geldt voor alle herkomstgroepen en voor zowel personen geboren in Nederland als personen geboren in het buitenland. De Europese, Turkse, Indonesische, en overig Buiten-Europese tweede generatie ontving binnen alle categorieën van zorgkosten minder vaak bijstand dan het gemiddelde binnen de categorie. De andere tweede generaties ontvingen meer bijstand dan het gemiddelde.
zorgkosten_cat | herkomst | Totaal (% personen van 18 jaar tot AOW-leeftijd) | Geboren in buitenland (% personen van 18 jaar tot AOW-leeftijd) | Geboren in Nederland (% personen van 18 jaar tot AOW-leeftijd) |
---|---|---|---|---|
Laag | Totaal | 2,4 | ||
Laag | Nederland | 1,2 | ||
Laag | Europa (exclusief Nederland) | 1,6 | 2,2 | |
Laag | Turkije | 7,7 | 2,5 | |
Laag | Marokko | 13,3 | 5,4 | |
Laag | Suriname | 6,9 | 4,0 | |
Laag | Nederlands-Caribisch gebied | 9,5 | 3,6 | |
Laag | Indonesië | 2,9 | 2,1 | |
Laag | Overig Buiten-Europa | 12,1 | 1,8 | |
Midden | Totaal | 3,7 | ||
Midden | Nederland | 1,8 | ||
Midden | Europa (exclusief Nederland) | 3,9 | 3,0 | |
Midden | Turkije | 11,9 | 3,3 | |
Midden | Marokko | 20,9 | 5,8 | |
Midden | Suriname | 9,2 | 5,0 | |
Midden | Nederlands-Caribisch gebied | 13,8 | 4,6 | |
Midden | Indonesië | 4,4 | 2,9 | |
Midden | Overig Buiten-Europa | 18,9 | 2,3 | |
Midden | Totaal | 7,1 | ||
Hoog | Nederland | 4,3 | ||
Hoog | Europa (exclusief Nederland) | 7,8 | 6,6 | |
Hoog | Turkije | 17,5 | 7,4 | |
Hoog | Marokko | 26,3 | 10,9 | |
Hoog | Suriname | 16,3 | 10,3 | |
Hoog | Nederlands-Caribisch gebied | 22,5 | 9,3 | |
Hoog | Indonesië | 7,9 | 6,0 | |
Hoog | Overig Buiten-Europa | 27,3 | 5,8 |
Relatief veel bijstandsgerechtigden onder mensen zonder recent arbeidsverleden
De bijstandsafhankelijkheid is veel hoger onder mensen zonder recent arbeidsverleden (38,0 procent), dan onder mensen die in een voorgaande periode van vier jaar gedeeltelijk werkten (7,4 procent), of geheel werkten (0,5 procent). Dit algemene beeld geldt voor alle herkomstgroepen. Migranten met een Buiten-Europese herkomst die de gehele voorgaande periode niet werkten, hebben een hogere bijstandsafhankelijkheid dan gemiddeld geldt voor deze groep. Opvallend is dat de tweede generatie met herkomst buiten Nederland die niet recent werkzaam is geweest, een lagere bijstandsafhankelijkheid heeft dan gemiddeld voor deze groep geldt. Met name de tweede generatie met een overige Buiten-Europese herkomst zonder arbeidsverleden heeft een relatief lage bijstandsafhankelijkheid (9,3 procent).
arbv_cat | herkomst | Totaal (% personen van 18 jaar tot AOW-leeftijd) | Geboren in buitenland (% personen van 18 jaar tot AOW-leeftijd) | Geboren in Nederland (% personen van 18 jaar tot AOW-leeftijd) |
---|---|---|---|---|
Gehele periode niet werkzaam | Totaal | 38,0 | ||
Gehele periode niet werkzaam | Nederland | 31,7 | ||
Gehele periode niet werkzaam | Europa (exclusief Nederland) | 32,0 | 30,3 | |
Gehele periode niet werkzaam | Turkije | 46,2 | 13,7 | |
Gehele periode niet werkzaam | Marokko | 56,4 | 16,2 | |
Gehele periode niet werkzaam | Suriname | 53,6 | 25,9 | |
Gehele periode niet werkzaam | Nederlands-Caribisch gebied | 53,1 | 21,4 | |
Gehele periode niet werkzaam | Indonesië | 39,6 | 37,4 | |
Gehele periode niet werkzaam | Overig Buiten-Europa | 57,8 | 9,3 | |
Gedeeltelijke periode werkzaam | Totaal | 7,4 | ||
Gedeeltelijke periode werkzaam | Nederland | 5,3 | ||
Gedeeltelijke periode werkzaam | Europa (exclusief Nederland) | 5,7 | 6,3 | |
Gedeeltelijke periode werkzaam | Turkije | 14,4 | 6,0 | |
Gedeeltelijke periode werkzaam | Marokko | 22,0 | 9,0 | |
Gedeeltelijke periode werkzaam | Suriname | 13,6 | 9,4 | |
Gedeeltelijke periode werkzaam | Nederlands-Caribisch gebied | 13,9 | 8,1 | |
Gedeeltelijke periode werkzaam | Indonesië | 7,1 | 6,6 | |
Gedeeltelijke periode werkzaam | Overig Buiten-Europa | 17,0 | 4,6 | |
Gehele periode werkzaam | Totaal | 0,5 | ||
Gehele periode werkzaam | Nederland | 0,4 | ||
Gehele periode werkzaam | Europa (exclusief Nederland) | 0,6 | 0,6 | |
Gehele periode werkzaam | Turkije | 1,7 | 1,1 | |
Gehele periode werkzaam | Marokko | 2,6 | 1,7 | |
Gehele periode werkzaam | Suriname | 1,2 | 1,4 | |
Gehele periode werkzaam | Nederlands-Caribisch gebied | 1,6 | 1,2 | |
Gehele periode werkzaam | Indonesië | 0,8 | 0,5 | |
Gehele periode werkzaam | Overig Buiten-Europa | 1,7 | 0,8 | |
1)Werkzaamheid gedurende de afgelopen vier jaar. |
3.2 Bijstandsafhankelijkheid van nieuwgevestigden
Sommige herkomstgroepen in Nederland bestaan voornamelijk uit vluchtelingen die zich vrij recent in Nederland gevestigd hebben. Een relatief groot aandeel van hen is nog in afwachting van een status en verblijft in asielopvang. Migranten kunnen pas aanspraak maken op een bijstandsuitkering wanneer zij een verblijfsstatus en een woning hebben. Daarna is de bijstandsafhankelijkheid hoog. Van mensen die zich recent in Nederland gevestigd hebben, hebben wij slechts beperkt of geen gegevens over opleidingsniveau, gezondheid, inkomen of arbeidsverleden uit vorige jaren. Daarom kunnen we deze groepen niet apart onderscheiden in de multivariate analyses (zie paragraaf 4). Om toch inzicht te krijgen in de bijstandsafhankelijkheid van deze groep, en hoe deze zich verhoudt tot andere herkomstgroepen tonen we in deze paragraaf de mate van bijstandsafhankelijkheid van de vijf grootste herkomstgroepen uit landen waarvandaan vóór 2022 vluchtelingen naar Nederland zijn gekomen: Syrië, Irak, Afghanistan, Iran en Somalië. Deze herkomstgroepen maken ook deel uit van de analyses in de vorige paragraaf (overig Buiten-Europese migranten), maar lichten we in deze paragraaf apart uit.
De kinderen van personen geboren in deze landen zijn relatief jong, veelal te jong om in aanmerking te komen voor een bijstandsuitkering. Daarom worden in deze sectie alleen cijfers getoond over migranten.
Bijstandsafhankelijkheid hoog onder vluchtelingen, met name Syriërs
Gemiddeld ontvangen de vijf grootste herkomstgroepen uit landen waarvandaan recent vluchtelingen naar Nederland zijn gekomen flink vaker bijstand dan gemiddeld. Het aandeel met een bijstandsuitkering is het hoogst onder personen geboren in Syrië. Met 50,4 procent is dit aandeel in het eerste kwartaal 2022 12 keer zo groot als het Nederlands gemiddelde. Van de vijf herkomstgroepen ontvingen Iraanse migranten het minst vaak bijstand (21,9 procent), maar dit percentage was wel bijna 2 keer hoger dan het percentage overig Buiten-Europese migranten met bijstand.
Aandeel (% personen van 18 jaar tot AOW-leeftijd) | |
---|---|
Afghanistan | 24,7 |
Irak | 33,4 |
Iran | 21,9 |
Somalië | 40 |
Syrië | 50,4 |
Overig Buiten-Europa | 12,3 |
Bijstandsafhankelijkheid neemt af met verblijfsduur
Voor alle onderscheiden vluchtelingenlanden (behalve Syrië) geldt dat het aandeel met een bijstandsuitkering onder personen die tussen de drie en zes jaar in Nederland verblijven hoger is dan onder personen met kortere verblijfsduur. Personen die nog maar kort in Nederland verblijven hebben vaak nog geen verblijfsstatus en een eigen woning, en kunnen daarom (nog) geen aanspraak maken op bijstand. Syrische migranten kregen verhoudingsgewijs snel een verblijfsvergunning, waardoor zij bij een korte verblijfduur al relatief vaak bijstand ontvingen. Voor alle herkomstgroepen neemt, na aanvankelijke toename, de bijstandsafhankelijkheid af met verblijfduur. Wel is de mate van afname erg verschillend. Voor Syrische migranten is sprake van een halvering, voor Somalische migranten is er na een afname weer toename. Onder personen die korter dan drie jaar in Nederland verblijven hebben Syrische migranten zoals gezegd veruit het vaakst een bijstandsuitkering (71,8 procent). Onder personen met een verblijfsduur van langer dan negen jaar steekt het percentage Syrische migranten met bijstand er niet langer bovenuit, en is het aandeel Somalische migranten met bijstand juist het hoogst (42,4 procent). Binnen alle categorieën van verblijfsduur is het aandeel met bijstand het laagst onder Iraanse migranten.
herkomst_v | Korter dan 3 jaar (% personen van 18 jaar tot AOW-leeftijd) | 3 tot 6 jaar (% personen van 18 jaar tot AOW-leeftijd) | 6 tot 9 jaar (% personen van 18 jaar tot AOW-leeftijd) | 9 jaar of langer (% personen van 18 jaar tot AOW-leeftijd) |
---|---|---|---|---|
Totaal | 15,5 | 21,8 | 21,7 | 14,5 |
Afghanistan | 33,0 | 34,2 | 26,9 | 22,1 |
Irak | 38,0 | 40,5 | 38,3 | 31,3 |
Iran | 24,1 | 26,8 | 23,0 | 19,9 |
Somalië | 34,2 | 40,5 | 33,0 | 42,4 |
Syrië | 71,8 | 50,2 | 41,0 | 27,9 |
Overig Buiten-Europa | 9,0 | 12,1 | 14,8 | 12,8 |
Bijstandsafhankelijkheid is het hoogst bij migranten met migratiemotief asiel
Voor migranten van buiten de Europese Unie die na 1998 naar Nederland kwamen is een migratiemotief geregistreerd. Onder migranten met migratiemotief asiel is het aandeel met een bijstandsuitkering het hoogst, gemiddeld 41,6 procent. Het aandeel met bijstand is een stuk lager onder gezinsmigranten (10,0 procent). Dit zijn personen die als partner of kind zijn meegekomen of nagereisd met een migrant, meestal een asielmigrant. Arbeids- en studiemigranten ontvingen het minst vaak een bijstandsuitkering (0,9 procent). Van de migranten met een overig of onbekend migratiemotief ontving een relatief groot aandeel bijstand (14,2 procent). Dit is een uiteenlopende groep (ca. 10 procent van de migranten), waaronder bijvoorbeeld personen vallen die voor medische behandeling of als au pair naar Nederland zijn gekomen.
Het algemene patroon is zichtbaar in alle vijf de herkomstlanden waarvandaan recent vluchtelingen naar Nederland zijn gekomen. Asielmigranten ontvangen het vaakst bijstand, gezinsmigranten en migranten met overig of onbekend motief vormen de middenmoot, en arbeids- en studiemigranten hebben het laagste aandeel met bijstand. Er zijn aanzienlijke verschillen tussen de landen. Zo valt op dat Somalische en Syrische asiel- en gezinsmigranten relatief vaak een bijstandsuitkering hebben, maar dat het aandeel arbeids- en studiemigranten met bijstand juist relatief groot is onder Afghaanse en Iraakse migranten.
herkomst_v | Asiel (% personen van 18 jaar tot AOW-leeftijd) | Gezin (% personen van 18 jaar tot AOW-leeftijd) | Arbeid/studie (% personen van 18 jaar tot AOW-leeftijd) | Overig/onbekend (% personen van 18 jaar tot AOW-leeftijd) |
---|---|---|---|---|
Totaal | 41,6 | 10,0 | 0,9 | 14,2 |
Afghanistan | 28,0 | 15,7 | 8,1 | 24,0 |
Irak | 37,0 | 22,4 | 6,2 | 35,7 |
Iran | 35,4 | 11,5 | 1,0 | 26,1 |
Somalië | 44,2 | 30,8 | 5,0 | 48,5 |
Syrië | 53,1 | 25,0 | 4,8 | 35,1 |
Overig Buiten-Europa | 37,9 | 9,0 | 0,9 | 12,3 |