Subsidies in klimaattechnologie

2019-2022

Over deze publicatie

Dit verkennende onderzoek geeft cijfers over projecten en bedrijven die in 2019 tot en met 2022 subsidies ontvingen voor de ontwikkeling van klimaattechnologie.

Samenvatting

Vanwege de Europese Green Deal maakte het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) cijfers over projecten en bedrijven die subsidies ontvangen voor de ontwikkeling van klimaattechnologie. Het CBS gebruikte daarvoor gegevens van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en gegevens die het CBS al had. Het onderzoek heeft een verkennende aard. De resultaten beschrijven niet alle projecten en bedrijven die met subsidie klimaattechnologie ontwikkelen. In het algemeen geldt dat de uitkomsten ook samenhangen met de subsidiedoelen en -voorwaarden.

De belangrijkste uitkomsten van deze publicatie zijn:

  • In de periode 2019-2022 werd aan 861 klimaatinnovatieprojecten subsidie verleend.
  • Het totale subsidiebedrag bedroeg 1 miljard euro.
  • Meer dan de helft van deze projecten duurt korter dan 2 jaar.
  • Bij 61 procent van deze projecten werd samengewerkt met bedrijven of instellingen buiten de eigen ondernemingengroep.

Meer dan de helft van het totale subsidiebedrag in 2019-2022 werd ontvangen door:

  • ontwikkel- en demonstratieprojecten;
  • projecten met circulaire economie, energie efficiency of hernieuwbare energie als onderwerp;
  • bedrijven en instellingen in de industrie, research en architecten en ingenieursbureaus;
  • bedrijven en instellingen in het midden- en kleinbedrijf (tot 250 werkzame personen);
  • bedrijven en instellingen van 10 jaar of ouder.

1. Inleiding

Dit hoofdstuk start met de aanleiding voor het onderzoek. Vervolgens komen de uitgangspunten aan bod en biedt een leeswijzer aandachtspunten voor het begrijpen van de cijfers. Het hoofdstuk sluit af met de indeling van de publicatie.

1.1 Aanleiding

In 2019 presenteerde de Europese Commissie de Europese Green Deal (EC, 2019). Deze Green Deal bestaat uit verschillende beleidsafspraken over de verduurzaming van de economie op diverse terreinen. De Europese afspraken worden omgezet in nationaal beleid.

Om de economie te verduurzamen zijn bijvoorbeeld duurzamere technieken, processen, producten en diensten nodig. Bedrijven en instellingen moeten hiervoor de mogelijkheden onderzoeken, ontwikkelen en naar de markt brengen. De Nederlandse overheid zet verschillende subsidies in om dit aan te moedigen. Dit onderzoek laat kenmerken zien van de projecten en bedrijven die van dit soort subsidies gebruik maken.

Het CBS ziet een grote en toenemende behoefte aan informatie over de verduurzaming van de economie. Het is de taak van het CBS om de maatschappij zo goed mogelijk te ondersteunen met onafhankelijke, samenhangende en officiële cijfers. En dat geldt ook op dit gebied. Het CBS ziet dat informatie over de verduurzaming van de economie soms nog versnipperd is en dat er ook nog witte vlekken zijn. Het CBS werkt daarom samen met andere instellingen om statistische informatie hierover toegankelijk te maken.

1.2 Uitgangspunten

Omdat de middelen voor dit onderzoek beperkt waren, was een uitvoerig onderzoek niet mogelijk. Daarom gaat de aanpak van dit onderzoek uit van eenvoud en beschrijven we alleen de projecten en bedrijven. Verder was niet alle data over subsidieregelingen voor klimaatinnovatie beschikbaar (zie ook hoofdstuk 2). Het onderzoek biedt daarom geen volledig beeld. Het doel van het onderzoek is ook geen doelmatigheids- of effectiviteitsmeting.

Verder geldt dat het CBS alleen statistische informatie publiceert als personen of bedrijven niet herkenbaar of herleidbaar zijn. Het risico van herleiding neemt toe als er relatief kleine groepen moeten worden beschreven. Bijvoorbeeld als we meer gedetailleerde uitsplitsingen maken. We kiezen daarom voor algemene uitsplitsingen om de omvang van het onderzoek  te beperken.

1.3 Leeswijzer

Als de lezer cijfers tussen jaren vergelijkt, moet die er rekening mee houden dat subsidieregelingen niet elk jaar beschikbaar zijn en dat subsidievoorwaarden van jaar op jaar kunnen verschillen. De subsidievoorwaarden beïnvloeden ook welke typen bedrijven aan de regelingen kunnen deelnemen. Je kan daarom niet direct spreken van ontwikkelingen.

De cijfers in deze publicatie verschillen van de cijfers uit de ‘Monitor Publiek gefinancierd Energieonderzoek’ van RVO. Dit heeft verschillende oorzaken:

  • De rapportages gaan deels over verschillende subsidieregelingen;
  • Eventuele natura bijdragen aan een project staan niet in de dataset voor deze publicatie. Deze natura bijdragen worden wel meegeteld in de monitor van RVO.
  • Het peilmoment verschilt waarop de data uit het systeem van RVO is samengesteld.

De jaartallen die in deze publicatie staan, verwijzen naar het budgetjaar. Dit is niet het jaar waarin het project start, maar het jaar waarin het geld van de subsidieregeling beschikbaar was. Projecten kunnen meerdere kalenderjaren omvatten.

Door afronding kan het voorkomen dat de totalen niet geheel hetzelfde zijn als de som van de afzonderlijke getallen.

1.4 Indeling

Deze publicatie bestaat uit een aantal hoofdstukken en bijlagen.

Hoofdstuk 2 geeft een omschrijving van de databronnen en variabelen die in deze publicatie zijn gebruikt en beschrijft hoe de steekproef en variabelen zijn gemaakt. In hoofdstuk 3 komen de resultaten aan bod.

In de bijlage ‘klimaatinnovatieregelingen’ staan de diverse subsidieregelingen waar dit onderzoek over gaat.

2. Data en methoden

Dit hoofdstuk beschrijft de databronnen en variabelen die in deze publicatie zijn gebruikt en beschrijft hoe de steekproef en variabelen zijn gemaakt.

2.1 Databronnen

De belangrijkste databronnen voor dit onderzoek zijn de Klimaatinnovatieregelingendatabase van RVO en het Algemeen Bedrijven Register (ABR) en Bedrijfsdemografisch Kader (BDK) van het CBS. Deze paragraaf beschrijft de gebruikte databronnen.

Klimaatinnovatieregelingen (RVO)

RVO voert diverse subsidieregelingen uit die klimaatinnovatie helpen. Het cluster energie-innovatie van RVO verzamelt data over deelnemers aan deze regelingen en hun innovatieprojecten en houdt dit centraal bij. RVO selecteerde de data voor dit onderzoek en stelde die aan het CBS ter beschikking. De gegevens gaan over:

  • de agenda’s ‘Topsector Energie’, ‘Klimaatakkoord industrie’, ‘Klimaatakkoord gebouwde omgeving’, ‘Klimaatakkoord elektriciteit’, ‘Klimaatakkoord energiesysteem’, ‘Klimaatakkoord landbouw en landgebruik’, ‘Klimaatakkoord Mobiliteit’, ‘Uitvoeringsprogramma Circulaire economie’, en
  • de projectjaren 2019 tot en met 2022, en
  • de regelingen1): EZ innovatiemiddelen, MOOI, DEI(+), HER(+), VEKI en PPS Toeslag (zie ook bijlage 1 klimaatinnovatieregelingen)
  • op peildatum 27 november 2023

Bedrijven die klimaatinnovatieactiviteiten uitvoerden met andere regelingen (zoals de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO)) staan niet in deze data. Daarmee beschrijft dit onderzoek niet alle bedrijven die klimaattechnologie ontwikkelen met overheidssteun.

De data over klimaatinnovatieregelingen van RVO bevat informatie over de projecten, activiteiten en deelnemende organisaties. De projectinformatie omvat het dossiernummer, dossiertitel, agenda, maatregel, innovatiethema, start- en einddatum van het project, IEA-categorie, innovatiefase,  technologiegereedheidsniveau (TRL), budgetjaar, regeling en projectsubsidiebedrag. De informatie over activiteiten omvat het dossiernummer, budgetjaar, organisatienaam, KVK-nummer, activiteittype, kosten en subsidie.

Algemeen Bedrijven Register

Het Algemeen Bedrijven Register (ABR) van het CBS bevat informatie over de totale populatie van ondernemingengroepen en bijbehorende bedrijven en vestigingen. Het register is gebaseerd op het Nieuw Handelsregister (NHR) van de Kamer van Koophandel (KVK). In het ABR worden bedrijven en instellingen vastgesteld en geregistreerd in voor statistisch onderzoek geschikte eenheden. Dit worden statistische eenheden genoemd. Met deze eenheden kunnen we de economische werkelijkheid beschrijven (en niet zozeer een juridische, fiscale of administratieve werkelijkheid). De eenheden die we ‘CBS-personen’ noemen, vormen de bouwstenen voor de statistische eenheden in het ABR. CBS-personen zijn in het algemeen juridische of administratieve eenheden zoals die in de buitenwereld bestaan. Bijvoorbeeld een eenmanszaak of BV gekenmerkt door zijn KVK-nummer. In het ABR-systeem worden statistische eenheden afgeleid uit zowel CBS-personen als aanvullende informatie zoals zeggenschapsrelaties. De statistische eenheden noemen we de ‘ondernemingengroep’ (OG) en de ‘bedrijfseenheid’ (BE). De OG is een term van het CBS voor de meest omvattende verzameling van in Nederland gevestigde juridische eenheden waarover overwegende zeggenschap kan worden uitgeoefend. Waar de OG de feitelijke speler is in financiële processen, is de BE de feitelijke speler in het productieproces. In veel gevallen bestaat een OG uit één BE. Bij grotere bedrijven komt het vaker voor dat een OG uit meerdere BE’s bestaat. Het ABR is een ‘live’ register dat continu verandert in de tijd. Eens per maand wordt met het ABR een statistisch kader (SK) afgeleid van de statistische eenheden (CBS-personen, BEs en OGs) die ‘actueel’ zijn.

Het CBS rapporteert veel bedrijfsstatistieken op het niveau van de BE. De BE is daarom belangrijk voor een koppeling met andere databestanden bij het CBS.

Bedrijfsdemografisch kader

Het Bedrijfsdemografisch Kader (BDK) is een bewerkte versie van het ABR. In het BDK is gecorrigeerd voor methodebreuken en alle bedrijven (BE) die in een jaar hebben bestaan, zijn erin terug te vinden. Daarnaast bevat het BDK enkele aanvullende kenmerken over bedrijven zoals de oprichtingsdatum en of een bedrijf een snelle groeier is.

2.2 Bewerking op data en koppeling van databronnen

De databronnen zijn aan elkaar gekoppeld en uit het koppelingsresultaat ontstaat een selectie. Ook zijn enkele data bewerkt.

Koppeling

De databronnen zijn als volgt aan elkaar gekoppeld. Bedrijven zijn bij RVO bekend als juridische eenheden met hun KVK-nummer. Waar KVK-nummers in de dataset ontbraken, zijn deze waar mogelijk door het CBS aangevuld. De bedrijven zijn door het CBS gekoppeld aan het ABR. Daarbij zijn de juridische eenheden van RVO, via de CBS-persoon, zoveel als mogelijk gekoppeld aan een BE.

Het komt voor dat een juridische eenheid niet koppelt aan het ABR of een BE. Daarvoor zijn grofweg drie redenen:

  1. Een KVK-nummer ontbreekt, bijvoorbeeld doordat de juridische eenheid een bedrijf is uit het buitenland.
  2. De juridische eenheid wordt in het ABR niet gezien als economisch actief. Om in aanmerking te komen als statistisch economisch actieve eenheid moet een ‘bedrijf’ bijvoorbeeld een minimale omzet hebben of werknemers. Sommige bedrijven zijn bijvoorbeeld wel bekend onder een registratienummer bij het CBS en andere instanties, maar hebben te weinig economische activiteit om in de statistiek mee te tellen als bedrijf (OG of BE).
  3. Er kan sprake zijn van administratieve ruis, bijvoorbeeld een vertraging in de administratie of een verkeerd geregistreerd KVK-nummer.

Het koppelingsresultaat is goed. Van alle juridische eenheden in de dataset koppelde 88 procent aan een BE. Nog eens 7 procent koppelde niet een BE, maar wel aan een OG of CBS-persoon. De resterende 5 procent koppelde niet aan het ABR, vooral omdat het om buitenlandse bedrijven ging.

2.2.1 Koppelingsresultaat RVO-dataset met ABR
20192020202120222019-2022
Totaal aantal unieke juridische eenheden7405355154551 740
waarvan
Gekoppeld aan BE6704854654101 540
Gekoppeld aan alleen OG1055515
Gekoppeld aan alleen CBS-persoon30202530100
Niet gekoppeld3025251585

Aan de RVO-dataset zijn de volgende bedrijfskenmerken uit het ABR toegevoegd:

  • economische activiteit volgens de Standaard Bedrijfsindeling (SBI 2008);
  • bedrijfsgrootte.

Bij koppeling aan een BE zijn de bedrijfskenmerken van de BE toegevoegd. Als een eenheid alleen koppelde met een OG of CBS-persoon, dan zijn daarvan de bedrijfskenmerken toegevoegd.

Aan de RVO-dataset zijn de volgende bedrijfskenmerken uit het BDK toegevoegd:

  • oprichtingsdatum;
  • snelle groeier.

Hier gaat het alleen om een koppeling aan een BE.

Selectie

De dataset bestaat in totaal uit 1635 bedrijven. Omdat de RVO-dataset per project en subsidie-aanvrager(s) is samengesteld (per juridische eenheid) en niet op het niveau van bedrijven, bestaan de jaarlijkse datasets uit meer unieke KVK-nummers per jaar dan bedrijven. Ook kunnen bedrijven met meerdere, verschillende KVK-nummers voorkomen, omdat deze aparte juridische eenheden van een bedrijf apart van elkaar subsidie hebben aangevraagd.

Daarnaast kunnen meerdere juridische eenheden aan dezelfde bedrijfseenheid koppelen. Als een bedrijfseenheid uit meerdere juridische eenheden bestaat, worden er dus minder bedrijven geteld dan juridische eenheden.

2.2.2 Aantal unieke eenheden na koppeling
20192020202120222019-2022
Totaal aantal unieke eenheden 700 515 490 4451 635
waarvan
BE 635 465 440 3951 440
OG 10 5 5 5 15
CBS-persoon 30 20 25 30 100
Niet gekoppeld 30 25 25 15 85

Bewerkingen

We bewerkten de brondata als volgt:

  • Met de startdatum en einddatum van het project berekenden we de looptijd van het project en maakten daar klassen van.
  • We combineerden informatie over de innovatiefase(s) en TRL-niveau(s) van de projecten in een nieuwe variabele.
  • We combineerden informatie over de agenda, maatregel, innovatiethema (zie ook bijlage 2) en IEA-thema van de projecten voor een indeling dat het onderwerp van het project aangeeft.
  • Economische activiteiten zijn samengesteld uit categorieën van de standaard bedrijfsindeling 2008 (SBI).
  • Met de oprichtingsdatum is de bedrijfsleeftijd van het bedrijf berekend en verdeeld in klassen.

2.3 Variabelen

De variabelen in dit onderzoek zijn als volgt gedefinieerd

2.3.1 Variabelen en definities
VariabeleDefinitie
Projectinformatie
DossiernummerIdentificatienummer van een project
BudgetjaarJaar waarin het budget van de subsidieregeling beschikbaar was
ProjectduurDuur van het project op het moment van committeren:
– 0 tot 1 jaar
– 1 tot 2 jaar
– 2 tot 3 jaar
– 3 tot 4 jaar
– 4 jaar of meer
InnovatiefaseHet stadium van ontwikkeling van het innovatieproject:
– Verkennen
– Ontwikkelen
– Demonstreren
– Vermarkten
– Combinatie en onbekend
– Flankerend
ProjectsubsidieTotaal verleende subsidiebedrag in euro’s van het project
ProjectonderwerpIndeling naar onderwerp van het project:
– Circulaire economie
– Energie efficiency
– Fossiele brandstoffen
– Hernieuwbare energie
– Waterstof en brandstofcellen
– Overige energie en opslagtechnologie
– Overige overkoepelende technologie of onderzoek
Bedrijfskenmerken
DossiernummerIdentificatienummer van een project
BudgetjaarJaar waar de subsidieregeling betrekking op heeft
KVK-nummerDossiernummer van de organisatie bij de Kamer van Koophandel
OG-identificatieIdentificatienummer van de ondernemingengroep bij het CBS
BE-identificatieIdentificatienummer van de bedrijfseenheid bij het CBS
CBS-persoon-identificatieIdentificatienummer van de eenheid bij het CBS
BedrijfsgrootteBedrijfsgrootte in klassen van aantal werkzame personen:
– 0 tot 10 werkzame personen
– 10 tot 50 werkzame personen
– 50 tot 250 werkzame personen
– 250 en meer werkzame personen
Economische activiteitSamenstelling van categorieën op basis van de standaard bedrijfsIndeling 2008
– Landbouw, delfstofwinning en bouwnijverheid (SBI A, B, F)
– Industrie (SBI C)
– Energie, water, afvalbeheer (SBI D, E)
– Handel (SBI G)
– Architecten-, ingenieursbureaus e.d. (SBI 71)
– Research (SBI 72)
– Resterende commerciële dienstverlening (SBI H, I, J, K, L, M excl. 71 en 72, N)
– Onderwijs (SBI P)
– Resterende niet- commerciële dienstverlening (SBI O, Q, R, S)
– Buitenlands bedrijf of onbekend
SnelleGroeier= 1 voor snelle groeier
BedrijfsleeftijdBedrijfsleeftijdsklasse in jaren
– Jonger dan 3 jaar
– 3 tot 5 jaar
– 5 tot 10 jaar
– 10 jaar of ouder

1) CRI, ERA-NET, IRDP, TKI Toeslag, TSE, TSE-EU, VEKI.

3. Gebruik van klimaattechnologiesubsidies

Dit hoofdstuk gaat over de kenmerken van de projecten en bedrijven en instellingen die subsidie voor klimaatinnovatie ontvingen.

3.1 Projecten en subsidie

In de periode 2019-2022 werd aan 861 klimaatinnovatieprojecten subsidie verleend. Het totale subsidiebedrag bedroeg 1 miljard euro.

3.1.1 Klimaatinnovatieprojecten per jaar
AantalSubsidiebedrag (mln euro)
2019 266 207,0
2020 181 246,5
2021 246 290,7
2022 168 265,5
2019-2022 861 1 009,7

3.2 Projecten naar projectduur

De klimaatinnovatieprojecten verschillen in hoe lang een project duurt. Ongeveer een derde van de projecten waaraan in 2019-2022 subsidie is verleend, duurt 1 tot 2 jaar. Ruim een kwart van de projecten duurt 2 tot 3 jaar. Projecten die 3 tot 4 jaar duren of 4 jaar of meer, komen elk voor ongeveer 15 procent voor.

3.2.1 Projectduur klimaatinnovatieprojecten per budgetjaar
periode0 tot 1 jaar (% projecten)1 tot 2 jaar (% projecten)2 tot 3 jaar (% projecten)3 tot 4 jaar (% projecten)4 jaar of meer (% projecten)
20191732261116
20201325251918
2021738291511
2022538291811
2019-20221133271514

3.3 Projecten en samenwerking

Bedrijven kunnen innovatieprojecten alleen uitvoeren of met elkaar samenwerken. Bij 61 procent van de klimaatinnovatieprojecten in de periode 2019-2022 werd samengewerkt met bedrijven of instellingen buiten de eigen ondernemingengroep. Bij 30 procent van de klimaatinnovatieprojecten werkten 2 of 3 bedrijven en instellingen samen. Bij 31 procent van de projecten werkten 4 of meer bedrijven samen.

3.3.1 Aantal bedrijven bij klimaatinnovatieprojecten per budgetjaar
Periode1 (% projecten)2-3 (% projecten)4 of meer (% projecten)
2019274033
2020362539
2021502921
2022452035
2019-2022393031

3.4 Subsidie naar innovatiefase

Nederlandse en Europese subsidieregelingen richten zich vaak op specifieke fases van innovatie en productontwikkeling. De klimaatinnovatieprojecten zijn zo in te delen naar een stadium van ontwikkeling van een technologie. 33 procent van het subsidiebedrag in de periode 2019-2022 was gericht op innovatieprojecten in de ontwikkelfase. In deze fase, na de verkenningsfase, worden prototypes ontwikkelt en getest in een testomgeving. 34 procent van het bedrag was gericht op projecten in de demonstratiefase. Deze fase komt na de ontwikkelfase. Hierin worden prototypes getest in een praktijkomgeving en is het product compleet en operationeel. 19 procent van het bedrag was bestemd voor het opschalen en vermarkten van innovaties. In deze fase is de innovatie technisch en commercieel gereed en klaar voor lancering in de markt.

3.4.1 Klimaatinnovatiesubsidie naar innovatiefase
JaarVerkennen (%)Ontwikkelen (%)Demonstreren (%)Vermarkten (%)Combinatie en onbekend (%)Flankerend (%)
20190244513711
2020043242174
2021138282733
20221273913155
2019-2022133341986

3.5 Subsidie naar projectonderwerp

De subsidies voor klimaatinnovatie zijn in te delen in een aantal verschillende onderwerpen dat gefinancierd wordt. Tussen 2019 en 2022 ging het grootste deel van de subsidies naar projecten voor de circulaire economie, energie efficiency en hernieuwbare energie.

3.5.1 Klimaatinnovatiesubsidie naar projectonderwerp
Onderwerp2019 (%)2020 (%)2021 (%)2022 (%)2019-2022 (%)
Circulaire economie1728302827
Energie efficiency3127282327
Hernieuwbare energie3821222827
Overige energie en opslagtechnologie810968
Waterstof en brandstofcellen45485
Fossiele brandstoffen
(w.o. CO2 afvang en opslag)
23644
Overige overkoepelende technologie of onderzoek04032

3.6 Subsidie naar economische activiteit

De klimaatinnovatiesubsidies zijn verleend aan bedrijven en instellingen die specifieke economische activiteiten uitvoeren. Dit hangt samen met de subsidiedoelen en voorwaarden. Organisaties in research en architecten en ingenieursbureaus zijn beide onderdeel van de specialistische zakelijke diensten. De research en architecten en ingenieursbureaus hebben in 2019-2022 33 procent van de subsidiegelden ontvangen. De industrie als geheel heeft in deze periode ook een groot aandeel subsidie ontvangen: 25 procent.

3.6.1 Klimaatinnovatiesubsidie naar economische activiteit
Bedrijfstak2019 (%)2020 (%)2021 (%)2022 (%)2019-2022 (%)
Industrie1729292425
Research2321172521
Architecten-,
ingenieursbureaus e.d.
157121312
Energie, water, afvalbeheer9514910
Onderwijs13126810
Resterende
commerciële dienstverlening
781179
Handel59497
Landbouw, delfstofwinning
en bouwnijverheid
75355
Resterende
niet-commerciële dienstverlening
23212
Buitenlands bedrijf of onbekend21001

3.7 Subsidie naar bedrijfsgrootte

In de periode 2019-2022 ontvingen grote bedrijven van 250 werkzame personen of meer, het grootste aandeel van de klimaatinnovatiesubsidies (42 procent). Maar het midden- en kleinbedrijf (bedrijven tot 250 werkzame personen) ontving gezamenlijk 56 procent van de subsidies klimaatinnovatie. Het microbedrijf (0 tot 10 werkzame personen) was hierin goed voor de helft (28 procent van het totaal) van het subsidiebedrag.

3.7.1 Klimaatinnovatiesubsidie naar bedrijfsgrootte
Periode0 tot 10 werkzame personen (%)10 tot 50 werkzame personen (%)50 tot 250 werkzame personen (%)250 werkzame personen of meer (%)Onbekend of buitenlands bedrijf (%)
2019241116472
2020291612412
2021321412421
2022251812423
2019-2022281513422

3.8 Bedrijfsleeftijd

In de periode 2019-2022 ging 53 procent van de klimaatinnovatie subsidiegelden naar bedrijven die, voor zover we weten2), 10 jaar of ouder waren. Bedrijven jonger dan 3 jaar en bedrijven van 5 tot 10 jaar ontvingen elk 15 procent van het geld. Het kleinste aandeel ging naar bedrijven tussen de 3 tot 5 jaar.

3.8.1 Klimaatinnovatiesubsidie naar bedrijfsleeftijd
PeriodeJonger dan 3 jaar (%)3 tot 5 jaar (%)5 tot 10 jaar (%)10 jaar en ouder (%)Buitenlands bedrijf of onbekend1) (%)
201916414616
202014516578
20211212145310
2022187154515
2019-2022157155310
1) Het kenmerk bedrijfsleeftijd is alleen bekend van de bedrijfseenheid. Doordat het koppelingspercentage op de bedrijfseenheid 88 procent is, is het aandeel onbekend groter dan in andere tabellen of figuren.

3.9 Snelle groeiers

Een heel klein deel (ongeveer 0,5 procent) van alle bedrijven en instellingen is een snelle groeier. Dit zijn bedrijven met een gemiddelde jaarlijkse groei (in aantal werknemers) van 10 procent per jaar of meer, over een periode van drie achtereenvolgende jaren. De bedrijven waarvan we weten dat ze een snelle groeier zijn, ontvingen in de periode 2019-2022 9 procent van de klimaatinnovatie subsidiegelden.

3.9.1 Klimaatinnovatiesubsidie naar bedrijfsgroei
PeriodeSnelle groeier (%)Geen snelle groeier (%)Buitenlands bedrijf of onbekend1) (%)
201914816
202010828
202198110
202267915
2019-202298110
1) Het kenmerk snelle groeier is alleen bekend van de bedrijfseenheid. Doordat het koppelingspercentage op de bedrijfseenheid 88 procent is, is het aandeel onbekend groter dan in andere tabellen of figuren.

2) Het kenmerk is alleen bekend van de bedrijfseenheid. Doordat het koppelingspercentage op de bedrijfseenheid 88 procent is, is het aandeel ‘onbekend’ groter dan in andere tabellen of figuren.

Literatuur

EC (2019), The European Green Deal sets out how to make Europe the first climate neutral continent by 2050, boosting the economy, improving people's health and quality of life, caring for nature, and leaving no one behind, Press Release, 11 December 2019, European Commission, Brussels

RVO (2024a) ERA-NET: Energiecall ACT

- (2024b) DEI+: klimaatinnovaties

- (2024c) Hernieuwbare Energietransitie (HER/HER+)

- (2024d) Kennis en Innovatie Agenda - Circulaire Economie (KIA CE)

- (2024e) Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (MOOI)

- (2024f) Meerjarige Missiegedreven Innovatie Programma's (MMIP)

- (2024g) PPS-programmatoeslag TKI

(2024h) Versnelde klimaatinvesteringen industrie (VEKI)

- (2023) Monitor publiek gefinancierd energieonderzoek 2022, Publicatienummer: RVO-261-2023/BR-DUZA, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, Den Haag

Bijlage 1 Klimaatinnovatie regelingen

De volgende klimaatinnovatie regelingen zijn in de data opgenomen.

Accelerating CCUS Technologies (ACT)

Deze subsidie is voor onderzoek- en innovatieprojecten die kunnen leiden tot veilige en kosteneffectieve afvang, opslag en hergebruik van CO2 (RVO, 2024a).

Demonstratie Klimaatinnovatie (DEI)

Subsidie voor ondernemers die een innovatieve techniek binnen hun bedrijf willen testen in een pilotproject of demonstreren in een demonstratieproject. De innovatie moet de CO2-uitstoot verminderen (RVO 2024b).

Hernieuwbare Energietransitie (HER/HER+)

Subsidie voor ondernemers met een innovatieproject dat de CO2-uitstoot vermindert door de inzet van hernieuwbare (duurzame) energie. Of het project verlaagt de kosten van CO2-vermindering door CO2-besparende technieken, zoals CO2-afvang en opslag, waterstof of restwarmte. Het kan gaan om een industrieel onderzoek, experimentele ontwikkeling, energiedemonstratieproject of een combinatie hiervan (RVO, 2024c).

Kennis en Innovatie Agenda - Circulaire Economie (KIA CE)

Subsidie voor industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling naar circulaire producten, diensten en/of processen. Het kan gaan om technologisch onderzoek en technologische ontwikkeling gericht op een nieuw of sterk verbeterd product, dienst en/ of proces, onderzoek naar gedrag van consumenten, bedrijfs- of verdienmodellen of een combinatie hiervan (RVO, 2024d).

Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (MOOI)

Subsidie voor een samenwerkingsverband dat oplossingen en innovaties ontwikkelt die zich richten op de doelen uit het Klimaatakkoord (RVO, 2024e).

Meerjarige Missiegedreven Innovatie Programma's (MMIP)

Subsidie voor kennisinstellingen of partijen in de bouwsector die binnen een consortium werken aan aardgasvrije woningen (RVO, 2024f).

PPS-programmatoeslag TKI (TKI-Toeslag)

Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI's) kunnen de programmatoeslag voor privaat-publieke samenwerking (PPS) aanvragen. Dat kan het TKI doen als een bedrijf samenwerkt met een onderzoeksinstelling aan onderzoek en ontwikkeling en hieraan financieel bijdraagt (RVO, 2024g).

Versnelde klimaatinvesteringen industrie (VEKI)

Deze subsidie is voor investeringen in apparaten, systemen of technieken die klaar zijn voor de markt. De investeringsprojecten zijn gericht op energie-efficiëntie, recycling en hergebruik van afval, lokale infrastructuurvoorzieningen of overige CO2-verlagende maatregelen (RVO, 2024h).

Bijlage 2 Klimaatinnovatie agenda’s, maatregelen en innovatiethema’s

B2.1.1 Klimaatinnovatie agenda’s, maatregelen en innovatiethema’s
Agenda Maatregel Innovatiethema
Klimaatakkoord elektriciteit Productie hernieuwbaar op land Fysieke integratie
Klimaatakkoord elektriciteit Productie hernieuwbaar op land Ruimtelijke inpassing grtsch. el. opw. met zon of wind op land
Klimaatakkoord elektriciteit Productie hernieuwbaar op land Wind (Land, meer of waterkering)
Klimaatakkoord elektriciteit Productie hernieuwbaar op land Windenergie
Klimaatakkoord elektriciteit Productie hernieuwbaar op land Zon-PV
Klimaatakkoord elektriciteit Productie hernieuwbaar op land Zonne-energie
Klimaatakkoord elektriciteit Wind op zee Balance of Plant optimisation
Klimaatakkoord elektriciteit Wind op zee Productie van windenergie op zee goedkoper maken
Klimaatakkoord elektriciteit Wind op zee Ruimtelijke inpassing grtsch. el. opw. met zon of wind op zee
Klimaatakkoord elektriciteit Wind op zee Zero breakdown and Robotisation
Klimaatakkoord energiesysteem Voldoende duurzaam warmteaanbod Aquathermie (TEO, TEA en TED)
Klimaatakkoord energiesysteem Voldoende duurzaam warmteaanbod Collectieve warmte- en koudevoorziening
Klimaatakkoord energiesysteem Voldoende duurzaam warmteaanbod Diepe en ultradiepe geothermie voor industrie
Klimaatakkoord energiesysteem Voldoende duurzaam warmteaanbod Geothermie (ultra) diep
Klimaatakkoord energiesysteem Voldoende duurzaam warmteaanbod Geothermische energie
Klimaatakkoord energiesysteem Voldoende duurzaam warmteaanbod Zonthermie
Klimaatakkoord energiesysteem Waterstofproductie en distributie Industriële productie van waterstof, moleculen en innovatieve hernieuwbare brandstoffen
Klimaatakkoord energiesysteem Waterstofproductie en distributie Productie van waterstof
Klimaatakkoord energiesysteem Waterstofproductie en distributie Stimulering van opslag en conversie van hernieuwbaar opgewekte elektriciteit
Klimaatakkoord energiesysteem Waterstofproductie en distributie Toepasbaar maken van waterstofproductie vanuit elektriciteit
Klimaatakkoord energiesysteem Elektriciteit-infrastructuur Flexibiliteit van de elektriciteitsnetten
Klimaatakkoord energiesysteem Elektriciteit-infrastructuur Flexibiliteit van/voor het energiesysteem
Klimaatakkoord energiesysteem Elektriciteit-infrastructuur Hulpmiddelen om kosten en baten van investeringen te overzien
Klimaatakkoord energiesysteem Elektriciteit-infrastructuur Lokale flexibiliteit ten behoeve van het totale elektriciteitssysteem
Klimaatakkoord energiesysteem Elektriciteit-infrastructuur Opwekking en opslag van hernieuwbare energie combineren
Klimaatakkoord energiesysteem Elektriciteit-infrastructuur Slimme aansturingssystemen voor een Smart Multi-Commodity Energiesysteem (SMECS)
Klimaatakkoord energiesysteem Elektriciteit-infrastructuur Stimulering van CO2-vrij regelbaar vermogen voor de opwekking van elektriciteit
Klimaatakkoord energiesysteem Elektriciteit-infrastructuur Stimulering van flexibele vraag (demand side response)
Klimaatakkoord energiesysteem Elektriciteit-infrastructuur Systeemontwerp voor het elektriciteitssysteem in de gebouwde omgeving
Klimaatakkoord energiesysteem Elektriciteit-infrastructuur Systeemoplossingen inpassing grootschalige opwekking hernieuwbare elektriciteit
Klimaatakkoord energiesysteem Biomassa/Groen gas Biomassa (vergisting en verbranding)
Klimaatakkoord energiesysteem Biomassa/Groen gas Hernieuwbaar gas
Klimaatakkoord energiesysteem Biomassa/Groen gas Stortgas
Klimaatakkoord energiesysteem Restwarmte industrie Lokale (warmte en stoom) infrastructuur
Klimaatakkoord energiesysteem Restwarmte industrie Lokale distributie van warmte
Klimaatakkoord gebouwde omgeving Verduurzaming gebouwen Aardgasloze woningen, wijken en gebouwen
Klimaatakkoord gebouwde omgeving Verduurzaming gebouwen Aerothermische energie (warmte in de omgevingslucht)
Klimaatakkoord gebouwde omgeving Verduurzaming gebouwen Gebouweigenaren en -gebruikers centraal bij energierenovaties
Klimaatakkoord gebouwde omgeving Verduurzaming gebouwen Industrialisatie en digitalisering van het renovatieproces
Klimaatakkoord gebouwde omgeving Verduurzaming gebouwen Ontwikkeling van integrale arrangementen voor renovatie
Klimaatakkoord gebouwde omgeving Verduurzaming gebouwen Slim energiegebruik in/tussen gebouwen door haar gebruikers
Klimaatakkoord industrie Elektrificatie (Radicale) Procesvernieuwing
Klimaatakkoord industrie Elektrificatie Elektrische procesroutes als alternatief voor (kraak)fornuizen
Klimaatakkoord industrie CO2 afvang, transport opslag (CCS) CO2 afvang en opslag (CCS)
Klimaatakkoord industrie CO2 afvang en (her)gebruik (CCU) CO2 afvang en (her)gebruik (CCU)
Klimaatakkoord industrie Procesverbetering/energiebesparing Energie-efficiency
Klimaatakkoord industrie Procesverbetering/energiebesparing Maximaliseren van proces-efficiëntie
Klimaatakkoord industrie Procesverbetering/energiebesparing Systeemconcepten voor warmte en koude
Klimaatakkoord industrie Procesverbetering/energiebesparing Warmte-hergebruik, -opwaardering en -opslag
Klimaatakkoord industrie Procesverbetering/energiebesparing Warmte-integratieconcepten
Klimaatakkoord industrie ICT Flexibilisering en digitalisering
Klimaatakkoord industrie Circulair Circulaire kunststoffen
Klimaatakkoord industrie Circulair Circulaire non-ferro metalen
Klimaatakkoord industrie Circulair Hergebruik van afval
Klimaatakkoord industrie Circulair Recycling van afval
Klimaatakkoord industrie Biobased/Biomassa Biobased grondstoffen voor producten
Klimaatakkoord industrie Biobased/Biomassa Biobased grondstoffen voor transportbrandstoffen
Klimaatakkoord industrie Biobased/Biomassa Verbrandingstechnologie en directe inzet biogas
Klimaatakkoord industrie Directe effecten aan de schoorsteen (scope 1) (Radicale) Procesvernieuwing
Klimaatakkoord industrie Directe effecten aan de schoorsteen (scope 1) CO2 afvang en opslag (CCS)
Klimaatakkoord industrie Directe effecten aan de schoorsteen (scope 1) Elektrochemische productie van basischemicaliën
Klimaatakkoord industrie Directe effecten aan de schoorsteen (scope 1) Energie-efficiency
Klimaatakkoord industrie Directe effecten aan de schoorsteen (scope 1) Maximaliseren van proces-efficiëntie
Klimaatakkoord industrie Directe effecten aan de schoorsteen (scope 1) Overige CO2-reducerende maatregelen
Klimaatakkoord industrie Directe effecten aan de schoorsteen (scope 1) Systeemconcepten voor warmte en koude
Klimaatakkoord industrie Directe effecten aan de schoorsteen (scope 1) Warmte-hergebruik, -opwaardering en -opslag
Klimaatakkoord industrie Duurzaam grondstoffengebruik Circulaire kunststoffen
Klimaatakkoord industrie Duurzaam grondstoffengebruik Circulaire non-ferro metalen
Klimaatakkoord industrie Duurzaam grondstoffengebruik Circulaire of biogrondstoffen voor bulk- en platformchemicaliën
Klimaatakkoord industrie Duurzaam grondstoffengebruik CO2 afvang en - hergebruik (CCU)
Klimaatakkoord industrie Duurzaam grondstoffengebruik Hergebruik van afval
Klimaatakkoord industrie Duurzaam grondstoffengebruik Recycling en hergebruik van afval
Klimaatakkoord industrie Overige CO2-reducerende maatregelen Overige CO2-reducerende maatregelen
Topsector Energie BBE Biotechnologische conversietechnologie
Topsector Energie BBE Chemisch katalytische conversietechnologie
Topsector Energie Energie en Industrie Warmte
Topsector Energie Energie en Industrie Systeemintegratie- Elektrificatie en flexibilisering
Topsector Energie Energie en Industrie Circulariteit
Topsector Energie Gas CCUS
Topsector Energie Gas Geo Energie
Topsector Energie Gas Waterstof
Topsector Energie Urban Energy Korte termijn innovaties aardgasloze wijken, woningen en gebouwen
Topsector Energie Urban Energy Zonnestroom technologie (PV)
Topsector Energie Urban Energy Warmte en Koude Installaties
Topsector Energie Urban Energy Multifunctionele Bouwdelen
Topsector Energie Urban Energy Flexibele Energie Infrastructuur
Topsector Energie Urban Energy Energieregelsystemen en -diensten
Topsector Energie Wind op Zee Kostenreductie en optimalisatie
Topsector Energie Wind op Zee Verbeteren van ecologische waarde van offshore windparken
Topsector Energie Wind op Zee WoZ zonder programmalijn
Uitvoeringsprogramma Circulaire economie Transitieagenda Biomassa en Voedsel Transitieagenda Biomassa en Voedsel
Uitvoeringsprogramma Circulaire economie Transitieagenda Circulaire Bouweconomie Transitieagenda Circulaire Bouweconomie
Uitvoeringsprogramma Circulaire economie Transitieagenda Consumptiegoederen Transitieagenda Consumptiegoederen
Uitvoeringsprogramma Circulaire economie Transitieagenda Kunststoffen Transitieagenda Kunststoffen
Uitvoeringsprogramma Circulaire economie Transitieagenda Maakindustrie Transitieagenda Maakindustrie

Begrippen

Bedrijfseenheid

De feitelijke transactor in het productieproces gekenmerkt door zelfstandigheid ten aanzien van de beslissingen over dat proces en door het aanbieden van zijn producten aan derden. 

Grootbedrijf

Bedrijven met 250 en meer werkzame personen.

Innovatiefase

Zie technologiegereedheidsniveaus of Technology Readiness Levels

Kleinbedrijf

Bedrijven met 10 tot 50 werkzame personen.

Microbedrijf

Bedrijven met 0 tot 10 werkzame personen.

Middenbedrijf

Bedrijven met 50 tot 250 werkzame personen.

MKB

Midden- en kleinbedrijf, bedrijven met minder dan 250 werkzame personen.

Ondernemingengroep

De meest omvattende verzameling van in Nederland gevestigde juridische eenheden waarover zeggenschap kan worden uitgeoefend en die homogeen is naar institutionele sector; de eenheid die feitelijk optreedt als financiële transactor.

Snelle groeier

Een bedrijf met een gemiddelde jaarlijkse groei van 10 procent per jaar of meer, over een periode van drie achtereenvolgende jaren, gemeten in het aantal werknemers. Dit betekent dat er over een periode van drie jaar een totale groei van tenminste 33,1 procent moet worden behaald. Daarnaast moeten de bedrijven aan het begin van de groeiperiode minimaal 10 werknemers hebben en worden bedrijven die zijn opgericht in het startjaar van de groeiperiode niet meegeteld. Een snelgroeiend bedrijf in referentiejaar t heeft dus in de periode t-3 tot t een groei van tenminste 33,1 procent behaald, heeft in het jaar t-3 minimaal 10 werknemers en is opgericht vóór het jaar t-3.

Standaard bedrijfsindeling (2008)

Nederlandse hiërarchische indeling van economische activiteiten die vanaf 2008 door het CBS wordt gebruikt om bedrijfseenheden in te delen naar hun hoofdactiviteit. De economische activiteit is de verzameling van werkzaamheden, gericht op de productie van goederen en diensten. Het gaat hierbij niet alleen om activiteiten van het bedrijfsleven, maar ook om activiteiten van niet op winst gerichte instellingen en de overheid.

Technologiegereedheidsniveau of Technology Readiness Level

Technologiegereedheidsniveaus geven aan in welk stadium van ontwikkeling een innovatie is. TRL 1 staat voor technologie aan het begin van de ontwikkeling en TRL 9 voor technologie die technisch en commercieel gereed is. RVO heeft hierbij 4 overkoepelende fasen vastgesteld: verkennen (TRL 1, 2 en 3), ontwikkelen (TRL 4, 5 en 6), demonstreren (TRL 7 en 8) en opschalen en vermarkten (TRL 9). Bij flanking hebben projecten geen TRL, omdat ze gericht zijn op veranderingen in instituties (zoals regelgeving), gedrag en maatschappelijke acceptatie van technologische vernieuwingen. Er zijn ook flankerende onderzoeken die zich richten op kennisontwikkeling. Dit zijn projecten waarbij niet het technologische ontwerp wordt onderzocht maar de toepassing ervan (bijvoorbeeld draagvlak of verdienmodellen).

Werkzame personen

Alle in het bedrijf werkzame personen (werknemers en de ondernemer zelf bijvoorbeeld).

Afkortingen

ABR Algemeen bedrijvenregister

ACT Accelerating CCUS Technologies

BDK Bedrijfsdemografisch Kader

BE Bedrijfseenheid

BV Besloten vennootschap

CBS Centraal Bureau voor de Statistiek

DEI Demonstratie Klimaatinnovatie

EZK Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

HER Hernieuwbare Energietransitie

IAE International Energy Agency

KIA CE Kennis en Innovatie Agenda - Circulaire Economie

KVK Kamer van Koophandel

MKB Midden- en kleinbedrijf

MMIP Meerjarige Missiegedreven Innovatie Programma’s

MOOI Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie

NHR Nieuw Handelsregister

OG Ondernemingengroep

PPS Privaat-publieke samenwerking

RVO Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

SBI Standaard bedrijfsindeling

TKI Topconsortia voor Kennis en Innovatie

TRL Technologiegereedheidsniveau

VEKI Versnelde klimaatinvesteringen industrie

WBSO Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk