Samenvatting
Een samenleving zonder sport is moeilijk voor te stellen. Sport kan geassocieerd worden met gezondheid, vermaak, bloed, zweet en tranen, medailles en toejuichingen. Het kan geassocieerd worden met mooie stadions, fancy sportschoenen en voedingssupplementen. Sport kan zelfs geassocieerd worden met bier, politie en televisie kijken. Sport, met andere woorden, is een veelzijdig fenomeen dat vanuit talloze invalshoeken kan worden bekeken. De voorliggende satellietrekening sport, die in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is samengesteld, brengt al deze facetten onder één noemer, namelijk de bijdrage van sport aan de Nederlandse economie. De satellietrekening sport maakt het mogelijk de sporteconomie te vergelijken met de totale Nederlandse economie en binnen de sporteconomie zelf de bijdragen van de verschillende sportgoederen en -diensten en bedrijfstakken. De sporteconomie is hier grofweg gedefinieerd als het sporten zelf, de goederen en diensten die nodig zijn om te kunnen sporten (bijvoorbeeld sportkleding) én datgene dat voortvloeit uit het bestaan van het fenomeen sport (bijvoorbeeld sportuitzendingen op televisie).
Deze samenvatting bevat de belangrijkste conclusies over de periode 2006-2022 en beschrijft vooral de ontwikkeling op hoofdlijnen van de sporteconomie versus de totale economie. Daarnaast wordt ingegaan op de belangrijkste ontwikkelingen van 2022 ten opzichte van 2019. Deze richten zich iets meer op de ontwikkelingen binnen de sporteconomie. De cijfers in deze publicatie sluiten aan bij de laatste revisie van de nationale rekeningen (revisie 2021) en bij de nieuwe Vilnius definitie voor sport.
I. Sporteconomie: 2006-2022
Aandeel sporteconomie in totale economie in 2022 iets lager
Voor de sporteconomie als geheel geldt ruwweg dat de ontwikkeling van de belangrijkste macro-economische grootheden zoals binnenlandse productie, economische omvang (toegevoegde waarde) en werkgelegenheid, tot 2019 redelijk gelijke tred hielden met de ontwikkeling van de totale economie. In 2022 lagen de indicatoren van de sporteconomie echter iets lager dan in 2019. Het aandeel van sport in het bruto binnenlands product (bbp) bedroeg in de periode 2010 - 2019 1,2 procent, in 2022 kwam het uit op 1,1 procent. Het aandeel van sport in de werkgelegenheid was in 2022 1,6 procent. Dat is iets minder dan in 2019 (1,7 procent). Maar dit aandeel ligt sinds de start van de reeks in 2006 altijd op 1,6 of 1,7 procent. In absolute zin namen de macro-economische grootheden toe. Zo steeg de toegevoegde waarde van de sporteconomie van 6,0 miljard euro in 2006 tot 9,9 miljard euro in 2022. De werkgelegenheid nam toe van 140 duizend werkzame personen in 2006 tot 170 duizend werkzame personen in 2022.
De toename van de toegevoegde waarde van de sporteconomie werd over de gehele periode bezien in mindere mate gedragen door een toename van de sport- en fitnessdiensten zelf dan de hier aan gerelateerde goederen en diensten. Het aandeel van de bedrijfstak sport en recreatie in de sporteconomie zakte in 2022 naar 13 procent. In 2012 was het aandeel van de bedrijfstak sport en recreatie met 18 procent het hoogst.
Aandeel invoer in aanbod neemt toe
Het aanbod van sportgoederen en -diensten bestaat uit de binnenlandse productie en de invoer. In de periode 2006-2022 is het aandeel van de invoer in het aanbod toegenomen van 13 procent tot 20 procent. Een aanzienlijk deel van deze invoer is echter niet bestemd voor binnenlands gebruik, maar wordt weer uitgevoerd (wederuitvoer). Wederuitvoer betreft goederen die weliswaar door Nederland worden uitgevoerd, maar die niet in Nederland zijn geproduceerd. In de regel draagt binnenlandse productie van goederen en diensten meer bij aan de Nederlandse economie en werkgelegenheid, dan wederuitvoer. Het is met name de handels- en vervoerssector die aan deze wederuitvoer verdient. Voor een deel is deze toenemende in- en wederuitvoer dan ook de verklaring voor het grote en toenemende aandeel van de handels- en vervoerssector in de sporteconomie. In 2022 was het aandeel van de bedrijfstak handel in de sporteconomie 18 procent. Hiermee was het na onderwijs de belangrijkste bedrijfstak binnen de sporteconomie.
Consumptie huishoudens en wederuitvoer aanjagers sporteconomie
Het aandeel van sport in de consumptieve bestedingen van huishoudens varieerde in de periode 2006-2022. In 2006 lag dit aandeel op 3,0 procent, in 2019 op 3,4 procent. In 2022 kwam dit aandeel weer iets lager uit op 3,3 procent. Omgerekend per huishouden kwam dit in 2022 neer op zo’n 1 780 euro per jaar. Ook het aandeel van de sporteconomie in de wederuitvoer nam in de loop van de jaren toe van 0,6 procent in 2006 tot 1,0 procent in 2022. Daar staat tegenover dat de aan sport gerelateerde consumptie van de overheid daalde en de uitvoer uit binnenlandse productie nagenoeg stabiel bleef.
2006 | 2015 | 2019 | 2022 | |
---|---|---|---|---|
Bruto binnenlands product (marktprijzen) (mln euro) | 6 610 | 8 140 | 10 140 | 11 400 |
Aantal werkzame personen (x 1 000) | 140 | 140 | 170 | 170 |
Arbeidsvolume werkzame personen (x 1 000 arbeidsjaren) | 110 | 110 | 130 | 130 |
Bruto binnenlands product (marktprijzen) (bbp) (%) | 1,1 | 1,2 | 1,2 | 1,1 |
Aantal werkzame personen (%) | 1,7 | 1,6 | 1,7 | 1,6 |
Arbeidsvolume werkzame personen, in arbeidsjaren (%) | 1,6 | 1,5 | 1,6 | 1,6 |
* Alle waarden over de sporteconomie (behalve de percentages) zijn afgerond op tientallen miljoenen euro's dan wel tien duizendtallen. |
II. Sporteconomie: characteristic versus connected
Deze editie voor het berekenen van de sporteconomie volgt voor het eerst de vernieuwde Vilnius 3.0 definitie voor sport. Nieuw daarin is het onderscheid tussen goederen en diensten die zonder sport niet zouden bestaan, characteristic goods, en overige goederen en diensten verbonden aan sport, connected goods. In 2022 komt ruim een derde deel van de sporteconomie van goederen en diensten die niet zouden bestaan als er geen sport is.
III. Sporteconomie: 2015-2022
Sport- en fitnessdiensten belangrijk
De waarde van het totale aanbod van sportgoederen en -diensten in 2022 bedroeg 25,7 miljard euro. Hiervan bestond 17 procent in 2022 uit sport- en fitnessdiensten (18 procent in 2019). Daarna volgden de handels- en vervoersmarges (12 procent), horecadiensten (11 procent) en onderwijs (11 procent). Het grote aanbod van genoemde goederen en diensten vertaalt zich in het belang van de bedrijfstakken die deze goederen en diensten (overwegend) voortbrengen, in de sporteconomie. In 2022 was de bijdrage van de bedrijfstak onderwijs aan de sporteconomie het grootst (27 procent), gevolgd door de bedrijfstak handel (18 procent), sport en recreatie zelf (13 procent) en de horeca (11 procent). Omgekeerd betekende dit voor de horeca dat in 2022 7 procent van de toegevoegde waarde aan sport gelieerd was. Ook voor het onderwijs is de sporteconomie van meer dan marginaal belang: 6 procent van de toegevoegde waarde van het onderwijs was aan sport gerelateerd.
Bestedingen sport voor 61 procent consumptie door huishoudens
In 2022 bedroegen de uitgaven van huishoudens aan sportgoederen en -diensten 14,5 miljard euro (12,4 miljard euro in 2019). Dit was goed voor 53 procent van de totale bestedingen aan sportgoederen en -diensten (56 procent in 2019). Samen met de wederuitvoer was de consumptie van huishoudens ook de grootste aanjager van de toename van het gebruik van sportgoederen en -diensten.
De belangrijkste uitgaven van huishoudens waren de uitgaven aan sport- en fitnessdiensten, gevolgd door de uitgaven aan horecadiensten, sportartikelen en sportkleding. Onderwijs, medische diensten en logischerwijze overheidsgoederen en -diensten zelf, worden (deels) geconsumeerd door de overheid. Het betreft hier diensten die uit algemene middelen worden gefinancierd en door de overheid namens de huishoudens worden geconsumeerd. In de praktijk zijn het wel vaak ‘gewone’ personen die deze diensten daadwerkelijk consumeren, bijvoorbeeld bewegings- en sportonderwijs en aan sport gerelateerde zorg.
Huishoudens (incl. IZW) (% van totaal sportconsumptie) | Overheid (% van totaal sportconsumptie) | |
---|---|---|
Diensten m.b.t. sport, fitness en recreatie | 23 | 1 |
Horecadiensten | 16 | 0 |
Onderwijs | 0 | 15 |
Overheidsgoederen en -diensten | 0 | 9 |
Sportartikelen | 7 | 0 |
Sportkleding en ander -textiel | 5 | 0 |
Reisbemiddeling en -verzekeringen | 5 | 0 |
Motorbrandstoffen | 4 | 0 |
Media, IT en R&D | 3 | 0 |
Medische diensten | 1 | 2 |
Sportvoeding en - drank | 2 | 0 |
Vervoermiddelen | 2 | 0 |
Openbaar vervoer | 2 | 0 |
Zeepproducten | 1 | 0 |
Land- en bosbouw | 1 | 0 |
Reparatie van sportartikelen en - vervoermiddelen | 0 | 0 |
Elektrotechnische apparaten en machines | 0 | 0 |