1. Inleiding
Sinds de start van de COVID-19-epidemie heeft Nederland een aantal perioden gekend waarin sprake was van oversterfte: het aantal overledenen lag in die perioden significant hoger dan wat verwacht mocht worden op basis van sterftecijfers in de jaren vóór de pandemie.
Het CBS publiceert sinds het begin van de COVID-19-epidemie wekelijks sterftecijfers en maandelijks informatie over doodsoorzaken. Ook zijn er verschillende verdiepende onderzoeken gepubliceerd over dit thema (Stoeldraijer en Harmsen, 2020; Kunst, Visser, Stoeldraijer en Harmsen, 2020; Husby, Stoeldraijer, Visser, 2020; Stoeldraijer, 2020a; CBS, 2020a; Visser, Kunst, Stoeldraijer en Harmsen, 2021; Stoeldraijer, Traag en Harmsen, 2021; Traag en Hoogenboezem, 2021; Stoeldraijer, Kunst, Chilunga en Harmsen, 2022).
Om een eerste beeld te krijgen van de meest recente periode van oversterfte in het najaar van 2021 werd in februari 2022 door het CBS een artikel Ontwikkelingen in sterfte in 2020 en 2021 (Schürmann, Van der Toorn en Stoeldraijer, 2022) gepubliceerd waarin gebruikgemaakt werd van schattingen, toegepast op onvolledige doodsoorzakengegevens uit oktober (92 procent dekking) en november 2021 (87 procent dekking). Inmiddels zijn de voorlopige cijfers van de doodsoorzaken tot en met december 2021 bekend.
In het huidige artikel, een vervolg op het in februari 2022 gepubliceerde artikel, worden de oversterfte en de sterfte aan COVID-19 evenals andere doodsoorzaken beschreven over 2020 en 2021. Vragen die in dit artikel centraal staan zijn:
- Wat is de mate van oversterfte tijdens de COVID-19-epidemie en hoe verschilt dat met andere schattingen;
- Hoeveel COVID-19-overledenen waren er in de perioden van oversterfte, wat is de leeftijdsverdeling onder de sterfgevallen en wat is de oversterfte en COVID-19-sterfte onder gebruikers van langdurige zorg;
- Zijn er meer of juist minder mensen overleden aan andere onderliggende doodsoorzaken dan COVID-19 vergeleken met de jaren voorafgaand aan de COVID-19-epidemie.
De resultaten van dit artikel zijn beschrijvend van aard. Vervolgonderzoeken kunnen bijdragen om nadere oorzaken van oversterfte in kaart te brengen.
In paragraaf 2 wordt het verloop van de totale sterfte en de oversterfte in de periode 2020–2021 besproken. Daarnaast wordt uitgelegd wat oversterfte is en wordt deze in internationaal perspectief geplaatst. Paragraaf 3 laat vervolgens de verhouding zien tussen COVID-19-sterfte en de totale sterfte, beschrijft de ontwikkeling van de sterfte onder mensen die gebruik maken van zorg in het kader van de Wet langdurige zorg (Wlz-zorggebruik) en bevat een uitsplitsing van de totale sterfte en COVID-19-sterfte naar een vijftal leeftijdsgroepen. Paragraaf 4 beschrijft de overledenen naar doodsoorzaak voor 2015 tot en met 2021, de ontwikkeling van de onderliggende doodsoorzaken in de periode 2020–2021 en geeft een samenvatting van de trendmatige veranderingen van de doodsoorzaken tot en met 2021. Een samenvatting van de ontwikkelingen in de sterfte zijn opgenomen in paragraaf 5. Hier wordt ook beschreven wat de beperkingen zijn van dit onderzoek. Tenslotte is in de bijlage toegelicht welke data er gebruikt zijn, wat de betekenis van gebruikte termen is, hoe de cijfers zijn berekend en welke methoden zijn toegepast.