Uitstroom zorg en welzijn is klein, wel veel wisselingen binnen bedrijfstak

Over deze publicatie

De bedrijfstak zorg en welzijn heeft er in de afgelopen zeven jaar per saldo ruim 220 duizend werknemers bijgekregen. In die periode is steeds de instroom groter geweest dan de uitstroom. Wel is het aantal uitstromers de laatste drie jaar flink toegenomen, tot ruim 150 duizend per jaar. Vergeleken met andere bedrijfstakken is het aantal vertrekkende werknemers echter klein. Wel wisselen werknemers tussen en binnen de branches van zorg en welzijn. Dit blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS uit het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn.

1. In- en uitstroom zorg en welzijn

In het najaar van 2016 was de instroom van werknemers in zorg en welzijn gelijk aan de uitstroom. Dat betekende het einde van een periode – tijdens de economische crisis van de jaren tien – waarin meer werknemers de bedrijfstak verlieten dan er binnenkwamen. Sindsdien neemt het aantal werknemers in zorg en welzijn elk kwartaal toe. Aan de gestage stijging van de instroom kwam een einde aan het begin van de coronapandemie in 2020. Na de pandemie kwam de instroom weer ongeveer op hetzelfde niveau als daarvoor, en deze steeg vervolgens verder.

In- en uitstroom werknemers zorg en welzijn1)
JaarKwartaalSaldo (t.o.v. een jaar eerder, x 1 000)Instroom (t.o.v. een jaar eerder, x 1 000)Uitstroom (t.o.v. een jaar eerder, x 1 000)
20101e kwartaal72,5180,8108,3
20102e kwartaal74,3179,7105,4
20103e kwartaal67,4181113,6
20104e kwartaal54,2168,9114,7
20111e kwartaal36,3152115,7
20112e kwartaal31,9148,1116,2
20113e kwartaal30,7153,9123,2
20114e kwartaal28,6149,7121,1
20121e kwartaal17,1142,8125,6
20122e kwartaal9,1137,1127,9
20123e kwartaal6,3139,3132,9
20124e kwartaal3,5133,4129,9
20131e kwartaal-4,7130,1134,8
20132e kwartaal-22,5117,9140,5
20133e kwartaal-24,5121,2145,7
20134e kwartaal-27,8115,5143,3
20141e kwartaal-34,4111,2145,5
20142e kwartaal-30,8104,2135
20143e kwartaal-31,4109,5140,9
20144e kwartaal-28,3110,9139,2
20151e kwartaal-25,3121,7147
20152e kwartaal-20,7119,5140,2
20153e kwartaal-18,7126,1144,8
20154e kwartaal-16,2123,7139,9
20161e kwartaal-20122,6142,5
20162e kwartaal-4125,1129,1
20163e kwartaal-2,4127,9130,3
20164e kwartaal5,9130,6124,7
20171e kwartaal27,9145,3117,4
20172e kwartaal23,2139,5116,3
20173e kwartaal26,2144,2118
20174e kwartaal28,6146,6118
20181e kwartaal30,9148,6117,7
20182e kwartaal33,5149,4115,8
20183e kwartaal37,7156,7119
20184e kwartaal39,5158,8119,3
20191e kwartaal48,1166,5118,4
20192e kwartaal51,8167,4115,6
20193e kwartaal50,1170,5120,4
20194e kwartaal51,4170118,6
20201e kwartaal42,2167124,8
20202e kwartaal29,2155,6126,3
20203e kwartaal36,6161,6125
20204e kwartaal41,8163,6121,8
20211e kwartaal41163,7122,7
20212e kwartaal50,4169,1118,6
20213e kwartaal30,2161,1131
20214e kwartaal24,2162,1137,9
20221e kwartaal26169,6143,6
20222e kwartaal20169,7149,8
20223e kwartaal18,2171,4153,3
20224e kwartaal19,7174,7155
20231e kwartaal20,4175,9155,4
20232e kwartaal23,6175,3151,7
20233e kwartaal21,5172,8151,3
1)inclusief kinderopvang

Tegenover de stijgende instroom stond vanaf 2017 een redelijk stabiele uitstroom. Dat veranderde vanaf het derde kwartaal van 2021, toen het aantal uitstromers snel groter werd. De uitstroom ligt al sinds halverwege 2022 op het hoogste niveau sinds de start van de meting in 2010. Maar het aantal werknemers in zorg en welzijn bleef toenemen, al ging dat minder snel dan in de jaren daarvoor. Uit de voorlopige resultaten van de meest recente meting, van het vierde kwartaal van 2023, blijkt dat dit beeld niet is veranderd.

Uitstroom lager dan in andere bedrijfstakken

Zoals al eerder opgemerkt, ligt de uitstroom uit zorg en welzijn de laatste twee jaar op het hoogste niveau sinds het begin van de metingen, maar nog steeds is de uitstroom uit deze bedrijfstak laag ten opzichte van de uitstroom uit andere bedrijfstakken.

In het derde kwartaal van 2023 was de gemiddelde uitstroom voor alle bedrijfstakken bijna 20 procent; dit betekent dat 20 procent van de werknemers die in het derde kwartaal van 2022 in een bepaalde bedrijfstak werkten daar in het derde kwartaal van 2023 niet meer werken. De uitstroom uit de bedrijfstak zorg en welzijn (inclusief kinderopvang) was met bijna 11 procent ongeveer de helft van dat gemiddelde.

Als zorg en welzijn wordt uitgesplitst naar kinderopvang en overige branches, blijkt dat de uitstroom in de kinderopvang ruim 13 procent was; in de overige branches samen bedroeg de uitstroom zo’n 11 procent.

De bedrijfstak zorg en welzijn heeft samen met het openbaar bestuur en het onderwijs de laagste uitstroom van alle bedrijfstakken. De bedrijfstakken verhuur en overige zakelijke diensten (inclusief uitzendbureaus) en horeca hebben de grootste uitstroom.

Jongere werknemers wisselen vaker van baan. Dat er minder mensen uitstromen uit zorg en welzijn zou kunnen komen doordat er meer oudere werknemers zijn in zorg en welzijn. Daarom is gekeken naar de uitstroom van de groep 25- tot 35-jarigen.

Ook bij 25- tot 35-jarigen is de uitstroom uit zorg en welzijn een van de laagste van alle bedrijfstakken. De verschillen tussen de bedrijfstakken worden dus niet alleen veroorzaakt door verschillen in leeftijden van werknemers tussen de bedrijfstakken.

Uitstroom per bedrijfstak, 3e kwartaal 2023
 Uitstroom werknemers (alle leeftijden) (% t.o.v. het aantal werknemers een jaar eerder)Uitstroom werknemers (25 tot 35 jaar) (% t.o.v. het aantal werknemers een jaar eerder)
Verhuur en overige
zakelijke diensten
40,544,3
Horeca34,733
Cultuur sport
en recreatie
27,928,9
Landbouw, bosbouw
en visserij
2626,5
Handel22,821,6
Overige
dienstverlening
22,726,4
Specialistische
zakelijke diensten
20,322,6
Totaal alle sectoren 19,621,2
Informatie en
communicatie
18,820,6
Verhuur en handel
van onroerend goed
17,121,5
Vervoer en opslag1619,1
Energievoorziening15,217,5
Waterbedrijven
en afvalbeheer
14,418,1
Bouwnijverheid13,816,5
Financiële
dienstverlening
13,716,5
Delfstoffenwinning13,416,5
Industrie13,415,3
Onderwijs11,912,5
Gezondheids- en
welzijnszorg
(incl. kinderopvang)
10,410,7
Openbaar bestuur
en overheidsdiensten
7,26,5

2. Uitstroom: waar gaan werknemers naartoe?

Van de werknemers die de bedrijfstak zorg en welzijn verlaten is na te gaan wat ze daarna gaan doen. Het gaat dus om werknemers die:

  • in een andere bedrijfstak gaan werken;
  • met pensioen gaan;
  • gaan werken als zelfstandige (binnen of buiten zorg en welzijn);
  • een uitkering krijgen (bijvoorbeeld een bijstands-, arbeidsongeschiktheids- en/of werkloosheidsuitkering);
  • om een andere reden stoppen met werken.

Degenen die binnen de bedrijfstak zorg en welzijn in een andere branche gaan werken zijn niet meegeteld.

In het derde kwartaal van 2023 verlieten 151 duizend werknemers de bedrijfstak zorg en welzijn. De grootste groep (62 duizend) vertrok naar een andere bedrijfstak, dat is 41 procent van de uitstroom en 4,3 procent van het totaal van de werknemers in zorg en welzijn.

Een overstap naar een andere bedrijfstak betekent niet altijd dat de nieuwe functie niets meer te maken heeft met zorg of welzijn: zorgprofessionals kunnen opleidingen in zorg en welzijn verzorgen in de bedrijfstak onderwijs, en specialistische kennis van zorg en welzijn wordt ook ingezet bij zorgverzekeraars (die behoren tot de bedrijfstak van de financiële instellingen) en gemeenten (openbaar bestuur en overheidsdiensten).

De uitstroom naar pensionering speelt een veel kleinere rol. In het derde kwartaal van 2023 gingen 20 duizend werknemers met pensioen (13 procent). Daarnaast waren er ook 19 duizend werknemers die na hun vertrek een uitkering kregen anders dan pensioen, bijvoorbeeld een bijstands-, arbeidsongeschiktheid en/of werkloosheidsuitkering (12 procent). De rest van de uitstroom (50 duizend werknemers) is toe te schrijven aan de werknemers die als zelfstandige gingen werken (al dan niet binnen zorg en welzijn) of stopten met werken om een andere reden dan pensionering of een andere uitkering (33 procent). Het aantal werknemers dat ging werken als zelfstandige is (nog) niet bekend voor het derde kwartaal van 2023. De afgelopen twee jaar lag dit aantal altijd lager dan 17 duizend per jaar.

Jongeren stromen vaker uit

Om de verschillende redenen van de uitstroom goed te begrijpen, is apart gekeken naar de uitstroom van werknemers van 25 jaar en ouder die al een langere loopbaan gehad kunnen hebben, en naar de uitstroom van werknemers jonger dan 25 jaar, die net een start gemaakt hebben op de arbeidsmarkt.

Het grootste deel van de werknemers in zorg en welzijn, bijna 87 procent, is 25 jaar of ouder. Dat komt neer op bijna 1,3 miljoen werknemers. In het derde kwartaal van 2023 was de uitstroom uit zorg en welzijn van deze groep ruim 9 procent. Ruim een derde daarvan ging aan het werk in een andere bedrijfstak. Zij kwamen vooral terecht bij de overheid, uitzendbureaus, handel overig (niet bij supermarkten of warenhuizen), onderwijs en de specialistische zakelijke dienstverlening. Dit zijn zowel werknemers met als zonder een diploma in zorg en welzijn.

Uitstroom uit zorg en welzijn naar andere bedrijfstakken, 3e kwartaal 2023
 25 jaar en ouder (% t.o.v. het aantal werknemers een jaar eerder)Jonger dan 25 jaar (% t.o.v. het aantal werknemers een jaar eerder)
Openbaar bestuur
en overheidsdiensten
0,530,3
Arbeidsbemiddeling,
uitzendbureaus en
personeelsbeheer
0,521,5
Handel: Overig0,381,49
Onderwijs: Primair
en speciaal onderwijs
0,320,38
Specialistische
zakelijke diensten
0,320,37
Onderwijs: Overig0,260,25
Overig0,170,4
Industrie0,150,24
Overige
dienstverlening
0,150,18
Horeca0,141,48
Onderwijs: Voortgezet
onderwijs
0,110,1
Cultuur, sport
en recreatie
0,10,4
Informatie en
communicatie
0,10,15
Financiële
dienstverlening
0,10,07
Vervoer en opslag0,080,19
Handel: Supermarkten0,061,19
Bouwnijverheid0,060,1
Verhuur en handel
van onroerend goed
0,060,06
Landbouw,
bosbouw en
visserij
0,030,09
Handel: Warenhuizen0,010,13
Energievoorziening0,010,01
Waterbedrijven
en afvalbeheer
0,010,01
Delfstoffenwinning00

De overige 13 procent van de werknemers in zorg en welzijn is jonger dan 25 jaar; dit zijn ruim 191 duizend werknemers die nog aan het begin staan van hun loopbaan. De uitstroom in deze groep is naar verhouding veel groter, namelijk 20 procent in het derde kwartaal van 2023. Iets minder dan de helft hiervan ging werken in een andere bedrijfstak. Dat zijn duidelijk andere bedrijfstakken dan die waarin de 25-plussers terechtkomen. De jongeren stappen bijvoorbeeld over naar de handel (vooral supermarkten en overig), en naar de horeca en uitzendbureaus. Het zijn bedrijfstakken waar in het algemeen naar verhouding veel jongeren werken. Het gaat ook vaker om bijbanen in combinatie met het volgen van een opleiding. Op grond van de informatie die het CBS voor dit artikel heeft gebruikt, is niet na te gaan of de baan in zorg en welzijn aansloot op een opleiding met een diploma in zorg en welzijn.

Uitstroom pasgediplomeerden onder gemiddelde

Wel is na te gaan hoe het verloop is van pasgediplomeerden. Daaruit blijkt dat de uitstroom van starters met een zorg- en welzijnsdiploma niet groot is. Zo is gekeken naar de uitstroom twee jaar na de start van de eerste baan in zorg en welzijn. Van de gediplomeerden is dan 18 procent uitgestroomd uit de bedrijfstak. Dat is minder dan het gemiddelde van 11 procent per jaar van alle werknemers in zorg en welzijn.

Voor mbo- en hbo-verpleegkundigen en verzorgenden individuele gezondheidszorg (ig) is de uitstroom na twee jaar nog kleiner met respectievelijk 9, 9 en 12 procent. Voor pedagogiek en divers sociaal werk is de uitstroom na twee jaar wat groter, met respectievelijk 22 en 19 procent, maar nog altijd vergelijkbaar met het gemiddelde van alle werknemers in zorg en welzijn.

Uitstroom pasgediplomeerden 2019/'20 na twee jaar
 Opleiding (voltijd)Uitstroom gediplomeerden na twee jaar (% t.o.v. het aantal gestarte werknemers in zorg en welzijn (incl. kinderopvang))
Totaal opleidingen
zorg en welzijn
18
MboVerpleegkunde 9
MboVerzorgende ig12
MboMaatschappelijke zorg16
MboPedagogisch werk22
HboVerpleegkunde9
HboSociaal werk, Pedagogiek, Sociaal
Pedagogische Hulpverlening, Culterele
en Maatschappelijke Vorming,
Maatschappelijk Werk en Dienstverlening
19

Werknemers met cliëntgebonden beroepen blijven vaker in zorg en welzijn

In de cijfers over werknemers in zorg en welzijn is ook een onderscheid te maken tussen degenen die daadwerkelijk zorg verlenen en welzijnswerk doen, zoals verpleegkundigen, artsen en sociaal werkers (cliëntgebonden beroepen), en degenen die ondersteunende diensten verlenen, zoals managers, receptionisten en laboranten (niet-cliëntgebonden beroepen).

Uit resultaten van de AZW Werknemersenquête (WNE) blijkt dat tussen mei 2022 en mei 2023 van de werknemers met een cliëntgebonden beroep 80 procent bij dezelfde werkgever is gebleven. Van de werknemers die geen cliëntgebonden beroep hebben, was dat bijna 83 procent. Tussen deze groepen is er dus geen groot verschil in het aandeel werknemers dat van baan wisselt.

Bij de cliëntgebonden werknemers die veranderden van baan tussen mei 2022 en mei 2023 bleef 61 procent binnen zorg en welzijn, ging 14 procent werken in een baan buiten de bedrijfstak, en kwam 25 procent niet meer voor in de registratie van werknemers (overige uitstroom). Bij de niet-cliëntgebonden werknemers die wisselden ging het om respectievelijk 42 procent (binnen de zorg), 29 procent (buiten de zorg) en 29 procent (overige uitstroom). Werknemers met een niet-cliëntgebonden beroep stromen bij een baanwissel dus vaker de bedrijfstak uit, en werknemers met een cliëntgebonden beroep blijven bij een baanwissel vaker binnen de bedrijfstak zorg en welzijn.

Uitstroom* naar andere werkgever, mei 2023, % t.o.v. een jaar eerder
BeroepBinnen zorg en welzijnNaar andere bedrijfstakOverig
Totaal57,316,726,0
Cliëntgebonden61,013,825,2
Niet-cliëntgebonden42,128,629,3
* exclusief onbekenden

3. Baanwisselingen binnen de bedrijfstak

Uit bovenstaande blijkt dat de uitstroom van werknemers uit de bedrijfstak zorg en welzijn klein is in vergelijking met de uitstroom uit andere bedrijfstakken. Toch is dat niet wat werkgevers in zorg en welzijn ervaren (bron: Rapportage commissie Werken in de Zorg). Zij geven aan dat ze te maken hebben met een groot aantal vertrekkende werknemers. Dit kan komen doordat veel werknemers overstappen naar een nieuwe baan binnen zorg en welzijn.

Een nieuwe baan is even vaak binnen als buiten zorg en welzijn

Het aantal baanwisselingen binnen de bedrijfstak zorg en welzijn is ongeveer even groot als de uitstroom uit de bedrijfstak. Baanwisselingen binnen zorg en welzijn kunnen plaatsvinden tussen branches (bijvoorbeeld een overstap van een ziekenhuis naar de verpleging, verzorging en thuiszorg) of binnen de eigen branche (bijvoorbeeld binnen de branche sociaal werk).

Baanwisselingen per branche binnen zorg en welzijn, 3e kwartaal 2023
 Andere branche (% t.o.v. het aantal werknemers een jaar eerder)Zelfde branche (% t.o.v. het aantal werknemers een jaar eerder)
Universitair
medische centra
82
Jeugdzorg74
Gehandicaptenzorg65
Sociaal werk63
Zorg en welzijn
(inclusief kinderopvang)
55
Zorg en welzijn
(exlusief kinderopvang)
55
Geestelijke
gezondheidszorg
55
Ziekenhuizen en
overige medische
specialiastische zorg
54
Overige zorg
en welzijn
54
Huisartsen en
gezondheidscentra
47
Verpleging,
verzorging
en thuiszorg
46
Kinderopvang
(incl. peuterspeelzaalwerk)
29

De uitstroom uit de bedrijfstak zorg en welzijn (inclusief kinderopvang) was 11 procent in het derde kwartaal van 2023. De uitstroom is vooral groot vanuit de branches jeugdzorg en sociaal werk (beide 15 procent) en de branche overige zorg en welzijn (14 procent). Ook vertrok nog eens 10 procent van de werknemers naar een nieuwe werkgever binnen de bedrijfstak; ongeveer de helft ging naar een andere branche binnen zorg en welzijn, en de andere helft wisselde van baan binnen de eigen branche.

Een overstap naar een nieuwe baan in een andere branche komt vooral veel voor vanuit Universitair medische centra (UMC’s) (8 procent) en de jeugdzorg (7 procent). Daarbij kan meespelen dat de UMC’s in Nederland relatief ver uit elkaar liggen. Voor bijvoorbeeld verpleegkundigen ligt het daarom, met het oog op verder reizen of verhuizen, misschien meer voor de hand om over te stappen naar een dichterbij gelegen (niet-gespecialiseerd) ziekenhuis. Bij zo’n baanwissel komt een verpleegkundige in een andere branche terecht.

Binnen de jeugdzorg wordt ook zorg verleend aan jeugd in de gehandicaptenzorg en de geestelijke gezondheidszorg (GGZ); de uitwisseling van werknemers tussen de AZW-branche jeugdzorg met deze branches is daarom niet onverwacht.

Wisselen van baan binnen dezelfde branche komt vooral veel voor bij de kinderopvang (9 procent) en huisartsen en gezondheidscentra (7 procent). De kinderopvang is een branche met specifieke beroepen die minder voorkomen in de andere zorg- en welzijnsbranches, dus een overstap naar een andere branche binnen zorg en welzijn is minder waarschijnlijk. Daarnaast is het een branche met meer jongere werknemers dan gemiddeld, en die wisselen vaker van baan bij de start van hun loopbaan.

4. Samenvatting

Werkgevers hebben de indruk dat de uitstroom van werknemers uit zorg en welzijn groot is (bron: Rapportage commissie Werken in de Zorg). Dit onderzoek toont aan dat de uitstroom uit zorg en welzijn juist relatief klein is in vergelijking met de uitstroom van andere bedrijfstakken.

Ook hebben werkgevers de indruk dat jongeren die starten met een baan in zorg en welzijn de bedrijfstak weer snel verlaten (bron: Monitor Gezond werken in de zorg). Dit blijkt niet zo te zijn; dit onderzoek toont aan dat ook onder jonge werknemers de uitstroom uit de bedrijfstak zorg en welzijn kleiner is dan de uitstroom uit andere bedrijfstakken. En ook onder pasgediplomeerden met een opleiding in zorg en welzijn is de uitstroom juist kleiner. Over alle werknemers in zorg en welzijn is bovendien bij cliënt- en patiëntgebonden beroepen de uitstroom uit de bedrijfstak kleiner in vergelijking met de uitstroom van niet-cliëntgebonden beroepen.

Een werknemer die wisselt van baan kan vertrekken uit de bedrijfstak zorg en welzijn, maar kan ook een nieuwe baan vinden binnen de bedrijfstak. Het is een bedrijfstak met veel banen en een groot aantal vacatures, en het is dan ook relatief eenvoudig om binnen de bedrijfstak een nieuwe baan te vinden. De wisselingen van werknemers binnen de branches van zorg en welzijn en tussen de branches tellen evenzeer mee voor de mobiliteit in zorg en welzijn. Bij een grote mobiliteit van werknemers binnen de bedrijfstak hebben werkgevers te maken met een groot aandeel vertrekkende werknemers. Dat deze werknemers wel binnen zorg en welzijn blijven werken, is voor de individuele werkgevers niet altijd direct zichtbaar.

Wat werkgevers kunnen doen om werknemers langer aan zich te binden is onderzocht in de longread Aandacht voor duurzame inzetbaarheid is de sleutel voor behoud. In deze publicatie door het AZW-programma worden verschillende aspecten van duurzame inzetbaarheid en behoud per branche in beeld gebracht, gebaseerd op de uitkomsten van de Werknemersenquête (tweede meting 2023) van het CBS. Een belangrijke boodschap uit dit stuk is dat werknemers die voldoende aandacht voor duurzame inzetbaarheid door de werkgever ervaren, minder vaak op zoek zijn naar ander werk.

Begrippen

Instroom

Personen die gedurende de voorgaande 12 maanden als werknemer zijn gaan werken in zorg en welzijn. Het wisselen van baan binnen de bedrijfstak zorg en welzijn wordt niet meegeteld bij instroom.

De instroom wordt ieder kwartaal vastgesteld over de voorgaande periode van 12 maanden. Kwartaalcijfers binnen een kalenderjaar kunnen niet bij elkaar worden opgeteld. Het jaarcijfer is het cijfer van het vierde kwartaal van een jaar.

Het is mogelijk dat een gedeelte van de mobiliteit veroorzaakt wordt door administratieve wijzigingen. Dit betekent dat een werknemer niet ingestroomd is in de baan bij zijn of haar werkgever, maar wel geteld wordt onder instroom. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen wanneer een werknemer van hoofdbaan wisselt, of wanneer de SBI-code van een werkgever dusdanig wijzigt dat deze tot een andere bedrijfstak gerekend wordt.

Uitstroom

Werknemers die gedurende de voorgaande 12 maanden zijn gestopt met werken als werknemer in zorg en welzijn. Het wisselen van baan binnen de bedrijfstak zorg en welzijn wordt niet meegeteld bij uitstroom.

De uitstroom wordt ieder kwartaal vastgesteld over de voorgaande periode van 12 maanden. Kwartaalcijfers binnen een kalenderjaar kunnen niet bij elkaar worden opgeteld. Het jaarcijfer is het cijfer van het vierde kwartaal van een jaar.

Het is mogelijk dat een gedeelte van de mobiliteit veroorzaakt wordt door administratieve wijzigingen. Dit betekent dat een werknemer niet uitgestroomd is uit de baan bij zijn of haar werkgever, maar wel geteld wordt onder uitstroom. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen wanneer een werknemer van hoofdbaan wisselt, of wanneer de SBI-code van een werkgever dusdanig wijzigt dat deze tot een andere bedrijfstak gerekend wordt.

Werknemer

Een persoon die in een arbeidsovereenkomst afspraken met een economische eenheid maakt om arbeid te verrichten waartegenover een financiële beloning staat. Een werknemer kan zowel in deeltijd als in voltijd werkzaam zijn.

Werknemers zijn niet alle personen die actief zijn op de arbeidsmarkt; zelfstandigen worden bijvoorbeeld niet tot deze populatie gerekend.

Per werknemer wordt gekeken naar de hoofdbaan. De hoofdbaan is de baan waarin het hoogste basisloon verdiend wordt. Bij berekeningen voor AZW StatLine wordt er prioriteit gegeven aan banen in zorg en welzijn alvorens er naar basisloon gekeken wordt.

Bij de cijfers en figuur over de uitstroom per bedrijfstak is voor de selectie van de hoofdbaan geen prioriteit gegeven aan banen in zorg en welzijn; hierdoor zijn de verschillende bedrijfstakken onderling beter vergelijkbaar.

Kwartaalcijfers in- en uitstroom

Vanaf 2010 meet het CBS de ontwikkeling van het aantal werknemers in de bedrijfstak zorg en welzijn, inclusief de kinderopvang. Instroom en uitstroom worden per kwartaal gemeten ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Waar in de tekst wordt gesproken over een toename in een kwartaal, gaat het om deze jaar-op-jaarvergelijking.

Branche zorg en welzijn

De sector zorg en welzijn binnen het AZW programma bestaat uit 10 branches:

  • Universitair medische centra
  • Ziekenhuizen en overige medisch specialistische zorg
  • Geestelijke gezondheidszorg
  • Huisartsen en gezondheidscentra
  • Overige zorg en welzijn
  • Verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT)
  • Gehandicaptenzorg
  • Jeugdzorg
  • Sociaal werk (SW)
  • Kinderopvang (inclusief peuterspeelzaalwerk)

Het programma Arbeidsmarkt zorg en welzijn maakt onderscheid in een brede en een smalle definitie. Zorg en welzijn (breed) is een samentelling van de tien afzonderlijke branches die samen het terrein van de zorg en welzijn beschrijven. Zorg en welzijn (smal) is een samentelling van diezelfde branches, maar dan zonder de branche kinderopvang.

Pasgediplomeerden

Dit zijn personen die in een bepaald studiejaar (2019/2020) een diploma behaald hebben bij een opleiding in het domein van zorg en welzijn. Voor de gediplomeerden is vervolgens bekeken of zij na diplomering (t0) werkzaam waren in zorg en welzijn. Van deze populatie werknemers is 2 jaar later (t+2) de eventuele arbeidspositie als werknemer bepaald op basis van de loonaangifteadministratie in de polis. Extranei zijn uitgesloten van deze analyse. Diplomering is bepaald over het gehele getoonde studiejaar.

Bij het bepalen van de arbeidsmarktpositie is alleen gekeken naar werknemers binnen de arbeidsmarkt zorg en welzijn. Het is mogelijk dat een persoon op een andere manier (bijv. als zelfstandige, uitzendkracht) werkzaam is binnen zorg en welzijn. Dit komt in deze cijfers niet tot uiting.

In de cijfers over pasgediplomeerden wordt een onderscheid gemaakt naar opleiding. Er wordt niet gesteld dat een werknemer ook daadwerkelijk een functie uitoefent die een logisch gevolg van de gevolgde opleiding is.

Brontabellen

StatLine - Werknemers met een baan in de zorg en welzijn

StatLine - Mobiliteit van werknemers; AZW (breed), instroom, uitstroom, saldo, regio

StatLine - Mobiliteit van werknemers; AZW (breed), kenmerken mobiliteit, regio

AZW - Uitstroom werknemers in zorg en welzijn 2022-2023 (uitstroom wel/niet cliëntgebonden beroepen)

AZW - Uitstroom nieuwe medewerkers, opleiding(svorm), 2010/’11 – 2020/’21 (uitstroom pasgediplomeerden)

AZW - Instroom en uitstroom werknemers per bedrijfstak, inclusief zorg en welzijn smal, 1e kwartaal 2016 tot en met 3e kwartaal 2023 (cijfers over werknemers van alle leeftijden)

AZW - Instroom en uitstroom werknemers per bedrijfstak, inclusief zorg en welzijn smal, 1e kwartaal 2016 tot en met 3e kwartaal 2023 (cijfers over werknemers van 25 tot 35 jaar)

AZW-breed - Uitstroom uit zorg en welzijn naar andere bedrijfstakken, branche, leeftijd, 1e kwartaal 2019 - 3e kwartaal 2023

StatLine - Vacatures; SBI 2008; naar economische activiteit en bedrijfsgrootte

AZW dossier - Werknemersenquête


Rapportage commissie Werken in de Zorg 2019; Tweede Kamer der Staten-Generaal 

Monitor Gezond werken in de zorg; IZZ

Aandacht voor duurzame inzetbaarheid is de sleutel voor behoud; AZWinfo.nl