Inkomen van werkenden
Over deze publicatie
Het mediane persoonlijk inkomen van werkenden bleef in 2007−2017 redelijk stabiel, zowel tijdens de crisis als in de jaren daarna. In deze periode is het aantal zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) gestaag gegroeid, terwijl het aantal werknemers en zelfstandigen met personeel (zmp’ers) vrijwel gelijk bleef. In 2017 bedroeg het mediane inkomen van zmp’ers 49 duizend euro, voor werknemers was dat 35 duizend euro en voor zzp’ers 28 duizend euro. Veertigers en ouderen die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, maar blijven doorwerken, hebben van de werkenden het hoogste inkomen. Daarnaast is er een inkomenskloof tussen werkende mannen en vrouwen, wat vooral komt door het hogere aandeel deeltijdwerkers bij vrouwen. Het doorsnee-inkomen van werkenden is het hoogst in Rozendaal en Bloemendaal, en het laagst in de waddengemeenten Schiermonnikoog, Vlieland en Ameland.
1. Inleiding
In dit artikel wordt het inkomen van werkenden in 2017 beschreven. Hoe hoog is het persoonlijk inkomen van de drie groepen werkenden – werknemers, zzp’ers en zmp’ers –en hoe heeft dat zich de laatste tien jaar ontwikkeld? In hoeverre is er sprake van verschillen tussen gemeenten, en hoe verschilt het inkomen naar persoonskenmerken? En is de koopkracht van werknemers en zelfstandigen de afgelopen jaren gestegen, of juist gedaald?
Allereerst wordt in paragraaf 2 ingegaan op de ontwikkeling van het aantal werknemers,zzp’ers en zmp’ers sinds 2007. In paragraaf 3 komt het persoonlijke inkomen en de koopkracht van de drie groepen werkenden aan de orde. Paragraaf 4 beschrijft het persoonlijk inkomen van werkenden naar kenmerken zoals geslacht, leeftijd, herkomst en woongemeente.
Alle gegevens gebruikt voor deze beschouwing zijn afkomstig uit het Integrale Inkomensen VermogensSysteem (IIVS) van het CBS. Zie voor meer informatie de Technische toelichting
achteraan dit artikel.
2. Werknemers en zelfstandigen
Meeste werkenden zijn werknemers
Werknemers zijn veruit de grootste groep werkenden. Van de 7,5 miljoen mensen met vooral inkomen uit arbeid was voor 84 procent in 2017 loon als werknemer de voornaamste inkomensbron. Zo’n 12 procent had vooral inkomsten als zelfstandige zonder personeel en 4 procent als zelfstandige met personeel.
Categorie | Aandeel |
---|---|
Werknemers | 84,15087122 |
Zzp'ers | 11,92946164 |
Zmp'ers | 3,919667135 |
Opmars van de zelfstandige zonder personeel
Bij werknemers en zelfstandigen met personeel was in de periode 2007 tot en met 2017 sprake van een soortgelijke ontwikkeling. Zowel het aantal werknemers als het aantal zmp’ers was in 2017, na een dip gedurende de economische recessie, weer terug op het peil van 2007. De groei van het aantal werkenden in deze periode komt dan ook geheel voor rekening van het aantal zelfstandigen zonder personeel. Dit aantal is tussen 2007 en 2017 vrijwel voortdurend gestegen. In 2017 waren er ruim 896 duizend zzp’ers, bijna een derde meer dan tien jaar eerder.
Opmars van de zelfstandige zonder personeel
De hier geschetste ontwikkelingen van het aantal werknemers en zelfstandigen zonder en met personeel zijn in lijn met de zelfrapportages vanuit de Enquête beroepsbevolking.
Jaar Werknemers (2007=100) Zzp'ers (2007=100) Zmp'ers (2007=100) 2007 100 100 100 2008 101,4152085 106,0911415 102,5598859 2009 100,6987581 110,0796908 101,0098972 2010 99,83755564 107,7980021 99,71818387 2011 99,36172331 113,5074533 101,1898156 2012 98,61239335 116,4979339 98,57208675 2013 97,07981405 119,5040318 96,23112958 2014 96,28697023 123,8685403 95,88575349 2015 96,94580651 128,1710099 96,0054749 2016 97,9578738 130,675781 99,67379278 2017* 99,63356673 132,4441076 99,64924317 1) Door de revisie van inkomensbegrippen die vanaf 2011 werd ingevoerd, zijn de reeksen 2007-2010 en 2011-2017 niet helemaal vergelijkbaar.
3. Inkomen en koopkracht
Zelfstandigen met personeel hebben hoogste inkomen
In 2017 bedroeg het mediane persoonlijk inkomen van werkenden 35,0 duizend euro.Zelfstandigen met personeel hebben met 48,6 duizend euro het hoogste doorsneeinkomen. Op de tweede plek staan de werknemers met 35,2 duizend euro. De zzp’erssluiten de ranglijst met een mediaan inkomen van 28,0 duizend euro.Een werkende kan naast inkomsten uit werk ook andere inkomsten hebben, bijvoorbeeld uit een AOW- of arbeidsongeschiktheidsuitkering. Ook kunnen zelfstandigen tevens inkomen als werknemer hebben, of andersom. Deze inkomsten zijn hier bij het inkomen meegerekend.
Persoonlijk inkomen al tien jaar stabiel
Het doorsnee persoonlijke inkomen van werkenden is, na correctie voor de prijsontwikkeling (CBS StatLine, 2019b), opvallend stabiel gebleven gedurende 2007–2017,een periode die voor een groot deel werd bepaald door de economische crisis. Dit geldt zowel voor het inkomen van werknemers (van 34,1 duizend naar 35,2 duizend euro), als voor dat van zelfstandigen zonder (van 27,5 duizend naar 28,0 duizend euro) en met personeel (van 50,1 duizend naar 48,6 duizend euro). Wel is zichtbaar dat van de werkenden de zmp’ers de meeste inkomensmalheur van de crisis hebben ondervonden,met 2013 als dieptepunt. Dat neemt niet weg dat de doorsnee-zmp’er gedurende de afgelopen tien jaar een beduidend hoger persoonlijk inkomen had dan de doorsnee werknemer en zeker de doorsnee-zzp’er.
Jaar | Werknemers (1 000 euro (prijspeil 2017)) | Zzp'ers (1 000 euro (prijspeil 2017)) | Zmp'ers (1 000 euro (prijspeil 2017)) |
---|---|---|---|
2007 | 34,1 | 27,5 | 50,1 |
2008 | 34,7 | 27,4 | 50,4 |
2009 | 35,7 | 25 | 47,6 |
2010 | 35,6 | 27,1 | 46,2 |
2011 | 35,4 | 27,8 | 45,8 |
2012 | 34,9 | 26,2 | 44,3 |
2013 | 34,7 | 25,1 | 43,4 |
2014 | 34,7 | 25,6 | 45 |
2015 | 34,9 | 26,2 | 46,5 |
2016 | 35,2 | 27,6 | 48,9 |
2017* | 35,2 | 28 | 48,5 |
Inkomen zelfstandigen schever verdeeld dan bij werknemers
De verdeling van het persoonlijk inkomen van beide groepen zelfstandigen is duidelijk schever dan die van het inkomen van werknemers. Vrijwel geen werknemer had in 2017 een negatief inkomen, terwijl 3 procent een inkomen boven de ton had. Daarentegen hadden 32 duizend zelfstandigen een negatief inkomen. Dit zijn zelfstandigen die verlies hadden geleden. Het waren voornamelijk zzp’ers. Van alle zzp’ers had 6 procent een inkomen hoger dan 100 duizend euro, terwijl dit aandeel bij zmp’ers 13 procent was.
De piek van de verdeling van het doorsnee-inkomen van werknemers ligt bij een inkomen van 24 tot 26 duizend euro. Bij zzp’ers is dat tussen de nul en 2 duizend euro. Een verklaring hiervoor is het grote aandeel, voornamelijk vrouwelijke, partners van de hoofdkostwinner in deze categorie. Bij twee op de drie personen vormt dit geringe zzp-inkomen weliswaar het hoofdinkomen, voor het huishouden waar men deel van uitmaakt, is dit een bijverdienste. De piek rond 44 duizend euro bij zmp’ers weerspiegelt het grote aandeel directeur-grootaandeelhouders in deze groep die het wettelijk verplichte gebruikelijke loon aan zichzelf uitbetalen. Deze piek is eveneens te zien bij de zzp’ers.
Klassen | Werknemers (Personen (x 1 000)) |
---|---|
-20 | 0 |
-18 | 0,021 |
-16 | 0,019 |
-14 | 0,023 |
-12 | 0,026 |
-10 | 0,041 |
-8 | 0,05 |
-6 | 0,08 |
-4 | 0,145 |
-2 | 0,441 |
0 | 47,507 |
2 | 44,554 |
4 | 51,748 |
6 | 64,667 |
8 | 77,003 |
10 | 95,242 |
12 | 136,841 |
14 | 179,532 |
16 | 205,205 |
18 | 227,763 |
20 | 254,277 |
22 | 269,758 |
24 | 272,788 |
26 | 268,164 |
28 | 265,37 |
30 | 272,141 |
32 | 271,457 |
34 | 268,061 |
36 | 260,122 |
38 | 246,077 |
40 | 232,687 |
42 | 211,227 |
44 | 192,532 |
46 | 175,473 |
48 | 156,153 |
50 | 144,199 |
52 | 128,699 |
54 | 116,44 |
56 | 105,948 |
58 | 97,641 |
60 | 87,118 |
62 | 77,715 |
64 | 72,923 |
66 | 64,247 |
68 | 57,837 |
70 | 50,502 |
72 | 48,053 |
74 | 43,109 |
76 | 37,804 |
78 | 33,53 |
80 | 31,133 |
82 | 27,882 |
84 | 24,447 |
86 | 22,261 |
88 | 20,427 |
90 | 18,329 |
92 | 16,743 |
94 | 15,18 |
96 | 14,094 |
98 | 12,634 |
100 | 11,657 |
102 | 10,862 |
104 | 9,802 |
106 | 9,497 |
108 | 8,642 |
110 | 7,942 |
112 | 7,346 |
114 | 6,737 |
116 | 6,09 |
118 | 5,938 |
120 | 5,391 |
122 | 5,123 |
124 | 4,69 |
126 | 4,482 |
128 | 4,058 |
130 | 3,935 |
132 | 3,725 |
134 | 3,531 |
136 | 3,331 |
138 | 3,026 |
140 | 2,999 |
142 | 2,884 |
144 | 2,66 |
146 | 2,606 |
148 | 2,507 |
150 | 2,261 |
152 | 2,189 |
154 | 2,084 |
156 | 1,96 |
158 | 1,989 |
160 | 1,912 |
162 | 1,805 |
164 | 1,649 |
166 | 1,645 |
168 | 1,53 |
170 | 1,601 |
172 | 1,493 |
174 | 1,438 |
176 | 1,373 |
178 | 1,277 |
180 | 1,167 |
182 | 1,189 |
184 | 1,118 |
186 | 1,119 |
188 | 1,033 |
190 | 0,98 |
192 | 1,005 |
194 | 0,91 |
196 | 0,902 |
198 | 0,909 |
200 | 31,838 |
1) Aantal personen per inkomensklasse met een breedte van 2 duizend euro. |
Klassen | Zzp'ers (Personen (x 1 000)) | Zzp'ers (Personen (x 1 000))_2 |
---|---|---|
-20 | 0 | 0 |
-18 | 0,356 | 0,139 |
-16 | 0,453 | 0,164 |
-14 | 0,617 | 0,238 |
-12 | 0,801 | 0,252 |
-10 | 1,222 | 0,307 |
-8 | 1,802 | 0,36 |
-6 | 2,819 | 0,428 |
-4 | 4,999 | 0,562 |
-2 | 12,029 | 0,786 |
0 | 40,134 | 1,732 |
2 | 30,783 | 2,867 |
4 | 34,2 | 2,686 |
6 | 34,42 | 3,928 |
8 | 35,332 | 3,77 |
10 | 35,917 | 3,964 |
12 | 33,551 | 4,82 |
14 | 34,05 | 5,123 |
16 | 31,177 | 5,488 |
18 | 30,633 | 5,881 |
20 | 27,98 | 6,088 |
22 | 27,004 | 6,363 |
24 | 25,594 | 6,54 |
26 | 24,294 | 6,95 |
28 | 24,302 | 7,023 |
30 | 22,77 | 7,107 |
32 | 21,856 | 7,39 |
34 | 21,142 | 7,479 |
36 | 19,984 | 7,256 |
38 | 19,605 | 7,282 |
40 | 18,674 | 7,428 |
42 | 17,926 | 7,705 |
44 | 19,608 | 9,232 |
46 | 16,517 | 7,586 |
48 | 15 | 7,063 |
50 | 13,612 | 6,863 |
52 | 12,673 | 6,488 |
54 | 11,884 | 6,268 |
56 | 11,137 | 6,024 |
58 | 11,154 | 6,107 |
60 | 9,507 | 5,502 |
62 | 9,026 | 5,255 |
64 | 8,931 | 5,27 |
66 | 8,248 | 4,737 |
68 | 7,831 | 4,694 |
70 | 7,23 | 4,531 |
72 | 6,589 | 4,117 |
74 | 6,492 | 4,015 |
76 | 6,182 | 3,718 |
78 | 5,681 | 3,501 |
80 | 5,339 | 3,333 |
82 | 5,012 | 3,202 |
84 | 4,662 | 3,078 |
86 | 4,411 | 2,868 |
88 | 4,253 | 2,55 |
90 | 3,815 | 2,442 |
92 | 3,484 | 2,309 |
94 | 3,509 | 2,257 |
96 | 3,26 | 2,026 |
98 | 3,268 | 1,859 |
100 | 2,854 | 1,801 |
102 | 2,717 | 1,626 |
104 | 2,532 | 1,625 |
106 | 2,548 | 1,597 |
108 | 2,329 | 1,439 |
110 | 2,281 | 1,372 |
112 | 2,218 | 1,317 |
114 | 1,931 | 1,263 |
116 | 1,929 | 1,286 |
118 | 1,921 | 1,148 |
120 | 1,606 | 1,042 |
122 | 1,46 | 0,965 |
124 | 1,553 | 0,989 |
126 | 1,441 | 0,871 |
128 | 1,353 | 0,839 |
130 | 1,199 | 0,781 |
132 | 1,151 | 0,757 |
134 | 1,137 | 0,74 |
136 | 1,099 | 0,651 |
138 | 0,954 | 0,684 |
140 | 0,882 | 0,634 |
142 | 0,923 | 0,621 |
144 | 0,816 | 0,571 |
146 | 0,767 | 0,55 |
148 | 0,81 | 0,483 |
150 | 0,739 | 0,51 |
152 | 0,652 | 0,474 |
154 | 0,657 | 0,419 |
156 | 0,62 | 0,465 |
158 | 0,592 | 0,439 |
160 | 0,536 | 0,4 |
162 | 0,512 | 0,364 |
164 | 0,525 | 0,351 |
166 | 0,408 | 0,362 |
168 | 0,421 | 0,36 |
170 | 0,437 | 0,287 |
172 | 0,344 | 0,272 |
174 | 0,336 | 0,281 |
176 | 0,404 | 0,278 |
178 | 0,363 | 0,274 |
180 | 0,323 | 0,253 |
182 | 0,323 | 0,258 |
184 | 0,268 | 0,247 |
186 | 0,299 | 0,239 |
188 | 0,291 | 0,242 |
190 | 0,27 | 0,236 |
192 | 0,257 | 0,212 |
194 | 0,237 | 0,225 |
196 | 0,251 | 0,196 |
198 | 0,237 | 0,19 |
200 | 6,636 | 6,36 |
1) Aantal personen per inkomensklasse met een breedte van 2 duizend euro. |
Koopkracht werkenden gestegen sinds 2013
Sinds 2013 is de koopkracht van de werkenden na een eerdere daling weer toegenomen.Vanaf 2014 zijn er onder zowel werknemers als zzp’ers en zmp’ers meer personen met een koopkrachtstijging dan -daling. In 2017 steeg de koopkracht voor 57 procent van de werknemers en voor 51 procent van de zelfstandigen. De ontwikkeling van de koopkracht van zelfstandigen zonder personeel bleef in 2007–2017 structureel achter bij die van werknemers. Steeg de koopkracht bij werknemers, dan nam die bij de zzp’ers minder toe.Was er sprake van een daling, dan was deze bij de zzp’ers groter dan bij de werknemers.Verder valt op dat het aandeel koopkrachtstijgers onder zzp’ers en zmp’ers gedurende deze tien jaar steeds vrijwel even hoog was.
Jaar | Werknemers (%-mutatie t.o.v. jaar eerder) | Zzp'ers (%-mutatie t.o.v. jaar eerder) | Zmp'ers (%-mutatie t.o.v. jaar eerder) |
---|---|---|---|
2008 | 1,6 | 0,5 | -0,8 |
2009 | 2,8 | -2,1 | -2,3 |
2010 | -0,2 | -1,6 | -1,5 |
2011 | |||
2012 | -0,8 | -2,7 | -2,8 |
2013 | 0,3 | -2,9 | -4,0 |
2014 | 2,9 | 2,6 | 3,9 |
2015 | 2,5 | 1,3 | 1,3 |
2016 | 4,8 | 4,1 | 5,0 |
2017* | 1,2 | 0,3 | 0,3 |
1) Door de revisie van inkomensbegrippen die vanaf 2011 werd ingevoerd, zijn de reeksen 2007-2010 en 2012-2017 niet helemaal vergelijkbaar. |
Werknemers (%) | Zzp'ers (%) | Zmp'ers (%) | |
---|---|---|---|
2008 | 57,6 | 51,3 | 48,2 |
2009 | 61,9 | 45,5 | 45,6 |
2010 | 48,6 | 46,4 | 46,5 |
2011 | |||
2012 | 45,7 | 43,2 | 43,1 |
2013 | 51,9 | 43,1 | 41 |
2014 | 65 | 56,2 | 58,6 |
2015 | 63,8 | 53,3 | 53,2 |
2016 | 71,9 | 59,7 | 61,9 |
2017* | 56,8 | 50,8 | 50,9 |
1) Door de revisie van inkomensbegrippen die vanaf 2011 werd ingevoerd, zijn de reeksen 2007-2010 en 2012-2017 niet helemaal vergelijkbaar. |
4. Inkomen van werkenden naar kenmerken
Inkomen piekt bij doorwerkende AOW-gerechtigden en veertigers
Het doorsnee persoonlijk inkomen van werkenden kent naar leeftijd een specifiek verloop.De piek ligt bij diegenen die net de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt. Zij ontvangen naast inkomen uit werk ook AOW en pensioen. Het gaat echter om een kleine groep; het aantal werkenden neemt af richting de AOW-gerechtigde leeftijd, vooral bij werknemers.Van de zelfstandigen werkt een relatief groot aandeel door.
Als we de pensioenpiek buiten beschouwing laten, dan geldt dat werknemers rond hun 40ste levensjaar veelal hun maximale inkomen hebben bereikt. Tot aan de AOW-gerechtigde leeftijd blijft dit inkomen nagenoeg gelijk. Bij zelfstandigen is dat anders. Ook bij hen loopt het doorsnee-inkomen op tot rond de 40 jaar, daarna blijft het enkele jaren op hetzelfde niveau om vervolgens weer te dalen. Bij zzp’ers is deze daling aanzienlijk sterker dan bij zmp’ers.
Leeftijd | Werknemers (1 000 euro) | Zzp'ers (1 000 euro) | Zmp'ers (1 000 euro) |
---|---|---|---|
15 | |||
16 | 14 | ||
17 | 13 | 17 | |
18 | 14 | 14 | |
19 | 15 | 15 | 24 |
20 | 17 | 16 | 25 |
21 | 20 | 16 | 25 |
22 | 22 | 17 | 27 |
23 | 24 | 18 | 31 |
24 | 26 | 19 | 34 |
25 | 28 | 20 | 34 |
26 | 30 | 21 | 37 |
27 | 31 | 23 | 39 |
28 | 32 | 23 | 40 |
29 | 33 | 25 | 42 |
30 | 34 | 26 | 44 |
31 | 35 | 26 | 44 |
32 | 35 | 27 | 45 |
33 | 36 | 28 | 46 |
34 | 36 | 29 | 45 |
35 | 37 | 30 | 46 |
36 | 37 | 30 | 49 |
37 | 38 | 30 | 48 |
38 | 38 | 31 | 49 |
39 | 38 | 31 | 50 |
40 | 39 | 31 | 50 |
41 | 39 | 32 | 50 |
42 | 39 | 31 | 51 |
43 | 39 | 32 | 52 |
44 | 39 | 32 | 51 |
45 | 39 | 32 | 51 |
46 | 39 | 32 | 52 |
47 | 39 | 31 | 51 |
48 | 39 | 31 | 52 |
49 | 40 | 31 | 51 |
50 | 39 | 31 | 50 |
51 | 39 | 30 | 51 |
52 | 40 | 30 | 51 |
53 | 40 | 29 | 50 |
54 | 40 | 28 | 50 |
55 | 40 | 28 | 49 |
56 | 40 | 27 | 49 |
57 | 40 | 26 | 50 |
58 | 40 | 25 | 49 |
59 | 40 | 25 | 49 |
60 | 40 | 24 | 49 |
61 | 40 | 23 | 48 |
62 | 41 | 23 | 47 |
63 | 41 | 22 | 47 |
64 | 40 | 22 | 46 |
65 | 43 | 34 | 53 |
66 | 51 | 38 | 55 |
67 | 47 | 39 | 55 |
68 | 45 | 36 | 49 |
69 | 43 | 34 | 47 |
70 | 40 | 33 | 44 |
71 | 40 | 31 | 43 |
72 | 39 | 28 | 40 |
73 | 39 | 30 | 40 |
74 | 39 | 29 | 38 |
75 | 36 | 28 | 34 |
Inkomenskloof werkende mannen en vrouwen
Werkende mannen van 15 tot 75 jaar hebben een hoger doorsnee-inkomen dan dito vrouwen: 42,3 duizend tegen 27,1 duizend euro. Tot 25 jaar is er weinig verschil in het persoonlijk inkomen tussen mannen en vrouwen, daarna neemt het inkomensverschil totaan het 46ste levensjaar alsmaar toe. Wanneer we de inkomenspiek rond de pensionering wederom buiten beschouwing laten, dan hebben mannen rond hun 46ste levensjaar het hoogste inkomen. Vanaf deze leeftijd is het verschil tussen mannen en vrouwen maximaal.Pas na het 68ste jaar wordt inkomensverschil tussen mannen en vrouwen weer kleiner.Vrouwen bereiken rond hun 30ste hun inkomenspiek. Het verschil in inkomen tussen manen vrouw is een gevolg van het hoge aandeel vrouwen dat in deeltijd werkt. Zo heeft in de leeftijd van 15 tot 65 jaar 71 procent van de niet-onderwijs volgende vrouwen een deeltijdbaan, tegen 17 procent van de mannen (Van Thor, Portegijs en Hermans, 2018).
Werknemers mannen (1 000 euro) | Werknemers vrouwen (1 000 euro) | Zzp'ers mannen (1 000 euro) | Zzp'ers vrouwen (1 000 euro) | Zmp'ers mannen (1 000 euro) | Zmp'ers vrouwen (1 000 euro) | |
---|---|---|---|---|---|---|
15 | ||||||
16 | 14 | |||||
17 | 14 | 5 | 17 | |||
18 | 14 | 10 | 15 | 9 | ||
19 | 16 | 14 | 16 | 9 | 24 | |
20 | 18 | 16 | 19 | 11 | 26 | |
21 | 21 | 18 | 20 | 12 | 26 | 22 |
22 | 23 | 20 | 21 | 13 | 28 | 23 |
23 | 25 | 22 | 23 | 13 | 33 | 27 |
24 | 28 | 24 | 24 | 14 | 36 | 29 |
25 | 30 | 26 | 26 | 15 | 37 | 28 |
26 | 32 | 27 | 26 | 15 | 39 | 33 |
27 | 33 | 28 | 28 | 15 | 42 | 32 |
28 | 35 | 29 | 29 | 15 | 44 | 32 |
29 | 36 | 29 | 32 | 16 | 46 | 31 |
30 | 38 | 29 | 33 | 16 | 47 | 35 |
31 | 39 | 29 | 34 | 17 | 47 | 35 |
32 | 40 | 29 | 35 | 16 | 48 | 36 |
33 | 41 | 29 | 36 | 16 | 50 | 36 |
34 | 42 | 29 | 36 | 16 | 50 | 36 |
35 | 43 | 30 | 38 | 16 | 51 | 37 |
36 | 44 | 30 | 39 | 17 | 53 | 40 |
37 | 45 | 30 | 39 | 17 | 53 | 39 |
38 | 46 | 30 | 40 | 18 | 53 | 41 |
39 | 46 | 30 | 41 | 17 | 55 | 39 |
40 | 47 | 29 | 41 | 17 | 54 | 41 |
41 | 47 | 29 | 42 | 17 | 55 | 41 |
42 | 48 | 29 | 42 | 18 | 56 | 40 |
43 | 48 | 29 | 43 | 18 | 57 | 41 |
44 | 49 | 29 | 42 | 18 | 57 | 41 |
45 | 49 | 29 | 42 | 18 | 57 | 39 |
46 | 49 | 29 | 42 | 18 | 58 | 41 |
47 | 49 | 29 | 42 | 18 | 57 | 40 |
48 | 49 | 29 | 42 | 17 | 57 | 41 |
49 | 50 | 29 | 41 | 17 | 57 | 40 |
50 | 49 | 29 | 40 | 17 | 57 | 40 |
51 | 49 | 29 | 40 | 17 | 57 | 39 |
52 | 49 | 29 | 39 | 17 | 57 | 38 |
53 | 50 | 29 | 39 | 16 | 57 | 37 |
54 | 49 | 29 | 38 | 16 | 57 | 37 |
55 | 50 | 29 | 37 | 16 | 56 | 36 |
56 | 50 | 29 | 36 | 15 | 55 | 38 |
57 | 50 | 29 | 36 | 14 | 57 | 36 |
58 | 49 | 28 | 35 | 14 | 57 | 35 |
59 | 49 | 28 | 34 | 14 | 55 | 35 |
60 | 49 | 28 | 33 | 13 | 55 | 35 |
61 | 49 | 28 | 32 | 12 | 54 | 34 |
62 | 48 | 28 | 32 | 11 | 54 | 32 |
63 | 48 | 27 | 31 | 11 | 52 | 32 |
64 | 48 | 28 | 30 | 11 | 53 | 29 |
65 | 49 | 32 | 40 | 23 | 60 | 34 |
66 | 57 | 40 | 45 | 25 | 63 | 37 |
67 | 52 | 37 | 48 | 26 | 64 | 36 |
68 | 49 | 38 | 45 | 23 | 59 | 33 |
69 | 46 | 36 | 41 | 24 | 57 | 32 |
70 | 43 | 35 | 40 | 23 | 51 | 26 |
71 | 44 | 35 | 37 | 23 | 53 | 25 |
72 | 40 | 35 | 34 | 22 | 49 | 26 |
73 | 41 | 34 | 34 | 25 | 47 | 30 |
74 | 42 | 34 | 33 | 22 | 43 | 25 |
75 | 42 | 28 | 37 | 16 | 54 | 37 |
Bij werknemers, zzp’ers en zmp’ers ontwikkelt de inkomenskloof tussen mannen en vrouwen zich volgens een bijna vergelijkbaar patroon. Wel is bij de werknemers het verschil bij de jongere leeftijden nog gering, terwijl dit bij beide groepen zelfstandigen wel al duidelijk aanwezig is. Verder valt op dat het inkomen van mannelijke zmp’ers vanaf 45 jaar redelijk stabiel blijft, terwijl dit bij vrouwelijke zmp’ers daalt, waardoor het inkomensverschil op hogere leeftijden nog groeit.
Inkomen sterk gerelateerd aan opleiding
Hoger opgeleide werkenden hebben een hoger doorsnee-inkomen dan lager opgeleiden.In 2017 bedroeg het mediane persoonlijke inkomen van hoogopgeleide werkenden 45,1 duizend euro. Het inkomen van de middelbaar opgeleiden was met 28,8 duizend flink lager; de laagopgeleide werkenden zaten daar nog eens bijna 6 duizend euro onder.
Ook herkomst maakt uit bij het doorsnee-inkomen van werkenden. In 2017 bedroeg het mediane persoonlijk inkomen van werkenden met een Nederlandse achtergrond 36,1 duizend euro. Dat is ruim 3 duizend euro meer dan bij werkenden met een westerse migratieachtergrond en ruim 7 duizend euro meer dan werkenden met een niet-westerse migratieachtergrond. Werkenden met een niet-westerse achtergrond zijn doorgaans jongeren gemiddeld minder hoog opgeleid waardoor hun inkomen ook lager ligt.
Werkenden die (gehuwd) samenwonen met een partner hebben een hoger doorsnee inkomen dan werkenden zonder partner. Leeftijd speelt hierbij een grote rol: jongeren
wonen nog vaker op zichzelf en hebben doorgaans een lager inkomen.
Totaal werkenden | Werknemers | Zzp'ers | Zmp'ers | |
---|---|---|---|---|
x 1 000 euro | x 1 000 euro | x 1 000 euro | x 1 000 euro | |
Totaal | 35 | 35,2 | 28 | 48,6 |
Man | 42,3 | 42,4 | 36,8 | 54,1 |
Vrouw | 27,1 | 27,7 | 16,1 | 37,5 |
Tot 25 jaar | 23,3 | 23,5 | 17,8 | 28,4 |
25 tot 45 jaar | 35,5 | 35,7 | 29,6 | 48 |
45 tot 65 jaar | 35,7 | 36 | 27,8 | 49,6 |
65 jaar en ouder | 28 | 28,1 | 23,9 | 44 |
Positie huishouden: Zonder partner | 34,8 | 35,2 | 26,6 | 47,8 |
Positie huishouden: Met partner | 37,3 | 37,5 | 29,5 | 49,6 |
Onderwijsniveau: Lager | 23,2 | 23,3 | 18,6 | 31,1 |
Onderwijsniveau: Middelbaar | 28,8 | 29 | 22,4 | 41,4 |
Onderwijsniveau: Hoog | 45,1 | 45,4 | 35,8 | 63,7 |
Herkomst: Nederlandse achtergrond | 36,1 | 36,1 | 30 | 51,2 |
Herkomst: Westerse migratieachtergrond | 32,7 | 33,5 | 22,7 | 48 |
Herkomst: Niet-westerse migratieachtergrond | 28,9 | 29,5 | 20,5 | 32,1 |
Een hoogopgeleide zmp’er verdient veruit het meest met in doorsnee 63,7 duizend euro tegen 35,0 duizend euro voor alle werkenden.
Inkomen werkenden het hoogst in Rozendaal
Het doorsnee persoonlijke inkomen van werkenden was in 2017 met 50,1 duizend euro het hoogst in Rozendaal, gevolgd door Bloemendaal (48,4 duizend euro). Het laagst was het inkomen in de waddengemeenten Schiermonnikoog, Vlieland en Ameland, circa 28 duizend euro.
Met een satellietblik bekeken zijn de hoogste inkomens van werkenden vooral geconcentreerd in de gemeenten in het midden en westen van het land in de provincies Utrecht en Noord- en Zuid-Holland. Daarnaast zijn er concentraties hogere inkomens te zien rond de steden Eindhoven, Groningen en Maastricht.
Het noorden en de grensregio’s zijn evenwel bezig de achterstand in te halen; van 2007 toten met 2017 zijn hier de mediane jaarinkomens van werkenden het hardst gegroeid. De gemeenten met de grootste toename zijn: Haren (+8 procent), Tynaarlo (+7 procent), en Utrecht (+7 procent). In Zeewolde (–6 procent), Vlieland (–6 procent), en Scherpenzeel(–4 procent) ging het doorsnee-inkomen van werkenden het meest achteruit.
Gemeente | Mediaan persoonlijk inkomen 2017 (x1000 euro) (duizend euro) |
---|---|
Appingedam | 32,2 |
Bedum | 33,5 |
Ten Boer | 34,5 |
Delfzijl | 33,1 |
Groningen | 34 |
Grootegast | 31,6 |
Haren | 42,2 |
Leek | 32,9 |
Loppersum | 32,9 |
Marum | 32,4 |
Almere | 35,4 |
Stadskanaal | 30,5 |
Veendam | 32,3 |
Zeewolde | 33,8 |
Winsum | 34,1 |
Zuidhorn | 35,1 |
Dongeradeel | 30,7 |
Achtkarspelen | 30,6 |
Ameland | 28 |
Harlingen | 31,3 |
Heerenveen | 32,8 |
Kollumerland en Nieuwkruisland | 30,9 |
Leeuwarden | 33 |
Ooststellingwerf | 31,5 |
Opsterland | 32,6 |
Schiermonnikoog | 27,9 |
Smallingerland | 32 |
Terschelling | 30,2 |
Vlieland | 27,9 |
Weststellingwerf | 31,5 |
Assen | 33,4 |
Coevorden | 32,8 |
Emmen | 31,7 |
Hoogeveen | 31,1 |
Meppel | 34 |
Almelo | 31,5 |
Borne | 35,6 |
Dalfsen | 33,4 |
Deventer | 33,8 |
Enschede | 31,9 |
Haaksbergen | 33,8 |
Hardenberg | 31,9 |
Hellendoorn | 33,3 |
Hengelo | 33,4 |
Kampen | 32,2 |
Losser | 32,4 |
Noordoostpolder | 32,2 |
Oldenzaal | 33,7 |
Ommen | 32,5 |
Raalte | 33,5 |
Staphorst | 32,5 |
Tubbergen | 33,1 |
Urk | 30,3 |
Wierden | 34,3 |
Zwolle | 35,1 |
Aalten | 31,5 |
Apeldoorn | 34,4 |
Arnhem | 34,1 |
Barneveld | 33,8 |
Beuningen | 35,3 |
Brummen | 34,3 |
Buren | 35,3 |
Culemborg | 36,1 |
Doesburg | 32,4 |
Doetinchem | 33,3 |
Druten | 34,5 |
Duiven | 35,1 |
Ede | 34,3 |
Elburg | 32,4 |
Epe | 32,3 |
Ermelo | 33,9 |
Geldermalsen | 36,9 |
Harderwijk | 33,8 |
Hattem | 34,6 |
Heerde | 33,6 |
Heumen | 38,1 |
Lochem | 35,2 |
Maasdriel | 34,1 |
Nijkerk | 34 |
Nijmegen | 35,4 |
Oldebroek | 32 |
Putten | 32,9 |
Renkum | 38,4 |
Rheden | 34,6 |
Rozendaal | 50,1 |
Scherpenzeel | 33,7 |
Tiel | 33,3 |
Voorst | 34,6 |
Wageningen | 36 |
Westervoort | 33,1 |
Winterswijk | 31,5 |
Wijchen | 35,3 |
Zaltbommel | 34,8 |
Zevenaar | 33,2 |
Zutphen | 33,4 |
Nunspeet | 33 |
Dronten | 34,1 |
Neerijnen | 35,4 |
Amersfoort | 37,9 |
Baarn | 37,1 |
De Bilt | 40,4 |
Bunnik | 41,4 |
Bunschoten | 33,4 |
Eemnes | 36,9 |
Houten | 40,3 |
Leusden | 38,3 |
Lopik | 34,9 |
Montfoort | 37,1 |
Renswoude | 35,5 |
Rhenen | 34,6 |
Soest | 37 |
Utrecht | 39,3 |
Veenendaal | 34 |
Woudenberg | 35,3 |
Wijk bij Duurstede | 36,3 |
IJsselstein | 37,7 |
Zeist | 38,7 |
Nieuwegein | 35,4 |
Aalsmeer | 36,9 |
Alkmaar | 34,8 |
Amstelveen | 41,9 |
Amsterdam | 36,8 |
Beemster | 37,8 |
Bergen (NH.) | 36,6 |
Beverwijk | 34,3 |
Blaricum | 42,4 |
Bloemendaal | 48,4 |
Castricum | 38,1 |
Diemen | 36,9 |
Edam-Volendam | 36,3 |
Enkhuizen | 32,9 |
Haarlem | 37,5 |
Haarlemmerliede en Spaarnwoude | 38 |
Haarlemmermeer | 37,9 |
Heemskerk | 35,6 |
Heemstede | 46,5 |
Heerhugowaard | 34,8 |
Heiloo | 39,3 |
Den Helder | 33,7 |
Hilversum | 37,1 |
Hoorn | 34,2 |
Huizen | 36 |
Landsmeer | 39,5 |
Langedijk | 34,7 |
Laren | 43,7 |
Medemblik | 33,3 |
Oostzaan | 37,5 |
Opmeer | 34,2 |
Ouder-Amstel | 43,3 |
Purmerend | 34,6 |
Schagen | 34,5 |
Texel | 29,4 |
Uitgeest | 37,9 |
Uithoorn | 36,1 |
Velsen | 35,3 |
Weesp | 37,8 |
Zandvoort | 34,6 |
Zaanstad | 34,6 |
Alblasserdam | 35,3 |
Alphen aan den Rijn | 35,8 |
Barendrecht | 41 |
Drechterland | 34,4 |
Brielle | 40,6 |
Capelle aan den IJssel | 36,5 |
Delft | 36,1 |
Dordrecht | 35,2 |
Gorinchem | 35,3 |
Gouda | 35,7 |
's-Gravenhage | 34,9 |
Hardinxveld-Giessendam | 34,8 |
Hellevoetsluis | 38,5 |
Hendrik-Ido-Ambacht | 38,7 |
Stede Broec | 33,1 |
Hillegom | 35,1 |
Katwijk | 33,8 |
Krimpen aan den IJssel | 36,4 |
Leerdam | 34,3 |
Leiden | 37,3 |
Leiderdorp | 38,9 |
Lisse | 35,2 |
Maassluis | 35,1 |
Nieuwkoop | 35,8 |
Noordwijk | 35,7 |
Noordwijkerhout | 34,3 |
Oegstgeest | 45,3 |
Oud-Beijerland | 37,4 |
Binnenmaas | 38,2 |
Korendijk | 36,4 |
Oudewater | 35,9 |
Papendrecht | 37,1 |
Ridderkerk | 35,3 |
Rotterdam | 34,7 |
Rijswijk | 37,7 |
Schiedam | 33,7 |
Sliedrecht | 34,2 |
Cromstrijen | 38,5 |
Albrandswaard | 42,4 |
Westvoorne | 41,6 |
Strijen | 36 |
Vianen | 35,4 |
Vlaardingen | 34 |
Voorschoten | 41,2 |
Waddinxveen | 35 |
Wassenaar | 43,8 |
Woerden | 37,7 |
Zoetermeer | 37,1 |
Zoeterwoude | 36,2 |
Zwijndrecht | 35,4 |
Borsele | 35,2 |
Goes | 33,9 |
West Maas en Waal | 34,7 |
Hulst | 34,9 |
Kapelle | 35,5 |
Middelburg | 34,3 |
Giessenlanden | 36,4 |
Reimerswaal | 33,1 |
Zederik | 35,7 |
Terneuzen | 34,4 |
Tholen | 33,3 |
Veere | 34,3 |
Vlissingen | 32,3 |
Lingewaal | 35,1 |
De Ronde Venen | 37,7 |
Tytsjerksteradiel | 32,9 |
Aalburg | 34,1 |
Asten | 32,8 |
Baarle-Nassau | 34,3 |
Bergen op Zoom | 34,5 |
Best | 36,5 |
Boekel | 32,9 |
Boxmeer | 34,4 |
Boxtel | 33,8 |
Breda | 36,6 |
Deurne | 33,5 |
Pekela | 30,1 |
Dongen | 34,7 |
Eersel | 35,5 |
Eindhoven | 35,5 |
Etten-Leur | 35 |
Geertruidenberg | 34,9 |
Gilze en Rijen | 34,8 |
Goirle | 36,3 |
Grave | 34,5 |
Haaren | 35,9 |
Helmond | 32,9 |
's-Hertogenbosch | 36,5 |
Heusden | 34,4 |
Hilvarenbeek | 35,9 |
Loon op Zand | 33,8 |
Mill en Sint Hubert | 33,5 |
Nuenen, Gerwen en Nederwetten | 38,9 |
Oirschot | 34,5 |
Oisterwijk | 35,9 |
Oosterhout | 35,3 |
Oss | 33,7 |
Rucphen | 32,3 |
Sint-Michielsgestel | 36,1 |
Someren | 33,5 |
Son en Breugel | 38,2 |
Steenbergen | 34,8 |
Waterland | 38,3 |
Tilburg | 33,4 |
Uden | 33,9 |
Valkenswaard | 34,2 |
Veldhoven | 36,1 |
Vught | 38,5 |
Waalre | 39,8 |
Waalwijk | 33,2 |
Werkendam | 35,7 |
Woensdrecht | 35,3 |
Woudrichem | 35,3 |
Zundert | 33,2 |
Wormerland | 35,9 |
Onderbanken | 33,3 |
Landgraaf | 33,3 |
Beek | 35,3 |
Beesel | 32,8 |
Bergen (L.) | 32 |
Brunssum | 31,9 |
Gennep | 33,2 |
Heerlen | 31,3 |
Kerkrade | 30,8 |
Maastricht | 33 |
Meerssen | 36,2 |
Mook en Middelaar | 37,9 |
Nederweert | 33,6 |
Nuth | 34,8 |
Roermond | 32,9 |
Schinnen | 35,9 |
Simpelveld | 33,4 |
Stein | 34,5 |
Vaals | 31,1 |
Venlo | 31,3 |
Venray | 32,9 |
Voerendaal | 36 |
Weert | 33,8 |
Valkenburg aan de Geul | 33,9 |
Lelystad | 33,8 |
Horst aan de Maas | 32,9 |
Oude IJsselstreek | 32,2 |
Teylingen | 37,6 |
Utrechtse Heuvelrug | 39 |
Oost Gelre | 33,4 |
Koggenland | 34,3 |
Lansingerland | 41,5 |
Leudal | 34,2 |
Maasgouw | 35 |
Eemsmond | 30,8 |
Gemert-Bakel | 32,9 |
Halderberge | 34,8 |
Heeze-Leende | 36,9 |
Laarbeek | 34,1 |
De Marne | 31,2 |
Reusel-De Mierden | 33,4 |
Roerdalen | 33,6 |
Roosendaal | 33,8 |
Schouwen-Duiveland | 33,4 |
Aa en Hunze | 34,5 |
Borger-Odoorn | 32,8 |
Cuijk | 34 |
Landerd | 34 |
De Wolden | 33,7 |
Noord-Beveland | 32,9 |
Wijdemeren | 38,1 |
Noordenveld | 34,7 |
Twenterand | 31,5 |
Westerveld | 33,4 |
Sint Anthonis | 34,7 |
Lingewaard | 35,3 |
Cranendonck | 34,4 |
Steenwijkerland | 32 |
Moerdijk | 35,5 |
Echt-Susteren | 34,5 |
Sluis | 32,6 |
Drimmelen | 35,8 |
Bernheze | 34,3 |
Ferwerderadiel | 31,6 |
Alphen-Chaam | 35,3 |
Bergeijk | 34,5 |
Bladel | 33,6 |
Gulpen-Wittem | 34,2 |
Tynaarlo | 37,7 |
Midden-Drenthe | 33,4 |
Overbetuwe | 36,1 |
Hof van Twente | 33,8 |
Neder-Betuwe | 32,8 |
Rijssen-Holten | 32,8 |
Geldrop-Mierlo | 34,6 |
Olst-Wijhe | 34 |
Dinkelland | 33,4 |
Westland | 34,8 |
Midden-Delfland | 39,6 |
Berkelland | 32,7 |
Bronckhorst | 33,5 |
Sittard-Geleen | 34 |
Kaag en Braassem | 35,8 |
Dantumadiel | 30,8 |
Zuidplas | 37,6 |
Peel en Maas | 32,8 |
Oldambt | 31,4 |
Zwartewaterland | 33 |
Súdwest-Fryslân | 32,3 |
Bodegraven-Reeuwijk | 36,8 |
Eijsden-Margraten | 36,2 |
Stichtse Vecht | 37,4 |
Hollands Kroon | 33,6 |
Leidschendam-Voorburg | 40,7 |
Goeree-Overflakkee | 36,6 |
Pijnacker-Nootdorp | 40,8 |
Molenwaard | 35,3 |
Nissewaard | 36,7 |
Krimpenerwaard | 35,9 |
De Fryske Marren | 32,8 |
Gooise Meren | 41,9 |
Berg en Dal | 33,6 |
Meierijstad | 33,7 |
Waadhoeke | 32,1 |
Westerwolde | 31,1 |
Midden-Groningen | 32,6 |
Montferland | 32,2 |
Gemeente | Mutatie persoonlijk inkomen 2007 - 2017 (%) (% toename) |
---|---|
Appingedam | 4,3 |
Bedum | 4,9 |
Ten Boer | 5,4 |
Delfzijl | 3,6 |
Groningen | 3,6 |
Grootegast | 3,4 |
Haren | 8,3 |
Leek | 4,4 |
Loppersum | 2,9 |
Marum | 2,4 |
Almere | 0,6 |
Stadskanaal | 2,6 |
Veendam | 3,7 |
Zeewolde | -6,3 |
Winsum | 3,8 |
Zuidhorn | 5,8 |
Dongeradeel | 3,6 |
Achtkarspelen | 2 |
Ameland | 0,4 |
Harlingen | 2,9 |
Heerenveen | 3,7 |
Kollumerland en Nieuwkruisland | 3,3 |
Leeuwarden | 4,7 |
Ooststellingwerf | 4,4 |
Opsterland | 3,6 |
Schiermonnikoog | -1 |
Smallingerland | 4,2 |
Terschelling | 0,2 |
Vlieland | -6,1 |
Weststellingwerf | 4,3 |
Assen | 4 |
Coevorden | 3,8 |
Emmen | 3,5 |
Hoogeveen | 1,6 |
Meppel | 5,5 |
Almelo | 3,4 |
Borne | 5,3 |
Dalfsen | 3 |
Deventer | 3,1 |
Enschede | 4,5 |
Haaksbergen | 4,1 |
Hardenberg | 2,5 |
Hellendoorn | 4,2 |
Hengelo | 3,6 |
Kampen | 1,3 |
Losser | 2,9 |
Noordoostpolder | -0,4 |
Oldenzaal | 3,9 |
Ommen | 2,5 |
Raalte | 2,3 |
Staphorst | 2,3 |
Tubbergen | 3 |
Urk | -3,1 |
Wierden | 3,7 |
Zwolle | 3,8 |
Aalten | 4,7 |
Apeldoorn | 2,2 |
Arnhem | 3,5 |
Barneveld | 0,4 |
Beuningen | 3,9 |
Brummen | 2,7 |
Buren | -0,2 |
Culemborg | 2,3 |
Doesburg | 0,5 |
Doetinchem | 3,1 |
Druten | 4,4 |
Duiven | 1,8 |
Ede | 1,1 |
Elburg | -0,9 |
Epe | 0,9 |
Ermelo | 0,9 |
Geldermalsen | 2,7 |
Harderwijk | 1 |
Hattem | 1,9 |
Heerde | 2,2 |
Heumen | 3,9 |
Lochem | 3,4 |
Maasdriel | 0,3 |
Nijkerk | -0,4 |
Nijmegen | 5,5 |
Oldebroek | -0,8 |
Putten | -0,4 |
Renkum | 2,9 |
Rheden | 3,8 |
Rozendaal | 3,9 |
Scherpenzeel | -4 |
Tiel | 0 |
Voorst | 6,2 |
Wageningen | 3,4 |
Westervoort | 3,4 |
Winterswijk | 4,8 |
Wijchen | 4 |
Zaltbommel | -0,5 |
Zevenaar | 2,3 |
Zutphen | 2,3 |
Nunspeet | 0,8 |
Dronten | -0,2 |
Neerijnen | 1,1 |
Amersfoort | 4,5 |
Baarn | 2,6 |
De Bilt | 2,7 |
Bunnik | 4,7 |
Bunschoten | -0,2 |
Eemnes | 1,7 |
Houten | 3,1 |
Leusden | 3,3 |
Lopik | -0,2 |
Montfoort | 2,3 |
Renswoude | 4,8 |
Rhenen | 0,7 |
Soest | 1,7 |
Utrecht | 6,6 |
Veenendaal | 0,9 |
Woudenberg | -0,4 |
Wijk bij Duurstede | 2,3 |
IJsselstein | 2,3 |
Zeist | 5,1 |
Nieuwegein | 0,9 |
Aalsmeer | 1,8 |
Alkmaar | 2,3 |
Amstelveen | 3 |
Amsterdam | 4,4 |
Beemster | 4,9 |
Bergen (NH.) | 1,9 |
Beverwijk | -1,8 |
Blaricum | -0,5 |
Bloemendaal | 1,7 |
Castricum | 1,4 |
Diemen | -2,5 |
Edam-Volendam | -2,5 |
Enkhuizen | 1 |
Haarlem | 4,6 |
Haarlemmerliede en Spaarnwoude | -0,1 |
Haarlemmermeer | 1,1 |
Heemskerk | 1,5 |
Heemstede | 5,8 |
Heerhugowaard | 1,8 |
Heiloo | 1,6 |
Den Helder | 3,6 |
Hilversum | 2,5 |
Hoorn | 1,3 |
Huizen | -0,9 |
Landsmeer | -0,6 |
Langedijk | -1,2 |
Laren | -1,5 |
Medemblik | -0,7 |
Oostzaan | -0,7 |
Opmeer | 2,4 |
Ouder-Amstel | 4,8 |
Purmerend | 0,2 |
Schagen | 0,8 |
Texel | -0,9 |
Uitgeest | 2,1 |
Uithoorn | -2,7 |
Velsen | -0,8 |
Weesp | 5,1 |
Zandvoort | -2 |
Zaanstad | 0,7 |
Alblasserdam | -0,7 |
Alphen aan den Rijn | 1 |
Barendrecht | 3,9 |
Drechterland | 0,8 |
Brielle | 3,9 |
Capelle aan den IJssel | 0,7 |
Delft | 2 |
Dordrecht | 2,8 |
Gorinchem | 3,2 |
Gouda | -0,1 |
's-Gravenhage | 1,6 |
Hardinxveld-Giessendam | -2,4 |
Hellevoetsluis | 2,7 |
Hendrik-Ido-Ambacht | 3,7 |
Stede Broec | 1,4 |
Hillegom | 0,8 |
Katwijk | 0,5 |
Krimpen aan den IJssel | -0,1 |
Leerdam | 2,7 |
Leiden | 3,4 |
Leiderdorp | 3 |
Lisse | 1,1 |
Maassluis | 1,5 |
Nieuwkoop | 0,2 |
Noordwijk | 0,6 |
Noordwijkerhout | 0,5 |
Oegstgeest | 4,6 |
Oud-Beijerland | 1,4 |
Binnenmaas | 2,8 |
Korendijk | 0,2 |
Oudewater | -1,5 |
Papendrecht | 1,4 |
Ridderkerk | -0,3 |
Rotterdam | 3,2 |
Rijswijk | 1,6 |
Schiedam | -0,7 |
Sliedrecht | 0,2 |
Cromstrijen | 2,8 |
Albrandswaard | 4,5 |
Westvoorne | 2,3 |
Strijen | -0,4 |
Vianen | 0,9 |
Vlaardingen | 0 |
Voorschoten | 4,5 |
Waddinxveen | -2,1 |
Wassenaar | 3,6 |
Woerden | 4,1 |
Zoetermeer | 1 |
Zoeterwoude | 1,4 |
Zwijndrecht | 0,1 |
Borsele | 3,5 |
Goes | 2,8 |
West Maas en Waal | 2 |
Hulst | 3,4 |
Kapelle | 1,7 |
Middelburg | 3,2 |
Giessenlanden | 1 |
Reimerswaal | -1,1 |
Zederik | 1 |
Terneuzen | 2,7 |
Tholen | -0,5 |
Veere | 1,9 |
Vlissingen | 2,1 |
Lingewaal | 0,6 |
De Ronde Venen | -1,2 |
Tytsjerksteradiel | 2,6 |
Aalburg | -0,3 |
Asten | 0 |
Baarle-Nassau | 4,6 |
Bergen op Zoom | 2,8 |
Best | 3,2 |
Boekel | 1,8 |
Boxmeer | 3,7 |
Boxtel | 0,5 |
Breda | 4,1 |
Deurne | 2,7 |
Pekela | 2,2 |
Dongen | 1,9 |
Eersel | 4,6 |
Eindhoven | 4,9 |
Etten-Leur | 1,7 |
Geertruidenberg | 0,8 |
Gilze en Rijen | 3,3 |
Goirle | 5 |
Grave | 3,7 |
Haaren | 3,6 |
Helmond | 0,5 |
's-Hertogenbosch | 3,5 |
Heusden | 0,3 |
Hilvarenbeek | 3,6 |
Loon op Zand | 0,5 |
Mill en Sint Hubert | 1,9 |
Nuenen, Gerwen en Nederwetten | 4,1 |
Oirschot | 3 |
Oisterwijk | 1,8 |
Oosterhout | 2 |
Oss | -0,8 |
Rucphen | -1,6 |
Sint-Michielsgestel | 2,5 |
Someren | 1,4 |
Son en Breugel | 4,7 |
Steenbergen | -0,3 |
Waterland | 0,6 |
Tilburg | 1,1 |
Uden | 1,6 |
Valkenswaard | 3 |
Veldhoven | 3,8 |
Vught | 4 |
Waalre | 4,6 |
Waalwijk | 0,3 |
Werkendam | 0,3 |
Woensdrecht | 0,4 |
Woudrichem | 0 |
Zundert | 0,5 |
Wormerland | -0,6 |
Onderbanken | 1,4 |
Landgraaf | 3,8 |
Beek | 3 |
Beesel | 3,4 |
Bergen (L.) | 3,6 |
Brunssum | 4,7 |
Gennep | 4,5 |
Heerlen | 3 |
Kerkrade | 2,8 |
Maastricht | 1,9 |
Meerssen | 4,7 |
Mook en Middelaar | 3,1 |
Nederweert | 2,3 |
Nuth | 3,6 |
Roermond | 2,8 |
Schinnen | 1,9 |
Simpelveld | 3,8 |
Stein | 3,9 |
Vaals | -1 |
Venlo | 1,3 |
Venray | 1,9 |
Voerendaal | 5 |
Weert | 1,5 |
Valkenburg aan de Geul | 1,7 |
Lelystad | 0,5 |
Horst aan de Maas | 2,4 |
Oude IJsselstreek | 4,1 |
Teylingen | 1,9 |
Utrechtse Heuvelrug | 4,3 |
Oost Gelre | 4,9 |
Koggenland | 0 |
Lansingerland | 5 |
Leudal | 3,9 |
Maasgouw | 3,5 |
Eemsmond | 0,4 |
Gemert-Bakel | 1,5 |
Halderberge | 2,1 |
Heeze-Leende | 4,2 |
Laarbeek | 1 |
De Marne | 0,2 |
Reusel-De Mierden | 2,9 |
Roerdalen | 1,8 |
Roosendaal | 0,2 |
Schouwen-Duiveland | 1,9 |
Aa en Hunze | 2 |
Borger-Odoorn | 3,9 |
Cuijk | 4,5 |
Landerd | 2,7 |
De Wolden | 3,4 |
Noord-Beveland | -1 |
Wijdemeren | -0,8 |
Noordenveld | 4,4 |
Twenterand | 1,8 |
Westerveld | 1,8 |
Sint Anthonis | 4,5 |
Lingewaard | 3,4 |
Cranendonck | 1,1 |
Steenwijkerland | 1 |
Moerdijk | 1 |
Echt-Susteren | 5,7 |
Sluis | 1,6 |
Drimmelen | 0,6 |
Bernheze | 1,6 |
Ferwerderadiel | 4,3 |
Alphen-Chaam | 2,6 |
Bergeijk | 2,5 |
Bladel | 4,8 |
Gulpen-Wittem | 3,5 |
Tynaarlo | 7,2 |
Midden-Drenthe | 4,2 |
Overbetuwe | 4,5 |
Hof van Twente | 3,8 |
Neder-Betuwe | -0,6 |
Rijssen-Holten | 1,7 |
Geldrop-Mierlo | 1,9 |
Olst-Wijhe | 3,6 |
Dinkelland | 4,2 |
Westland | -1,1 |
Midden-Delfland | 3,2 |
Berkelland | 3,9 |
Bronckhorst | 3,5 |
Sittard-Geleen | 3,8 |
Kaag en Braassem | 1,6 |
Dantumadiel | 2,5 |
Zuidplas | -0,5 |
Peel en Maas | 2,4 |
Oldambt | 3 |
Zwartewaterland | -1,4 |
Súdwest-Fryslân | 4,2 |
Bodegraven-Reeuwijk | 1,4 |
Eijsden-Margraten | 4,4 |
Stichtse Vecht | 1,4 |
Hollands Kroon | -0,1 |
Leidschendam-Voorburg | 4,8 |
Goeree-Overflakkee | 2,1 |
Pijnacker-Nootdorp | 4,7 |
Molenwaard | -1,6 |
Nissewaard | 3,5 |
Krimpenerwaard | -1,1 |
De Fryske Marren | 3,4 |
Gooise Meren | 3 |
Berg en Dal | 2,1 |
Meierijstad | 2,4 |
Waadhoeke | 2,5 |
Westerwolde | 4,6 |
Midden-Groningen | 2,4 |
Montferland | 1,4 |
5. Conclusies
— Onder werkenden is het mediane persoonlijke inkomen het hoogst onder de zmp’ers met 48,6 duizend euro, daarna komen de werknemers (35,2 duizend euro) en de zzp’ers (28,0 duizend).
— Het inkomen van werkenden bleef redelijk stabiel in de periode 2007–2017, ondanks de economische crisis vanaf eind 2008 tot en met 2014.
— Het inkomen van de zmp’ers had van de werkenden het meest te lijden onder de crisis,met als dieptepunt 2013.
— Sinds 2014 gaat de koopkracht van een meerderheid van de werknemers, zzp’ers en zmp’ers er op vooruit.
— Onder werkenden hebben veertigers en (doorwerkende) ouderen die onlangs de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt het hoogste mediane persoonlijk inkomen. Het gaat bij die laatsten maar om een kleine groep.
— Het inkomen van mannen en vrouwen loopt uit elkaar vanaf de leeftijd van 25 jaar door het hogere aandeel deeltijdwerkers onder vrouwen.
— De hoogte van het inkomen hangt sterk samen met het opleidingsniveau.
— Werkenden hebben de hoogste inkomens in de provincies Noord- en Zuid-Holland en Utrecht, en rond Eindhoven, Groningen en Maastricht. Wel is sinds 2007 de inkomensachterstand in het noorden en de grensregio’s met de westelijke regio’s kleiner geworden.
— Van de gemeenten is het doorsnee-inkomen het hoogst in Rozendaal en Bloemendaal,en het laagst in Schiermonnikoog, Vlieland en Ameland.
— In dit artikel is vermogen buiten beschouwing gelaten. Een verhandeling over het vermogen van (werkende) huishoudens volgt wanneer actuele cijfers beschikbaar komen.
Technische toelichting
hebben hun oorsprong in het Integrale Inkomens- en VermogensSysteem (IIVS).
De integrale inkomensgegevens voor de jaren 2011 t/m 2017 vormen een consistente tijdreeks. De gegevens voor 2011 t/m 2016 zijn definitief, die van 2017 zijn voorlopig. Om een tijdsvenster van tenminste tien jaren te verkrijgen zijn hieraan nog de oudere jaargangen 2007 t/m 2010 toegevoegd. Enkele methodologische trendbreuken konden hierbij niet worden vermeden; de laatste revisie van inkomensbegrippen van 2017, destijds ingevoerd met terugwerkende kracht vanaf statistiekjaar 2011, bemoeilijkt de longitudinale analyse.
Bij alle reeksen zijn inkomens omgerekend naar het prijspeil van 2017, op basis van de consumentenprijsindex (CPI)(CBS StatLine, 2019b).
Zie voor meer informatie:
— Korte onderzoeksbeschrijving Integraal Inkomens- en vermogenssysteem.
— Toelichting revisie inkomenscijfers vanaf statistiekjaar 2011 (pdf).
Literatuur
Thor, J. van, W. Portegijs en B. Hermans (2018). Gaan vrouwen steeds meer werken? In:W. Portegijs, en M. van den Brakel (red.), Emancipatiemonitor 2018. CBS/SCP.
StatLine
CBS StatLine (2019a). Aantallen meewerkende gezinsledenCBS StatLine (2019b). Consumentenprijsindex (CPI)