5. Monitoring van de ontwikkeling van het aantal huishoudens per gemeente
In grafiek 5.1 is via een spreidingsdiagram op gemeentelijk niveau de prognose van de toename van het aantal huishoudens in de periode 2015 tot 2018 afgezet tegen de werkelijke ontwikkeling: absolute aantallen staan in grafiek 5.1a en percentages in grafiek 5.1b (als percentage van het waargenomen aantal huishoudens in 2015). In grafiek 5.1a met de absolute aantallen zijn er een paar uitschieters te zien onder de diagonaal; dit betekent dat in een paar gemeenten een flinke onderschatting is geweest van de toename van het aantal huishoudens.
De regressielijn van de absolute groei van het aantal huishoudens ligt iets onder de diagonaal; dit is opmerkelijk aangezien de nationale huishoudensprognose de werkelijke groei van het aantal huishoudens had overschat. Mogelijk hebben de ‘uitbijters’ met een te laag geprognosticeerde groei van het aantal huishoudens de helling van de regressielijn sterk beïnvloed.
In grafiek 5.1b met de procentuele toename valt op dat de puntenwolk voor een groot deel boven de diagonaal ligt; dit betekent dat het aantal huishoudens in vrij veel gemeenten (251) juist is overschat. Dit is in lijn met de overschatting van de groei van het aantal huishoudens in de nationale huishoudensprognose.
Tabellen 5.2 en 5.3 geven een overzicht van de tien gemeenten met de grootste absolut een grootste procentuele afwijking in 2018 tussen het aantal waargenomen en het aantal geprognosticeerde huishoudens. Wat betreft de absolute afwijking scoren Rotterdam en Amsterdam, waar het aantal huishoudens met respectievelijk met 5,4 en 4,3 duizend werd onderschat, het hoogst. Hier was bij het inwonertal echter juist sprake van een onderschatting. Dit betekent dat de ontwikkeliten voor. Evenals bij de prognose van de bevolking (tabel 3.3) staat Westerwolde hier bovenaan de lijst.
Gemeente | Waargenomen (1 000 huishoudens) | Waargenomen (1 000 huishoudens) | Waargenomen (1 000 huishoudens) | Prognose (1 000 huishoudens) | Prognose (1 000 huishoudens) | Prognosefout | Prognosefout | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2015 | 2018 | mutatie | 2018 | mutatie | absoluut | relatief (%)2) | ||
1 | Rotterdam | 315,0 | 321,7 | 6,7 | 316,3 | 1,3 | -5,4 | -1,7 |
2 | Amsterdam | 449,2 | 467,6 | 18,4 | 463,3 | 14,1 | -4,3 | -1,0 |
3 | Groningen | 120,8 | 122,5 | 1,8 | 125,8 | 5,1 | 3,3 | 2,7 |
4 | Westerwolde | 11,5 | 11,2 | -0,3 | 13,9 | 2,4 | 2,7 | 23,6 |
5 | 's-Gravenhage | 253,4 | 260,9 | 7,5 | 258,4 | 4,9 | -2,5 | -1,0 |
6 | Utrecht | 172,7 | 178,2 | 5,4 | 180,5 | 7,8 | 2,3 | 1,3 |
7 | Eindhoven | 113,5 | 118,3 | 4,7 | 116,1 | 2,5 | -2,2 | -1,9 |
8 | Nissewaard | 38,5 | 38,4 | 0,0 | 40,3 | 1,9 | 1,9 | 4,9 |
9 | Breda | 86,6 | 88,2 | 1,6 | 89,8 | 3,2 | 1,6 | 1,9 |
10 | Leiden | 66,0 | 68,1 | 2,1 | 69,6 | 3,6 | 1,5 | 2,3 |
1) De prognosefout is berekend door de waarneming van het aantal huishoudens op 1 januari 2018 af te trekken van de prognose van het aantal huishoudens voor 1 januari 2018. Een positief teken geeft een overschatting weer en een negatief teken een onderschatting. Voor de top tien is er niet gekeken naar het teken van prognosefout 2) Dit is de absolute afwijking als percentage van het aantal huishoudens op 1 januari 2015. |
Gemeente | Waargenomen (1 000 huishoudens) | Waargenomen (1 000 huishoudens) | Waargenomen (1 000 huishoudens) | Prognose (1 000 huishoudens) | Prognose (1 000 huishoudens) | Prognosefout | Prognosefout | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2015 | 2018 | mutatie | 2018 | mutatie | absoluut | relatief (%2)) | ||
1 | Westerwolde | 11,5 | 11,2 | -0,3 | 13,9 | 2,4 | 2,7 | 23,6 |
2 | Steenbergen | 10,5 | 11,8 | 1,3 | 10,7 | 0,2 | -1,1 | -10,4 |
3 | Loppersum | 4,4 | 4,3 | -0,1 | 4,6 | 0,2 | 0,3 | 7,8 |
4 | Rozendaal | 0,6 | 0,7 | 0,0 | 0,7 | 0,1 | 0,0 | 7,7 |
5 | Meerssen | 8,4 | 8,5 | 0,1 | 9,1 | 0,7 | 0,6 | 7,1 |
6 | Beek | 7,3 | 7,3 | 0,0 | 7,8 | 0,5 | 0,5 | 7,0 |
7 | Gilze en Rijen | 10,9 | 11,0 | 0,2 | 11,7 | 0,9 | 0,7 | 6,1 |
8 | Ouder-Amstel | 5,9 | 6,0 | 0,1 | 6,3 | 0,5 | 0,4 | 6,0 |
9 | Simpelveld | 4,9 | 4,9 | 0,0 | 5,2 | 0,3 | 0,3 | 5,7 |
10 | Beemster | 3,7 | 3,9 | 0,2 | 4,1 | 0,4 | 0,2 | 5,5 |
1) De prognosefout is berekend door de waarneming van het aantal huishoudens op 1 januari 2018 af te trekken van de prognose van het aantal huishoudens voor 1 januari 2018. Een positief teken geeft een overschatting weer en een negatief teken een onderschatting. Voor de top tien is er niet gekeken naar het teken van prognosefout. 2) Dit is de absolute afwijking als percentage van het aantal huishoudens op 1 januari 2015. |
Kaart 5.4 presenteert de absolute en relatieve afwijking tussen het waargenomen en het geprognosticeerde aantal huishoudens in 2018. Net als in kaart 3.4, die betrekking heeft op de bevolking, ligt een gemeente met een sterke overschatting vaak naast een gemeente met een sterke onderschatting. Een uitzondering vormen in dit geval Amsterdam en Almere,waar het aantal huishoudens in beide plaatsen is onderschat.
figuur 5.4 Absolute en relatieve1) fout in de prognose van het aantal huishoudens op 1 januari 2018 per gemeente
a. absolute fout (1 000 huishoudens)
b. relatieve fout (%)