Satellietrekening cultuur en media 2022

Samenvatting

De voorliggende publicatie satellietrekening cultuur en media is de derde editie die in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is samengesteld. De vorige editie uit 2021 bevatte uitkomsten over 2015 en 2018 en sloot aan bij de gereviseerde uitkomsten van de nationale rekeningen over 2015. In deze editie sluiten de uitkomsten aan bij de meest recente revisie, die over het verslagjaar 2021 gaan.  Daarbij komen de jaren 2015, 2018 en 2022 aan bod.

Aandeel cultuur en media in bbp en werkgelegenheid iets kleiner

In 2022 was het aandeel van cultuur en media in het bruto binnenlands product (bbp) 3,3 procent. Dit is net iets kleiner dan het aandeel in 2018, te weten 3,4 procent. In absolute bedragen nam de bijdrage van cultuur en media aan het bbp toe van 26,9 tot 33 miljard euro. De werkgelegenheid nam toe van 312 duizend arbeidsjaren in 2018 tot 331 duizend arbeidsjaren in 2022. Het aandeel van cultuur en media in de totale werkgelegenheid was en bleef hiermee 4,1 procent.

Van de belangrijkste macro-economische grootheden namen de binnenlandse productie, de invoer en het intermediair verbruik van cultuur en media minder toe dan die voor de totale economie. Dit uit zich in een afname van het aandeel van cultuur en media in deze macrototalen; zo nam het aandeel van cultuur en media in de binnenlandse productie af van 3,8 procent in 2018 tot 3,3 procent in 2022.

Samenvatting macrototalen cultuur en media en de Nederlandse economie¹⁾
Cultuur en media Aandeel in de totale economie
201520182022 201520182022
mln euro %
AANBOD GOEDEREN EN DIENSTEN
Binnenlandse productie (basisprijzen)482405926066820 3,63,83,3
Invoer203202693038540 3,84,54,4
Totaal aanbod (basisprijzen)6856086190105360 3,64,03,7
GEBRUIK GOEDEREN EN DIENSTEN
Intermediair verbruik324604325048090 4,45,14,3
Consumptieve bestedingen171001831022870 3,53,43,4
Bruto investeringen285033203790 1,92,11,9
Uitvoer180402355032970 3,13,43,4
Totaal gebruik (aankoopprijzen)7080088740108480 3,64,03,6
TOEGEVOEGDE WAARDE
Bruto toegevoegde waarde (basisprijzen)218902439029880 3,53,53,4
Bruto toegevoegde waarde (aankoopprijzen) (bbp)241202694033000 3,43,43,3
aantal (x 1 000)
WERKGELEGENHEID
Totaal aantal werkzame personen360372392 4,14,03,9
Totaal arbeidsjaren werkzame personen294312331 4,24,14,1
1) Voor cultuur en media zijn de bedragen in deze tabel afgerond op tientallen miljoenen euros dan wel duizendtallen. Hierdoor tellen onderliggende cijfers niet altijd op tot het totaal.

Reclame grootste domein

Het totale aanbod van cultuur en media nam toe van 86,2 miljard euro in 2018 tot 105,4 miljard euro in 2022. Binnen het totale aanbod van cultuur- en mediaproducten waren de domeinen Reclame (32 procent) en Media (17 procent) in 2022 het grootste. Binnen de consumptie van huishoudens was het domein Media met een aandeel van 38 procent in 2022 het grootste, gevolgd door het domein Podiumkunsten (18 procent). Het aandeel van de onderscheiden domeinen verschilt dus per macro-economische grootheid.
Kijkt men naar het aandeel van de domeinen in de toegevoegde waarde, dan blijft Reclame het grootste domein (25 procent). De domeinen Architectuur en ontwerp (10 procent), Podiumkunsten (9 procent), Letteren (9 procent), Erfgoed (4 procent) en Onderwijs (8 procent) winnen echter aan belang ten opzichte van hun aandeel in het totale aanbod van cultuur- en mediaproducten. Dit komt onder meer omdat het aanbod van deze laatste domeinen meer leunt op binnenlandse productie en dus meer bijdraagt aan de Nederlandse economie. Daarnaast betreft het domeinen met een hoge toegevoegde waarde onder andere vanwege de grotere arbeidsintensiviteit van de economische activiteiten. Het belang van de domeinen Media en Audiovisueel in de toegevoegde waarde en de werkgelegenheid is kleiner vergeleken met hun aandeel in het totale aanbod. Dit komt doordat er bij deze domeinen meer sprake is van invoer en wederuitvoer én omdat de in- en uitgaande geldstromen op het terrein van de licenties en royalty’s tot op zekere hoogte worden gesaldeerd en alleen de toegevoegde waarde overblijft.

Aanbod cultuur- en mediaproducten naar domein, 2022 ¹⁾
Cultuur- en mediaproducten Prijs (mld euro)
Interdisciplinair en overig 2,3
Erfgoed 2,7
Onderwijs 3,0
Beeldende kunst 6,6
Architectuur en ontwerp 6,9
Podiumkunsten 6,6
Letteren 8,6
Audiovisueel 13,5
Media 16,7
Reclame 31,9
¹⁾ Aanbod cultuur- en mediaproducten (basisprijzen) in miljard euro.

Reclame en marktonderzoek belangrijkste bedrijfstak

Binnen de cultuur- en mediasector waren in 2022 de bedrijfstakken Reclamewezen en marktonderzoek (12 procent), Kunst (11 procent) en Handel en vervoer (10 procent) de grootste bedrijfstakken. Handel en vervoer is in zichzelf geen cultuur- of mediaproduct, maar vormt een onmisbare schakel in het bij elkaar brengen van vraag en aanbod van diezelfde cultuur- en mediaproducten. Binnen het domein Beeldende kunst (w.o. sieraden) bijvoorbeeld, zijn de handels- en vervoersmarges hoog.

Aandeel overheidsuitgaven aan cultuur en media nemen af

Voor bijna alle onderscheiden overheidslagen geldt dat het aandeel van cultuur en media in de totale uitgaven is afgenomen van 2022 op 2018. Dit kwam doordat de groei van andere overheidsuitgaven groter was dan de groei van uitgaven aan cultuur en media.

Het aandeel van cultuur en media in de totale overheidsuitgaven nam af van 1,5 procent in 2018 tot 1,3 procent in 2022. In 2022 liep dit aandeel uiteen van 1,1 procent voor de Rijksoverheid tot 16,9 procent voor de lokale instellingen zonder winstoogmerk (izw’s). Deze laatste bestaan met name uit de lokale musea, bibliotheken en regionale omroepen die tot de overheid worden gerekend.

Het zwaartepunt van de uitgaven aan cultuur liggen meer op lokaal niveau en de uitgaven aan omroepen en uitgeverijen (media) liggen meer op centraal overheidsniveau.

Toegevoegde waarde, naar domein1)2)
Domein2022 (% van totaal)
Reclame25
Media15
Letteren9
Architectuur en ontwerp10
Podiumkunsten9
Onderwijs8
Audiovisueel10
Beeldende kunst5
Erfgoed4
Interdisciplinair en overig5
1)Bruto toegevoegde waarde (basisprijzen). Exclusief cultuurgerelateerde investeringen, nevenopbrengsten cultuurinstellingen en handels- en vervoersmarges. 2)Het betreft hier een zogenoemde bèta-indicator. Dit is een indicator die in het kader van de nationale rekeningen niet wordt samengesteld. In de nationale rekeningen wordt de toegevoegde waarde per bedrijfstak samengesteld en niet voor goederengroepen.