Emigratie van de tweede generatie
Over deze publicatie
Het doel van dit artikel is om de emigratiepatronen van de tweede generatie in kaart te brengen. Welk aandeel van de tweede generatie vertrekt uit Nederland, en bestaan hierin verschillen naar migratieachtergrond? Welk deel emigreert als kind, en welk deel is op het moment van emigratie 18 jaar of ouder? Vertrekt de tweede generatie vooral naar het herkomstland van hun ouders of naar een andere bestemming? En in hoeverre keren emigranten van de tweede generatie na verloop van tijd terug naar Nederland?
Dit artikel is geschreven als onderdeel van het door het Onderzoeksfonds van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen gefinancierde project naar levenslopen van de tweede generatie, geleid door het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut en het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in samenwerking met het CBS.
1. Inleiding
Tussen 2003 en 2007 vertrokken er meer mensen uit Nederland dan dat er immigreerden.Dit negatieve migratiesaldo kreeg volop aandacht in de media, onder meer omdat niet alleen migranten van de eerste generatie, maar ook hoogopgeleide (veelal Turkse) jongeren van de tweede generatie Nederland zouden verlaten om zich te vestigen in het herkomstland van hun ouders (Trouw, 2005; De Volkskrant, 2010). Maar waar de immigratie naar Nederland de afgelopen jaren veelvuldig is onderzocht, blijft informatie over emigratie van met name de tweede generatie sterk achter.
Van alle emigranten die jaarlijks uit Nederland vertrekken is ongeveer 70 procent niet in Nederland geboren, 20 procent heeft een Nederlandse achtergrond en 10 procent behoort tot de tweede generatie (CBS StatLine, 2019). In lijn met de berichtgeving in het politieke en maatschappelijke debat, steeg het aantal emigranten van de tweede generatie vanaf 1998; in 2006 bereikte dit een hoogtepunt. Het aantal emigranten van de tweede generatie nam tussen 2006 en 2009 af, om in de daaropvolgende jaren geleidelijk weer toe te nemen. Sinds 2014 is opnieuw een dalende trend in het aantal emigranten van de tweede generatie te zien.
Uit eerdere, verkennende onderzoeken van Regioplan en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat verschillende factoren een rol kunnen spelen in de beslissing om uit Nederland te vertrekken. Economische kansen in Nederland en het land van bestemming, maar ook het sociale en politieke klimaat in Nederland kunnen van belang zijn (Regioplan, 2010). Daarnaast lijkt de kans op emigratie kleiner onder personen van de tweede generatie met een niet-westerse achtergrond wanneer er meer binding met Nederland is. Zo verkleint het hebben van werk de kans op emigratie ten opzichte van het hebben van een uitkering, en is de kans op emigratie lager voor gehuwden of personen met een geregistreerd partnerschap dan voor personen die niet getrouwd zijn of geen geregistreerd partnerschap hebben (CBS, 2010). Hoewel deze onderzoeken belangrijke inzichten opleveren, ontbreekt een duidelijk overzicht van de emigratiepatronen van de tweede generatie naar migratieachtergrond. Bovendien wordt vaak verondersteld dat de tweede generatie zelf de keuze maakt om te emigreren. Hierbij wordt onvoldoende rekening gehouden met tweede-generatie-emigranten die Nederland samen met hun ouders verlaten als kind, en dus niet zelf kiezen voor emigratie.
Het doel van dit artikel is om de emigratiepatronen van de tweede generatie in kaart te brengen. Welk aandeel van de tweede generatie vertrekt uit Nederland, en bestaan hierin verschillen naar migratieachtergrond? Welk deel emigreert als kind, en welk deel is op het moment van emigratie 18 jaar of ouder? Vertrekt de tweede generatie vooral naar het herkomstland van hun ouders of naar een andere bestemming? En in hoeverre keren emigranten van de tweede generatie na verloop van tijd terug naar Nederland?
Dit artikel is geschreven als onderdeel van het door het Onderzoeksfonds van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen gefinancierde project naar levenslopen van de tweede generatie, geleid door het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut en het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in samenwerking met het CBS.
Jaar | Aantal (x 1 000) |
---|---|
1995 | 9 |
10 | |
9 | |
8 | |
9 | |
2000 | 9 |
10 | |
11 | |
13 | |
14 | |
2005 | 16 |
18 | |
17 | |
15 | |
13 | |
2010 | 15 |
16 | |
17 | |
18 | |
18 | |
2015 | 18 |
17 | |
16 | |
2018 | 15 |
2. Data en methoden
2.1 Onderzoekspopulatie
Voor dit artikel is gebruik gemaakt van registerdata uit het Stelsel van Sociaal-statistische Bestanden (SSB). De onderzoekspopulatie bestaat uit personen met een tweede generatiemigratieachtergrond die tussen 1980 en 1999 in Nederland werden geboren. Iemand wordt tot de tweede generatie gerekend als hij of zij zelf in Nederland is geboren en tenminste één ouder heeft die in het buitenland is geboren. In de analyses worden negen herkomstgroepen bestudeerd (zie kader 1). Deze groepen vormen samen ruim twee derde van de tweede generatie die in deze periode in Nederland werd geboren. Tezamen geven deze groepen een beeld van de gevarieerde samenstelling van de tweede generatie in Nederland.
Gegevens over de emigratie van de onderzoekspopulatie zijn beschikbaar vanaf 1995 toten met 2017. Personen geboren in 1980 kunnen dus gevolgd worden van 15 tot 37 jaar,terwijl personen geboren in 1999 gevolgd kunnen worden vanaf de geboorte tot leeftijd 18. Dit betekent dat het bij een deel van de emigranten in de onderzoekspopulatie om kinderen gaat die met hun ouders uit Nederland vertrekken. In de analyses wordt daarom zoveel mogelijk onderscheid gemaakt tussen emigranten van de tweede generatie die Nederland verlieten vóór hun 18 e levensjaar, en meerderjarige emigranten van de tweede generatie. Omdat informatie over emigratie vanaf 1995 beschikbaar is, zijn de gegevens over emigratie als kind niet volledig. Voor de oudste cohorten ligt het totale aantal emigraties in werkelijkheid dus waarschijnlijk hoger (zie technische toelichting).Tevens moet worden opgemerkt dat een deel van de onderzoekspopulatie aan het eind van de onderzoeksperiode nog relatief jong is en Nederland in de toekomst mogelijk alsnog zal verlaten. Omgekeerd geldt dat personen die gedurende de onderzoeksperiode uit Nederland vertrokken in de jaren daarna weer terug kunnen keren. De beschreven emigraties hoeven dus niet definitief te zijn.
2.2 Wanneer is sprake van emigratie?
Een persoon wordt als emigrant geregistreerd als hij of zij naar verwachting voor een aaneengesloten periode van ten minste acht maanden naar het buitenland vertrekt. Hierbij wordt in eerste instantie uitgegaan van emigratie die bij de gemeente is gemeld. Omdat niet alle emigranten hun vertrek uit Nederland melden bij de gemeente, past het CBS een administratieve correctie toe op deze cijfers. Personen die meer dan twaalf maanden niet staan ingeschreven in de gemeentelijke bevolkingsregisters worden in dit onderzoek beschouwd als emigrant. Wanneer emigratie wordt vastgesteld via een administratieve correctie is het land van bestemming onbekend. Bij terugkeer naar Nederland wordt een onbekende bestemming alsnog vervangen door het land van bestemming indien bekend is vanuit welk land een persoon naar Nederland is gekomen.
Er blijken verschillen naar migratieachtergrond te bestaan in het aandeel administratieve correcties binnen het totale aantal emigraties. Zo werd een derde van de emigraties van de Marokkaanse tweede generatie, en maar liefst 40 procent van de emigraties van de Surinaamse tweede generatie niet officieel gemeld bij de Nederlandse instanties. Voor de Somalische tweede generatie was dit het geval voor bijna een kwart van de emigraties.Binnen de groepen met een Turkse, Antilliaanse, Chinese en Britse achtergrond werd ongeveer 1 op de 6 emigraties vastgesteld aan de hand van administratieve correcties.Emigratie werd het vaakst officieel gemeld door de tweede generatie met een Duits een Belgische achtergrond (9 op de 10). Hierin lijken deze laatste groepen het meest op personen met een Nederlandse achtergrond. Voor groepen waarvoor emigratie vaker is vastgesteld aan de hand van administratieve correcties zijn cijfers over het land van bestemming minder volledig.
2.3 Achtergrondkenmerken onderzoekspopulatie
Personen van de tweede generatie met een Turkse achtergrond vormen met 116 duizend personen de grootste groep binnen de onderzoekspopulatie, gevolgd door de tweede generatie met een Marokkaanse (101 duizend) en Surinaamse achtergrond (93 duizend). Personen van de tweede generatie met een Chinese en Somalische achtergrond vormende kleinste groepen met beide 8 duizend personen. Voor alle groepen is het aantal mannen en vrouwen nagenoeg gelijk verdeeld. Wel zijn er grote verschillen tussen de herkomstgroepen met betrekking tot het aandeel dat twee in het buitenland geboren ouders heeft. Zo hebben personen met een Somalische achtergrond vrijwel zonder uitzondering twee in het buitenland geboren ouders. Het aandeel met beide ouders geboren in het buitenland ligt met ruim 90 procent eveneens hoog voor de tweede generatie met een Chinese, Marokkaanse en Turkse achtergrond. Ongeveer 70 procent van de Surinaamse en 50 procent van de Antilliaanse tweede generatie heeft twee in het buitenland geboren ouders. Onder de westerse groepen ligt dit aandeel beduidend lager:zo’n 20 procent van de Britse, en 10 procent van de Duitse en Belgische tweede generatie heeft twee in het buitenland geboren ouders.
Land | Aantal (x 1 000) |
---|---|
Marokko | 101 |
Turkije | 116 |
Suriname | 93 |
Voormalig Nederlandse Antillen en Aruba | 31 |
Duitsland | 34 |
België | 18 |
China | 8 |
Verenigd Koninkrijk | 17 |
Somalië | 8 |
Voor een beschrijving van de onderzoekspopulatie, zie kader 1. |
3. Resultaten
3.1 Emigratie naar migratieachtergrond
Tweede generatie emigreert relatief vaak
Emigratie komt vaker voor bij de tweede generatie dan bij personen met een Nederlandse achtergrond. Personen van de tweede generatie met een Somalische achtergrond vertrokken met 80 procent het vaakst uit Nederland. Binnen de tweede generatie was het aandeel emigranten met ruim 10 procent het laagst onder personen met een Surinaamse achtergrond. Personen met een Nederlandse achtergrond emigreerden het minst vaak: zo’n 6 procent emigreerde ten minste één keer gedurende de onderzoeksperiode.
Land | Emigratie ervaring |
---|---|
Marokko | 14 |
Turkije | 15 |
Suriname | 11 |
Voormalig Nederlandse Antillen en Aruba | 26 |
Duitsland | 17 |
België | 19 |
China | 16 |
Verenigd Koninkrijk | 29 |
Somalië | 80 |
Nederland | 6 |
Voor een beschrijving van de onderzoekspopulatie zie kader 1. |
3.2 Emigratie als kind of volwassene
Somalische tweede generatie emigreert vooral als kind
Tussen 1995 en 2017 emigreerde de tweede generatie met een Somalische achtergrond in de onderzoekspopulatie met 96 procent vrijwel uitsluitend als kind. Hoewel emigratie verreweg het meest voorkomt onder personen met een Somalische achtergrond, maakt dus slechts een klein deel binnen deze groep zelfstandig de beslissing om uit Nederland te vertrekken. Daarnaast is het aannemelijk dat slechts een klein deel van de Somalische tweede generatie in Nederland volwassen wordt, aangezien 80 procent van de Somalische tweede generatie uit Nederland vertrekt. Het is echter mogelijk dat een deel van deze kinderen later alsnog terugkomt naar Nederland, al dan niet als meerderjarige.
Moment van emigratie | Uitsluitend als kind (%) | Uitsluitend als volwassene (%) | Als volwassene en als kind (%) |
---|---|---|---|
Marokko | 29,77539666 | 65,74627378 | 4,478329556 |
Turkije | 36,39729276 | 57,54034824 | 6,062358998 |
Suriname | 30,2693986 | 63,84936445 | 5,881236957 |
Voormalig Nederlandse Antillen en Aruba | 52,6256139 | 37,19934517 | 10,17504093 |
Duitsland | 48,3655536 | 46,20386643 | 5,430579965 |
België | 50,9032634 | 44,17249417 | 4,924242424 |
China | 60,28938907 | 35,77170418 | 3,938906752 |
Vereningd Koninkrijk | 63,96999189 | 31,75182482 | 4,278183293 |
Somalië | 96,28422425 | 1,841590613 | 1,874185137 |
Nederland | 25,09677921 | 71,84308035 | 3,06014044 |
Het betreft uitsluitend personen uit de onderzoekspopulatie (zie kader 1). |
Surinaamse, Turkse en Marokkaanse tweede generatie emigreert vooral als volwassene
Onder emigranten met een Surinaamse, Turkse of Marokkaanse achtergrond van de tweede generatie emigreerde de ruime meerderheid op volwassen leeftijd (tussen de 60 en 70 procent). Het aandeel dat als kind én volwassene emigreerde, is het hoogst onder personen van de tweede generatie met een Antilliaanse achtergrond. Dit wijst er mogelijk op dat een deel van de Antilliaanse tweede generatie zijn of haar jeugd (gedeeltelijk) doorbrengt in Caribisch Nederland. Vergeleken met de tweede generatie emigreren personen met een Nederlandse achtergrond vaker wanneer ze 18 jaar of ouder zijn.
3.3 Emigratie naar geboorteland ouders, buurland of ander land
Somalische tweede generatie naar Verenigd Koninkrijk, Marokkaanse naar België
De meest populaire migratiebestemming is niet altijd het herkomstland van de ouders.Onder de tweede generatie met een Marokkaanse achtergrond is België bijvoorbeeld het meest voorkomende land van bestemming. Hierbij dient wel de kanttekening te worden geplaatst dat personen met een Marokkaanse achtergrond hun emigratie minder vaak melden bij een Nederlandse gemeente, waardoor het land van bestemming voor deze groep minder vaak bekend is. Zoals al bleek uit eerder onderzoek, is het Verenigd Koninkrijk verreweg de meest populaire bestemming voor Somaliërs. De overige groepen emigreren meestal wel naar het herkomstland van hun ouders (zie tabel in de bijlage).
Veel emigratie naar de buurlanden
Voor alle groepen blijken de buurlanden van Nederland, dat wil zeggen België en Duitsland, maar ook het Verenigd Koninkrijk, veel gekozen bestemmingen. Emigratie naar deze landen is relatief eenvoudig door de korte afstanden, culturele overeenkomsten met Nederland en het vrije verkeer van personen binnen de Europese Unie. Toch zijn er subtiele verschillen naar migratieachtergrond zichtbaar, waarbij de aanwezigheid van groepen met dezelfde achtergrond in het land waarnaar men vertrekt een rol lijkt te spelen. Zo woont er door de werving van gastarbeiders in de jaren zeventig een grote Marokkaanse gemeenschap in Frankrijk, wat mogelijk verklaart waarom de Marokkaanse tweede generatie relatief vaak naar Frankrijk vertrekt. Hetzelfde geldt voor de keuze van de Turkse tweede generatie voor Duitsland. De Britse en Antilliaanse tweede generatie kiest relatief vaak voor de Verenigde Staten, waarbij taal mogelijk een belangrijke overweging is.
Vooral als kind emigratie naar geboorteland ouders
Afgezien van personen met een Somalische of een Chinese achtergrond, emigreert de tweede generatie als kind voornamelijk naar het herkomstland van de ouders. Dit wijst erop dat een deel van de eerste-generatie-migranten terugkeert naar het land van herkomst met hun in Nederland geboren kinderen. Cijfers over de bestemming, voor zover deze bekend is, van personen van de tweede generatie die ná hun 18e emigreren tonen een ander beeld. Volwassenen emigreren binnen alle groepen minder vaak naar het herkomstland van hun ouders dan kinderen. Onder volwassen emigranten van de Turkse tweede generatie is Turkije wel een relatief populaire bestemming; voor ongeveer de helft van de emigraties waarvan de bestemming bekend is, was dit Turkije. De Antilliaanse tweede generatie emigreert als kind en als volwassene vaak naar de Antillen, mogelijk omdat er weinig juridische belemmeringen zijn om zich daar (tijdelijk) te vestigen (zie kader 2). Volwassenen van de tweede generatie met een Surinaamse of Marokkaanse achtergrond vertrekken echter veel minder vaak naar het land van herkomst van hun ouders. Een mogelijke verklaring voor dit verschil is de economische situatie in deze landen(Çelik en Notten, 2014). Turkije maakte de afgelopen decennia economische groei door; in Suriname en Marokko was veel minder sprake van een dergelijke ontwikkeling. Voor de twee laatstgenoemde groepen is de bestemming daarnaast relatief vaak onbekend. Het is dus mogelijk dat het aandeel emigraties van de volwassen Marokkaanse en Surinaamse tweede generatie naar het herkomstland van de ouders in werkelijkheid hoger ligt.
Land | Herkomstland ouders (%) | Andere bestemming (%) |
---|---|---|
Marokko | 65 | 35 |
Turkije | 82 | 18 |
Suriname | 54 | 46 |
Voormalig Nederlandse Antillen en Aruba | 87 | 13 |
Duitsland | 67 | 33 |
België | 77 | 23 |
China | 35 | 65 |
Verenigd Koninkrijk | 57 | 43 |
Somalië | 7 | 93 |
Het betreft alle emigraties van personen in de onderzoekspopulatie tussen 1995 en 2017 waarvoor het land van bestemming bekend is. |
Land | Herkomstland ouders (%) | Andere bestemming (%) |
---|---|---|
Marokko | 1017 | 5477 |
Turkije | 5144 | 4469 |
Suriname | 944 | 3040 |
Voormalig Nederlandse Antillen en Aruba | 2045 | 1131 |
Duitsland | 1263 | 1559 |
België | 878 | 730 |
China | 156 | 354 |
Verenigd Koninkrijk | 751 | 946 |
Het betreft alle emigraties van personen in de onderzoekspopulatie tussen 1995 en 2017 waarvoor het land van bestemming bekend is. Exclusief personen van de tweede generatie met een Somalische achtergrond vanwege de kleine aantallen. |
3.4 Terugkeer naar Nederland en herhaaldelijke emigratie
Emigratie van de tweede generatie vaak tijdelijk
Emigratie hoeft niet definitief te zijn: een aanzienlijk deel van de volwassen emigranten blijkt enkele jaren na vertrek weer ingeschreven te staan in Nederland. Net als personen met een Nederlandse achtergrond is de tweede generatie geboren en al dan niet gedeeltelijk opgegroeid in Nederland. Deze connectie met Nederland verklaart mogelijk waarom een vertrek uit Nederland vaak tijdelijk van aard is. Van alle groepen keerde minstens de helft van de volwassen emigranten binnen vijf jaar weer terug naar Nederland. Bijna 90 procent van de Surinaamse en 80 procent van de Marokkaanse tweede generatie die Nederland verliet op 18-jarige leeftijd of ouder keerde binnen zes jaar na vertrek terug naar Nederland. Personen van de tweede generatie met een Britse, Belgische of Duitse achtergrond lijken het minst snel terug te keren naar Nederland. De verblijfsduur in het buitenland is ook relatief lang voor de Turkse tweede generatie.
Jaren | Nederland (%) | Marokko (%) | Turkije (%) | Suriname (%) | Voormalig Nederlandse Antillen en Aruba (%) | Duitsland (%) | België (%) | Verenigd Koninkrijk (%) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
1 | 22 | 15 | 18 | 14 | 18 | 19 | 16 | 17 |
2 | 44 | 48 | 40 | 51 | 43 | 38 | 35 | 33 |
3 | 55 | 62 | 49 | 68 | 54 | 48 | 43 | 41 |
4 | 61 | 69 | 55 | 76 | 60 | 53 | 49 | 47 |
5 | 65 | 73 | 58 | 80 | 64 | 57 | 52 | 50 |
6 | 76 | 80 | 67 | 88 | 75 | 69 | 64 | 59 |
Het betreft uitsluitend personen uit de onderzoekspopulatie (zie kader 1). Exclusief de Somalische en Chinese tweede generatie vanwege de kleine aantallen. |
Antilliaanse, Surinaamse en Marokkaanse tweede generatie meest mobiel
Van alle emigranten met een tweede generatie migratieachtergrond in de onderzoekspopulatie vertrok de meerderheid slechts één keer uit Nederland tussen 1995 en 2017. Personen met een Antilliaanse, Surinaamse en Marokkaanse achtergrond zijn het meest mobiel: binnen deze groepen is het vaakst sprake van herhaaldelijke emigratie vanuit Nederland. Voor de Antilliaanse tweede generatie wordt dit mogelijk verklaard door het feit dat er weinig belemmeringen zijn om heen en weer te verhuizen tussen Nederlanden de voormalig Nederlandse Antillen en Aruba (zie kader 2). Daarnaast blijkt uit deze cijfers dat emigratie van de Antilliaanse, Surinaamse en Marokkaanse tweede generatie niet alleen vaak tijdelijk van aard is (zie vorige alinea), maar ook dat deze groepen na terugkeer in Nederland relatief vaak opnieuw emigreren.
Aantal emigratiebewegingen | 1 (%) | 2 (%) | 3+ (%) |
---|---|---|---|
Marokko | 11241 | 2472 | 846 |
Turkije | 13960 | 2586 | 741 |
Suriname | 8119 | 1865 | 558 |
Voormalig Nederlandse Antillen en Aruba | 6046 | 1458 | 437 |
Duitsland | 4811 | 723 | 156 |
België | 2965 | 374 | 93 |
China | 1085 | 136 | 23 |
Verenigd Koninkrijk | 4283 | 557 | 92 |
Somalië | 5590 | 480 | 66 |
Nederland | 167092 | 22010 | 3863 |
Het betreft uitsluitend personen uit de onderzoekspopulatie (zie kader 1). |
4. Conclusie
De tweede generatie emigreert relatief vaak ten opzichte van personen met een Nederlandse achtergrond. Wanneer geen onderscheid wordt gemaakt naar leeftijd op het moment van emigratie, is het aandeel emigranten het hoogst voor personen van de tweede generatie met een Somalische achtergrond en het laagst voor de Marokkaanse,Turkse en Surinaamse tweede generatie. Wanneer er wel onderscheid wordt gemaakt naar leeftijd, blijkt dat de tweede generatie met een Somalische achtergrond vrijwel zonder uitzondering emigreert vóór hun 18 e levensjaar. De Marokkaanse, Turkse en Surinaamse tweede generatie emigreert juist relatief vaak wanneer ze 18 jaar of ouder zijn. Dit wijst erop dat emigratie voor deze groepen vaker een eigen beslissing is, en niet zozeer de keuze van hun ouders.
Vaak wordt verondersteld dat de tweede generatie Nederland verlaat voor het herkomstland van hun ouders. Dit blijkt echter vooral het geval bij emigranten die als kind met hun ouders emigreren, met uitzondering van de Somalische tweede generatie.Laatstgenoemde groep emigreert vaak naar het Verenigd Koninkrijk. Volwassen emigranten van de tweede generatie vertrekken echter vaak naar andere landen dan het herkomstland van hun ouders, waarbij met name onze buurlanden populaire bestemmingen blijken te zijn. Dit komt overeen met de meest gekozen bestemmingen van emigranten met een Nederlandse achtergrond.
Minstens de helft van de volwassen emigranten keert binnen vijf jaar weer terug naar Nederland. De meeste emigranten in onze onderzoekspopulatie verlieten Nederland slechts één keer tussen 1995 en 2017. Het aandeel personen dat meerdere malen vanuit Nederland emigreerde, lag het hoogst onder personen van de Antilliaanse, Surinaamse en Marokkaanse tweede generatie.
Technische toelichting
De personen in de onderzoekspopulatie zijn geboren tussen 1980 en 1999. Gegevens over emigratie worden echter pas sinds 1995 geregistreerd door het CBS. Onderzocht is welk deel van de onderzoekspopulatie uit Nederland emigreerde tussen 1995 en 2017. Mogelijk emigreerde een deel van de personen geboren voor 1995 al eerder uit Nederland. Het totaal aantal emigraties van minderjarigen wordt hierdoor waarschijnlijk onderschat voor personen die voor 1995 zijn geboren.
De negen herkomstgroepen die in dit onderzoek worden bestudeerd vormen tezamen ongeveer twee derde van de gehele tweede generatie die tussen 1980 en 1999 in Nederland werd geboren. De resterende groep bestaat uit een grote verscheidenheid aan herkomstgroepen, die afzonderlijk slechts een klein aandeel uitmaken binnen de gehele tweede generatie. Omdat het absolute aantal emigranten voor elk van deze groepen erg laag ligt, is het niet mogelijk om deze groepen afzonderlijk op te nemen in dit artikel. Tegelijkertijd is het samenvoegen van deze groepen tot één ‘restcategorie’ niet wenselijk door de grote diversiteit aan migratieachtergronden. Dit artikel beperkt zich daarom tot het beschrijven van de emigratie van de negen grootste groepen binnen de tweede generatie in Nederland.
Referenties
CBS (2010). Jaarrapport Integratie 2010.
CBS StatLine (2019). Immi- en emigratie; per maand, migratieachtergrond, geslacht.
Çelik, G., en T. Notten (2014). The Exodus from the Netherlands or Brain Circulation: Push and Pull Factors of Remigration among Highly Educated Turkish Dutch. European Review Chichester-, 22(3), 403-413.
De Volkskrant (2010, 21 november). Jongeren terug naar het land van hun Turkse ouders.
Regioplan (2010). Emigratie uit Nederland. Een verkennend onderzoek naar de emigratiemotieven van hoger opgeleiden.
Trouw (2005, 6 april). Liever terug naar Turkije.
Tabellenbijlage
Absoluut | % | Absoluut | % | |||
---|---|---|---|---|---|---|
Zonder migratieachtergrond | Suriname | |||||
Totaal | 223460 | Totaal | 13698 | |||
Onbekend | 29167 | 13 | Onbekend | 6446 | 47 | |
België | 33853 | 15 | Suriname | 2716 | 20 | |
Duitsland | 27309 | 12 | België | 1088 | 8 | |
Verenigd Koninkrijk | 17119 | 8 | Verenigd Koninkrijk | 500 | 4 | |
Duitsland | Verenigd Koninkrijk | |||||
Totaal | 6759 | Totaal | 5690 | |||
Onbekend/niet van toepassing | 922 | 14 | Onbekend | 1035 | 18 | |
Duitsland | 3282 | 49 | Verenigd Koninkrijk | 2447 | 43 | |
België | 610 | 9 | Verenigde Staten van Amerika | 286 | 5 | |
Verenigd Koninkrijk | 261 | 4 | België | 250 | 4 | |
Marokko | Turkije | |||||
Totaal | 19031 | Totaal | 21610 | |||
Onbekend | 7573 | 40 | Onbekend | 5045 | 23 | |
België | 4405 | 23 | Turkije | 10836 | 50 | |
Marokko | 4239 | 22 | België | 2635 | 12 | |
Frankrijk | 520 | 3 | Duitsland | 1837 | 9 | |
Belgie | China | |||||
Totaal | 4008 | Totaal | 1428 | |||
Onbekend | 461 | 12 | Onbekend | 288 | 20 | |
België | 2378 | 59 | China | 375 | 26 | |
Duitsland | 181 | 5 | België | 268 | 19 | |
Verenigd Koninkrijk | 125 | 3 | Duitsland | 129 | 9 | |
Somalië | Voormalig Nederlandse Antillen en Aruba | |||||
Totaal | 6758 | Totaal | 10394 | |||
Onbekend | 1670 | 25 | Onbekend | 2065 | 20 | |
Verenigd Koninkrijk | 4107 | 61 | Nederlandse Antillen | 6837 | 66 | |
Somalië | 348 | 5 | België | 345 | 3 | |
Kenya | 128 | 2 | Verenigde Staten van Amerika | 194 | 2 | |
1) Land van bestemming bij emigratie van personen in de onderzoekspopulatie (zie kader 1), voor zover bekend. |