1. Inleiding
De lagere lonen van flexibele werknemers hangen deels samen met hun achtergrondkenmerken. Flexibele werknemers zijn in vergelijking met vaste werknemers jonger en lager opgeleid, en jongeren en laagopgeleiden verdienen doorgaans minder per uur dan ouderen en hoogopgeleiden (Kösters en Smits, 2015). Maar ook als rekening wordt gehouden met achtergrondkenmerken van werknemers blijft er volgens de hierboven genoemde onderzoeken een loonverschil tussen vaste en flexibele werknemers bestaan.Het is van belang om niet alleen naar het loonverschil tussen vaste en flexibele werknemers te kijken, maar ook naar verschillen tussen de diverse soorten flexibele werknemers. De groep flexibele werknemers bestaat enerzijds uit werknemers met lange tijdelijke contracten en tijdelijke werknemers die uitzicht hebben op een vastdienstverband, en anderzijds uit oproepkrachten, uitzendkrachten en mensen met korte tijdelijke contracten. Werknemers met lange tijdelijke contracten zijn relatief vaak in goedbetaalde beroepen werkzaam, beroepen waarvoor een hoge mate van scholing vereist is. Oproepkrachten daarentegen zijn meestal werkzaam in laagbetaalde beroepen(Smits, 2018a; 2018b). Het valt daarom te verwachten dat ook het loonverschil met vaste werknemers varieert tussen verschillende vormen van flexwerk. Van den Brakel en Kösters (2016) laten zien dat het jaarinkomen uit arbeid voor de totale groep flexibele werknemers gemiddeld 38 procent lager is dan het inkomen van werknemers met een vast dienstverband, maar dat de inkomensverschillen met vaste werknemers voor oproepkrachten groter zijn dan voor werknemers met een tijdelijk contract die uitzicht hebben op een vast dienstverband. Ook de mate waarin de inkomensverschillen kunnen worden verklaard uit persoons- en baankenmerken varieert volgens dit onderzoek per type flexwerk.
De lagere jaarinkomens van flexibele werknemers hoeven echter niet per se het gevolg te zijn van een lagere beloning, maar zouden ook kunnen worden verklaard door het feit dat flexibele werknemers in vergelijking met vaste werknemers vaker een periode van werkloosheid of inactiviteit doormaken (Loog en Smits, 2016). Skriabikova en Smits (2019)analyseren daarom de gestandaardiseerde lonen van (verschillende soorten) flexibele en vaste werknemers en houden daarbij niet alleen rekening met de omvang van de werkweek maar ook met de totale duur van de periode waarin men werkzaam was. Uit hun onderzoek blijkt eveneens dat het loonverschil varieert tussen de diverse soorten flexibele werknemers. Met name voor oproepkrachten is het verschil met vaste werknemers groot. Dit komt echter vooral doordat deze soorten flexibele werknemers gemiddeld jonger zijn en in andere beroepen werken dan vaste werknemers. Als gecorrigeerd wordt voor achtergrondkenmerken dan blijkt dat vooral uitzendkrachten en werknemers met korte tijdelijke contracten te maken hebben met een groot loonverschil.
Lonen van werknemers zijn uit verschillende componenten opgebouwd. Naast een basisloon ontvangen de meeste werknemers vakantiegeld, eindejaarsuitkeringen en bijzondere beloningen. Daarnaast zijn er werknemers die loon ontvangen uit overwerk.Omdat juist ook de incidentele looncomponenten kunnen verschillen tussen vaste en flexibele werknemers, is het van belang om bij het analyseren van loonverschillen naar zowel het basisloon als het totale loon te kijken. In dit artikel worden de verschillen in uurloon tussen vaste en de verschillende soorten flexibele werknemers onderzocht waarbij– in tegenstelling tot het eerdere onderzoek van Skriabikova en Smits (2019) – zowel het basisloon als het loon inclusief de incidentele componenten worden bekeken. Onderzocht wordt in welke mate verschillen in uurloon te maken hebben met verschillen in persoonskenmerken en baankenmerken.