Bevolkingsprognose Caribisch Nederland 2019-2050
Over deze publicatie
Op 10 oktober 2010 werden Bonaire, Sint Eustatius en Saba bijzondere gemeenten van Nederland. Sindsdien is de geregistreerde bevolking van Bonaire met ruim een kwart gegroeid, op Saba licht toegenomen en op Sint Eustatius licht gedaald. Op alle drie de eilanden was in deze periode de buitenlandse migratie de belangrijkstecomponent van bevolkingsontwikkeling. Volgens de nieuwe bevolkingsprognose voor Caribisch Nederland zal het inwonertal voor de drie eilanden tot 2045 met 21 procent groeien om daarna tot stilstand te komen. Vooral Bonaire zal naar verwachting sterk vergrijzen.
1. Inleiding
De prognose beoogt de meest waarschijnlijke toekomstige ontwikkeling te schatten, gegeven de informatie die op dit moment beschikbaar is. De werkelijke ontwikkeling zal hiervan afwijken. Vooral door het grillige verloop van de immigratie en emigratie is het niet mogelijk met grote zekerheid uitspraken te doen over de jaar-op-jaar ontwikkeling van de bevolking van de eilanden.
2. Ontwikkelingen sinds 2011
Sinds 2011 is de geregistreerde bevolking van Bonaire gegroeid met ruim 4 duizend inwoners (28 procent). Op Saba groeide het geregistreerde inwonertal licht, en op Sint Eustatius daalde deze licht. In alle drie de gemeenten was in deze periode de buitenlandse migratie de belangrijkste component van bevolkingsontwikkeling. In de jaren 2011–2017 groeide het inwonertal van Caribisch Nederland met ruim 500 per jaar, waarvan krap 400 doordat meer immigranten zich vestigden dan er emigranten vertrokken. Jaarlijks werden er ruim 200 kinderen geboren en overleden er ruim 100 inwoners. Verhuizingen tussen de drie eilanden kwamen met gemiddeld 34 personen per jaar weinig voor.
In de meeste jaren lag het aantal immigranten hoger dan het aantal emigranten, maar in 2015 en 2016 was er door hogere emigratie een vertrekoverschot. In 2018 hielden de immigratie en emigratie elkaar vrijwel in balans. De hogere emigratie in 2015 en 2016 had deels een administratieve reden. Door extra grondige controles van de kwaliteit van de bevolkingsregistratie werd in die jaren van meer immigranten vastgesteld dat ze, zonder dat te melden, weer waren vertrokken. In de bevolkingsstatistiek worden deze mensen in het jaar dat hun vertrek vastgesteld wordt bij de emigranten meegeteld. In 2015 speelde dit op Sint Eustatius, in 2016 op Bonaire en in 2018 op Sint Eustatius en Saba. Op de laatste twee eilanden was in 2018 ook het aantal emigranten dat hun vertrek wel meldde hoog. Mogelijk kwam dat door de orkaan die in november 2017 over de bovenwindse eilanden trok.
Geboorten (x 1 000) | Sterfgevallen (x 1 000) | Immigranten (x 1 000) | Emigranten (x 1 000) | Bevolkingsgroei (x 1 000) | |
---|---|---|---|---|---|
2011 | 0,221 | 0,139 | 2,234 | 1,285 | 1,217 |
2012 | 0,227 | 0,095 | 2,261 | 1,382 | 0,992 |
2013 | 0,255 | 0,109 | 2,184 | 1,360 | 0,983 |
2014 | 0,242 | 0,136 | 1,737 | 1,523 | 0,314 |
2015 | 0,213 | 0,122 | 1,740 | 1,879 | -0,045 |
2016 | 0,243 | 0,099 | 1,799 | 2,034 | -0,109 |
2017 | 0,243 | 0,134 | 1,901 | 1,406 | 0,613 |
2018 | 0,256 | 0,102 | 1,681 | 1,737 | 0,105 |
3. Ontwikkelingen en veronderstellingen
3.1 Geboorte en sterfte
Het totale vruchtbaarheidscijfer (‘total fertility rate’ kortweg TFR) voor Caribisch Nederland
heeft sinds 2011 geschommeld rond de 1,5 kinderen per vrouw. Vrouwen geboren op
Caribisch Nederland of andere eilanden van de voormalige Nederlandse Antillen hadden de
laatste jaren een gemiddeld kindertal van rond de 1,9. Bij vrouwen geboren in Europees
Nederland of elders lag dit veel lager, respectievelijk rond de 1,3 en 1,1 kinderen per
vrouw. Deze vrouwen blijven vaak niet lang in Caribisch Nederland en krijgen hun kinderen
meestal niet tijdens hun verblijf daar. De leeftijd waarop vrouwen op Caribisch Nederland
gemiddeld hun kinderen krijgen is sinds 2011 met ongeveer een half jaar gestegen en ligt
nu rond de 28 jaar.
Voor de toekomst veronderstelt de prognose dat het vruchtbaarheidscijfer van de verschillende groepen in de toekomst bij het niveau van de laatste paar jaar aansluit. Voor de in
Europees Nederland geboren immigranten wordt de ontwikkeling in het vruchtbaarheidscijfer volgens de laatste CBS-prognose overgenomen: een kleine stijging en verschuiving
naar hogere leeftijd. Ook voor de andere vrouwen wordt aangenomen dat de leeftijd
waarop vrouwen moeder worden nog verder stijgt.
Voor Caribisch Nederland als geheel geeft deze veronderstelling voor de jaren na 2019 een
vruchtbaarheidscijfer van 1,5 kinderen per vrouw. Saba heeft een groot aandeel immigranten onder de vrouwen in de leeftijden van 20 tot 40 jaar. Dit zijn veelal studenten
waardoor Saba een laag vruchtbaarheidscijfer van tegen de 1 kind per vrouw heeft. Het
vruchtbaarheidscijfer voor Bonaire, dat verhoudingsgewijs weinig immigranten in deze
leeftijdsgroep heeft, ligt met 1,6 kinderen per vrouw juist iets boven de waarde voor
geheel Caribisch Nederland.
Bonaire (kinderen per vrouw) | Sint Eustatius (kinderen per vrouw) | Saba (kinderen per vrouw) | Caribisch Nederland (kinderen per vrouw) | |
---|---|---|---|---|
2011 - 2014 | 1,78 | 1,38 | 0,64 | 1,56 |
2015 - 2018 | 1,54 | 1,7 | 0,96 | 1,48 |
2019 - 2022 | 1,61 | 1,5 | 1,02 | 1,54 |
2023 - 2026 | 1,59 | 1,46 | 0,95 | 1,5 |
2027 - 2030 | 1,6 | 1,46 | 0,95 | 1,5 |
2031 - 2034 | 1,61 | 1,46 | 0,92 | 1,5 |
2035 - 2038 | 1,61 | 1,46 | 0,86 | 1,49 |
2039 - 2042 | 1,61 | 1,48 | 0,84 | 1,49 |
2043 - 2046 | 1,63 | 1,52 | 0,85 | 1,51 |
2047 - 2049 | 1,64 | 1,53 | 0,86 | 1,52 |
In de jaren 2011–2017 was het aantal sterfgevallen op Caribisch Nederland vergelijkbaar met wat men bij de in Europees Nederland geldende sterfterisico’s zou verwachten (figuur 3.1.2). Het aantal sterfgevallen onder 65-plussers was gemiddeld iets lager dan je op grond van de Europees Nederlandse sterfterisico’s zou verwachten, wat mogelijk met selectieve immigratie van gezondere en emigratie van ongezondere ouderen te maken had. In de periode 1998–2012 lagen de sterfteniveaus onder 65-plussers in Caribisch Nederland gemiddeld juist iets hoger dan in Europees Nederland, maar ook toen waren de verschillen klein (Stoeldraijer, 2014).
Voor de prognose worden de sterfterisico’s naar leeftijd en geslacht van Europees Nederland gebruikt, per eiland geschaald met een factor om het (beperkte) verschil tussen de werkelijke sterfteaantallen en die op grond van de sterfterisico’s van Europees Nederland te verrekenen. Voor de trend in de sterfterisico’s naar leeftijd wordt verondersteld dat die de ontwikkelingen in Europees Nederland volgens de CBS-prognose volgt. Omdat de eilanden Nederlandse gemeenten zijn, is de verwachting dat ontwikkelingen in de medische zorg in Nederland ook op de eilanden zullen doorwerken. Bovendien laat de CBS-prognose voor Europees Nederland een soortgelijke trend zien als de VN-prognose voor Curaçao (United Nations, 2017) en de daarop gebaseerde prognose van CBS Curaçao (Ter Bals, 2015).
Jonger dan 65 jaar | 65-plus | Jonger dan 65 jaar, bij sterfterisico's Eur. NL | 65-plus, bij sterfterisico's Eur. NL | |
---|---|---|---|---|
2011 | 46 | 93 | 31 | 77 |
2012 | 30 | 65 | 33 | 86 |
2013 | 33 | 76 | 34 | 89 |
2014 | 46 | 90 | 34 | 90 |
2015 | 29 | 95 | 34 | 96 |
2016 | 26 | 71 | 34 | 98 |
2017 | 40 | 94 | 34 | 103 |
Bonaire heeft op dit moment nog een positieve natuurlijke aanwas: er worden meer kinderen geboren dan er mensen overlijden. Volgens de prognose slaat dit rond 2038 om naar een negatieve aanwas, doordat het aantal sterfgevallen oploopt onder invloed van een vergrijzende bevolking. Op Saba overtrof in de jaren na 2011 meestal de sterfte het aantal geboorten, maar sinds 2015 heeft het eiland een positieve natuurlijke aanwas. Volgens de prognose zal de aanwas door een toenemend aantal sterfgevallen rond 2030 weer negatief worden. Voor Sint Eustatius verwacht de prognose dat de natuurlijke aanwas pas na 2048 negatief zal worden.
Jaar | Geboorten | Sterfgevallen |
---|---|---|
2011 | 181 | 109 |
2012 | 191 | 70 |
2013 | 194 | 79 |
2014 | 207 | 98 |
2015 | 160 | 102 |
2016 | 195 | 76 |
2017 | 197 | 99 |
2018 | 211 | 73 |
2019 | 207 | 89 |
2020 | 210 | 93 |
2021 | 212 | 96 |
2022 | 213 | 99 |
2023 | 214 | 103 |
2024 | 215 | 107 |
2025 | 216 | 111 |
2026 | 216 | 116 |
2027 | 216 | 121 |
2028 | 215 | 126 |
2029 | 214 | 131 |
2030 | 213 | 136 |
2031 | 211 | 142 |
2032 | 210 | 147 |
2033 | 209 | 153 |
2034 | 207 | 159 |
2035 | 205 | 166 |
2036 | 203 | 172 |
2037 | 201 | 179 |
2038 | 199 | 185 |
2039 | 197 | 192 |
2040 | 195 | 200 |
2041 | 193 | 207 |
2042 | 191 | 215 |
2043 | 189 | 222 |
2044 | 187 | 230 |
2045 | 185 | 238 |
2046 | 183 | 245 |
2047 | 180 | 253 |
2048 | 178 | 261 |
2049 | 175 | 268 |
2050 | 172 | 276 |
Jaar | Geboorten | Sterfgevallen |
---|---|---|
2011 | 33 | 13 |
2012 | 21 | 12 |
2013 | 51 | 18 |
2014 | 24 | 22 |
2015 | 36 | 11 |
2016 | 31 | 13 |
2017 | 28 | 22 |
2018 | 35 | 18 |
2019 | 30 | 18 |
2020 | 28 | 17 |
2021 | 27 | 17 |
2022 | 28 | 17 |
2023 | 28 | 18 |
2024 | 28 | 18 |
2025 | 28 | 18 |
2026 | 29 | 19 |
2027 | 29 | 19 |
2028 | 29 | 20 |
2029 | 30 | 20 |
2030 | 30 | 21 |
2031 | 30 | 21 |
2032 | 30 | 22 |
2033 | 31 | 23 |
2034 | 30 | 23 |
2035 | 31 | 24 |
2036 | 32 | 25 |
2037 | 33 | 25 |
2038 | 33 | 26 |
2039 | 33 | 27 |
2040 | 33 | 28 |
2041 | 34 | 29 |
2042 | 34 | 29 |
2043 | 34 | 30 |
2044 | 34 | 31 |
2045 | 34 | 31 |
2046 | 33 | 32 |
2047 | 33 | 33 |
2048 | 33 | 33 |
2049 | 33 | 34 |
2050 | 32 | 34 |
Jaar | Geboorten | Sterfgevallen |
---|---|---|
2011 | 7 | 17 |
2012 | 15 | 13 |
2013 | 10 | 12 |
2014 | 11 | 16 |
2015 | 17 | 11 |
2016 | 17 | 8 |
2017 | 18 | 13 |
2018 | 15 | 11 |
2019 | 18 | 10 |
2020 | 17 | 11 |
2021 | 16 | 11 |
2022 | 15 | 12 |
2023 | 15 | 12 |
2024 | 16 | 13 |
2025 | 16 | 13 |
2026 | 15 | 13 |
2027 | 15 | 14 |
2028 | 15 | 14 |
2029 | 15 | 15 |
2030 | 15 | 15 |
2031 | 15 | 16 |
2032 | 15 | 16 |
2033 | 15 | 17 |
2034 | 15 | 17 |
2035 | 15 | 17 |
2036 | 15 | 18 |
2037 | 15 | 18 |
2038 | 15 | 19 |
2039 | 15 | 19 |
2040 | 15 | 19 |
2041 | 15 | 20 |
2042 | 15 | 20 |
2043 | 16 | 20 |
2044 | 16 | 21 |
2045 | 16 | 21 |
2046 | 16 | 21 |
2047 | 16 | 22 |
2048 | 15 | 22 |
2049 | 15 | 22 |
2050 | 15 | 23 |
3.2 Immigratie en emigratie
In de periode 2011–2017 kwamen er in totaal bijna 14 duizend immigranten naar Caribisch Nederland. Sinds 2014 was de immigratie ongeveer een vijfde lager dan in de drie jaren ervoor (figuur 3.2.1). Veruit de meeste immigranten gaan naar Bonaire. Sinds 2014 waren dit er per jaar gemiddeld ruim duizend, terwijl jaarlijks krap 200 naar Sint Eustatius en ruim 300 immigranten naar Saba gingen. Tot 2017 nam de immigratie jaarlijks toe, maar in 2018 daalde de immigratie weer. Op Saba en Sint Eustatius speelde daarbij orkaan Irma die november 2017 het Caribisch gebied teisterde mogelijk een rol.
Jaar | Bonaire | Sint Eustatius | Saba |
---|---|---|---|
2011 | 1540 | 290 | 410 |
2012 | 1520 | 270 | 470 |
2013 | 1520 | 350 | 300 |
2014 | 1210 | 170 | 350 |
2015 | 1250 | 170 | 330 |
2016 | 1290 | 170 | 340 |
2017 | 1380 | 230 | 290 |
2018 | 1280 | 190 | 240 |
Iets minder dan de helft (49 procent) van alle immigranten is vrouw. Over de gehele periode 2011–2017 bezien was gemiddeld 15 procent van de immigranten 50 jaar of ouder, 68 procent tussen de 18 en 50 jaar en 17 procent jonger dan 18. Ongeveer 10 procent van de immigratie naar Caribisch Nederland bestond uit retourmigratie van personen geboren op één van de drie eilanden en ruim een kwart uit migranten geboren in Europees Nederland. Van de overige immigranten was krap 20 procent geboren op Aruba, Curaçao of Sint Maarten en ruim 20 procent in andere landen van Midden- en Zuid-Amerika. Ruim 10 procent was geboren in de Verenigde Staten of Canada.
Het beeld voor mannen en vrouwen is in grote lijnen vergelijkbaar en de ontwikkelingen inde tijd wat leeftijd en geslacht betreft laten slechts lichte verschuivingen zien, waaronder een lichte stijging van het percentage immigranten van 50 jaar of ouder. Sinds 2012 is het aantal immigranten dat uit de VS en Canada komt gedaald en het aantal uit Midden- of Zuid-Amerika gestegen. Het aantal immigranten geboren in Venezuela steeg van rond de 40 per jaar in de periode voor 2015 naar 125 in 2018.
Binnen Caribisch Nederland zijn er duidelijke verschillen in leeftijd en geboorteland van immigranten tussen de drie eilanden. Zo wijkt het leeftijdspatroon van immigratie voor Saba sterk af van het gemiddelde patroon. Door specifieke onderwijsmigratie is het grootste deel van de immigranten in Saba tussen de 23 en 26 jaar oud (figuur 3.2.2). Ruim 90 procent van de immigranten op Saba is niet in Caribisch of Europees Nederland geboren(figuur 3.2.3). Dit betreft voor een groot deel jonge immigranten geboren in de VS en Canada die (een deel van) hun opleiding aan de Saba University School of Medicine volgen.Op Bonaire is het aandeel immigranten dat buiten Caribisch of Europees Nederland geboren is het laagst (56 procent). Van deze groep is bovendien een aanzienlijk deel geboren op Aruba of Curaçao en heeft dus wel de Nederlandse nationaliteit. Een derde van de immigranten op Bonaire bestaat uit personen geboren in het Europese deel van Nederland. Op Sint Eustatius is 71 procent van de immigranten noch in Caribisch-, nog in Europees Nederland geboren. Deze immigranten komen vooral uit Midden- en Zuid-Amerika.
Leeftijd | Bonaire (%) | Sint Eustatius (%) | Saba (%) |
---|---|---|---|
0 tot 4 | 5,06 | 5,64 | 2,9 |
5 tot 9 | 4,85 | 5,21 | 1,16 |
10 tot 14 | 4,1 | 4,62 | 0,71 |
15 tot 19 | 4,52 | 3,16 | 0,8 |
20 tot 24 | 14,83 | 10,68 | 37,6 |
25 tot 29 | 15,83 | 16,92 | 31,4 |
30 tot 34 | 12,22 | 11,71 | 9,46 |
35 tot 39 | 9,65 | 10,26 | 4,91 |
40 tot 44 | 7,92 | 9,23 | 2,94 |
45 tot 49 | 6,21 | 6,58 | 2,5 |
50 tot 54 | 6,23 | 7,86 | 1,83 |
55 tot 59 | 3,84 | 2,74 | 1,52 |
60 tot 64 | 2,32 | 2,74 | 1,2 |
65 tot 69 | 1,62 | 1,37 | 0,49 |
70 tot 74 | 0,48 | 0,6 | 0,4 |
75 tot 79 | 0,11 | 0,51 | 0,09 |
80 tot 84 | 0,13 | 0,09 | 0,04 |
85 tot 89 | 0,02 | 0,09 | 0 |
90 tot 94 | 0,04 | 0 | 0 |
95 of ouder | 0,02 | 0 | 0,04 |
Caribisch Nederland (%) | Europees Nederland (%) | Elders (%) | ||
---|---|---|---|---|
Bonaire | 2011-2018 | 11,39210928 | 32,92929756 | 55,67859316 |
Bonaire | 2019-2049 (prognose) | 8,654842583 | 35,67535439 | 55,66980302 |
Sint Eustatius | 2011-2018 | 13,074257 | 16,45071978 | 70,47502321 |
Sint Eustatius | 2019-2049 (prognose) | 7,086510307 | 19,50931818 | 73,40417151 |
Saba | 2011-2018 | 3,344366085 | 6,468003441 | 90,18763047 |
Saba | 2019-2049 (prognose) | 2,330579327 | 8,181791417 | 89,48762926 |
Vanwege de korte tijdsperiode (2011–2018) waarvoor immigratiegegevens beschikbaar zijn, is het niet mogelijk een goede samenhang te vinden tussen de immigratiecijfers voor Caribisch Nederland en economische indicatoren, zoals werkloosheid of economische groei.Daarom is ervoor gekozen om de economische conjunctuur op de eilanden niet mee te wegen bij het opstellen van de veronderstellingen voor de toekomstige immigratie. In de bevolkingsprognose voor gemeenten in Europees Nederland spelen verwachtingen voor de woningbouw een belangrijke rol (Kooiman et al., 2016). Woningbouw speelt echter vooral een rol bij verhuizingen over relatief korte afstanden — waarbij het motief vaak is om een meer passende woning te vinden — en minder bij mensen die over langere afstandenverhuizingen voor werk of studie of bij immigranten. Voor de eilanden van Caribisch Nederland is woningbouw daarom waarschijnlijk eerder volgend dan bepalend voor de bevolkingsontwikkeling. Uit de Omnibusenquête Caribisch Nederland blijkt bovendien dat het aandeel mensen dat in een alternatieve woonruimte woont, bijvoorbeeld op kamers,of in een camper of vrachtcontainers, tussen 2013 en 2017/2018 is toegenomen van bijna 6 tot 12 procent (CBS, 2019). Ook dat suggereert dat de ontwikkeling van de woningvoorraad niet direct een beperkende factor op de immigratie is. Verwachtingen over de ontwikkeling van de woningbouw zijn daarom ook niet meegewogen in de veronderstelde immigratie.
Samenvattend zien we voor de immigratie vanaf 2014 geen duidelijke trend in totale aantallen immigranten. De immigratie van buiten Caribisch Nederland geboren personen nam tussen 2014 en 2018 netto iets toe op Bonaire en Sint Eustatius en af op Saba. Er zijn geen grote verschillen tussen mannen en vrouwen. Er is een verschuiving in het aandeel van immigranten uit de VS en Canada naar die uit Midden- en Zuid-Amerika. Het aantal immigranten uit Europees Nederland is sinds 2014 geleidelijk iets toegenomen.
Op grond van deze ontwikkelingen veronderstellen we dat het niveau van de immigratie naar Bonaire van mensen geboren buiten Caribisch Nederland in 2030 vergelijkbaar is met dat in de jaren sinds 2014. Tot 2023 wordt eerst nog een beperkte stijging verondersteld om aan te sluiten bij de geleidelijke toename sinds 2014 en vanwege de onrust en slechte economische omstandigheden in Venezuela, waardoor de immigratie uit dat land naar Bonaire nog verder zou kunnen stijgen.
Ook voor Sint Eustatius wordt voor 2030 van het gemiddelde niveau sinds 2014 uitgegaan voor de immigratie van buiten Caribisch Nederland geboren personen. Omdat in 2017–2018 de immigratie hoger dan dit gemiddelde lag, wordt voor de eerste jaren van een hogerniveau uitgegaan, ook omdat in deze jaren de immigratie mogelijk juist negatief beïnvloed was door orkaan Irma.
Voor Saba veronderstellen we een constant aantal buiten Caribisch Nederland geboren immigranten per jaar voor de jaren tot 2030. Omdat de immigratie naar Saba van deze groep na 2014 nog verder daalde, is een aantal gekozen dat lager ligt dan het gemiddelde sinds 2014. Wel is een hoger aantal gekozen dan in 2018, omdat in dat jaar de studiemigranten zich mogelijk lieten afschrikken door de orkaan die november 2017 Saba passeerde.
Bij elkaar komen deze veronderstellingen neer op krap 1,7 duizend buiten Caribisch Nederland geboren immigranten per jaar voor de jaren 2019–2029. Voor de periode na 2030 veronderstellen we dat immigratie van personen geboren buiten Caribisch Nederland zich zodanig ontwikkelt dat het totale migratiesaldo voor elk eiland naar nul gaat, te bereiken in 2050. Dit wordt gedaan door de immigratie van buiten Caribisch Nederland te verlagen en de vertrekkans van de immigranten te verhogen. De veronderstelling dat het migratiesaldo op de lange termijn nul wordt, voorkomt dat schommelingen in de immigratie- en emigratieaantallen te sterk doorwerken in de langetermijnuitkomsten van de prognose. Ook is het, met name bij het kleine Saba, niet waarschijnlijk dat het inwonertal van de eilanden ongeremd kan doorgroeien. De aanname dat het migratiesaldo naar nul gaat wordt ook gehanteerd in de prognose van CBS Curaçao uit 2015 (Ter Bals,2015) en in de prognose van de Verenigde Naties voor Aruba uit 2017 (United Nations, 2017). Ook de voorgaande bevolkingsprognose voor de eilanden van Caribisch Nederland ging uit van een migratiesaldo van nul voor de lange termijn.
Sinds 2011 vertrokken jaarlijks 2 honderd in Caribisch Nederland geboren personen als emigrant naar het buitenland. Om het toekomstige aantal emigranten te schatten wordt aangenomen dat de emigratiegeneigdheid naar geslacht en leeftijd van deze groep in de toekomst hetzelfde zal zijn als in de jaren 2011–2017. Onder die aanname ligt het jaarlijkse aantal in Caribisch Nederland geboren emigranten na 2018 gemiddeld op ruim 2 honderd.
Uitgaand van het gedrag van de emigranten sinds 2011 zal naar verwachting meer dan de helft van deze emigranten weer terug keren, de meesten binnen 2 jaar (figuur 3.2.4). De prognose verwacht daarom ruim honderd in Caribisch Nederland geboren immigranten per jaar.
De meeste immigranten die naar Caribisch Nederland komen vertrekken weer. Vooral immigranten op Saba blijven kort: bijna 90 procent vertrekt weer, waarvan 60 procent binnen 2 jaar. Bij het maken van deze schattingen van de verblijfsduur van emigranten is gecorrigeerd voor vertekeningen in de emigratiecijfers doordat in sommige jaren de registers extra grondig werden opgeschoond.
Binnen 2 jaar (%) | Na 2 jaar of langer (%) | |
---|---|---|
Bonaire | 33 | 21 |
Sint Eustatius | 37 | 24 |
Saba | 40 | 26 |
Binnen 2 jaar (%) | Na 2 jaar of langer (%) | |
---|---|---|
Bonaire | 26 | 43 |
Sint Eustatius | 34 | 43 |
Saba | 56 | 34 |
Op grond van deze cijfers is in de prognose het aantal buiten Caribisch Nederland geboren emigranten geschat uit het aantal immigranten in de voorgaande jaren.
Figuur 3.2.6 tot en met 3.2.8 tonen de geregistreerde ontwikkeling van de immigratie en emigratie per eiland tot en met 2018 en de prognose voor de jaren daarna. Voor alle drie de eilanden veronderstelt de prognose een positief migratiesaldo dat na 2030 geleidelijk afneemt tot een saldo van nul in 2050.
Jaar | Immigranten | Emigranten |
---|---|---|
2011 | 1539 | 849 |
2012 | 1523 | 819 |
2013 | 1524 | 658 |
2014 | 1213 | 822 |
2015 | 1245 | 826 |
2016 | 1291 | 1649 |
2017 | 1381 | 1115 |
2018 | 1283 | 879 |
2019 | 1293 | 914 |
2020 | 1303 | 946 |
2021 | 1313 | 982 |
2022 | 1343 | 995 |
2023 | 1374 | 1005 |
2024 | 1354 | 1019 |
2025 | 1334 | 1033 |
2026 | 1314 | 1044 |
2027 | 1294 | 1050 |
2028 | 1275 | 1049 |
2029 | 1256 | 1044 |
2030 | 1237 | 1035 |
2031 | 1227 | 1034 |
2032 | 1217 | 1032 |
2033 | 1206 | 1027 |
2034 | 1195 | 1023 |
2035 | 1183 | 1021 |
2036 | 1171 | 1020 |
2037 | 1160 | 1021 |
2038 | 1149 | 1022 |
2039 | 1138 | 1023 |
2040 | 1127 | 1024 |
2041 | 1117 | 1026 |
2042 | 1107 | 1028 |
2043 | 1097 | 1029 |
2044 | 1088 | 1031 |
2045 | 1079 | 1032 |
2046 | 1070 | 1034 |
2047 | 1062 | 1036 |
2048 | 1054 | 1038 |
2049 | 1047 | 1040 |
2050 | 1041 | 1042 |
Jaar | Immigranten | Emigranten |
---|---|---|
2011 | 289 | 183 |
2012 | 270 | 140 |
2013 | 348 | 271 |
2014 | 170 | 310 |
2015 | 170 | 849 |
2016 | 170 | 110 |
2017 | 231 | 141 |
2018 | 194 | 386 |
2019 | 231 | 316 |
2020 | 227 | 246 |
2021 | 223 | 175 |
2022 | 222 | 174 |
2023 | 221 | 173 |
2024 | 215 | 171 |
2025 | 210 | 170 |
2026 | 204 | 168 |
2027 | 199 | 168 |
2028 | 194 | 165 |
2029 | 190 | 162 |
2030 | 184 | 158 |
2031 | 183 | 156 |
2032 | 181 | 154 |
2033 | 179 | 151 |
2034 | 176 | 149 |
2035 | 173 | 148 |
2036 | 171 | 147 |
2037 | 169 | 146 |
2038 | 167 | 145 |
2039 | 164 | 145 |
2040 | 162 | 144 |
2041 | 160 | 143 |
2042 | 158 | 143 |
2043 | 156 | 143 |
2044 | 154 | 142 |
2045 | 152 | 142 |
2046 | 149 | 141 |
2047 | 147 | 141 |
2048 | 145 | 140 |
2049 | 143 | 140 |
2050 | 141 | 139 |
Jaar | Immigranten | Emigranten |
---|---|---|
2011 | 406 | 253 |
2012 | 468 | 422 |
2013 | 303 | 431 |
2014 | 353 | 391 |
2015 | 325 | 204 |
2016 | 338 | 275 |
2017 | 288 | 150 |
2018 | 240 | 472 |
2019 | 276 | 222 |
2020 | 276 | 216 |
2021 | 276 | 245 |
2022 | 277 | 246 |
2023 | 278 | 246 |
2024 | 278 | 247 |
2025 | 278 | 247 |
2026 | 278 | 247 |
2027 | 278 | 247 |
2028 | 277 | 246 |
2029 | 277 | 246 |
2030 | 277 | 245 |
2031 | 275 | 246 |
2032 | 273 | 246 |
2033 | 271 | 246 |
2034 | 270 | 246 |
2035 | 268 | 246 |
2036 | 267 | 245 |
2037 | 265 | 245 |
2038 | 263 | 244 |
2039 | 261 | 244 |
2040 | 259 | 243 |
2041 | 257 | 242 |
2042 | 255 | 242 |
2043 | 253 | 241 |
2044 | 251 | 240 |
2045 | 248 | 239 |
2046 | 246 | 238 |
2047 | 243 | 237 |
2048 | 240 | 235 |
2049 | 237 | 234 |
2050 | 233 | 232 |
4. Ontwikkeling tot 2050
4.1 Inwonertal
Het aantal inwoners van Caribisch Nederland steeg in de periode van 1 januari 2011 tot 1 januari 2019 van 21 naar 25 duizend: een groei van ruim 2 procent per jaar. Tot en met 2024 voorziet de prognose ook een bevolkingsgroei met zo’n 2 procent per jaar met daarna een geleidelijke vertraging. Naar verwachting komt rond 2045 de groei tot stilstand. Caribisch Nederland zou tegen die tijd 33 duizend inwoners tellen (figuur 4.1.1).Van de drie eilanden is sinds 2011 het inwonertal van Bonaire het sterkst gegroeid. Ook de prognose voorziet voor Bonaire de sterkste groei: van 20 duizend inwoners in 2019 naar 27 duizend rond 2045. Sint Eustatius groeit naar verwachting van 3,1 duizend inwoners nu naar 3,8 duizend in 2045. Voor Saba wordt een groei verwacht van 1,9 naar 2,4 duizend inwoners rond 2045.
Jaar | Bonaire (x 1 000) | Sint Eustatius (x 1 000) | Saba (x 1 000) |
---|---|---|---|
2011 | 15,68 | 3,61 | 1,80 |
2014 | 18,41 | 4,01 | 1,85 |
2017 | 19,18 | 3,24 | 2,01 |
2020 | 20,61 | 3,06 | 1,97 |
2023 | 22,03 | 3,14 | 2,09 |
2026 | 23,38 | 3,29 | 2,17 |
2029 | 24,44 | 3,39 | 2,24 |
2032 | 25,31 | 3,48 | 2,31 |
2035 | 26,04 | 3,56 | 2,37 |
2038 | 26,62 | 3,63 | 2,40 |
2041 | 27,01 | 3,69 | 2,42 |
2044 | 27,21 | 3,73 | 2,43 |
2047 | 27,23 | 3,74 | 2,42 |
2050 | 27,06 | 3,73 | 2,40 |
4.2 Bevolking per leeftijdsgroep
Voor de drie eilanden van Caribisch Nederland gezamenlijk voorziet de prognose dat het aantal kinderen jonger dan 4 jaar ongeveer op het huidige aantal van 1,0 duizend blijft.Het aantal kinderen in de basisschoolleeftijd (4–12 jaar) is sinds 2011 van 2,3 duizend naar 2,7 duizend toegenomen. Volgens de prognose zet die stijging nog tot 2030 door, maar ineen trager tempo. Na 2030 wordt een daling voorzien. Ook het aantal jongeren in de middelbare schoolleeftijd (13–17 jaar) en het aantal jongvolwassenen (18–39 jaar) stijgt naar verwachting nog iets verder om na 2030 te gaan dalen.Jaar | 0 tot 4 jaar (x 1 000) | 4 tot 13 jaar (x 1 000) | 13 tot 18 jaar (x 1 000) |
---|---|---|---|
2011 | 1,01 | 2,35 | 1,37 |
2012 | 1,02 | 2,45 | 1,37 |
2013 | 1,04 | 2,48 | 1,39 |
2014 | 1,05 | 2,60 | 1,40 |
2015 | 1,05 | 2,62 | 1,43 |
2016 | 1,07 | 2,58 | 1,47 |
2017 | 1,03 | 2,63 | 1,48 |
2018 | 1,04 | 2,68 | 1,44 |
2019 | 1,03 | 2,70 | 1,43 |
2020 | 1,05 | 2,70 | 1,41 |
2021 | 1,06 | 2,71 | 1,40 |
2022 | 1,05 | 2,75 | 1,42 |
2023 | 1,05 | 2,75 | 1,50 |
2024 | 1,05 | 2,74 | 1,54 |
2025 | 1,06 | 2,77 | 1,56 |
2026 | 1,06 | 2,78 | 1,58 |
2027 | 1,06 | 2,79 | 1,59 |
2028 | 1,06 | 2,78 | 1,59 |
2029 | 1,06 | 2,80 | 1,55 |
2030 | 1,06 | 2,80 | 1,57 |
2031 | 1,06 | 2,79 | 1,58 |
2032 | 1,05 | 2,78 | 1,60 |
2033 | 1,05 | 2,77 | 1,58 |
2034 | 1,04 | 2,76 | 1,60 |
2035 | 1,04 | 2,74 | 1,59 |
2036 | 1,03 | 2,73 | 1,58 |
2037 | 1,03 | 2,71 | 1,57 |
2038 | 1,02 | 2,69 | 1,56 |
2039 | 1,01 | 2,67 | 1,55 |
2040 | 1,01 | 2,65 | 1,54 |
2041 | 1,00 | 2,63 | 1,53 |
2042 | 0,99 | 2,61 | 1,52 |
2043 | 0,98 | 2,59 | 1,50 |
2044 | 0,98 | 2,56 | 1,49 |
2045 | 0,97 | 2,54 | 1,47 |
2046 | 0,96 | 2,52 | 1,46 |
2047 | 0,95 | 2,49 | 1,44 |
2048 | 0,94 | 2,47 | 1,42 |
2049 | 0,93 | 2,44 | 1,41 |
2050 | 0,92 | 2,42 | 1,39 |
Vooral de oudere beroepsbevolking en het aantal inwoners van 65 jaar en ouder neemt volgens de prognose toe. Het aantal 65-plussers in Caribisch Nederland stijgt naar verwachting van 3,2 duizend begin 2019 naar 9,6 duizend in 2050. In 2050 zou dan 29 procent van de inwoners 65-plusser zijn, tegen 13 procent nu en 9 procent in 2011. Bij de kleine eilanden zet deze stijging volgens de prognose in ongeveer het zelfde tempo door en zal het aandeel ouderen halverwege de eeuw rond de 25 procent liggen. Bonaire gaat naar verwachting sneller vergrijzen en zal volgens de prognose in 2050 een aandeelouderen van 32 procent hebben.
Jaar | 18 tot 40 jaar (x 1 000) | 40 tot 65 jaar (x 1 000) | 65 jaar of ouder (x 1 000) |
---|---|---|---|
2011 | 6,29 | 8,08 | 2,00 |
2012 | 6,76 | 8,48 | 2,23 |
2013 | 7,13 | 8,86 | 2,40 |
2014 | 7,42 | 9,25 | 2,55 |
2015 | 7,40 | 9,39 | 2,69 |
2016 | 7,42 | 9,23 | 2,76 |
2017 | 7,10 | 9,28 | 2,92 |
2018 | 7,38 | 9,43 | 3,08 |
2019 | 7,25 | 9,51 | 3,24 |
2020 | 7,41 | 9,66 | 3,41 |
2021 | 7,58 | 9,81 | 3,61 |
2022 | 7,67 | 9,99 | 3,82 |
2023 | 7,75 | 10,15 | 4,05 |
2024 | 7,84 | 10,33 | 4,31 |
2025 | 7,90 | 10,49 | 4,58 |
2026 | 7,96 | 10,61 | 4,85 |
2027 | 7,98 | 10,72 | 5,14 |
2028 | 8,04 | 10,77 | 5,45 |
2029 | 8,05 | 10,84 | 5,77 |
2030 | 8,02 | 10,89 | 6,09 |
2031 | 8,00 | 10,98 | 6,36 |
2032 | 7,97 | 11,08 | 6,62 |
2033 | 7,98 | 11,15 | 6,88 |
2034 | 7,95 | 11,22 | 7,13 |
2035 | 7,95 | 11,24 | 7,40 |
2036 | 7,93 | 11,34 | 7,61 |
2037 | 7,90 | 11,40 | 7,84 |
2038 | 7,86 | 11,48 | 8,04 |
2039 | 7,82 | 11,55 | 8,22 |
2040 | 7,77 | 11,59 | 8,43 |
2041 | 7,69 | 11,68 | 8,59 |
2042 | 7,60 | 11,74 | 8,78 |
2043 | 7,49 | 11,82 | 8,92 |
2044 | 7,40 | 11,87 | 9,06 |
2045 | 7,34 | 11,85 | 9,23 |
2046 | 7,23 | 11,85 | 9,39 |
2047 | 7,15 | 11,79 | 9,57 |
2048 | 7,04 | 11,75 | 9,73 |
2049 | 6,93 | 11,65 | 9,92 |
2050 | 6,80 | 11,57 | 10,09 |
Jaar | Bonaire (%) | Sint Eustatius (%) | Saba (%) |
---|---|---|---|
2011 | 9,6 | 8,6 | 10,2 |
2012 | 10,2 | 9,1 | 10,1 |
2013 | 10,5 | 9,2 | 10,1 |
2014 | 10,6 | 9,7 | 11,2 |
2015 | 11,0 | 10,4 | 11,7 |
2016 | 11,3 | 10,6 | 11,9 |
2017 | 12,0 | 11,4 | 12,3 |
2018 | 12,4 | 11,8 | 12,4 |
2019 | 12,9 | 12,0 | 14,3 |
2020 | 13,3 | 12,8 | 14,3 |
2021 | 13,8 | 13,2 | 14,5 |
2022 | 14,4 | 13,5 | 15,0 |
2023 | 14,9 | 14,0 | 15,3 |
2024 | 15,6 | 14,4 | 15,7 |
2025 | 16,4 | 14,6 | 16,0 |
2026 | 17,1 | 15,1 | 16,3 |
2027 | 17,9 | 15,4 | 16,6 |
2028 | 18,8 | 16,2 | 17,2 |
2029 | 19,7 | 16,7 | 17,6 |
2030 | 20,6 | 17,2 | 17,9 |
2031 | 21,3 | 17,7 | 18,1 |
2032 | 21,9 | 18,6 | 18,7 |
2033 | 22,5 | 19,2 | 19,2 |
2034 | 23,2 | 19,3 | 19,6 |
2035 | 23,9 | 19,7 | 20,1 |
2036 | 24,4 | 20,2 | 20,5 |
2037 | 24,9 | 20,6 | 20,9 |
2038 | 25,4 | 20,9 | 21,6 |
2039 | 25,8 | 21,3 | 21,7 |
2040 | 26,3 | 21,9 | 22,5 |
2041 | 26,7 | 22,0 | 22,9 |
2042 | 27,3 | 22,3 | 23,0 |
2043 | 27,7 | 22,5 | 23,3 |
2044 | 28,1 | 22,6 | 23,5 |
2045 | 28,6 | 22,9 | 24,1 |
2046 | 29,1 | 23,1 | 24,6 |
2047 | 29,7 | 23,4 | 25,0 |
2048 | 30,2 | 23,9 | 25,4 |
2049 | 30,9 | 24,3 | 25,9 |
2050 | 31,6 | 24,7 | 26,1 |
Omdat buitenlandse migratie de grootste bijdrage aan de bevolkingsgroei geeft, zal volgens de prognose vooral het aantal buiten Caribisch Nederland geboren inwoners toenemen. Het aandeel in Europees Nederland geboren inwoners is de laatste jaren gestegen van 9 procent in 2011 naar 13 procent in 2019. Volgens de prognose stijgt het verder tot 16 procent in 2040.
Jaar | Caribisch Nederland (x 1 000) | Europees Nederland (x 1 000) | Elders (x 1 000) |
---|---|---|---|
2011 | 8,28 | 1,89 | 10,92 |
2014 | 8,73 | 2,73 | 12,81 |
2017 | 9,10 | 3,04 | 12,29 |
2020 | 9,43 | 3,37 | 12,84 |
2023 | 9,62 | 3,78 | 13,85 |
2026 | 9,78 | 4,20 | 14,85 |
2029 | 9,92 | 4,54 | 15,62 |
2032 | 10,02 | 4,83 | 16,25 |
2035 | 10,11 | 5,06 | 16,80 |
2038 | 10,16 | 5,23 | 17,25 |
2041 | 10,19 | 5,34 | 17,58 |
2044 | 10,20 | 5,39 | 17,78 |
2047 | 10,18 | 5,38 | 17,83 |
2050 | 10,13 | 5,30 | 17,76 |
Technische toelichting
Het aantal geboorten wordt geschat aan de hand van vruchtbaarheidscijfers die de kans aangeven dat een vrouw van een bepaalde leeftijd in een bepaald jaar een kind krijgt. Voor het modelleren van sterfte worden jaarlijkse sterfterisico’s gebruikt, die de kans geven dat iemand van een bepaalde leeftijd en geslacht in een bepaald jaar komt te overlijden.
Immigratie van personen geboren buiten Caribisch Nederland wordt in het model meegenomen in de vorm van het aantal immigranten dat jaarlijks arriveert. Voor inwoners geboren op Caribisch Nederland wordt immigratie geschat door terugkeerkansen toe te passen op de emigratie uit de voorgaande jaren. Emigratie wordt gemodelleerd met behulp van emigratiekansen. Voor inwoners geboren op Caribisch Nederland wordt het aantal emigranten geschat door vertrekkansen toe te passen op de aanwezige bevolking die op een van de eilanden geboren is. Voor inwoners geboren buiten Caribisch Nederland wordt dit gedaan door vertrekkansen toe te passen op de immigranten uit de voorgaande jaren.
Het prognosemodel is gebaseerd op eenjaarsleeftijdsgroepen. Door het relatief geringe aantal migranten vormen de leeftijdsspecifieke migratiepatronen op basis van eenjaarsleeftijden grillige patronen die als zodanig niet geschikt zijn voor prognosedoeleinden. Dit geldt in mindere mate ook voor de geboortecijfers. Om dit probleem te ondervangen zijn op basis van de waargenomen cijfers gladde eenjaarsleeftijdsprofielen geschat.
Het aantal verhuizingen tussen de eilanden is klein waardoor het niet zinvol is om deze in detail te modelleren. Voor de toekomst wordt verondersteld dat de verhuisstromen tussen de eilanden hetzelfde zijn als gemiddeld waargenomen over de periode 2011–2017 (gemiddeld 34 personen per jaar).
Literatuur
CBS (2019), StatLine databank, thema Caribisch Nederland.
Kooiman, N., A. de Jong, C. Huisman, C. van Duin en L. Stoeldraijer (2016), PBL/CBS Regionale prognose 2016-2040: sterke regionale verschillen, Bevolkingstrends, 8, CBS.
Stoeldraijer, L. (2014), Levensverwachting in Caribisch Nederland verschilt weinig met Nederland, Bevolkingstrends maart 2014, CBS.
United Nations (2017), World population prospects: The 2017 revision; key findings and advance tables. ESA/P/WP/248.