2 Ontwikkelingen in religieuze betrokkenheid
Kerkelijke gezindte
Eind jaren negentig rekende nog 60 procent van de Nederlanders van 15 jaar of ouder zich tot een kerkelijke gezindte of levensbeschouwing, in 2010 was dit percentage gedaald tot 54,7 om daarna elk jaar iets terug te lopen (CBS StatLine, 2020). In 2017 waren er voor het eerst iets minder religieuzen dan niet-religieuzen: 49,3 procent. Dat blijkt uit cijfers van Sociale samenhang en Welzijn (S&W) over 2012-2017 en uit gegevens van de Enquête Beroepsbevolking (EBB) over 2010-2015 (zie Schmeets, 2018).In 2018 en 2019 nam het aandeel religieuzen weer verder af. In 2018 rekende 48,2 procent van de bevolking van 15 jaar of ouder zich tot een kerkelijke gezindte of levensbeschouwelijke groepering, in 2019 was dat 45,9 procent. Deze cijfers zijn afkomstig van S&W en zijn gebaseerd op een samenvoeging van drie verschillende vraagstellingen (zie kader bij de inleiding en paragraaf 5).
Ontwikkeling per gezindte
De katholieken vormen de grootste groep gelovigen. Wel is hun aandeel de afgelopen jaren weer verder gekrompen. In de periode 2012-2015 beschouwde nog ruim een kwart van de bevolking van 15 jaar of ouder zichzelf als katholiek, in 2019 was dat een vijfde. De protestanten staan op de tweede plaats. Ook bij hen was er sprake van een afname: van 17,2 procent in 2012 naar 14,8 procent in 2019. Bij moslims daarentegen, is het beeld redelijk stabiel. In 2012 gaf 4,5 procent te kennen zich tot de islamitische geloofsgroep te rekenen, in 2019 is dat 5,0 procent. De omvang van de overige geloofsgroepen, samengevoegd onder ‘andere gezindte’, schommelde in deze periode tussen de 5,3 en 6,5 procent.
Geen | Rooms-katholiek | Protestants | Islam | Andere gezindte | |
---|---|---|---|---|---|
2012 | 46,2 | 25,6 | 17,2 | 4,5 | 6,5 |
2013 | 46,2 | 26,4 | 16,8 | 4,7 | 5,9 |
2014 | 47,5 | 25,4 | 16,5 | 4,7 | 5,9 |
2015 | 48,2 | 25,3 | 15,4 | 4,6 | 6,5 |
2016 | 49,7 | 24,1 | 15,6 | 5,1 | 5,5 |
2017 | 50,7 | 23,6 | 15,0 | 5,1 | 5,6 |
20181) | 51,8 | 22,1 | 16,0 | 4,9 | 5,3 |
20191) | 54,1 | 20,1 | 14,8 | 5,0 | 5,9 |
1) In 2018 en 2019 zijn de vraagformuleringen gewijzigd. |
Deelname aan religieuze diensten
Niet alleen het bevolkingsdeel dat behoort tot een denominatie is afgenomen, ook het bezoek aan religieuze diensten liep aanzienlijk terug. In 1971 ging nog 37 procent van de volwassen bevolking regelmatig – minstens eens per maand – naar een gebedsdienst. Van de 15-plussers in 2012 bezocht 17,3 procent regelmatig de kerk, moskee of synagoge. In 2019 is dit afgekalfd tot 13,9 procent.Zo’n 8,6 procent van de bevolking van 15 jaar of ouder begeeft zich wekelijks naar een gebedsdienst, 3,0 procent doet dit meerdere keren per maand en 2,2 procent eens per maand. Iets meer dan 6 procent gaat minder dan één keer per maand. Vier op de vijf nemen zelden of nooit deel aan een religieuze dienst.
1 keer per week of vaker | 2 tot 3 keer per maand | 1 keer per maand | Minder dan 1 keer per maand | Zelden of nooit | |
---|---|---|---|---|---|
2012 | 10,3 | 3,2 | 3,7 | 8,0 | 74,8 |
2013 | 9,8 | 3,6 | 3,0 | 7,2 | 76,4 |
2014 | 10,0 | 3,5 | 3,2 | 7,1 | 76,2 |
2015 | 9,8 | 3,7 | 3,0 | 6,9 | 76,6 |
2016 | 9,2 | 3,4 | 2,9 | 7,0 | 77,5 |
2017 | 9,6 | 3,2 | 2,8 | 6,6 | 77,8 |
2018 | 8,5 | 3,4 | 2,8 | 6,8 | 78,4 |
2019 | 8,6 | 3,0 | 2,2 | 6,3 | 79,8 |
Deelname aan religieuze diensten per gezindte
Er zijn grote verschillen in het regelmatig bijwonen van religieuze diensten tussen de geloofsgroepen. Onder katholieken is het aandeel dat regelmatig een kerkdienst bezoekt het laagst van alle hier onderscheiden religies. Een op de zeven gaat minstens een keer per maand naar de kerk. Bij protestanten, die het vaakst van alle religies regelmatig een gebedsdienst bijwonen, is dat de helft. Van zowel de moslims als van de personen met een ‘andere gezindte’ neemt rond een derde regelmatig deel aan religieuze dienstenDit komt ook tot uitdrukking in figuur 2.3 die de samenstelling van de Nederlandse bevolking van 15 jaar of ouder naar religieuze betrokkenheid toont. Hoewel de katholieken de grootste geloofsgroep vormen, is maar 3,0 procent een regelmatig kerkbezoekende katholiek. Het aandeel protestanten dat minstens een keer per maand naar de kerk gaat, is tweeëneenhalf keer zo groot (7,6 procent). Moslims en personen met een andere gezindte die regelmatig deelnemen aan een religieuze dienst, zijn goed voor respectievelijk 1,7 en 1,8 procent van de bevolking.
Dat ook een groot deel van de religieuzen niet naar de kerk, moskee of synagoge gaat om samen met anderen hun geloof te praktiseren, zou er op kunnen wijzen dat er op een andere wijze het geloof wordt gedeeld, zoals door het bestuderen van de Bijbel of andere religieuze teksten, of door deelname aan religieuze feesten. Het blijkt echter dat dergelijke samenkomsten niet of nauwelijks fungeren als vervanging voor gebedsdiensten in de kerk, moskee of synagoge. Zowel in 2018 als in 2019 geeft slechts 0,9 procent van de bevolking van 15 jaar of ouder aan (vrijwel) nooit naar een dienst te gaan, maar wel regelmatig (minstens een keer per maand) het geloof met anderen te praktiseren op een andere manier.
Gezindte | Religieuze dienst | aandeel (% personen van 15 jaar of ouder ) |
---|---|---|
Geen kerkelijke gezindte | 54,1 | |
Totaal kerkelijke gezindte | 45,9 | |
Rooms-katholiek | wel | 3,0 |
Rooms-katholiek | niet | 17,5 |
Protestants | wel | 7,6 |
Protestants | niet | 7,5 |
Islam | wel | 1,7 |
Islam | niet | 3,1 |
Andere gezindte | wel | 1,8 |
Andere gezindte | niet | 3,5 |
Wel = bezoekt regelmatig religieuze dienst Niet = bezoekt niet regelmatig religieuze dienst |