4. Conclusies
Regionale variatie in arbeidsomstandigheden
De aandelen werknemers met fysiek zwaar werk, autonomie en werkdruk zijn niet gelijk over de regio’s verdeeld. Wat fysiek zwaar werk en autonomie betreft hebben een aantal regio’s aan de randen van Nederland te maken met een relatief hoog aandeel werknemers met fysiek zwaar werk en geringe autonomie.
In het noordelijk deel van de randstad liggen die aandelen juist op een relatief laag niveau. De regionale verschillen in aandelen werknemers met een hoge werkdruk zijn anders dan bij fysiek zwaar werk en autonomie: een relatief hoog aandeel werknemers die vaak of altijd werkdruk ervaren is te vinden in het westelijk deel van Nederland.
Kenmerken die samenhangen met fysiek zwaar werk, autonomie en werkdruk
Er is één kenmerk dat met de individuele score op de genoemde arbeidsomstandigheden het sterkst samenhangt, namelijk: ‘beroepssegment’. Dit betekent nog niet dat de regionale variatie van arbeidsomstandigheden in alle gevallen het meest aan beroepssegment kan worden toegeschreven. Naast samenhang met de doelvariabele spelen ook de regionale verschillen in het kenmerk een belangrijke rol. Beroepssegment levert in het geval van fysiek zwaar werk de belangrijkste bijdrage aan de regionale variatie. Bij autonomie en werkdruk zijn dat (na COROP-regio) respectievelijk beroepsniveau en beeldschermwerk.
Regionale variatie in arbeidsomstandigheden
De mate waarin kenmerken anders dan COROP-regio samenhangen met de regionale variatie in arbeidsomstandigheden is per doelvariabele verschillend: voor fysiek zwaar werk houdt in de lineaire regressieanalyse 85 procent van de regionale variatie verband met deze kenmerken. Voor autonomie en werkdruk liggen die aandelen lager, op respectievelijk 65 en 40 procent. In het geval van werkdruk zou dit aanleiding kunnen zijn voor aanvullend onderzoek naar kenmerken die samenhangen met zowel werkdruk als met regio en die nog niet in de dataset zijn opgenomen. Denk bijvoorbeeld aan verschillen in de regionale krapte op de arbeidsmarkt of de vulling van de orderportefeuille van bedrijven.
Regionale spreiding van kenmerken die samenhangen met arbeidsomstandigheden
Voor fysiek zwaar werk is gekeken naar de regionale verdeling van het kenmerk dat het sterkst verband houdt met fysiek zwaar werk: beroep(ssegment). Er is op basis van de regressieanalyse een onderscheid gemaakt tussen fysiek zware, fysiek lichte en overige beroepssegmenten. De tien fysiek zwaarste beroepssegmenten, die zijn oververtegenwoordigd in gebieden met een hoog aandeel werknemers met fysiek zwaar werk, zijn in dit artikel beschreven (tabel 6.1). De drie fysiek zwaarste beroepssegmenten zijn: ‘hulpkrachten landbouw’, ‘bouwarbeiders’ en ‘tuinders, akkerbouwers en veetelers’. De drie fysiek minst zware beroepssegmenten zijn ‘specialisten op maatschappelijk gebied’, ‘managers op administratief en commercieel gebied of zonder nadere aanduiding’ en ‘algemeen directeuren’.