Beroepsbevolking op de Nederlands-Caribische eilanden

3. Werkzame beroepsbevolking

Handel, horeca en bouw grootste werkgevers

Omdat alle eilanden, Aruba en Sint-Maarten voorop, populaire vakantiebestemmingen zijn,is het niet verwonderlijk dat aan het toerisme gerelateerde bedrijfstakken, de handel, de horeca en in mindere mate de bouw, er een belangrijke rol spelen. Gemiddeld voor alle eilanden samen zijn dit de bedrijfstakken die voor de meeste werkgelegenheid zorgen. Elk eiland wordt echter gekenmerkt door een andere sectorstructuur.

Op Aruba is de horeca de grootste sector, ruim één op de vijf werkende Arubanen is hier werkzaam. Daarna komt de handel waar één op de zes actief is. De handel is voor Curaçao de grootste sector, maar in relatieve omvang vergelijkbaar met Aruba. De horeca is voor alle eilanden een belangrijke sector, bij alle zes staat deze in de top vijf. Op Curaçao neemt de horeca de derde plek in meteen na de gezondheidszorg. Voor Bonaire is de horeca evenals op Aruba de sector waar de meeste mensen werken, gevolgd door de sector openbaar bestuur, ofwel de overheid.

Ook de overheid is bij alle zes de eilanden vertegenwoordigd in de top vijf. Op Saba is dit de belangrijkste sector, meer dan een kwart van de werkende Sabanen is werkzaam voor de overheid. Daarna komt het onderwijs dat, grotendeels vanwege de medische universiteit, goed is voor ruim een vijfde van alle werkenden.

Op Sint-Eustatius is de industrie de grootste sector. Ruim één op de zes werkende Statianen zijn hier actief. Dit heeft te maken met de olie-opslagterminal van het Amerikaanse bedrijf NuStar bij het eiland die in een groot deel van de werkgelegenheid voorziet. Op geen van de andere eilanden speelt de industrie zo’n grote rol.

Op Sint-Maarten is de bouw al jarenlang de voornaamste sector waar mensen werken.Deze is goed voor bijna één op vijf werkenden op dit eiland. Ook op de andere eilanden is de bouw belangrijk, maar niet in de mate waarin dat op Sint-Maarten het geval is. Op Curaçao en Sint-Eustatius valt de bouw net buiten de top vijf. Een vaak genoemde verklaring voor het belang van de bouwsector op Sint-Maarten is niet de bouw voor toeristische doeleinden, maar de bouw van betaalbare woonhuizen en appartementen.Hier is namelijk een tekort aan. Veelal lokale jongeren die het eiland eerder verlieten om te gaan studeren, kunnen moeilijk betaalbare woonruimte vinden. Eind jaren negentig al werd de St. Maarten Housing Development Foundation opgericht om de bouw van betaalbare woningen te stimuleren (Caribisch Netwerk, 2017).

3.1 Top vijf bedrijfstakken werkzame beroepsbevolking, 15 tot 75 jaar, Nederlands-Caribische eilanden, 2016
12345
ArubaHoreca (22%)Handel (17%)Openbaar bestuur (8%)Bouw (8%)Verhuur (8%)
BonaireHoreca (14%)Openbaar bestuur (13%)Bouw (11%)Onderwijs/Handel/Gezondheidszorg (elk 10 %)
Curaçao (2017)Handel (16%)Gezondheidszorg (10%)Horeca (8%)Openbaar bestuur (8%)Financ. dienstverlening (8%)
SabaOpenbaar bestuur (27%)Onderwijs (21%)Gezondheidszorg (10%)Handel (9%)Horeca (8%)/Bouw (8%)
Sint-EustatiusIndustrie (17%)Openbaar bestuur (16%)Gezondheidszorg (11%)Onderwijs (11%)Horeca (9%)
Sint-Maarten (2017)Bouw (19%)Horeca (15%)Verhuur (7%)Onderwijs (7%)Openbaar bestuur (7%)

Merendeel werkenden is vaste werknemer

De meeste werkenden op de eilanden zijn werkzaam als werknemer, hoofdzakelijk op basis van een vast contract (zie ook Technische toelichting voor de indeling naar positie inde werkkring). Het aandeel met een vast contract binnen de werknemers is het hoogst op Aruba (92 procent) en het laagst op Sint-Maarten en Saba (75 procent). Werknemers meteen tijdelijk contract zijn daarom ook het vaakst te vinden op Saba en Sint-Maarten; een kwart van alle werknemers op deze twee eilanden werkt op basis van een tijdelijk contract.Dit heeft op Saba voor een belangrijk deel te maken met de medische universiteit op het eiland. Hier wordt naar verhouding veel met kortlopende contracten gewerkt. Ruim 40 procent van alle werkenden in de Sabaanse onderwijssector werkt op basis van een tijdelijk contract. Ter vergelijking: in de Bonairiaanse en Statiaanse onderwijssectoren is dit respectievelijk 20 en 10 procent.

Aandeel tijdelijke werknemers relatief hoog, behalve op Aruba

In 2017 had gemiddeld voor alle OECD-landen 11 procent van de werknemers een tijdelijk contract (OECD, 2018-b). Dit varieert van relatief lage aandelen (minder dan 5 procent) in met name Oost-Europese landen tot hoge aandelen (meer dan 25 procent) in Zuid Amerikaanse en Zuid-Europese landen. In Nederland had 22 procent van de werknemers een tijdelijk contract. Saba en Sint-Maarten behoren met 25 procent tijdelijke werknemers tot de categorie landen met hoge aandelen werknemers die werken met tijdelijke contracten. Dat geldt ook voor Bonaire, Curaçao en Sint-Eustatius waar dit aandeel rond de 20 procent ligt. Aruba heeft met 10 procent het laagste aandeel tijdelijke werknemers en komt hiermee zelfs nog iets onder het OECD-gemiddelde uit.

Eén op de vijf werkenden op Curaçao en Sint-Maarten is zelfstandige

Het aandeel zelfstandigen kwam in 2017 voor de EU-28 uit op bijna 16 procent, in Nederland was dit 17 procent, in de Verenigde Staten 6 procent (OECD, 2018-c). Curaçao en Sint-Maarten zitten met respectievelijk 21 en 20 procent zelfstandigen ruim boven het Europees en Nederlands gemiddelde, terwijl Sint-Eustatius en Aruba (beiden 14 procent) en Bonaire en Saba (beiden 12 procent) hier onder liggen. In vergelijking met de Verenigde Staten wordt op alle de eilanden relatief vaak als zelfstandige gewerkt.

3.2 Werkzame beroepsbevolking Nederlands-Caribische eilanden, 2016
EilandenWerknemer, vast dienstverband (% personen van 15 tot 75 jaar)Werknemer, tijdelijk dienstverband (% personen van 15 tot 75 jaar)Zelfstandige (% personen van 15 tot 75 jaar)Onbekend (% personen van 15 tot 75 jaar)
Aruba798120
Bonaire7115140
Curaçao (2017)6315210
Saba6622120
Sint-Eustatius7214140
Sint-Maarten (2017)5920201

Voltijds werken is de standaard

Werkzame eilandbewoners van de Nederlandse Cariben werken doorgaans een substantieel aantal uren per week. Voor ruim 80 procent bestaat een gemiddeldewerkweek uit 35 uur of meer. Dat geldt voor alle eilanden. Alleen voor Aruba zijn deze gegevens niet bekend 1). Bij het aantal uren dat men werkt, wordt regelmatig gesproken over voltijd of deeltijd werken. Waar de urengrens hierbij ligt, is internationaal sterk verschillend. Vaak wordt vanaf ongeveer een gemiddelde van 30 tot 35 uur of meer per week als voltijd beschouwd, minder uren dan dat als deeltijd. In (Europees) Nederland wordt iemand die gemiddeld 35 uur of meer per week werkt als voltijder beschouwt. In Nederland is voltijds werken veel minder gebruikelijk dan op de eilanden: iets meer dan de helft van de werkenden werkte er in 2017 ten minste 35 uur per week. Vooral onder Nederlandse vrouwen is het heel gebruikelijk om in deeltijd te werken.
1) Gegevens over het aantal uren dat men in een normale werkweek werkt, worden wel uitgevraagd, maar niet plausibel bevonden.