Subsidies in klimaattechnologie
2019-2022Over deze publicatie
Dit verkennende onderzoek geeft cijfers over projecten en bedrijven die in 2019 tot en met 2022 subsidies ontvingen voor de ontwikkeling van klimaattechnologie.
Samenvatting
Vanwege de Europese Green Deal maakte het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) cijfers over projecten en bedrijven die subsidies ontvangen voor de ontwikkeling van klimaattechnologie. Het CBS gebruikte daarvoor gegevens van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en gegevens die het CBS al had. Het onderzoek heeft een verkennende aard. De resultaten beschrijven niet alle projecten en bedrijven die met subsidie klimaattechnologie ontwikkelen. In het algemeen geldt dat de uitkomsten ook samenhangen met de subsidiedoelen en -voorwaarden.
De belangrijkste uitkomsten van deze publicatie zijn:
- In de periode 2019-2022 werd aan 861 klimaatinnovatieprojecten subsidie verleend.
- Het totale subsidiebedrag bedroeg 1 miljard euro.
- Meer dan de helft van deze projecten duurt korter dan 2 jaar.
- Bij 61 procent van deze projecten werd samengewerkt met bedrijven of instellingen buiten de eigen ondernemingengroep.
Meer dan de helft van het totale subsidiebedrag in 2019-2022 werd ontvangen door:
- ontwikkel- en demonstratieprojecten;
- projecten met circulaire economie, energie efficiency of hernieuwbare energie als onderwerp;
- bedrijven en instellingen in de industrie, research en architecten en ingenieursbureaus;
- bedrijven en instellingen in het midden- en kleinbedrijf (tot 250 werkzame personen);
- bedrijven en instellingen van 10 jaar of ouder.
1. Inleiding
Dit hoofdstuk start met de aanleiding voor het onderzoek. Vervolgens komen de uitgangspunten aan bod en biedt een leeswijzer aandachtspunten voor het begrijpen van de cijfers. Het hoofdstuk sluit af met de indeling van de publicatie.
1.1 Aanleiding
In 2019 presenteerde de Europese Commissie de Europese Green Deal (EC, 2019). Deze Green Deal bestaat uit verschillende beleidsafspraken over de verduurzaming van de economie op diverse terreinen. De Europese afspraken worden omgezet in nationaal beleid.
Om de economie te verduurzamen zijn bijvoorbeeld duurzamere technieken, processen, producten en diensten nodig. Bedrijven en instellingen moeten hiervoor de mogelijkheden onderzoeken, ontwikkelen en naar de markt brengen. De Nederlandse overheid zet verschillende subsidies in om dit aan te moedigen. Dit onderzoek laat kenmerken zien van de projecten en bedrijven die van dit soort subsidies gebruik maken.
Het CBS ziet een grote en toenemende behoefte aan informatie over de verduurzaming van de economie. Het is de taak van het CBS om de maatschappij zo goed mogelijk te ondersteunen met onafhankelijke, samenhangende en officiële cijfers. En dat geldt ook op dit gebied. Het CBS ziet dat informatie over de verduurzaming van de economie soms nog versnipperd is en dat er ook nog witte vlekken zijn. Het CBS werkt daarom samen met andere instellingen om statistische informatie hierover toegankelijk te maken.
1.2 Uitgangspunten
Omdat de middelen voor dit onderzoek beperkt waren, was een uitvoerig onderzoek niet mogelijk. Daarom gaat de aanpak van dit onderzoek uit van eenvoud en beschrijven we alleen de projecten en bedrijven. Verder was niet alle data over subsidieregelingen voor klimaatinnovatie beschikbaar (zie ook hoofdstuk 2). Het onderzoek biedt daarom geen volledig beeld. Het doel van het onderzoek is ook geen doelmatigheids- of effectiviteitsmeting.
Verder geldt dat het CBS alleen statistische informatie publiceert als personen of bedrijven niet herkenbaar of herleidbaar zijn. Het risico van herleiding neemt toe als er relatief kleine groepen moeten worden beschreven. Bijvoorbeeld als we meer gedetailleerde uitsplitsingen maken. We kiezen daarom voor algemene uitsplitsingen om de omvang van het onderzoek te beperken.
1.3 Leeswijzer
Als de lezer cijfers tussen jaren vergelijkt, moet die er rekening mee houden dat subsidieregelingen niet elk jaar beschikbaar zijn en dat subsidievoorwaarden van jaar op jaar kunnen verschillen. De subsidievoorwaarden beïnvloeden ook welke typen bedrijven aan de regelingen kunnen deelnemen. Je kan daarom niet direct spreken van ontwikkelingen.
De cijfers in deze publicatie verschillen van de cijfers uit de ‘Monitor Publiek gefinancierd Energieonderzoek’ van RVO. Dit heeft verschillende oorzaken:
- De rapportages gaan deels over verschillende subsidieregelingen;
- Eventuele natura bijdragen aan een project staan niet in de dataset voor deze publicatie. Deze natura bijdragen worden wel meegeteld in de monitor van RVO.
- Het peilmoment verschilt waarop de data uit het systeem van RVO is samengesteld.
De jaartallen die in deze publicatie staan, verwijzen naar het budgetjaar. Dit is niet het jaar waarin het project start, maar het jaar waarin het geld van de subsidieregeling beschikbaar was. Projecten kunnen meerdere kalenderjaren omvatten.
Door afronding kan het voorkomen dat de totalen niet geheel hetzelfde zijn als de som van de afzonderlijke getallen.
1.4 Indeling
Deze publicatie bestaat uit een aantal hoofdstukken en bijlagen.
Hoofdstuk 2 geeft een omschrijving van de databronnen en variabelen die in deze publicatie zijn gebruikt en beschrijft hoe de steekproef en variabelen zijn gemaakt. In hoofdstuk 3 komen de resultaten aan bod.
In de bijlage ‘klimaatinnovatieregelingen’ staan de diverse subsidieregelingen waar dit onderzoek over gaat.
2. Data en methoden
Dit hoofdstuk beschrijft de databronnen en variabelen die in deze publicatie zijn gebruikt en beschrijft hoe de steekproef en variabelen zijn gemaakt.
2.1 Databronnen
De belangrijkste databronnen voor dit onderzoek zijn de Klimaatinnovatieregelingendatabase van RVO en het Algemeen Bedrijven Register (ABR) en Bedrijfsdemografisch Kader (BDK) van het CBS. Deze paragraaf beschrijft de gebruikte databronnen.
Klimaatinnovatieregelingen (RVO)
RVO voert diverse subsidieregelingen uit die klimaatinnovatie helpen. Het cluster energie-innovatie van RVO verzamelt data over deelnemers aan deze regelingen en hun innovatieprojecten en houdt dit centraal bij. RVO selecteerde de data voor dit onderzoek en stelde die aan het CBS ter beschikking. De gegevens gaan over:
- de agenda’s ‘Topsector Energie’, ‘Klimaatakkoord industrie’, ‘Klimaatakkoord gebouwde omgeving’, ‘Klimaatakkoord elektriciteit’, ‘Klimaatakkoord energiesysteem’, ‘Klimaatakkoord landbouw en landgebruik’, ‘Klimaatakkoord Mobiliteit’, ‘Uitvoeringsprogramma Circulaire economie’, en
- de projectjaren 2019 tot en met 2022, en
- de regelingen1): EZ innovatiemiddelen, MOOI, DEI(+), HER(+), VEKI en PPS Toeslag (zie ook bijlage 1 klimaatinnovatieregelingen)
- op peildatum 27 november 2023
Bedrijven die klimaatinnovatieactiviteiten uitvoerden met andere regelingen (zoals de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO)) staan niet in deze data. Daarmee beschrijft dit onderzoek niet alle bedrijven die klimaattechnologie ontwikkelen met overheidssteun.
De data over klimaatinnovatieregelingen van RVO bevat informatie over de projecten, activiteiten en deelnemende organisaties. De projectinformatie omvat het dossiernummer, dossiertitel, agenda, maatregel, innovatiethema, start- en einddatum van het project, IEA-categorie, innovatiefase, technologiegereedheidsniveau (TRL), budgetjaar, regeling en projectsubsidiebedrag. De informatie over activiteiten omvat het dossiernummer, budgetjaar, organisatienaam, KVK-nummer, activiteittype, kosten en subsidie.
Algemeen Bedrijven Register
Het Algemeen Bedrijven Register (ABR) van het CBS bevat informatie over de totale populatie van ondernemingengroepen en bijbehorende bedrijven en vestigingen. Het register is gebaseerd op het Nieuw Handelsregister (NHR) van de Kamer van Koophandel (KVK). In het ABR worden bedrijven en instellingen vastgesteld en geregistreerd in voor statistisch onderzoek geschikte eenheden. Dit worden statistische eenheden genoemd. Met deze eenheden kunnen we de economische werkelijkheid beschrijven (en niet zozeer een juridische, fiscale of administratieve werkelijkheid). De eenheden die we ‘CBS-personen’ noemen, vormen de bouwstenen voor de statistische eenheden in het ABR. CBS-personen zijn in het algemeen juridische of administratieve eenheden zoals die in de buitenwereld bestaan. Bijvoorbeeld een eenmanszaak of BV gekenmerkt door zijn KVK-nummer. In het ABR-systeem worden statistische eenheden afgeleid uit zowel CBS-personen als aanvullende informatie zoals zeggenschapsrelaties. De statistische eenheden noemen we de ‘ondernemingengroep’ (OG) en de ‘bedrijfseenheid’ (BE). De OG is een term van het CBS voor de meest omvattende verzameling van in Nederland gevestigde juridische eenheden waarover overwegende zeggenschap kan worden uitgeoefend. Waar de OG de feitelijke speler is in financiële processen, is de BE de feitelijke speler in het productieproces. In veel gevallen bestaat een OG uit één BE. Bij grotere bedrijven komt het vaker voor dat een OG uit meerdere BE’s bestaat. Het ABR is een ‘live’ register dat continu verandert in de tijd. Eens per maand wordt met het ABR een statistisch kader (SK) afgeleid van de statistische eenheden (CBS-personen, BEs en OGs) die ‘actueel’ zijn.
Het CBS rapporteert veel bedrijfsstatistieken op het niveau van de BE. De BE is daarom belangrijk voor een koppeling met andere databestanden bij het CBS.
Bedrijfsdemografisch kader
Het Bedrijfsdemografisch Kader (BDK) is een bewerkte versie van het ABR. In het BDK is gecorrigeerd voor methodebreuken en alle bedrijven (BE) die in een jaar hebben bestaan, zijn erin terug te vinden. Daarnaast bevat het BDK enkele aanvullende kenmerken over bedrijven zoals de oprichtingsdatum en of een bedrijf een snelle groeier is.
2.2 Bewerking op data en koppeling van databronnen
De databronnen zijn aan elkaar gekoppeld en uit het koppelingsresultaat ontstaat een selectie. Ook zijn enkele data bewerkt.
Koppeling
De databronnen zijn als volgt aan elkaar gekoppeld. Bedrijven zijn bij RVO bekend als juridische eenheden met hun KVK-nummer. Waar KVK-nummers in de dataset ontbraken, zijn deze waar mogelijk door het CBS aangevuld. De bedrijven zijn door het CBS gekoppeld aan het ABR. Daarbij zijn de juridische eenheden van RVO, via de CBS-persoon, zoveel als mogelijk gekoppeld aan een BE.
Het komt voor dat een juridische eenheid niet koppelt aan het ABR of een BE. Daarvoor zijn grofweg drie redenen:
- Een KVK-nummer ontbreekt, bijvoorbeeld doordat de juridische eenheid een bedrijf is uit het buitenland.
- De juridische eenheid wordt in het ABR niet gezien als economisch actief. Om in aanmerking te komen als statistisch economisch actieve eenheid moet een ‘bedrijf’ bijvoorbeeld een minimale omzet hebben of werknemers. Sommige bedrijven zijn bijvoorbeeld wel bekend onder een registratienummer bij het CBS en andere instanties, maar hebben te weinig economische activiteit om in de statistiek mee te tellen als bedrijf (OG of BE).
- Er kan sprake zijn van administratieve ruis, bijvoorbeeld een vertraging in de administratie of een verkeerd geregistreerd KVK-nummer.
Het koppelingsresultaat is goed. Van alle juridische eenheden in de dataset koppelde 88 procent aan een BE. Nog eens 7 procent koppelde niet een BE, maar wel aan een OG of CBS-persoon. De resterende 5 procent koppelde niet aan het ABR, vooral omdat het om buitenlandse bedrijven ging.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2019-2022 | |
---|---|---|---|---|---|
Totaal aantal unieke juridische eenheden | 740 | 535 | 515 | 455 | 1 740 |
waarvan | |||||
Gekoppeld aan BE | 670 | 485 | 465 | 410 | 1 540 |
Gekoppeld aan alleen OG | 10 | 5 | 5 | 5 | 15 |
Gekoppeld aan alleen CBS-persoon | 30 | 20 | 25 | 30 | 100 |
Niet gekoppeld | 30 | 25 | 25 | 15 | 85 |
Aan de RVO-dataset zijn de volgende bedrijfskenmerken uit het ABR toegevoegd:
- economische activiteit volgens de Standaard Bedrijfsindeling (SBI 2008);
- bedrijfsgrootte.
Bij koppeling aan een BE zijn de bedrijfskenmerken van de BE toegevoegd. Als een eenheid alleen koppelde met een OG of CBS-persoon, dan zijn daarvan de bedrijfskenmerken toegevoegd.
Aan de RVO-dataset zijn de volgende bedrijfskenmerken uit het BDK toegevoegd:
- oprichtingsdatum;
- snelle groeier.
Hier gaat het alleen om een koppeling aan een BE.
Selectie
De dataset bestaat in totaal uit 1635 bedrijven. Omdat de RVO-dataset per project en subsidie-aanvrager(s) is samengesteld (per juridische eenheid) en niet op het niveau van bedrijven, bestaan de jaarlijkse datasets uit meer unieke KVK-nummers per jaar dan bedrijven. Ook kunnen bedrijven met meerdere, verschillende KVK-nummers voorkomen, omdat deze aparte juridische eenheden van een bedrijf apart van elkaar subsidie hebben aangevraagd.
Daarnaast kunnen meerdere juridische eenheden aan dezelfde bedrijfseenheid koppelen. Als een bedrijfseenheid uit meerdere juridische eenheden bestaat, worden er dus minder bedrijven geteld dan juridische eenheden.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2019-2022 | |
---|---|---|---|---|---|
Totaal aantal unieke eenheden | 700 | 515 | 490 | 445 | 1 635 |
waarvan | |||||
BE | 635 | 465 | 440 | 395 | 1 440 |
OG | 10 | 5 | 5 | 5 | 15 |
CBS-persoon | 30 | 20 | 25 | 30 | 100 |
Niet gekoppeld | 30 | 25 | 25 | 15 | 85 |
Bewerkingen
We bewerkten de brondata als volgt:
- Met de startdatum en einddatum van het project berekenden we de looptijd van het project en maakten daar klassen van.
- We combineerden informatie over de innovatiefase(s) en TRL-niveau(s) van de projecten in een nieuwe variabele.
- We combineerden informatie over de agenda, maatregel, innovatiethema (zie ook bijlage 2) en IEA-thema van de projecten voor een indeling dat het onderwerp van het project aangeeft.
- Economische activiteiten zijn samengesteld uit categorieën van de standaard bedrijfsindeling 2008 (SBI).
- Met de oprichtingsdatum is de bedrijfsleeftijd van het bedrijf berekend en verdeeld in klassen.
2.3 Variabelen
De variabelen in dit onderzoek zijn als volgt gedefinieerd
Variabele | Definitie | |
---|---|---|
Projectinformatie | ||
Dossiernummer | Identificatienummer van een project | |
Budgetjaar | Jaar waarin het budget van de subsidieregeling beschikbaar was | |
Projectduur | Duur van het project op het moment van committeren: | |
– 0 tot 1 jaar | ||
– 1 tot 2 jaar | ||
– 2 tot 3 jaar | ||
– 3 tot 4 jaar | ||
– 4 jaar of meer | ||
Innovatiefase | Het stadium van ontwikkeling van het innovatieproject: | |
– Verkennen | ||
– Ontwikkelen | ||
– Demonstreren | ||
– Vermarkten | ||
– Combinatie en onbekend | ||
– Flankerend | ||
Projectsubsidie | Totaal verleende subsidiebedrag in euro’s van het project | |
Projectonderwerp | Indeling naar onderwerp van het project: | |
– Circulaire economie | ||
– Energie efficiency | ||
– Fossiele brandstoffen | ||
– Hernieuwbare energie | ||
– Waterstof en brandstofcellen | ||
– Overige energie en opslagtechnologie | ||
– Overige overkoepelende technologie of onderzoek | ||
Bedrijfskenmerken | ||
Dossiernummer | Identificatienummer van een project | |
Budgetjaar | Jaar waar de subsidieregeling betrekking op heeft | |
KVK-nummer | Dossiernummer van de organisatie bij de Kamer van Koophandel | |
OG-identificatie | Identificatienummer van de ondernemingengroep bij het CBS | |
BE-identificatie | Identificatienummer van de bedrijfseenheid bij het CBS | |
CBS-persoon-identificatie | Identificatienummer van de eenheid bij het CBS | |
Bedrijfsgrootte | Bedrijfsgrootte in klassen van aantal werkzame personen: | |
– 0 tot 10 werkzame personen | ||
– 10 tot 50 werkzame personen | ||
– 50 tot 250 werkzame personen | ||
– 250 en meer werkzame personen | ||
Economische activiteit | Samenstelling van categorieën op basis van de standaard bedrijfsIndeling 2008 | |
– Landbouw, delfstofwinning en bouwnijverheid (SBI A, B, F) | ||
– Industrie (SBI C) | ||
– Energie, water, afvalbeheer (SBI D, E) | ||
– Handel (SBI G) | ||
– Architecten-, ingenieursbureaus e.d. (SBI 71) | ||
– Research (SBI 72) | ||
– Resterende commerciële dienstverlening (SBI H, I, J, K, L, M excl. 71 en 72, N) | ||
– Onderwijs (SBI P) | ||
– Resterende niet- commerciële dienstverlening (SBI O, Q, R, S) | ||
– Buitenlands bedrijf of onbekend | ||
SnelleGroeier | = 1 voor snelle groeier | |
Bedrijfsleeftijd | Bedrijfsleeftijdsklasse in jaren | |
– Jonger dan 3 jaar | ||
– 3 tot 5 jaar | ||
– 5 tot 10 jaar | ||
– 10 jaar of ouder | ||
3. Gebruik van klimaattechnologiesubsidies
Dit hoofdstuk gaat over de kenmerken van de projecten en bedrijven en instellingen die subsidie voor klimaatinnovatie ontvingen.
3.1 Projecten en subsidie
In de periode 2019-2022 werd aan 861 klimaatinnovatieprojecten subsidie verleend. Het totale subsidiebedrag bedroeg 1 miljard euro.
Aantal | Subsidiebedrag (mln euro) | |
---|---|---|
2019 | 266 | 207,0 |
2020 | 181 | 246,5 |
2021 | 246 | 290,7 |
2022 | 168 | 265,5 |
2019-2022 | 861 | 1 009,7 |
3.2 Projecten naar projectduur
De klimaatinnovatieprojecten verschillen in hoe lang een project duurt. Ongeveer een derde van de projecten waaraan in 2019-2022 subsidie is verleend, duurt 1 tot 2 jaar. Ruim een kwart van de projecten duurt 2 tot 3 jaar. Projecten die 3 tot 4 jaar duren of 4 jaar of meer, komen elk voor ongeveer 15 procent voor.
periode | 0 tot 1 jaar (% projecten) | 1 tot 2 jaar (% projecten) | 2 tot 3 jaar (% projecten) | 3 tot 4 jaar (% projecten) | 4 jaar of meer (% projecten) |
---|---|---|---|---|---|
2019 | 17 | 32 | 26 | 11 | 16 |
2020 | 13 | 25 | 25 | 19 | 18 |
2021 | 7 | 38 | 29 | 15 | 11 |
2022 | 5 | 38 | 29 | 18 | 11 |
2019-2022 | 11 | 33 | 27 | 15 | 14 |
3.3 Projecten en samenwerking
Bedrijven kunnen innovatieprojecten alleen uitvoeren of met elkaar samenwerken. Bij 61 procent van de klimaatinnovatieprojecten in de periode 2019-2022 werd samengewerkt met bedrijven of instellingen buiten de eigen ondernemingengroep. Bij 30 procent van de klimaatinnovatieprojecten werkten 2 of 3 bedrijven en instellingen samen. Bij 31 procent van de projecten werkten 4 of meer bedrijven samen.
Periode | 1 (% projecten) | 2-3 (% projecten) | 4 of meer (% projecten) |
---|---|---|---|
2019 | 27 | 40 | 33 |
2020 | 36 | 25 | 39 |
2021 | 50 | 29 | 21 |
2022 | 45 | 20 | 35 |
2019-2022 | 39 | 30 | 31 |
3.4 Subsidie naar innovatiefase
Nederlandse en Europese subsidieregelingen richten zich vaak op specifieke fases van innovatie en productontwikkeling. De klimaatinnovatieprojecten zijn zo in te delen naar een stadium van ontwikkeling van een technologie. 33 procent van het subsidiebedrag in de periode 2019-2022 was gericht op innovatieprojecten in de ontwikkelfase. In deze fase, na de verkenningsfase, worden prototypes ontwikkelt en getest in een testomgeving. 34 procent van het bedrag was gericht op projecten in de demonstratiefase. Deze fase komt na de ontwikkelfase. Hierin worden prototypes getest in een praktijkomgeving en is het product compleet en operationeel. 19 procent van het bedrag was bestemd voor het opschalen en vermarkten van innovaties. In deze fase is de innovatie technisch en commercieel gereed en klaar voor lancering in de markt.
Jaar | Verkennen (%) | Ontwikkelen (%) | Demonstreren (%) | Vermarkten (%) | Combinatie en onbekend (%) | Flankerend (%) |
---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 0 | 24 | 45 | 13 | 7 | 11 |
2020 | 0 | 43 | 24 | 21 | 7 | 4 |
2021 | 1 | 38 | 28 | 27 | 3 | 3 |
2022 | 1 | 27 | 39 | 13 | 15 | 5 |
2019-2022 | 1 | 33 | 34 | 19 | 8 | 6 |
3.5 Subsidie naar projectonderwerp
De subsidies voor klimaatinnovatie zijn in te delen in een aantal verschillende onderwerpen dat gefinancierd wordt. Tussen 2019 en 2022 ging het grootste deel van de subsidies naar projecten voor de circulaire economie, energie efficiency en hernieuwbare energie.
Onderwerp | 2019 (%) | 2020 (%) | 2021 (%) | 2022 (%) | 2019-2022 (%) |
---|---|---|---|---|---|
Circulaire economie | 17 | 28 | 30 | 28 | 27 |
Energie efficiency | 31 | 27 | 28 | 23 | 27 |
Hernieuwbare energie | 38 | 21 | 22 | 28 | 27 |
Overige energie en opslagtechnologie | 8 | 10 | 9 | 6 | 8 |
Waterstof en brandstofcellen | 4 | 5 | 4 | 8 | 5 |
Fossiele brandstoffen (w.o. CO2 afvang en opslag) | 2 | 3 | 6 | 4 | 4 |
Overige overkoepelende technologie of onderzoek | 0 | 4 | 0 | 3 | 2 |
3.6 Subsidie naar economische activiteit
De klimaatinnovatiesubsidies zijn verleend aan bedrijven en instellingen die specifieke economische activiteiten uitvoeren. Dit hangt samen met de subsidiedoelen en voorwaarden. Organisaties in research en architecten en ingenieursbureaus zijn beide onderdeel van de specialistische zakelijke diensten. De research en architecten en ingenieursbureaus hebben in 2019-2022 33 procent van de subsidiegelden ontvangen. De industrie als geheel heeft in deze periode ook een groot aandeel subsidie ontvangen: 25 procent.
Bedrijfstak | 2019 (%) | 2020 (%) | 2021 (%) | 2022 (%) | 2019-2022 (%) |
---|---|---|---|---|---|
Industrie | 17 | 29 | 29 | 24 | 25 |
Research | 23 | 21 | 17 | 25 | 21 |
Architecten-, ingenieursbureaus e.d. | 15 | 7 | 12 | 13 | 12 |
Energie, water, afvalbeheer | 9 | 5 | 14 | 9 | 10 |
Onderwijs | 13 | 12 | 6 | 8 | 10 |
Resterende commerciële dienstverlening | 7 | 8 | 11 | 7 | 9 |
Handel | 5 | 9 | 4 | 9 | 7 |
Landbouw, delfstofwinning en bouwnijverheid | 7 | 5 | 3 | 5 | 5 |
Resterende niet-commerciële dienstverlening | 2 | 3 | 2 | 1 | 2 |
Buitenlands bedrijf of onbekend | 2 | 1 | 0 | 0 | 1 |
3.7 Subsidie naar bedrijfsgrootte
In de periode 2019-2022 ontvingen grote bedrijven van 250 werkzame personen of meer, het grootste aandeel van de klimaatinnovatiesubsidies (42 procent). Maar het midden- en kleinbedrijf (bedrijven tot 250 werkzame personen) ontving gezamenlijk 56 procent van de subsidies klimaatinnovatie. Het microbedrijf (0 tot 10 werkzame personen) was hierin goed voor de helft (28 procent van het totaal) van het subsidiebedrag.
Periode | 0 tot 10 werkzame personen (%) | 10 tot 50 werkzame personen (%) | 50 tot 250 werkzame personen (%) | 250 werkzame personen of meer (%) | Onbekend of buitenlands bedrijf (%) |
---|---|---|---|---|---|
2019 | 24 | 11 | 16 | 47 | 2 |
2020 | 29 | 16 | 12 | 41 | 2 |
2021 | 32 | 14 | 12 | 42 | 1 |
2022 | 25 | 18 | 12 | 42 | 3 |
2019-2022 | 28 | 15 | 13 | 42 | 2 |
3.8 Bedrijfsleeftijd
In de periode 2019-2022 ging 53 procent van de klimaatinnovatie subsidiegelden naar bedrijven die, voor zover we weten2), 10 jaar of ouder waren. Bedrijven jonger dan 3 jaar en bedrijven van 5 tot 10 jaar ontvingen elk 15 procent van het geld. Het kleinste aandeel ging naar bedrijven tussen de 3 tot 5 jaar.
Periode | Jonger dan 3 jaar (%) | 3 tot 5 jaar (%) | 5 tot 10 jaar (%) | 10 jaar en ouder (%) | Buitenlands bedrijf of onbekend1) (%) |
---|---|---|---|---|---|
2019 | 16 | 4 | 14 | 61 | 6 |
2020 | 14 | 5 | 16 | 57 | 8 |
2021 | 12 | 12 | 14 | 53 | 10 |
2022 | 18 | 7 | 15 | 45 | 15 |
2019-2022 | 15 | 7 | 15 | 53 | 10 |
1) Het kenmerk bedrijfsleeftijd is alleen bekend van de bedrijfseenheid. Doordat het koppelingspercentage op de bedrijfseenheid 88 procent is, is het aandeel onbekend groter dan in andere tabellen of figuren. |
3.9 Snelle groeiers
Een heel klein deel (ongeveer 0,5 procent) van alle bedrijven en instellingen is een snelle groeier. Dit zijn bedrijven met een gemiddelde jaarlijkse groei (in aantal werknemers) van 10 procent per jaar of meer, over een periode van drie achtereenvolgende jaren. De bedrijven waarvan we weten dat ze een snelle groeier zijn, ontvingen in de periode 2019-2022 9 procent van de klimaatinnovatie subsidiegelden.
Periode | Snelle groeier (%) | Geen snelle groeier (%) | Buitenlands bedrijf of onbekend1) (%) |
---|---|---|---|
2019 | 14 | 81 | 6 |
2020 | 10 | 82 | 8 |
2021 | 9 | 81 | 10 |
2022 | 6 | 79 | 15 |
2019-2022 | 9 | 81 | 10 |
1) Het kenmerk snelle groeier is alleen bekend van de bedrijfseenheid. Doordat het koppelingspercentage op de bedrijfseenheid 88 procent is, is het aandeel onbekend groter dan in andere tabellen of figuren. |
Literatuur
RVO (2024a) ERA-NET: Energiecall ACT
- (2024b) DEI+: klimaatinnovaties
- (2024c) Hernieuwbare Energietransitie (HER/HER+)
- (2024d) Kennis en Innovatie Agenda - Circulaire Economie (KIA CE)
- (2024e) Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (MOOI)
- (2024f) Meerjarige Missiegedreven Innovatie Programma's (MMIP)
- (2024g) PPS-programmatoeslag TKI
(2024h) Versnelde klimaatinvesteringen industrie (VEKI)
- (2023) Monitor publiek gefinancierd energieonderzoek 2022, Publicatienummer: RVO-261-2023/BR-DUZA, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, Den Haag
Bijlage 1 Klimaatinnovatie regelingen
De volgende klimaatinnovatie regelingen zijn in de data opgenomen.
Accelerating CCUS Technologies (ACT)
Deze subsidie is voor onderzoek- en innovatieprojecten die kunnen leiden tot veilige en kosteneffectieve afvang, opslag en hergebruik van CO2 (RVO, 2024a).
Demonstratie Klimaatinnovatie (DEI)
Subsidie voor ondernemers die een innovatieve techniek binnen hun bedrijf willen testen in een pilotproject of demonstreren in een demonstratieproject. De innovatie moet de CO2-uitstoot verminderen (RVO 2024b).
Hernieuwbare Energietransitie (HER/HER+)
Subsidie voor ondernemers met een innovatieproject dat de CO2-uitstoot vermindert door de inzet van hernieuwbare (duurzame) energie. Of het project verlaagt de kosten van CO2-vermindering door CO2-besparende technieken, zoals CO2-afvang en opslag, waterstof of restwarmte. Het kan gaan om een industrieel onderzoek, experimentele ontwikkeling, energiedemonstratieproject of een combinatie hiervan (RVO, 2024c).
Kennis en Innovatie Agenda - Circulaire Economie (KIA CE)
Subsidie voor industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling naar circulaire producten, diensten en/of processen. Het kan gaan om technologisch onderzoek en technologische ontwikkeling gericht op een nieuw of sterk verbeterd product, dienst en/ of proces, onderzoek naar gedrag van consumenten, bedrijfs- of verdienmodellen of een combinatie hiervan (RVO, 2024d).
Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (MOOI)
Subsidie voor een samenwerkingsverband dat oplossingen en innovaties ontwikkelt die zich richten op de doelen uit het Klimaatakkoord (RVO, 2024e).
Meerjarige Missiegedreven Innovatie Programma's (MMIP)
Subsidie voor kennisinstellingen of partijen in de bouwsector die binnen een consortium werken aan aardgasvrije woningen (RVO, 2024f).
PPS-programmatoeslag TKI (TKI-Toeslag)
Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI's) kunnen de programmatoeslag voor privaat-publieke samenwerking (PPS) aanvragen. Dat kan het TKI doen als een bedrijf samenwerkt met een onderzoeksinstelling aan onderzoek en ontwikkeling en hieraan financieel bijdraagt (RVO, 2024g).
Versnelde klimaatinvesteringen industrie (VEKI)
Deze subsidie is voor investeringen in apparaten, systemen of technieken die klaar zijn voor de markt. De investeringsprojecten zijn gericht op energie-efficiëntie, recycling en hergebruik van afval, lokale infrastructuurvoorzieningen of overige CO2-verlagende maatregelen (RVO, 2024h).
Bijlage 2 Klimaatinnovatie agenda’s, maatregelen en innovatiethema’s
Agenda | Maatregel | Innovatiethema |
---|---|---|
Klimaatakkoord elektriciteit | Productie hernieuwbaar op land | Fysieke integratie |
Klimaatakkoord elektriciteit | Productie hernieuwbaar op land | Ruimtelijke inpassing grtsch. el. opw. met zon of wind op land |
Klimaatakkoord elektriciteit | Productie hernieuwbaar op land | Wind (Land, meer of waterkering) |
Klimaatakkoord elektriciteit | Productie hernieuwbaar op land | Windenergie |
Klimaatakkoord elektriciteit | Productie hernieuwbaar op land | Zon-PV |
Klimaatakkoord elektriciteit | Productie hernieuwbaar op land | Zonne-energie |
Klimaatakkoord elektriciteit | Wind op zee | Balance of Plant optimisation |
Klimaatakkoord elektriciteit | Wind op zee | Productie van windenergie op zee goedkoper maken |
Klimaatakkoord elektriciteit | Wind op zee | Ruimtelijke inpassing grtsch. el. opw. met zon of wind op zee |
Klimaatakkoord elektriciteit | Wind op zee | Zero breakdown and Robotisation |
Klimaatakkoord energiesysteem | Voldoende duurzaam warmteaanbod | Aquathermie (TEO, TEA en TED) |
Klimaatakkoord energiesysteem | Voldoende duurzaam warmteaanbod | Collectieve warmte- en koudevoorziening |
Klimaatakkoord energiesysteem | Voldoende duurzaam warmteaanbod | Diepe en ultradiepe geothermie voor industrie |
Klimaatakkoord energiesysteem | Voldoende duurzaam warmteaanbod | Geothermie (ultra) diep |
Klimaatakkoord energiesysteem | Voldoende duurzaam warmteaanbod | Geothermische energie |
Klimaatakkoord energiesysteem | Voldoende duurzaam warmteaanbod | Zonthermie |
Klimaatakkoord energiesysteem | Waterstofproductie en distributie | Industriële productie van waterstof, moleculen en innovatieve hernieuwbare brandstoffen |
Klimaatakkoord energiesysteem | Waterstofproductie en distributie | Productie van waterstof |
Klimaatakkoord energiesysteem | Waterstofproductie en distributie | Stimulering van opslag en conversie van hernieuwbaar opgewekte elektriciteit |
Klimaatakkoord energiesysteem | Waterstofproductie en distributie | Toepasbaar maken van waterstofproductie vanuit elektriciteit |
Klimaatakkoord energiesysteem | Elektriciteit-infrastructuur | Flexibiliteit van de elektriciteitsnetten |
Klimaatakkoord energiesysteem | Elektriciteit-infrastructuur | Flexibiliteit van/voor het energiesysteem |
Klimaatakkoord energiesysteem | Elektriciteit-infrastructuur | Hulpmiddelen om kosten en baten van investeringen te overzien |
Klimaatakkoord energiesysteem | Elektriciteit-infrastructuur | Lokale flexibiliteit ten behoeve van het totale elektriciteitssysteem |
Klimaatakkoord energiesysteem | Elektriciteit-infrastructuur | Opwekking en opslag van hernieuwbare energie combineren |
Klimaatakkoord energiesysteem | Elektriciteit-infrastructuur | Slimme aansturingssystemen voor een Smart Multi-Commodity Energiesysteem (SMECS) |
Klimaatakkoord energiesysteem | Elektriciteit-infrastructuur | Stimulering van CO2-vrij regelbaar vermogen voor de opwekking van elektriciteit |
Klimaatakkoord energiesysteem | Elektriciteit-infrastructuur | Stimulering van flexibele vraag (demand side response) |
Klimaatakkoord energiesysteem | Elektriciteit-infrastructuur | Systeemontwerp voor het elektriciteitssysteem in de gebouwde omgeving |
Klimaatakkoord energiesysteem | Elektriciteit-infrastructuur | Systeemoplossingen inpassing grootschalige opwekking hernieuwbare elektriciteit |
Klimaatakkoord energiesysteem | Biomassa/Groen gas | Biomassa (vergisting en verbranding) |
Klimaatakkoord energiesysteem | Biomassa/Groen gas | Hernieuwbaar gas |
Klimaatakkoord energiesysteem | Biomassa/Groen gas | Stortgas |
Klimaatakkoord energiesysteem | Restwarmte industrie | Lokale (warmte en stoom) infrastructuur |
Klimaatakkoord energiesysteem | Restwarmte industrie | Lokale distributie van warmte |
Klimaatakkoord gebouwde omgeving | Verduurzaming gebouwen | Aardgasloze woningen, wijken en gebouwen |
Klimaatakkoord gebouwde omgeving | Verduurzaming gebouwen | Aerothermische energie (warmte in de omgevingslucht) |
Klimaatakkoord gebouwde omgeving | Verduurzaming gebouwen | Gebouweigenaren en -gebruikers centraal bij energierenovaties |
Klimaatakkoord gebouwde omgeving | Verduurzaming gebouwen | Industrialisatie en digitalisering van het renovatieproces |
Klimaatakkoord gebouwde omgeving | Verduurzaming gebouwen | Ontwikkeling van integrale arrangementen voor renovatie |
Klimaatakkoord gebouwde omgeving | Verduurzaming gebouwen | Slim energiegebruik in/tussen gebouwen door haar gebruikers |
Klimaatakkoord industrie | Elektrificatie | (Radicale) Procesvernieuwing |
Klimaatakkoord industrie | Elektrificatie | Elektrische procesroutes als alternatief voor (kraak)fornuizen |
Klimaatakkoord industrie | CO2 afvang, transport opslag (CCS) | CO2 afvang en opslag (CCS) |
Klimaatakkoord industrie | CO2 afvang en (her)gebruik (CCU) | CO2 afvang en (her)gebruik (CCU) |
Klimaatakkoord industrie | Procesverbetering/energiebesparing | Energie-efficiency |
Klimaatakkoord industrie | Procesverbetering/energiebesparing | Maximaliseren van proces-efficiëntie |
Klimaatakkoord industrie | Procesverbetering/energiebesparing | Systeemconcepten voor warmte en koude |
Klimaatakkoord industrie | Procesverbetering/energiebesparing | Warmte-hergebruik, -opwaardering en -opslag |
Klimaatakkoord industrie | Procesverbetering/energiebesparing | Warmte-integratieconcepten |
Klimaatakkoord industrie | ICT | Flexibilisering en digitalisering |
Klimaatakkoord industrie | Circulair | Circulaire kunststoffen |
Klimaatakkoord industrie | Circulair | Circulaire non-ferro metalen |
Klimaatakkoord industrie | Circulair | Hergebruik van afval |
Klimaatakkoord industrie | Circulair | Recycling van afval |
Klimaatakkoord industrie | Biobased/Biomassa | Biobased grondstoffen voor producten |
Klimaatakkoord industrie | Biobased/Biomassa | Biobased grondstoffen voor transportbrandstoffen |
Klimaatakkoord industrie | Biobased/Biomassa | Verbrandingstechnologie en directe inzet biogas |
Klimaatakkoord industrie | Directe effecten aan de schoorsteen (scope 1) | (Radicale) Procesvernieuwing |
Klimaatakkoord industrie | Directe effecten aan de schoorsteen (scope 1) | CO2 afvang en opslag (CCS) |
Klimaatakkoord industrie | Directe effecten aan de schoorsteen (scope 1) | Elektrochemische productie van basischemicaliën |
Klimaatakkoord industrie | Directe effecten aan de schoorsteen (scope 1) | Energie-efficiency |
Klimaatakkoord industrie | Directe effecten aan de schoorsteen (scope 1) | Maximaliseren van proces-efficiëntie |
Klimaatakkoord industrie | Directe effecten aan de schoorsteen (scope 1) | Overige CO2-reducerende maatregelen |
Klimaatakkoord industrie | Directe effecten aan de schoorsteen (scope 1) | Systeemconcepten voor warmte en koude |
Klimaatakkoord industrie | Directe effecten aan de schoorsteen (scope 1) | Warmte-hergebruik, -opwaardering en -opslag |
Klimaatakkoord industrie | Duurzaam grondstoffengebruik | Circulaire kunststoffen |
Klimaatakkoord industrie | Duurzaam grondstoffengebruik | Circulaire non-ferro metalen |
Klimaatakkoord industrie | Duurzaam grondstoffengebruik | Circulaire of biogrondstoffen voor bulk- en platformchemicaliën |
Klimaatakkoord industrie | Duurzaam grondstoffengebruik | CO2 afvang en - hergebruik (CCU) |
Klimaatakkoord industrie | Duurzaam grondstoffengebruik | Hergebruik van afval |
Klimaatakkoord industrie | Duurzaam grondstoffengebruik | Recycling en hergebruik van afval |
Klimaatakkoord industrie | Overige CO2-reducerende maatregelen | Overige CO2-reducerende maatregelen |
Topsector Energie | BBE | Biotechnologische conversietechnologie |
Topsector Energie | BBE | Chemisch katalytische conversietechnologie |
Topsector Energie | Energie en Industrie | Warmte |
Topsector Energie | Energie en Industrie | Systeemintegratie- Elektrificatie en flexibilisering |
Topsector Energie | Energie en Industrie | Circulariteit |
Topsector Energie | Gas | CCUS |
Topsector Energie | Gas | Geo Energie |
Topsector Energie | Gas | Waterstof |
Topsector Energie | Urban Energy | Korte termijn innovaties aardgasloze wijken, woningen en gebouwen |
Topsector Energie | Urban Energy | Zonnestroom technologie (PV) |
Topsector Energie | Urban Energy | Warmte en Koude Installaties |
Topsector Energie | Urban Energy | Multifunctionele Bouwdelen |
Topsector Energie | Urban Energy | Flexibele Energie Infrastructuur |
Topsector Energie | Urban Energy | Energieregelsystemen en -diensten |
Topsector Energie | Wind op Zee | Kostenreductie en optimalisatie |
Topsector Energie | Wind op Zee | Verbeteren van ecologische waarde van offshore windparken |
Topsector Energie | Wind op Zee | WoZ zonder programmalijn |
Uitvoeringsprogramma Circulaire economie | Transitieagenda Biomassa en Voedsel | Transitieagenda Biomassa en Voedsel |
Uitvoeringsprogramma Circulaire economie | Transitieagenda Circulaire Bouweconomie | Transitieagenda Circulaire Bouweconomie |
Uitvoeringsprogramma Circulaire economie | Transitieagenda Consumptiegoederen | Transitieagenda Consumptiegoederen |
Uitvoeringsprogramma Circulaire economie | Transitieagenda Kunststoffen | Transitieagenda Kunststoffen |
Uitvoeringsprogramma Circulaire economie | Transitieagenda Maakindustrie | Transitieagenda Maakindustrie |
Begrippen
Bedrijfseenheid
De feitelijke transactor in het productieproces gekenmerkt door zelfstandigheid ten aanzien van de beslissingen over dat proces en door het aanbieden van zijn producten aan derden.
Grootbedrijf
Bedrijven met 250 en meer werkzame personen.
Innovatiefase
Zie technologiegereedheidsniveaus of Technology Readiness Levels
Kleinbedrijf
Bedrijven met 10 tot 50 werkzame personen.
Microbedrijf
Bedrijven met 0 tot 10 werkzame personen.
Middenbedrijf
Bedrijven met 50 tot 250 werkzame personen.
MKB
Midden- en kleinbedrijf, bedrijven met minder dan 250 werkzame personen.
Ondernemingengroep
De meest omvattende verzameling van in Nederland gevestigde juridische eenheden waarover zeggenschap kan worden uitgeoefend en die homogeen is naar institutionele sector; de eenheid die feitelijk optreedt als financiële transactor.
Snelle groeier
Een bedrijf met een gemiddelde jaarlijkse groei van 10 procent per jaar of meer, over een periode van drie achtereenvolgende jaren, gemeten in het aantal werknemers. Dit betekent dat er over een periode van drie jaar een totale groei van tenminste 33,1 procent moet worden behaald. Daarnaast moeten de bedrijven aan het begin van de groeiperiode minimaal 10 werknemers hebben en worden bedrijven die zijn opgericht in het startjaar van de groeiperiode niet meegeteld. Een snelgroeiend bedrijf in referentiejaar t heeft dus in de periode t-3 tot t een groei van tenminste 33,1 procent behaald, heeft in het jaar t-3 minimaal 10 werknemers en is opgericht vóór het jaar t-3.
Standaard bedrijfsindeling (2008)
Nederlandse hiërarchische indeling van economische activiteiten die vanaf 2008 door het CBS wordt gebruikt om bedrijfseenheden in te delen naar hun hoofdactiviteit. De economische activiteit is de verzameling van werkzaamheden, gericht op de productie van goederen en diensten. Het gaat hierbij niet alleen om activiteiten van het bedrijfsleven, maar ook om activiteiten van niet op winst gerichte instellingen en de overheid.
Technologiegereedheidsniveau of Technology Readiness Level
Technologiegereedheidsniveaus geven aan in welk stadium van ontwikkeling een innovatie is. TRL 1 staat voor technologie aan het begin van de ontwikkeling en TRL 9 voor technologie die technisch en commercieel gereed is. RVO heeft hierbij 4 overkoepelende fasen vastgesteld: verkennen (TRL 1, 2 en 3), ontwikkelen (TRL 4, 5 en 6), demonstreren (TRL 7 en 8) en opschalen en vermarkten (TRL 9). Bij flanking hebben projecten geen TRL, omdat ze gericht zijn op veranderingen in instituties (zoals regelgeving), gedrag en maatschappelijke acceptatie van technologische vernieuwingen. Er zijn ook flankerende onderzoeken die zich richten op kennisontwikkeling. Dit zijn projecten waarbij niet het technologische ontwerp wordt onderzocht maar de toepassing ervan (bijvoorbeeld draagvlak of verdienmodellen).
Werkzame personen
Alle in het bedrijf werkzame personen (werknemers en de ondernemer zelf bijvoorbeeld).
Afkortingen
ABR Algemeen bedrijvenregister
ACT Accelerating CCUS Technologies
BDK Bedrijfsdemografisch Kader
BE Bedrijfseenheid
BV Besloten vennootschap
CBS Centraal Bureau voor de Statistiek
DEI Demonstratie Klimaatinnovatie
EZK Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
HER Hernieuwbare Energietransitie
IAE International Energy Agency
KIA CE Kennis en Innovatie Agenda - Circulaire Economie
KVK Kamer van Koophandel
MKB Midden- en kleinbedrijf
MMIP Meerjarige Missiegedreven Innovatie Programma’s
MOOI Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie
NHR Nieuw Handelsregister
OG Ondernemingengroep
PPS Privaat-publieke samenwerking
RVO Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
SBI Standaard bedrijfsindeling
TKI Topconsortia voor Kennis en Innovatie
TRL Technologiegereedheidsniveau
VEKI Versnelde klimaatinvesteringen industrie
WBSO Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk