Auteur: Jasper Menger, Jeroen Nieuweboer

Inkomen van werkenden

Over deze publicatie

Het mediane persoonlijk inkomen van werkenden bleef in 2007−2017 redelijk stabiel, zowel tijdens de crisis als in de jaren daarna. In deze periode is het aantal zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) gestaag gegroeid, terwijl het aantal werknemers en zelfstandigen met personeel (zmp’ers) vrijwel gelijk bleef. In 2017 bedroeg het mediane inkomen van zmp’ers 49 duizend euro, voor werknemers was dat 35 duizend euro en voor zzp’ers 28 duizend euro. Veertigers en ouderen die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, maar blijven doorwerken, hebben van de werkenden het hoogste inkomen. Daarnaast is er een inkomenskloof tussen werkende mannen en vrouwen, wat vooral komt door het hogere aandeel deeltijdwerkers bij vrouwen. Het doorsnee-inkomen van werkenden is het hoogst in Rozendaal en Bloemendaal, en het laagst in de waddengemeenten Schiermonnikoog, Vlieland en Ameland.

1. Inleiding

Van de Nederlandse bevolking van 15 tot 75 jaar heeft 45 procent vooral inkomen uit werk.Dit zijn grotendeels werknemers. Een kleiner deel bestaat uit zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) en zelfstandigen met personeel (zmp’ers).

In dit artikel wordt het inkomen van werkenden in 2017 beschreven. Hoe hoog is het persoonlijk inkomen van de drie groepen werkenden – werknemers, zzp’ers en zmp’ers –en hoe heeft dat zich de laatste tien jaar ontwikkeld? In hoeverre is er sprake van verschillen tussen gemeenten, en hoe verschilt het inkomen naar persoonskenmerken? En is de koopkracht van werknemers en zelfstandigen de afgelopen jaren gestegen, of juist gedaald?

Allereerst wordt in paragraaf 2 ingegaan op de ontwikkeling van het aantal werknemers,zzp’ers en zmp’ers sinds 2007. In paragraaf 3 komt het persoonlijke inkomen en de koopkracht van de drie groepen werkenden aan de orde. Paragraaf 4 beschrijft het persoonlijk inkomen van werkenden naar kenmerken zoals geslacht, leeftijd, herkomst en woongemeente.

Alle gegevens gebruikt voor deze beschouwing zijn afkomstig uit het Integrale Inkomensen VermogensSysteem (IIVS) van het CBS. Zie voor meer informatie de Technische toelichting
achteraan dit artikel.

2. Werknemers en zelfstandigen

Meeste werkenden zijn werknemers

Werknemers zijn veruit de grootste groep werkenden. Van de 7,5 miljoen mensen met vooral inkomen uit arbeid was voor 84 procent in 2017 loon als werknemer de voornaamste inkomensbron. Zo’n 12 procent had vooral inkomsten als zelfstandige zonder personeel en 4 procent als zelfstandige met personeel.

2.1 Aandeel werknemers en zelfstandigen onder werkenden, 2017*
CategorieAandeel
Werknemers84,15087122
Zzp'ers11,92946164
Zmp'ers3,919667135

Opmars van de zelfstandige zonder personeel

Bij werknemers en zelfstandigen met personeel was in de periode 2007 tot en met 2017 sprake van een soortgelijke ontwikkeling. Zowel het aantal werknemers als het aantal zmp’ers was in 2017, na een dip gedurende de economische recessie, weer terug op het peil van 2007. De groei van het aantal werkenden in deze periode komt dan ook geheel voor rekening van het aantal zelfstandigen zonder personeel. Dit aantal is tussen 2007 en 2017 vrijwel voortdurend gestegen. In 2017 waren er ruim 896 duizend zzp’ers, bijna een derde meer dan tien jaar eerder.

Opmars van de zelfstandige zonder personeel

De hier geschetste ontwikkelingen van het aantal werknemers en zelfstandigen zonder en met personeel zijn in lijn met de zelfrapportages vanuit de Enquête beroepsbevolking.

2.2 Ontwikkeling van het aantal werknemers en zelfstandigen1)
JaarWerknemers (2007=100)Zzp'ers (2007=100)Zmp'ers (2007=100)
2007100100100
2008101,4152085106,0911415102,5598859
2009100,6987581110,0796908101,0098972
201099,83755564107,798002199,71818387
201199,36172331113,5074533101,1898156
201298,61239335116,497933998,57208675
201397,07981405119,504031896,23112958
201496,28697023123,868540395,88575349
201596,94580651128,171009996,0054749
201697,9578738130,67578199,67379278
2017*99,63356673132,444107699,64924317
1) Door de revisie van inkomensbegrippen die vanaf 2011 werd ingevoerd, zijn de reeksen 2007-2010 en 2011-2017 niet helemaal vergelijkbaar.

3. Inkomen en koopkracht

Zelfstandigen met personeel hebben hoogste inkomen

In 2017 bedroeg het mediane persoonlijk inkomen van werkenden 35,0 duizend euro.Zelfstandigen met personeel hebben met 48,6 duizend euro het hoogste doorsneeinkomen. Op de tweede plek staan de werknemers met 35,2 duizend euro. De zzp’erssluiten de ranglijst met een mediaan inkomen van 28,0 duizend euro.

Een werkende kan naast inkomsten uit werk ook andere inkomsten hebben, bijvoorbeeld uit een AOW- of arbeidsongeschiktheidsuitkering. Ook kunnen zelfstandigen tevens inkomen als werknemer hebben, of andersom. Deze inkomsten zijn hier bij het inkomen meegerekend.

Persoonlijk inkomen al tien jaar stabiel

Het doorsnee persoonlijke inkomen van werkenden is, na correctie voor de prijsontwikkeling (CBS StatLine, 2019b), opvallend stabiel gebleven gedurende 2007–2017,een periode die voor een groot deel werd bepaald door de economische crisis. Dit geldt zowel voor het inkomen van werknemers (van 34,1 duizend naar 35,2 duizend euro), als voor dat van zelfstandigen zonder (van 27,5 duizend naar 28,0 duizend euro) en met personeel (van 50,1 duizend naar 48,6 duizend euro). Wel is zichtbaar dat van de werkenden de zmp’ers de meeste inkomensmalheur van de crisis hebben ondervonden,met 2013 als dieptepunt. Dat neemt niet weg dat de doorsnee-zmp’er gedurende de afgelopen tien jaar een beduidend hoger persoonlijk inkomen had dan de doorsnee werknemer en zeker de doorsnee-zzp’er.

3.1 Mediaan persoonlijk inkomen van werkenden van 15 tot 75 jaar
JaarWerknemers (1 000 euro (prijspeil 2017))Zzp'ers (1 000 euro (prijspeil 2017))Zmp'ers (1 000 euro (prijspeil 2017))
200734,127,550,1
200834,727,450,4
200935,72547,6
201035,627,146,2
201135,427,845,8
201234,926,244,3
201334,725,143,4
201434,725,645
201534,926,246,5
201635,227,648,9
2017*35,22848,5

Inkomen zelfstandigen schever verdeeld dan bij werknemers

De verdeling van het persoonlijk inkomen van beide groepen zelfstandigen is duidelijk schever dan die van het inkomen van werknemers. Vrijwel geen werknemer had in 2017 een negatief inkomen, terwijl 3 procent een inkomen boven de ton had. Daarentegen hadden 32 duizend zelfstandigen een negatief inkomen. Dit zijn zelfstandigen die verlies hadden geleden. Het waren voornamelijk zzp’ers. Van alle zzp’ers had 6 procent een inkomen hoger dan 100 duizend euro, terwijl dit aandeel bij zmp’ers 13 procent was.

De piek van de verdeling van het doorsnee-inkomen van werknemers ligt bij een inkomen van 24 tot 26 duizend euro. Bij zzp’ers is dat tussen de nul en 2 duizend euro. Een verklaring hiervoor is het grote aandeel, voornamelijk vrouwelijke, partners van de hoofdkostwinner in deze categorie. Bij twee op de drie personen vormt dit geringe zzp-inkomen weliswaar het hoofdinkomen, voor het huishouden waar men deel van uitmaakt, is dit een bijverdienste. De piek rond 44 duizend euro bij zmp’ers weerspiegelt het grote aandeel directeur-grootaandeelhouders in deze groep die het wettelijk verplichte gebruikelijke loon aan zichzelf uitbetalen. Deze piek is eveneens te zien bij de zzp’ers.

3.2 Werknemers naar hoogte van het persoonlijk inkomen1), 2017*
Klassen Werknemers (Personen (x 1 000))
-200
-180,021
-160,019
-140,023
-120,026
-100,041
-80,05
-60,08
-40,145
-20,441
047,507
244,554
451,748
664,667
877,003
1095,242
12136,841
14179,532
16205,205
18227,763
20254,277
22269,758
24272,788
26268,164
28265,37
30272,141
32271,457
34268,061
36260,122
38246,077
40232,687
42211,227
44192,532
46175,473
48156,153
50144,199
52128,699
54116,44
56105,948
5897,641
6087,118
6277,715
6472,923
6664,247
6857,837
7050,502
7248,053
7443,109
7637,804
7833,53
8031,133
8227,882
8424,447
8622,261
8820,427
9018,329
9216,743
9415,18
9614,094
9812,634
10011,657
10210,862
1049,802
1069,497
1088,642
1107,942
1127,346
1146,737
1166,09
1185,938
1205,391
1225,123
1244,69
1264,482
1284,058
1303,935
1323,725
1343,531
1363,331
1383,026
1402,999
1422,884
1442,66
1462,606
1482,507
1502,261
1522,189
1542,084
1561,96
1581,989
1601,912
1621,805
1641,649
1661,645
1681,53
1701,601
1721,493
1741,438
1761,373
1781,277
1801,167
1821,189
1841,118
1861,119
1881,033
1900,98
1921,005
1940,91
1960,902
1980,909
20031,838
1) Aantal personen per inkomensklasse met een breedte van 2 duizend euro.

3.3 Zelfstandigen naar hoogte van het persoonlijk inkomen1), 2017*
Klassen Zzp'ers (Personen (x 1 000))Zzp'ers (Personen (x 1 000))_2
-2000
-180,3560,139
-160,4530,164
-140,6170,238
-120,8010,252
-101,2220,307
-81,8020,36
-62,8190,428
-44,9990,562
-212,0290,786
040,1341,732
230,7832,867
434,22,686
634,423,928
835,3323,77
1035,9173,964
1233,5514,82
1434,055,123
1631,1775,488
1830,6335,881
2027,986,088
2227,0046,363
2425,5946,54
2624,2946,95
2824,3027,023
3022,777,107
3221,8567,39
3421,1427,479
3619,9847,256
3819,6057,282
4018,6747,428
4217,9267,705
4419,6089,232
4616,5177,586
48157,063
5013,6126,863
5212,6736,488
5411,8846,268
5611,1376,024
5811,1546,107
609,5075,502
629,0265,255
648,9315,27
668,2484,737
687,8314,694
707,234,531
726,5894,117
746,4924,015
766,1823,718
785,6813,501
805,3393,333
825,0123,202
844,6623,078
864,4112,868
884,2532,55
903,8152,442
923,4842,309
943,5092,257
963,262,026
983,2681,859
1002,8541,801
1022,7171,626
1042,5321,625
1062,5481,597
1082,3291,439
1102,2811,372
1122,2181,317
1141,9311,263
1161,9291,286
1181,9211,148
1201,6061,042
1221,460,965
1241,5530,989
1261,4410,871
1281,3530,839
1301,1990,781
1321,1510,757
1341,1370,74
1361,0990,651
1380,9540,684
1400,8820,634
1420,9230,621
1440,8160,571
1460,7670,55
1480,810,483
1500,7390,51
1520,6520,474
1540,6570,419
1560,620,465
1580,5920,439
1600,5360,4
1620,5120,364
1640,5250,351
1660,4080,362
1680,4210,36
1700,4370,287
1720,3440,272
1740,3360,281
1760,4040,278
1780,3630,274
1800,3230,253
1820,3230,258
1840,2680,247
1860,2990,239
1880,2910,242
1900,270,236
1920,2570,212
1940,2370,225
1960,2510,196
1980,2370,19
2006,6366,36
1) Aantal personen per inkomensklasse met een breedte van 2 duizend euro.


Koopkracht werkenden gestegen sinds 2013

Sinds 2013 is de koopkracht van de werkenden na een eerdere daling weer toegenomen.Vanaf 2014 zijn er onder zowel werknemers als zzp’ers en zmp’ers meer personen met een koopkrachtstijging dan -daling. In 2017 steeg de koopkracht voor 57 procent van de werknemers en voor 51 procent van de zelfstandigen. De ontwikkeling van de koopkracht van zelfstandigen zonder personeel bleef in 2007–2017 structureel achter bij die van werknemers. Steeg de koopkracht bij werknemers, dan nam die bij de zzp’ers minder toe.Was er sprake van een daling, dan was deze bij de zzp’ers groter dan bij de werknemers.Verder valt op dat het aandeel koopkrachtstijgers onder zzp’ers en zmp’ers gedurende deze tien jaar steeds vrijwel even hoog was.

3.4 Mediane koopkrachtontwikkeling werknemers en zelfstandigen1)
JaarWerknemers (%-mutatie t.o.v. jaar eerder)Zzp'ers (%-mutatie t.o.v. jaar eerder)Zmp'ers (%-mutatie t.o.v. jaar eerder)
20081,60,5-0,8
20092,8-2,1-2,3
2010-0,2-1,6-1,5
2011
2012-0,8-2,7-2,8
20130,3-2,9-4,0
20142,92,63,9
20152,51,31,3
20164,84,15,0
2017*1,20,30,3
1) Door de revisie van inkomensbegrippen die vanaf 2011 werd ingevoerd, zijn de reeksen 2007-2010 en 2012-2017 niet helemaal vergelijkbaar.

3.5 Werknemers en zelfstandigen met koopkrachtstijging1)
 Werknemers (%)Zzp'ers (%)Zmp'ers (%)
200857,651,348,2
200961,945,545,6
201048,646,446,5
2011
201245,743,243,1
201351,943,141
20146556,258,6
201563,853,353,2
201671,959,761,9
2017*56,850,850,9
1) Door de revisie van inkomensbegrippen die vanaf 2011 werd ingevoerd, zijn de reeksen 2007-2010 en 2012-2017 niet helemaal vergelijkbaar.



4. Inkomen van werkenden naar kenmerken

Inkomen piekt bij doorwerkende AOW-gerechtigden en veertigers

Het doorsnee persoonlijk inkomen van werkenden kent naar leeftijd een specifiek verloop.De piek ligt bij diegenen die net de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt. Zij ontvangen naast inkomen uit werk ook AOW en pensioen. Het gaat echter om een kleine groep; het aantal werkenden neemt af richting de AOW-gerechtigde leeftijd, vooral bij werknemers.Van de zelfstandigen werkt een relatief groot aandeel door.

Als we de pensioenpiek buiten beschouwing laten, dan geldt dat werknemers rond hun 40ste levensjaar veelal hun maximale inkomen hebben bereikt. Tot aan de AOW-gerechtigde leeftijd blijft dit inkomen nagenoeg gelijk. Bij zelfstandigen is dat anders. Ook bij hen loopt het doorsnee-inkomen op tot rond de 40 jaar, daarna blijft het enkele jaren op hetzelfde niveau om vervolgens weer te dalen. Bij zzp’ers is deze daling aanzienlijk sterker dan bij zmp’ers.

4.1 Persoonlijk inkomen werknemers en zelfstandigen naar leeftijd, 2017*
LeeftijdWerknemers (1 000 euro)Zzp'ers (1 000 euro)Zmp'ers (1 000 euro)
15
1614
171317
181414
19151524
20171625
21201625
22221727
23241831
24261934
25282034
26302137
27312339
28322340
29332542
30342644
31352644
32352745
33362846
34362945
35373046
36373049
37383048
38383149
39383150
40393150
41393250
42393151
43393252
44393251
45393251
46393252
47393151
48393152
49403151
50393150
51393051
52403051
53402950
54402850
55402849
56402749
57402650
58402549
59402549
60402449
61402348
62412347
63412247
64402246
65433453
66513855
67473955
68453649
69433447
70403344
71403143
72392840
73393040
74392938
75362834

Inkomenskloof werkende mannen en vrouwen

Werkende mannen van 15 tot 75 jaar hebben een hoger doorsnee-inkomen dan dito vrouwen: 42,3 duizend tegen 27,1 duizend euro. Tot 25 jaar is er weinig verschil in het persoonlijk inkomen tussen mannen en vrouwen, daarna neemt het inkomensverschil totaan het 46ste levensjaar alsmaar toe. Wanneer we de inkomenspiek rond de pensionering wederom buiten beschouwing laten, dan hebben mannen rond hun 46ste levensjaar het hoogste inkomen. Vanaf deze leeftijd is het verschil tussen mannen en vrouwen maximaal.Pas na het 68ste jaar wordt inkomensverschil tussen mannen en vrouwen weer kleiner.Vrouwen bereiken rond hun 30ste hun inkomenspiek. Het verschil in inkomen tussen manen vrouw is een gevolg van het hoge aandeel vrouwen dat in deeltijd werkt. Zo heeft in de leeftijd van 15 tot 65 jaar 71 procent van de niet-onderwijs volgende vrouwen een deeltijdbaan, tegen 17 procent van de mannen (Van Thor, Portegijs en Hermans, 2018).

4.2 Mediaan persoonlijk inkomen werknemers en zelfstandigen naar leeftijd en geslacht, 2017*
 Werknemers mannen (1 000 euro)Werknemers vrouwen (1 000 euro)Zzp'ers mannen (1 000 euro)Zzp'ers vrouwen (1 000 euro)Zmp'ers mannen (1 000 euro)Zmp'ers vrouwen (1 000 euro)
15
1614
1714517
181410159
19161416924
201816191126
21211820122622
22232021132823
23252223133327
24282424143629
25302626153728
26322726153933
27332828154232
28352929154432
29362932164631
30382933164735
31392934174735
32402935164836
33412936165036
34422936165036
35433038165137
36443039175340
37453039175339
38463040185341
39463041175539
40472941175441
41472942175541
42482942185640
43482943185741
44492942185741
45492942185739
46492942185841
47492942185740
48492942175741
49502941175740
50492940175740
51492940175739
52492939175738
53502939165737
54492938165737
55502937165636
56502936155538
57502936145736
58492835145735
59492834145535
60492833135535
61492832125434
62482832115432
63482731115232
64482830115329
65493240236034
66574045256337
67523748266436
68493845235933
69463641245732
70433540235126
71443537235325
72403534224926
73413434254730
74423433224325
75422837165437

Bij werknemers, zzp’ers en zmp’ers ontwikkelt de inkomenskloof tussen mannen en vrouwen zich volgens een bijna vergelijkbaar patroon. Wel is bij de werknemers het verschil bij de jongere leeftijden nog gering, terwijl dit bij beide groepen zelfstandigen wel al duidelijk aanwezig is. Verder valt op dat het inkomen van mannelijke zmp’ers vanaf 45 jaar redelijk stabiel blijft, terwijl dit bij vrouwelijke zmp’ers daalt, waardoor het inkomensverschil op hogere leeftijden nog groeit.

Inkomen sterk gerelateerd aan opleiding

Hoger opgeleide werkenden hebben een hoger doorsnee-inkomen dan lager opgeleiden.In 2017 bedroeg het mediane persoonlijke inkomen van hoogopgeleide werkenden 45,1 duizend euro. Het inkomen van de middelbaar opgeleiden was met 28,8 duizend flink lager; de laagopgeleide werkenden zaten daar nog eens bijna 6 duizend euro onder.

Ook herkomst maakt uit bij het doorsnee-inkomen van werkenden. In 2017 bedroeg het mediane persoonlijk inkomen van werkenden met een Nederlandse achtergrond 36,1 duizend euro. Dat is ruim 3 duizend euro meer dan bij werkenden met een westerse migratieachtergrond en ruim 7 duizend euro meer dan werkenden met een niet-westerse migratieachtergrond. Werkenden met een niet-westerse achtergrond zijn doorgaans jongeren gemiddeld minder hoog opgeleid waardoor hun inkomen ook lager ligt.

Werkenden die (gehuwd) samenwonen met een partner hebben een hoger doorsnee inkomen dan werkenden zonder partner. Leeftijd speelt hierbij een grote rol: jongeren
wonen nog vaker op zichzelf en hebben doorgaans een lager inkomen.

4.3 Mediaan persoonlijk inkomen werkenden naar persoonskenmerken, 2017*
Totaal werkendenWerknemersZzp'ersZmp'ers
x 1 000 eurox 1 000 eurox 1 000 eurox 1 000 euro
Totaal3535,22848,6
Man42,342,436,854,1
Vrouw27,127,716,137,5
Tot 25 jaar23,323,517,828,4
25 tot 45 jaar35,535,729,648
45 tot 65 jaar35,73627,849,6
65 jaar en ouder2828,123,944
Positie huishouden: Zonder partner34,835,226,647,8
Positie huishouden: Met partner37,337,529,549,6
Onderwijsniveau: Lager23,223,318,631,1
Onderwijsniveau: Middelbaar28,82922,441,4
Onderwijsniveau: Hoog45,145,435,863,7
Herkomst: Nederlandse achtergrond36,136,13051,2
Herkomst: Westerse migratieachtergrond32,733,522,748
Herkomst: Niet-westerse migratieachtergrond28,929,520,532,1

Een hoogopgeleide zmp’er verdient veruit het meest met in doorsnee 63,7 duizend euro tegen 35,0 duizend euro voor alle werkenden.

Inkomen werkenden het hoogst in Rozendaal

Het doorsnee persoonlijke inkomen van werkenden was in 2017 met 50,1 duizend euro het hoogst in Rozendaal, gevolgd door Bloemendaal (48,4 duizend euro). Het laagst was het inkomen in de waddengemeenten Schiermonnikoog, Vlieland en Ameland, circa 28 duizend euro.

Met een satellietblik bekeken zijn de hoogste inkomens van werkenden vooral geconcentreerd in de gemeenten in het midden en westen van het land in de provincies Utrecht en Noord- en Zuid-Holland. Daarnaast zijn er concentraties hogere inkomens te zien rond de steden Eindhoven, Groningen en Maastricht.

Het noorden en de grensregio’s zijn evenwel bezig de achterstand in te halen; van 2007 toten met 2017 zijn hier de mediane jaarinkomens van werkenden het hardst gegroeid. De gemeenten met de grootste toename zijn: Haren (+8 procent), Tynaarlo (+7 procent), en Utrecht (+7 procent). In Zeewolde (–6 procent), Vlieland (–6 procent), en Scherpenzeel(–4 procent) ging het doorsnee-inkomen van werkenden het meest achteruit.

4.4 Mediaan persoonlijk inkomen werkenden per gemeente, 2017*
GemeenteMediaan persoonlijk inkomen 2017 (x1000 euro) (duizend euro)
Appingedam32,2
Bedum33,5
Ten Boer34,5
Delfzijl33,1
Groningen34
Grootegast31,6
Haren42,2
Leek32,9
Loppersum32,9
Marum32,4
Almere35,4
Stadskanaal30,5
Veendam32,3
Zeewolde33,8
Winsum34,1
Zuidhorn35,1
Dongeradeel30,7
Achtkarspelen30,6
Ameland28
Harlingen31,3
Heerenveen32,8
Kollumerland en Nieuwkruisland30,9
Leeuwarden33
Ooststellingwerf31,5
Opsterland32,6
Schiermonnikoog27,9
Smallingerland32
Terschelling30,2
Vlieland27,9
Weststellingwerf31,5
Assen33,4
Coevorden32,8
Emmen31,7
Hoogeveen31,1
Meppel34
Almelo31,5
Borne35,6
Dalfsen33,4
Deventer33,8
Enschede31,9
Haaksbergen33,8
Hardenberg31,9
Hellendoorn33,3
Hengelo33,4
Kampen32,2
Losser32,4
Noordoostpolder32,2
Oldenzaal33,7
Ommen32,5
Raalte33,5
Staphorst32,5
Tubbergen33,1
Urk30,3
Wierden34,3
Zwolle35,1
Aalten31,5
Apeldoorn34,4
Arnhem34,1
Barneveld33,8
Beuningen35,3
Brummen34,3
Buren35,3
Culemborg36,1
Doesburg32,4
Doetinchem33,3
Druten34,5
Duiven35,1
Ede34,3
Elburg32,4
Epe32,3
Ermelo33,9
Geldermalsen36,9
Harderwijk33,8
Hattem34,6
Heerde33,6
Heumen38,1
Lochem35,2
Maasdriel34,1
Nijkerk34
Nijmegen35,4
Oldebroek32
Putten32,9
Renkum38,4
Rheden34,6
Rozendaal50,1
Scherpenzeel33,7
Tiel33,3
Voorst34,6
Wageningen36
Westervoort33,1
Winterswijk31,5
Wijchen35,3
Zaltbommel34,8
Zevenaar33,2
Zutphen33,4
Nunspeet33
Dronten34,1
Neerijnen35,4
Amersfoort37,9
Baarn37,1
De Bilt40,4
Bunnik41,4
Bunschoten33,4
Eemnes36,9
Houten40,3
Leusden38,3
Lopik34,9
Montfoort37,1
Renswoude35,5
Rhenen34,6
Soest37
Utrecht39,3
Veenendaal34
Woudenberg35,3
Wijk bij Duurstede36,3
IJsselstein37,7
Zeist38,7
Nieuwegein35,4
Aalsmeer36,9
Alkmaar34,8
Amstelveen41,9
Amsterdam36,8
Beemster37,8
Bergen (NH.)36,6
Beverwijk34,3
Blaricum42,4
Bloemendaal48,4
Castricum38,1
Diemen36,9
Edam-Volendam36,3
Enkhuizen32,9
Haarlem37,5
Haarlemmerliede en Spaarnwoude38
Haarlemmermeer37,9
Heemskerk35,6
Heemstede46,5
Heerhugowaard34,8
Heiloo39,3
Den Helder33,7
Hilversum37,1
Hoorn34,2
Huizen36
Landsmeer39,5
Langedijk34,7
Laren43,7
Medemblik33,3
Oostzaan37,5
Opmeer34,2
Ouder-Amstel43,3
Purmerend34,6
Schagen34,5
Texel29,4
Uitgeest37,9
Uithoorn36,1
Velsen35,3
Weesp37,8
Zandvoort34,6
Zaanstad34,6
Alblasserdam35,3
Alphen aan den Rijn35,8
Barendrecht41
Drechterland34,4
Brielle40,6
Capelle aan den IJssel36,5
Delft36,1
Dordrecht35,2
Gorinchem35,3
Gouda35,7
's-Gravenhage34,9
Hardinxveld-Giessendam34,8
Hellevoetsluis38,5
Hendrik-Ido-Ambacht38,7
Stede Broec33,1
Hillegom35,1
Katwijk33,8
Krimpen aan den IJssel36,4
Leerdam34,3
Leiden37,3
Leiderdorp38,9
Lisse35,2
Maassluis35,1
Nieuwkoop35,8
Noordwijk35,7
Noordwijkerhout34,3
Oegstgeest45,3
Oud-Beijerland37,4
Binnenmaas38,2
Korendijk36,4
Oudewater35,9
Papendrecht37,1
Ridderkerk35,3
Rotterdam34,7
Rijswijk37,7
Schiedam33,7
Sliedrecht34,2
Cromstrijen38,5
Albrandswaard42,4
Westvoorne41,6
Strijen36
Vianen35,4
Vlaardingen34
Voorschoten41,2
Waddinxveen35
Wassenaar43,8
Woerden37,7
Zoetermeer37,1
Zoeterwoude36,2
Zwijndrecht35,4
Borsele35,2
Goes33,9
West Maas en Waal34,7
Hulst34,9
Kapelle35,5
Middelburg34,3
Giessenlanden36,4
Reimerswaal33,1
Zederik35,7
Terneuzen34,4
Tholen33,3
Veere34,3
Vlissingen32,3
Lingewaal35,1
De Ronde Venen37,7
Tytsjerksteradiel32,9
Aalburg34,1
Asten32,8
Baarle-Nassau34,3
Bergen op Zoom34,5
Best36,5
Boekel32,9
Boxmeer34,4
Boxtel33,8
Breda36,6
Deurne33,5
Pekela30,1
Dongen34,7
Eersel35,5
Eindhoven35,5
Etten-Leur35
Geertruidenberg34,9
Gilze en Rijen34,8
Goirle36,3
Grave34,5
Haaren35,9
Helmond32,9
's-Hertogenbosch36,5
Heusden34,4
Hilvarenbeek35,9
Loon op Zand33,8
Mill en Sint Hubert33,5
Nuenen, Gerwen en Nederwetten38,9
Oirschot34,5
Oisterwijk35,9
Oosterhout35,3
Oss33,7
Rucphen32,3
Sint-Michielsgestel36,1
Someren33,5
Son en Breugel38,2
Steenbergen34,8
Waterland38,3
Tilburg33,4
Uden33,9
Valkenswaard34,2
Veldhoven36,1
Vught38,5
Waalre39,8
Waalwijk33,2
Werkendam35,7
Woensdrecht35,3
Woudrichem35,3
Zundert33,2
Wormerland35,9
Onderbanken33,3
Landgraaf33,3
Beek35,3
Beesel32,8
Bergen (L.)32
Brunssum31,9
Gennep33,2
Heerlen31,3
Kerkrade30,8
Maastricht33
Meerssen36,2
Mook en Middelaar37,9
Nederweert33,6
Nuth34,8
Roermond32,9
Schinnen35,9
Simpelveld33,4
Stein34,5
Vaals31,1
Venlo31,3
Venray32,9
Voerendaal36
Weert33,8
Valkenburg aan de Geul33,9
Lelystad33,8
Horst aan de Maas32,9
Oude IJsselstreek32,2
Teylingen37,6
Utrechtse Heuvelrug39
Oost Gelre33,4
Koggenland34,3
Lansingerland41,5
Leudal34,2
Maasgouw35
Eemsmond30,8
Gemert-Bakel32,9
Halderberge34,8
Heeze-Leende36,9
Laarbeek34,1
De Marne31,2
Reusel-De Mierden33,4
Roerdalen33,6
Roosendaal33,8
Schouwen-Duiveland33,4
Aa en Hunze34,5
Borger-Odoorn32,8
Cuijk34
Landerd34
De Wolden33,7
Noord-Beveland32,9
Wijdemeren38,1
Noordenveld34,7
Twenterand31,5
Westerveld33,4
Sint Anthonis34,7
Lingewaard35,3
Cranendonck34,4
Steenwijkerland32
Moerdijk35,5
Echt-Susteren34,5
Sluis32,6
Drimmelen35,8
Bernheze34,3
Ferwerderadiel31,6
Alphen-Chaam35,3
Bergeijk34,5
Bladel33,6
Gulpen-Wittem34,2
Tynaarlo37,7
Midden-Drenthe33,4
Overbetuwe36,1
Hof van Twente33,8
Neder-Betuwe32,8
Rijssen-Holten32,8
Geldrop-Mierlo34,6
Olst-Wijhe34
Dinkelland33,4
Westland34,8
Midden-Delfland39,6
Berkelland32,7
Bronckhorst33,5
Sittard-Geleen34
Kaag en Braassem35,8
Dantumadiel30,8
Zuidplas37,6
Peel en Maas32,8
Oldambt31,4
Zwartewaterland33
Súdwest-Fryslân32,3
Bodegraven-Reeuwijk36,8
Eijsden-Margraten36,2
Stichtse Vecht37,4
Hollands Kroon33,6
Leidschendam-Voorburg40,7
Goeree-Overflakkee36,6
Pijnacker-Nootdorp40,8
Molenwaard35,3
Nissewaard36,7
Krimpenerwaard35,9
De Fryske Marren32,8
Gooise Meren41,9
Berg en Dal33,6
Meierijstad33,7
Waadhoeke32,1
Westerwolde31,1
Midden-Groningen32,6
Montferland32,2

4.5 Ontwikkeling mediaan persoonlijk inkomen per gemeente, 2007-2017*
GemeenteMutatie persoonlijk inkomen 2007 - 2017 (%) (% toename)
Appingedam4,3
Bedum4,9
Ten Boer5,4
Delfzijl3,6
Groningen3,6
Grootegast3,4
Haren8,3
Leek4,4
Loppersum2,9
Marum2,4
Almere0,6
Stadskanaal2,6
Veendam3,7
Zeewolde-6,3
Winsum3,8
Zuidhorn5,8
Dongeradeel3,6
Achtkarspelen2
Ameland0,4
Harlingen2,9
Heerenveen3,7
Kollumerland en Nieuwkruisland3,3
Leeuwarden4,7
Ooststellingwerf4,4
Opsterland3,6
Schiermonnikoog-1
Smallingerland4,2
Terschelling0,2
Vlieland-6,1
Weststellingwerf4,3
Assen4
Coevorden3,8
Emmen3,5
Hoogeveen1,6
Meppel5,5
Almelo3,4
Borne5,3
Dalfsen3
Deventer3,1
Enschede4,5
Haaksbergen4,1
Hardenberg2,5
Hellendoorn4,2
Hengelo3,6
Kampen1,3
Losser2,9
Noordoostpolder-0,4
Oldenzaal3,9
Ommen2,5
Raalte2,3
Staphorst2,3
Tubbergen3
Urk-3,1
Wierden3,7
Zwolle3,8
Aalten4,7
Apeldoorn2,2
Arnhem3,5
Barneveld0,4
Beuningen3,9
Brummen2,7
Buren-0,2
Culemborg2,3
Doesburg0,5
Doetinchem3,1
Druten4,4
Duiven1,8
Ede1,1
Elburg-0,9
Epe0,9
Ermelo0,9
Geldermalsen2,7
Harderwijk1
Hattem1,9
Heerde2,2
Heumen3,9
Lochem3,4
Maasdriel0,3
Nijkerk-0,4
Nijmegen5,5
Oldebroek-0,8
Putten-0,4
Renkum2,9
Rheden3,8
Rozendaal3,9
Scherpenzeel-4
Tiel0
Voorst6,2
Wageningen3,4
Westervoort3,4
Winterswijk4,8
Wijchen4
Zaltbommel-0,5
Zevenaar2,3
Zutphen2,3
Nunspeet0,8
Dronten-0,2
Neerijnen1,1
Amersfoort4,5
Baarn2,6
De Bilt2,7
Bunnik4,7
Bunschoten-0,2
Eemnes1,7
Houten3,1
Leusden3,3
Lopik-0,2
Montfoort2,3
Renswoude4,8
Rhenen0,7
Soest1,7
Utrecht6,6
Veenendaal0,9
Woudenberg-0,4
Wijk bij Duurstede2,3
IJsselstein2,3
Zeist5,1
Nieuwegein0,9
Aalsmeer1,8
Alkmaar2,3
Amstelveen3
Amsterdam4,4
Beemster4,9
Bergen (NH.)1,9
Beverwijk-1,8
Blaricum-0,5
Bloemendaal1,7
Castricum1,4
Diemen-2,5
Edam-Volendam-2,5
Enkhuizen1
Haarlem4,6
Haarlemmerliede en Spaarnwoude-0,1
Haarlemmermeer1,1
Heemskerk1,5
Heemstede5,8
Heerhugowaard1,8
Heiloo1,6
Den Helder3,6
Hilversum2,5
Hoorn1,3
Huizen-0,9
Landsmeer-0,6
Langedijk-1,2
Laren-1,5
Medemblik-0,7
Oostzaan-0,7
Opmeer2,4
Ouder-Amstel4,8
Purmerend0,2
Schagen0,8
Texel-0,9
Uitgeest2,1
Uithoorn-2,7
Velsen-0,8
Weesp5,1
Zandvoort-2
Zaanstad0,7
Alblasserdam-0,7
Alphen aan den Rijn1
Barendrecht3,9
Drechterland0,8
Brielle3,9
Capelle aan den IJssel0,7
Delft2
Dordrecht2,8
Gorinchem3,2
Gouda-0,1
's-Gravenhage1,6
Hardinxveld-Giessendam-2,4
Hellevoetsluis2,7
Hendrik-Ido-Ambacht3,7
Stede Broec1,4
Hillegom0,8
Katwijk0,5
Krimpen aan den IJssel-0,1
Leerdam2,7
Leiden3,4
Leiderdorp3
Lisse1,1
Maassluis1,5
Nieuwkoop0,2
Noordwijk0,6
Noordwijkerhout0,5
Oegstgeest4,6
Oud-Beijerland1,4
Binnenmaas2,8
Korendijk0,2
Oudewater-1,5
Papendrecht1,4
Ridderkerk-0,3
Rotterdam3,2
Rijswijk1,6
Schiedam-0,7
Sliedrecht0,2
Cromstrijen2,8
Albrandswaard4,5
Westvoorne2,3
Strijen-0,4
Vianen0,9
Vlaardingen0
Voorschoten4,5
Waddinxveen-2,1
Wassenaar3,6
Woerden4,1
Zoetermeer1
Zoeterwoude1,4
Zwijndrecht0,1
Borsele3,5
Goes2,8
West Maas en Waal2
Hulst3,4
Kapelle1,7
Middelburg3,2
Giessenlanden1
Reimerswaal-1,1
Zederik1
Terneuzen2,7
Tholen-0,5
Veere1,9
Vlissingen2,1
Lingewaal0,6
De Ronde Venen-1,2
Tytsjerksteradiel2,6
Aalburg-0,3
Asten0
Baarle-Nassau4,6
Bergen op Zoom2,8
Best3,2
Boekel1,8
Boxmeer3,7
Boxtel0,5
Breda4,1
Deurne2,7
Pekela2,2
Dongen1,9
Eersel4,6
Eindhoven4,9
Etten-Leur1,7
Geertruidenberg0,8
Gilze en Rijen3,3
Goirle5
Grave3,7
Haaren3,6
Helmond0,5
's-Hertogenbosch3,5
Heusden0,3
Hilvarenbeek3,6
Loon op Zand0,5
Mill en Sint Hubert1,9
Nuenen, Gerwen en Nederwetten4,1
Oirschot3
Oisterwijk1,8
Oosterhout2
Oss-0,8
Rucphen-1,6
Sint-Michielsgestel2,5
Someren1,4
Son en Breugel4,7
Steenbergen-0,3
Waterland0,6
Tilburg1,1
Uden1,6
Valkenswaard3
Veldhoven3,8
Vught4
Waalre4,6
Waalwijk0,3
Werkendam0,3
Woensdrecht0,4
Woudrichem0
Zundert0,5
Wormerland-0,6
Onderbanken1,4
Landgraaf3,8
Beek3
Beesel3,4
Bergen (L.)3,6
Brunssum4,7
Gennep4,5
Heerlen3
Kerkrade2,8
Maastricht1,9
Meerssen4,7
Mook en Middelaar3,1
Nederweert2,3
Nuth3,6
Roermond2,8
Schinnen1,9
Simpelveld3,8
Stein3,9
Vaals-1
Venlo1,3
Venray1,9
Voerendaal5
Weert1,5
Valkenburg aan de Geul1,7
Lelystad0,5
Horst aan de Maas2,4
Oude IJsselstreek4,1
Teylingen1,9
Utrechtse Heuvelrug4,3
Oost Gelre4,9
Koggenland0
Lansingerland5
Leudal3,9
Maasgouw3,5
Eemsmond0,4
Gemert-Bakel1,5
Halderberge2,1
Heeze-Leende4,2
Laarbeek1
De Marne0,2
Reusel-De Mierden2,9
Roerdalen1,8
Roosendaal0,2
Schouwen-Duiveland1,9
Aa en Hunze2
Borger-Odoorn3,9
Cuijk4,5
Landerd2,7
De Wolden3,4
Noord-Beveland-1
Wijdemeren-0,8
Noordenveld4,4
Twenterand1,8
Westerveld1,8
Sint Anthonis4,5
Lingewaard3,4
Cranendonck1,1
Steenwijkerland1
Moerdijk1
Echt-Susteren5,7
Sluis1,6
Drimmelen0,6
Bernheze1,6
Ferwerderadiel4,3
Alphen-Chaam2,6
Bergeijk2,5
Bladel4,8
Gulpen-Wittem3,5
Tynaarlo7,2
Midden-Drenthe4,2
Overbetuwe4,5
Hof van Twente3,8
Neder-Betuwe-0,6
Rijssen-Holten1,7
Geldrop-Mierlo1,9
Olst-Wijhe3,6
Dinkelland4,2
Westland-1,1
Midden-Delfland3,2
Berkelland3,9
Bronckhorst3,5
Sittard-Geleen3,8
Kaag en Braassem1,6
Dantumadiel2,5
Zuidplas-0,5
Peel en Maas2,4
Oldambt3
Zwartewaterland-1,4
Súdwest-Fryslân4,2
Bodegraven-Reeuwijk1,4
Eijsden-Margraten4,4
Stichtse Vecht1,4
Hollands Kroon-0,1
Leidschendam-Voorburg4,8
Goeree-Overflakkee2,1
Pijnacker-Nootdorp4,7
Molenwaard-1,6
Nissewaard3,5
Krimpenerwaard-1,1
De Fryske Marren3,4
Gooise Meren3
Berg en Dal2,1
Meierijstad2,4
Waadhoeke2,5
Westerwolde4,6
Midden-Groningen2,4
Montferland1,4

5. Conclusies

— Het aantal zzp’ers is gestaag gegroeid tijdens 2007−2017, terwijl het aantal werknemers en zmp’ers vrijwel constant bleef.
— Onder werkenden is het mediane persoonlijke inkomen het hoogst onder de zmp’ers met 48,6 duizend euro, daarna komen de werknemers (35,2 duizend euro) en de zzp’ers (28,0 duizend).
— Het inkomen van werkenden bleef redelijk stabiel in de periode 2007–2017, ondanks de economische crisis vanaf eind 2008 tot en met 2014.
— Het inkomen van de zmp’ers had van de werkenden het meest te lijden onder de crisis,met als dieptepunt 2013.
— Sinds 2014 gaat de koopkracht van een meerderheid van de werknemers, zzp’ers en zmp’ers er op vooruit.
— Onder werkenden hebben veertigers en (doorwerkende) ouderen die onlangs de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt het hoogste mediane persoonlijk inkomen. Het gaat bij die laatsten maar om een kleine groep.
— Het inkomen van mannen en vrouwen loopt uit elkaar vanaf de leeftijd van 25 jaar door het hogere aandeel deeltijdwerkers onder vrouwen.
— De hoogte van het inkomen hangt sterk samen met het opleidingsniveau.
— Werkenden hebben de hoogste inkomens in de provincies Noord- en Zuid-Holland en Utrecht, en rond Eindhoven, Groningen en Maastricht. Wel is sinds 2007 de inkomensachterstand in het noorden en de grensregio’s met de westelijke regio’s kleiner geworden.
— Van de gemeenten is het doorsnee-inkomen het hoogst in Rozendaal en Bloemendaal,en het laagst in Schiermonnikoog, Vlieland en Ameland.
— In dit artikel is vermogen buiten beschouwing gelaten. Een verhandeling over het vermogen van (werkende) huishoudens volgt wanneer actuele cijfers beschikbaar komen.

Technische toelichting

De in deze beschouwing gepresenteerde statistieken voor de periode 2007 t/m 2017
hebben hun oorsprong in het Integrale Inkomens- en VermogensSysteem (IIVS).

De integrale inkomensgegevens voor de jaren 2011 t/m 2017 vormen een consistente tijdreeks. De gegevens voor 2011 t/m 2016 zijn definitief, die van 2017 zijn voorlopig. Om een tijdsvenster van tenminste tien jaren te verkrijgen zijn hieraan nog de oudere jaargangen 2007 t/m 2010 toegevoegd. Enkele methodologische trendbreuken konden hierbij niet worden vermeden; de laatste revisie van inkomensbegrippen van 2017, destijds ingevoerd met terugwerkende kracht vanaf statistiekjaar 2011, bemoeilijkt de longitudinale analyse.

Bij alle reeksen zijn inkomens omgerekend naar het prijspeil van 2017, op basis van de consumentenprijsindex (CPI)(CBS StatLine, 2019b).

Zie voor meer informatie:
Korte onderzoeksbeschrijving Integraal Inkomens- en vermogenssysteem.
Toelichting revisie inkomenscijfers vanaf statistiekjaar 2011 (pdf).

Literatuur

Berg, H. van den, J. Erkens, L. Hoekema, L. Kösters, H. Muller, J. Nieuweboer, N. Pouwels-Urlings, M. Walthouwer en J. van der Zwan (2016). Werknemers en zelfstandigen:overeenkomsten en verschillen tussen CBS-cijfers. Sociaaleconomische trends, 2016/01.

Thor, J. van, W. Portegijs en B. Hermans (2018). Gaan vrouwen steeds meer werken? In:W. Portegijs, en M. van den Brakel (red.), Emancipatiemonitor 2018. CBS/SCP.

StatLine

CBS StatLine (2019a). Aantallen meewerkende gezinsleden
CBS StatLine (2019b). Consumentenprijsindex (CPI)