3. Resultaten
3.1 Studiepopulatie
Tabel 3.1.1 bevat informatie over het aantal doodsoorzaakverklaringen die beschikbaar waren in vergelijking met gegevens over het aantal overlijdens, uitgesplitst naar jaartal. Het jaartal 2023 (n=34 formulieren) is in deze tabel niet meegenomen, omdat een aanzienlijk deel van de doodsoorzaakverklaringen uit dit jaartal vermoedelijk nog niet ontvangen en verwerkt was en het aantal overlijdens nog niet definitief bekend was voor dit jaar, waardoor geen inzicht verkregen kon worden in de volledigheid van de registratie. Daarnaast zijn 35 formulieren waarvan het jaartal ontbrak niet meegenomen (zie flowchart, figuur 3.1.2). Het percentage ontvangen doodsoorzaakverklaringen van de overledenen varieerde per jaartal. Voor het jaar 2015 was het percentage het laagst; in dat jaar was slechts van één overledene (0,8 procent van alle overledenen) de doodsoorzaakverklaring ontvangen. In 2022 was het percentage ontvangen doodsoorzaakverklaringen het hoogst met 86,2 procent. Voor de overige jaren was van ongeveer 30 tot 70 procent van de overledenen de doodsoorzaakverklaring ontvangen (Tabel 3.1.1). Ter vergelijking, in Europees Nederland worden de cijfers gepubliceerd wanneer minimaal 95 procent van de doodsoorzaakverklaringen ontvangen zijn, om mogelijke vertekening door selectie te beperken.
Jaar | Aantal doodsoorzaakverklaringen | Aantal overledenen1) | Percentage ontvangen |
---|---|---|---|
2014 | 43 | 136 | 31,6 |
2015 | 1 | 122 | 0,8 |
2016 | 53 | 99 | 53,5 |
2017 | 73 | 134 | 54,5 |
2018 | 62 | 102 | 60,8 |
2019 | 88 | 125 | 70,4 |
2020 | 87 | 143 | 60,8 |
2021 | 113 | 162 | 69,8 |
2022 | 169 | 196 | 86,2 |
In totaal zijn er 758 formulieren ontvangen. Van 35 formulieren ontbrak de informatie over welk het jaartal het betrof en formulieren uit 2023 (n=34) zijn niet meegenomen in deze analyse, omdat deze data niet vergeleken konden worden met het aantal overlijdens uit 2023 (data nog niet definitief bekend). |
Tabel 3.1.3 bevat karakteristieken van de studiepopulatie. In totaal waren er 689 formulieren uit 2014-2022. Bij het analyseren van de karakteristieken van de studiepopulatie, viel op dat er meer doodsoorzaakverklaringen waren van mannen (406) dan van vrouwen (274). Van 9 doodsoorzaak-verklaringen was het geslacht onbekend. De mediane leeftijd (interkwartielafstand) was 76,0 (66,0-84,0). Voor vrouwen was dit 79,0 (68,0-88,0) en voor mannen 74,0 (63,0-82,0). De meeste mensen zaten in de leeftijdscategorie 70 tot 90 jaar en er waren relatief meer vrouwen dan mannen in de leeftijdscategorie van 90 jaar of ouder. Bij ruim 10 procent van de overledenen kon de leeftijd niet worden berekend door missende gegevens. Bijna 88 procent had Bonaire als woonplaats, terwijl ruim de helft was ook geboren in Bonaire.
Totale studiepopulatie (N=689) | Vrouw (N=274) | Man (N=406) | ||
---|---|---|---|---|
Leeftijd (jaren)1), mediaan [IQR] | 76,0 [66,0-84,0] | 79,0 [68,0-88,0] | 74,0 [63,0-82,0] | |
Leeftijdscategorieën1) | 0 tot 10 jaar | 8 | . | . |
Leeftijdscategorieën1) | 10 tot 20 jaar | <5 | <5 | <5 |
Leeftijdscategorieën1) | 20 tot 30 jaar | 10 | . | . |
Leeftijdscategorieën1) | 30 tot 40 jaar | 9 | . | . |
Leeftijdscategorieën1) | 40 tot 50 jaar | 25 | 8 | 17 |
Leeftijdscategorieën1) | 50 tot 60 jaar | 48 | 21 | 27 |
Leeftijdscategorieën1) | 60 tot 70 jaar | 120 | 38 | 82 |
Leeftijdscategorieën1) | 70 tot 80 jaar | 168 | 63 | 104 |
Leeftijdscategorieën1) | 80 tot 90 jaar | 168 | 74 | 93 |
Leeftijdscategorieën1) | 90+ | 81 | 50 | 31 |
Nationaliteit | Nederlands | 567 | 231 | 335 |
Nationaliteit | Amerikaans | 29 | 9 | 20 |
Nationaliteit | Overig2) | 33 | 11 | 18 |
Nationaliteit | Onbekend | 60 | 23 | 33 |
Geboorteplaatsland | Bonaire | 355 | 165 | 189 |
Geboorteplaatsland | Verenigde Staten van Amerika | 29 | 9 | 20 |
Geboorteplaatsland | Curacao | 76 | 23 | 53 |
Geboorteplaatsland | Nederland | 74 | 25 | 49 |
Geboorteplaatsland | Overig2) | 74 | 25 | 48 |
Geboorteplaatsland | Onbekend | 81 | 27 | 47 |
Woonplaats | Bonaire | 605 | 251 | 352 |
Woonplaats | Europees Nederland | 11 | . | . |
Woonplaats | Curacao | 6 | . | . |
Woonplaats | Verenigde Staten van Amerika | 19 | 6 | 13 |
Woonplaats | Overig2) | 6 | . | . |
Woonplaats | Onbekend | 42 | 15 | 20 |
Databron: ontvangen doodsoorzaakverklaringen uit Caribisch Nederland. Ontbrekende waarden zijn niet geimputeerd. Daardoor tellen niet alle waarden op tot het totaal aantal formulieren. Getallen kleiner dan 5 zijn aangeduid met '<5'. Waarden zijn weggepunt als een optelsom kan leiden tot onthulling van kleine getallen. 1) 50 formulieren zijn niet meegenomen in de berekening van leeftijd, omdat de geboortedatum danwel de overlijdensdatum onbekend (of onplausibel) waren. 2) Onder overig valt een grote verscheidenheid aan nationaliteiten en woonplaats/geboorteplaatslanden. |
3.2 Koppeling sterfteberichten
In totaal waren er 1219 sterfteberichten waarbij het overlijdensjaar tussen 2014 en 2023 lag. Er waren 637 doodsoorzakenformulieren waarbij dit het geval was en waarbij tevens de geboorte-en sterftedatum bekend was. De koppeling leverde een set van 515 doodsoorzakenformulieren die ook gekoppeld waren aan een sterftebericht, de betekent dat 122 formulieren niet gekoppeld konden worden aan een sterftebericht. In de gekoppelde berichten is de data van het sterftebericht aangehouden, in de niet-gekoppelde formulieren was de data afkomstig van het doodsoorzakenformulier. In beide gevallen was de meerderheid van de overledenen man, 78 bij de niet-gekoppelde formulieren en 297 bij de wel-gekoppelde formulieren. De gekoppelde formulieren bevatte geen missende data wat betreft leeftijd en geboorteland. Bij de niet-gekoppelde formulieren ontbrak bij 3 gevallen het geslacht en bij 11 formulieren de leeftijd. Bij het berekenen van de leeftijd bij de niet-gekoppelde formulieren kwam er 1 leeftijd uit die groter was dan 150, deze leeftijd is wel meegenomen in de tabellen. Bij de gekoppelde populatie lag de mediaan op 76 jaar, terwijl die bij de niet-gekoppelde formulieren op 72 jaar lag. Dit werd ook teruggezien in het aantal overledenen per groep, het grootste aantal overledenen bij de wel-gekoppelde formulieren lag in de groep van personen tussen de 80 en 90 jaar, bij de niet-gekoppelde formulieren was dit in de groep tussen de 70 en 80 jaar.
Bij de gekoppelde formulieren is ook gekeken naar het geboorteland, het overgrote deel van de personen is geboren in de voormalig Nederlandse Antillen of Bonaire, gevolgd door Nederland en Curaçao. Deze verhouding is gelijk bij mannen en vrouwen. Zie Tabel 3.2.1 en 3.2.2 voor de karakteristieken uitgesplitst naar wel- en niet gekoppelde formulieren.
Totale studiepopulatie (N=515) | Vrouw (N=217) | Man (N=297) | ||
---|---|---|---|---|
Leeftijd (jaren), mediaan [IQR] | 76,0 [67,0-85,0] | 79,0 [68,3-88,0] | 75,0 [65,0-83,0] | |
Leeftijdscategorieën | 0 tot 10 jaar | . | <5 | <5 |
Leeftijdscategorieën | 10 tot 20 jaar | <5 | <5 | <5 |
Leeftijdscategorieën | 20 tot 30 jaar | 6 | <5 | . |
Leeftijdscategorieën | 30 tot 40 jaar | 9 | <5 | . |
Leeftijdscategorieën | 40 tot 50 jaar | 19 | 7 | 12 |
Leeftijdscategorieën | 50 tot 60 jaar | 36 | 19 | 17 |
Leeftijdscategorieën | 60 tot 70 jaar | 91 | 31 | 60 |
Leeftijdscategorieën | 70 tot 80 jaar | 136 | 52 | 84 |
Leeftijdscategorieën | 80 tot 90 jaar | 145 | 61 | 84 |
Leeftijdscategorieën | 90+ | 67 | 44 | 23 |
Geboorteland | Bonaire | 65 | 25 | 40 |
Geboorteland | Verenigde Staten van Amerika | 10 | <5 | . |
Geboorteland | Curacao | 23 | 5 | 18 |
Geboorteland | Nederland | 56 | 21 | 35 |
Geboorteland | Nederlandse Antillen | 315 | 140 | 175 |
Geboorteland | Overig1) | 46 | 23 | 23 |
Geboorteland | Onbekend | 0 | 0 | 0 |
Databron: ontvangen sterfteberichten uit Caribisch Nederland Ontbrekende waarden zijn niet geimputeerd. Daardoor tellen niet alle waarden op tot het totaal aantal formulieren. Getallen kleiner dan 5 zijn aangeduid met '<5'. Waarden zijn weggepunt als een optelsom kan leiden tot onthulling van kleine getallen. 1) Onder overig valt een grote verscheidenheid aan nationaliteiten en woonplaats/geboorteplaatslanden. IQR: interkwartielafstand |
Totale studiepopulatie (N=122) | Vrouw (N=41) | Man (N=78) | ||
---|---|---|---|---|
Leeftijd (jaren), mediaan [IQR] | 72,0 [61,0-82,0] | 80,0 [72,0-85,5] | 68,0 [58,0-78,0] | |
Leeftijdscategorieën | 0 tot 10 jaar | <5 | <5 | <5 |
Leeftijdscategorieën | 10 tot 20 jaar | <5 | <5 | <5 |
Leeftijdscategorieën | 20 tot 30 jaar | <5 | <5 | <5 |
Leeftijdscategorieën | 30 tot 40 jaar | <5 | <5 | <5 |
Leeftijdscategorieën | 40 tot 50 jaar | 6 | <5 | . |
Leeftijdscategorieën | 50 tot 60 jaar | 10 | <5 | . |
Leeftijdscategorieën | 60 tot 70 jaar | 24 | 5 | 19 |
Leeftijdscategorieën | 70 tot 80 jaar | 27 | 10 | 16 |
Leeftijdscategorieën | 80 tot 90 jaar | 20 | 12 | 7 |
Leeftijdscategorieën | 90+ | 16 | 8 | 8 |
Databron: ontvangen doodsoorzaakverklaringen uit Caribisch Nederland. Ontbrekende waarden zijn niet geimputeerd. Daardoor tellen niet alle waarden op tot het totaal aantal formulieren. Getallen kleiner dan 5 zijn aangeduid met '<5'. Waarden zijn weggepunt als een optelsom kan leiden tot onthulling van kleine getallen. IQR: interkwartielafstand |
3.3 Codering doodsoorzaken
Er zijn in totaal 624 formulieren door het automatisch codeersysteem Iris gehaald. Hiervan konden er 264 automatisch gecodeerd worden, terwijl 360 formulieren niet automatisch gecodeerd konden worden. Dit betekent dat van alle geteste formulieren, 42,3 procent automatisch gecodeerd kon worden (Tabel 3.3.1). De formulieren waarbij de arts heeft aangegeven dat het een niet-natuurlijke doodsoorzaak betrof, worden standaard door Iris gemarkeerd en worden niet automatisch maar handmatig gecodeerd. Wanneer deze eruit gefilterd worden dan stijgt het percentage automatisch gecodeerde formulieren naar 48.2 procent (Tabel 3.3.2). Voor het Europese gedeelte van Nederland is dit ongeveer 60 procent.
Jaar | Aantal formulieren getest in Iris | Automatisch Gecodeerd | Percentage Automatisch Gecodeerd |
---|---|---|---|
2014 | 40 | 11 | 27,5 |
2016 | 51 | 17 | 33,3 |
2017 | 67 | 14 | 20,9 |
2018 | 54 | 26 | 48,1 |
2019 | 86 | 37 | 43,0 |
2020 | 78 | 38 | 48,7 |
2021 | 98 | 52 | 53,1 |
2022 | 150 | 69 | 46,0 |
Totaal | 624 | 264 | 42,3 |
Gezien slechts 1 doodsoorzaakverklaring is ontvangen in 2015, is dit jaartal niet meegenomen in deze analyse. |
Jaar | Aantal formulieren getest in Iris | Automatisch Gecodeerd | Percentage Automatisch Gecodeerd |
---|---|---|---|
2014 | 39 | 11 | 28,2 |
2016 | 44 | 17 | 38,6 |
2017 | 51 | 14 | 27,5 |
2018 | 47 | 26 | 55,3 |
2019 | 77 | 37 | 48,1 |
2020 | 69 | 38 | 55,1 |
2021 | 95 | 52 | 54,7 |
2022 | 130 | 69 | 53,1 |
Totaal | 552 | 264 | 47,8 |
Gezien slechts 1 doodsoorzaakverklaring is ontvangen in 2015, is dit jaartal niet meegenomen in deze analyse. |
Alle 360 formulieren die niet automatisch gecodeerd konden worden, zijn alsnog handmatig gecodeerd. De codeur constateerde dat 35 formulieren een onbekende term bevatten, terwijl 36 formulieren verkeerd gespelde termen bevatten. Op basis van de informatie die op het formulier stond, was de codeur in staat aan elk formulier een onderliggende doodsoorzaak toe te kennen.
In Tabel 3.3.3 is een overzicht te zien van het aantal automatisch en manueel gecodeerde formulieren per ICD-categorie. De meest voorkomende doodsoorzaken waren nieuwvormingen en hart- en vaatziekten, gevolgd door niet natuurlijke overlijdens. Ziekten van bloed en bloedvormende organen en bepaalde aandoeningen van het immuunsysteem en ziekten van het spijsverteringsstelsel moesten relatief het vaakst manueel gecodeerd worden.
Aantal | Aandeel van totaal (%) | Automatisch gecodeerd | Manueel gecodeerd | |
---|---|---|---|---|
Infectieziekten en parasitaire aandoeningen (A00-B99) | 18 | 2,9 | 38,9 | 61,1 |
Nieuwvormingen (C00-D48) | 163 | 26,1 | 44,8 | 55,2 |
Maligne Neoplasmata (C00-C97) | 151 | 24,2 | 47,7 | 52,3 |
Ziekten van bloed en bloedvormende organen en bepaalde aandoeningen van het immuunsysteem (D50-D89) | 5 | 0,8 | 20,0 | 80,0 |
Endocriene ziekten en voedings- en stofwisselingsstoornissen (E00-E90) | 20 | 3,2 | 50,0 | 50,0 |
Psychische stoornissen en gedragsstoornissen (F00-F99) | 35 | 5,6 | 62,9 | 37,1 |
Ziekten van zenuwstelsel (G00-H95) | 18 | 2,9 | 50,0 | 50,0 |
Ziekten van hart en vaatstelsel (I00-I99) | 151 | 24,2 | 46,4 | 53,6 |
Ziekten van ademhalingsstelsel (J00-J99) | 39 | 6,3 | 56,4 | 43,6 |
Ziekten van spijsverteringsstelsel (K00-K99) | 15 | 2,4 | 20,0 | 80,0 |
Ziekten van huid en subcutis (L00-L99) | 5 | 0,8 | 60,0 | 40,0 |
Ziekten van botspierstelsel en bindweefsel (M00-M99) | <5 | . | . | . |
Ziekten van urogenitaal stelsel (N00-N99) | 16 | 2,6 | 50,0 | 50,0 |
Congenitale afwijkingen, Misvormingen en Chromosoomafwijkingen (Q00-Q99) | 0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Bepaalde aandoeningen die hun oorsprong hebben in perinatale periode (P00-P96) | <5 | . | . | . |
Symptomen, afwijkende klinische bevindingen en laboratoriumuitslagen, niet elders geclassificeerd (R00-R99) | 31 | 5,0 | 61,3 | 38,7 |
COVID-19 (U071-U072) | 25 | 4,0 | 64,0 | 36,0 |
Niet-natuurlijke doodsoorzaken | 78 | 12,5 | 0,0 | 100,0 |
Van de 624 doodsoorzaakformulieren, zijn er 72 formulieren door de arts als niet-natuurlijke doodsoorzaak ingevuld. Alle niet-natuurlijke doodsoorzaakformulieren zijn handmatig gecodeerd. Van deze 72 niet-natuurlijke doodsoorzaken, is 68 uiteindelijk ook als niet-natuurlijk gecodeerd tijdens het handmatig coderen en 4 formulieren zijn alsnog als natuurlijke doodsoorzaak gecodeerd door de codeur. Tabel 3.3.4 laat het aantal niet-natuurlijke doodsoorzaken per jaartal zien. Er zijn ook formulieren gevonden die als natuurlijke dood zijn ingevuld door de arts, maar waarbij de codeur de onderliggende doodsoorzaak als niet-natuurlijk heeft gecodeerd. Dit waren in totaal 10 doodsoorzaakformulieren. Totaal zijn er 78 niet-natuurlijke doden gecodeerd. Dit betekent dat na handmatig coderen, uiteindelijk 14.3 procent van de geteste doodsoorzaakformulieren een niet-natuurlijke dood betrof. Tabel 3.3.5 laat een overzicht zien van het aantal niet-natuurlijke doden per ICD-10 categorie. De niet-natuurlijke doden omvatten met name vervoersongevallen, maar ook een groot gedeelte was te wijden aan ongelukken op het water zoals verdrinking of een blootstelling aan druk van omgevingslucht, bijvoorbeeld tijdens duiken (zie ook Tabel 3.3.5). Ongeveer 19 procent van de niet-natuurlijke doden hebben een onvolledig omschreven oorzaak.
Jaar | Aantal natuurlijke doden | Aantal niet-natuurlijke doden | Percentage niet-natuurlijke doden |
---|---|---|---|
2014 | 39 | <5 | . |
2016 | 44 | 7 | 15,9 |
2017 | 51 | 16 | 31,4 |
2018 | 45 | 9 | 20,0 |
2019 | 77 | 9 | 11,7 |
2020 | 68 | 10 | 14,7 |
2021 | 95 | <5 | . |
2022 | 127 | 23 | 18,1 |
Gezien slechts 1 doodsoorzaakverklaring is ontvangen in 2015, is dit jaartal niet meegenomen in deze analyse. |
ICD-10 Categorie | Aantal | Percentage (%) van totaal aantal NND1) |
---|---|---|
Vervoersongevallen (V01-V99) | 16 | 20,5 |
Vallen (W00-W19) | 7 | 9,0 |
Onopzettelijke Verdrinking en Onderdompeling (W65-W74) | 10 | 12,8 |
Overige onopzettelijke belemmeringen van ademhaling (W75-W84) | <5 | . |
Blootstelling aan elektrische stroom en straling en aan exterme temperatuur en druk van omgevingslucht (W85-W99) | 8 | 10,3 |
Onopzettelijke vergiftiging door en blootstelling aan schadelijke stoffen (X40-X49) | <5 | . |
Onopzettelijke blootstelling aan overige en niet-gespecificeerde factoren (X58-X59) | <5 | . |
Opzettelijk zichzelf schade toebrengen (X60-X84) | 6 | 7,7 |
Geweldpleging (X85-Y09) | 7 | 9,0 |
Late gevolgen van uitwendige oorzaken van ziekte en sterfte (Y85-Y89) | <5 | . |
Onvolledig omschreven oorzaak van sterfte (R99) | 15 | 19,2 |
1) Niet-natuurlijke doodsoorzaken. |
Tabel 3.3.6 bevat een overzicht van hoofdgroepen doodsoorzaken. Op hoofdgroepniveau waren nieuwvormingen en hart- en vaatziekten de meest voorkomende doodsoorzaken, net als in Europees Nederland. Daarop volgden de overige doodsoorzaken en ziekten van de ademhalingsorganen.
Aantal | Percentage van totaal | |
---|---|---|
Nieuwvormingen | 163 | 26,1 |
Ziekten van hart- en vaatstelsel | 151 | 24,2 |
Psychische stoornissen en ziekten van zenuwstelsel en zintuigen | 53 | 8,5 |
Ziekten van de ademhalingsorganen | 39 | 6,3 |
COVID-19 | 25 | 4,0 |
Niet-natuurlijke doodsoorzaken | 78 | 12,5 |
Overige doodsoorzaken | 115 | 18,4 |
Totaal | 624 | 100,0 |
Zie Toelichting Tabel 8 voor bijbehorende ICD-10 codes. |
3.4 Resultaten Bridge Coding Studie
De 264 formulieren die Iris automatisch heeft gecodeerd zijn opnieuw gecodeerd door een medische codeur. Van de 264 formulieren zijn 243 formulieren door de codeur handmatig gecodeerd met exact dezelfde ICD-10 code, tot op de 3 getallen nauwkeurig. Dit resulteerde in een PCP van 92 procent.