Onderweg in Nederland (ODiN) 2023 - Onderzoeksbeschrijving

Over deze publicatie

Het onderzoek Onderweg in Nederland (ODiN) verschaft adequate informatie over de dagelijkse mobiliteit van de Nederlandse bevolking beschreven naar plaats van herkomst, bestemming, tijdstip waarop het vervoer plaatsvindt, gebruikte vervoermiddelen en de reismotieven voor de verplaatsingen. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. De onderzoeksbeschrijving over het onderzoeksjaar 2023 bevat een globale beschrijving van de uitvoering van het onderzoek in dat jaar.

1. Inleiding

Dit document geeft een globale beschrijving van de uitvoering van het onderzoek Onderweg in Nederland (ODiN) in 2023.

1.1 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 zijn een aantal kenmerken van het ODiN beschreven, zoals het doel, de onderzoeksfasen en het meer- en maatwerk. De belangrijkste verschillen tussen ODiN 2023 ten opzichte van ODiN 2022 staan vermeld in hoofdstuk 3. De hoofdstukken 4 tot en met 6 beschrijven respectievelijk de steekproeftrekking, het veldwerk en het verwerkingsproces van het onderzoek.

In bijlage A wordt een aantal zaken toegelicht die van belang zijn bij het gebruik van het ODiN-databestand en de interpretatie van de resultaten. Bijlage B bevat de deelgebieden van het meerwerk en bijlage C het weegmodel. Enkele kerncijfers op basis van ODiN 2023 zijn te vinden in bijlage D. Marges behorende bij de randtotalen van die gepresenteerde kerncijfers staan in bijlage E. Meer gedetailleerde resultaten worden gepubliceerd op StatLine, de elektronische databank van het CBS.

Naast deze onderzoeksbeschrijving verschijnt er jaarlijks een landelijke plausibiliteitsrapportage en is er een handleiding beschikbaar voor het gebruik van het databestand.

1.2 Meer informatie

Cijfers op basis van het ODiN zijn te vinden op StatLine, de elektronische databank van het CBS:
https://opendata.cbs.nl

De databestanden van ODiN en OViN kunnen aangevraagd en gedownload worden via DANS (Data Archiving and Networked Services):
http://easy.dans.knaw.nl

Voor het uitvoeren van uitgebreide analyses, eventueel met gebruik van andere data van het CBS, kan informatie gevonden worden op:
https://www.cbs.nl/nl-nl/onze-diensten/maatwerk-en-microdata/microdata-zelf-onderzoek-doen

Voor publicaties over het thema verkeer en vervoer, waaronder van ODiN, kunt u de internetsite van het CBS raadplegen:
https://www.cbs.nl/nl-nl/maatschappij/verkeer-en-vervoer

Als u vragen heeft naar aanleiding van de documentatie, dan kunt u via onderstaand e-mailadres terecht bij de infoservice van het CBS:
infoservice@cbs.nl

2. Onderweg in Nederland (ODiN)

Het onderzoek Onderweg in Nederland (ODiN) is het nationale mobiliteitsonderzoek onder inwoners van Nederland. Verplaatsingsonderzoek kent in Nederland een lange geschiedenis. Sinds 1978 onderzoekt het CBS de mobiliteit van personen in Nederland. Tussen 1978 en 2004 gebeurde dit onder de naam Onderzoek Verplaatsingsgedrag (OVG). In de periode 2004 tot en met 2009 werd het onderzoek in opdracht van Rijkswaterstaat uitgevoerd door het bureau SocialData onder de naam Mobiliteitsonderzoek Nederland (MON). Met ingang van 2010 kwam de uitvoering van het mobiliteitsonderzoek weer terug bij het CBS, als Onderzoek Verplaatsingen in Nederland (OViN). Het laatste onderzoeksjaar waarvoor op de OViN-werkwijze het mobiliteitsonderzoek is uitgevoerd is 2017. Met ingang van 2018 is het onderzoek gewijzigd en gaat het verder onder de naam Onderweg in Nederland, kortweg ODiN.

2.1 Doel van het onderzoek

Het doel van het onderzoek ODiN is om bruikbare informatie te leveren over de dagelijkse mobiliteit van de Nederlandse bevolking ten behoeve van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, andere overheden, beleids- en onderzoeksinstanties en de maatschappij. De informatie wordt onder andere gebruikt bij het ontwikkelen en toetsen van het verkeer- en vervoerbeleid in Nederland.

Het ODiN bestaat uit een basisonderzoek op landelijk niveau en eventuele verdichtingen of aanvullende onderzoeken. Het basisonderzoek is een dagelijks en continu onderzoek naar het verplaatsingsgedrag van inwoners van Nederland dat dagelijks plaatsvindt. Aan de respondenten wordt gevraagd om voor één bepaalde dag van het jaar op te geven waar ze die dag naartoe zijn gegaan, met welk doel, met welk vervoermiddel en hoe lang het duurde om er te komen. Daarnaast zijn er vragen naar andere relevante zaken zoals (elektrische) fietsbezit, gemiddeld gebruik van vervoermiddelen en vragen over onderwijs en maatschappelijke positie. Aanvullend worden gegevens, bijvoorbeeld voertuig- en rijbewijsbezit, gekoppeld uit registers.

Op grond van dit onderzoek kan informatie worden verkregen over alle dagelijkse verplaatsingen, ook tijdens vakantie, door inwoners van Nederland op Nederlands grondgebied.

2.2 Onderzoeksprocessen

Het onderzoek wordt in drie hoofdfases uitgevoerd, te weten:

  1. Steekproeftrekking
  2. Veldwerk
  3. Verwerking

Tijdens de steekproeftrekking wordt bepaald welke personen een uitnodiging ontvangen om mee te doen aan het onderzoek. Ook wordt dan aan elke steekproefpersoon een weekdag toegekend waarover deze persoon zijn of haar gegevens dient in te vullen. Na de steekproeftrekking volgt het veldwerk. Dit omvat het samenstellen en verzenden van het enquêtemateriaal en het verzamelen van de respons. De verzamelde gegevens worden gecodeerd en opgenomen in een veldwerkbestand. De data in het veldwerkbestand wordt gecontroleerd, aangevuld en bewerkt in het verwerkingsproces. De weging is een belangrijk onderdeel van de verwerking. Daarbij worden de weegfactoren bepaald om de gegevens zo representatief mogelijk te maken voor de hele Nederlandse bevolking. De weegfactoren worden gekoppeld aan het bestand waarna analyses met gewogen resultaten uitgevoerd kunnen worden. In de hoofdstukken 4 tot en met 6 worden de fases nader toegelicht.

2.3 Meer- en maatwerk

Het basisonderzoek van ODiN meet op nationaal niveau informatie over het verplaatsingsgedrag van inwoners van Nederland van 6 jaar of ouder. Het basisonderzoek kan goed worden gebruikt om uitspraken te doen over het verplaatsingsgedrag in heel Nederland. Het basisonderzoek leent zich ook voor het doen van uitspraken op regionaal niveau, maar daarbij geldt dat de betrouwbaarheid van het resultaat afneemt naarmate het geografisch schaalniveau lager is. Het kan dan ook nodig zijn kenmerken op een hoger aggregatieniveau te berekenen (in minder klassen bijvoorbeeld) om te zorgen voor voldoende betrouwbare resultaten.

Aanvullende informatiebehoefte op aanvraag kent twee vormen. In de eerste plaats kan er behoefte zijn aan een vergroting van de responsaantallen op regionaal niveau. Daarnaast kan er gevraagd worden naar aanvullende (verbredende of verdiepende) informatie over een specifiek (beleids)thema. In het eerste geval spreken we van meerwerk, in het tweede geval van maatwerk.

Meerwerk is een optie wanneer de steekproef en de respons van het basisonderzoek onvoldoende groot zijn om op een lager aggregatieniveau betrouwbare uitspraken te doen. Het basisonderzoek kan wel worden gebruikt om uitspraken te doen over het verplaatsingsgedrag in heel Nederland, maar bijvoorbeeld niet over het verplaatsingsgedrag in de regio Arnhem-Nijmegen. Wanneer in zo’n regio meer respondenten voor het ODiN worden benaderd, kan verdiepend onderzoek op regionaal niveau wél plaatsvinden. Deze extra respondenten krijgen dezelfde vragen als in het basisonderzoek. De responsen van de meerwerkrespondenten worden altijd samen gewogen met die van het basisonderzoek en ook samen met de landelijke responsen geleverd in één databestand.

Van maatwerk is sprake wanneer als aanvulling op het basisonderzoek wordt ingespeeld op actuele beleidsthema’s of andere specifieke onderzoeksvragen. In dat geval krijgen respondenten van het basisonderzoek een extra vragenlijst met aanvullende vragen. Maatwerk kan eventueel op regionaal niveau worden uitgevoerd. In dat geval spreken we van ‘regionaal maatwerk’.

Wanneer gebruikers behoefte hebben aan meer- of maatwerk, of een combinatie van beide, kunnen zij daarvoor een verzoek indienen bij het CBS. Voor meer- en maatwerk gelden wel een aantal criteria, waaronder:

  • De kwaliteit van het ODiN-basisonderzoek mag niet worden beïnvloed door het meer- of maatwerk.
  • De opdrachtgever van een verzoek om meer- of maatwerk stemt ermee in dat de responsen onderdeel gaan uitmaken van het databestand en in die zin openbaar worden gemaakt.

2.4 Uitgevoerd meer- en maatwerk in 2023

In 2023 waren er drie meerwerkonderzoeken. In opdracht van de Vervoerregio Amsterdam is het meerwerk Noordvleugel uitgevoerd. Dit meerwerk betreft sinds 2022 het gehele gebied van de beide provincies Noord-Holland en Flevoland. Het tweede meerwerkonderzoek betreft het meerwerk in opdracht van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag in de gelijknamige regio. Tenslotte is er het meerwerk in opdracht van de Gemeente en de Provincie Utrecht in alle gemeenten van de provincie Utrecht. In bijlage B worden de indelingen van de meerwerkgebieden in deelregio's, gemeenten en wijken gepresenteerd.

3. Verschillen tussen ODiN 2023 en ODiN 2022

Het onderzoek ODiN is in 2023 grotendeels op dezelfde wijze uitgevoerd als in het voorgaande onderzoeksjaar. Er zijn enkele verschillen en deze worden in dit hoofdstuk toegelicht.

Een wijziging die meerdere procesonderdelen raakt is de overgang naar een nieuwe herkomstindeling. Het CBS stapt namelijk over op twee nieuwe indelingen van het persoonskenmerk herkomst over de migratieachtergrond van een persoon. Onderzocht is welke herkomstindeling voor ODiN het beste alternatief is als het doel is de methodebreuk te minimaliseren. In plaats van de indeling naar westerse en niet-westerse migratieachtergrond kwam uit analyses de indeling naar herkomstland als beste naar voren. Het gebruik van deze indeling geeft de minste verschillen ten opzichte van de huidige herkomstvariabele. De voor ODiN gebruikte onderverdeling van herkomstland is een driedeling: Nederland, Europa (excl. Nederland) en Buiten Europa.

Bij deze indeling speelt het geboorteland van de ouders een rol indien de persoon in Nederland is geboren. Wanneer de moeder in het buitenland is geboren, dan is dat leidend in het bepalen van de herkomst. Wanneer de moeder in Nederland is geboren of het geboorteland van de moeder onbekend is, dan wordt het geboorteland van de vader gebruikt. Dit leidt tot de nu volgende toekenningen:

  • Herkomstland is Nederland als de persoon en zijn beide ouders in Nederland zijn geboren.

  • Herkomstland is Europa als
    • de persoon in Europa (exclusief Nederland) is geboren
    • òf als de persoon in Nederland is geboren en de moeder elders in Europa is geboren
    • òf als de persoon en de moeder in Nederland zijn geboren en de vader elders in Europa is geboren.
  • Het herkomstland wordt Buiten-Europa als
    • de persoon buiten Europa is geboren
    • òf als de persoon in Nederland is geboren en de moeder buiten Europa is geboren
    • òf als de persoon en de moeder in Nederland zijn geboren en de vader buiten Europa is geboren.

De nieuwe herkomstindeling is in ODiN 2023 doorgevoerd in de verwerking, de weging en het databestand. In de StatLine-tabellen zal de variabele herkomst(land) met ingang van ODiN 2023 niet meer gepubliceerd worden. Bij ODiN 2024 wordt de indeling naar herkomstland ook doorgevoerd in de steekproeftrekking en de respondentbenadering.

3.1 Steekproeftrekking

In deze paragraaf staan de wijzigingen in de steekproeftrekking ten opzichte van ODiN 2022.

Wijzigingen meerwerk

Voor het meerwerk Noordvleugel is in 2023 een responswens binnen de gemeente Amsterdam gehanteerd voor het stadsdeel Zuidoost en voor het stadsgebied Weesp van elk 250 respondenten. In de steekproeftrekking is hiermee rekening gehouden.

3.2 Vragenlijst

De vragenlijst is niet gewijzigd ten opzichte van ODiN 2022.

3.3 Verwerkingsproces

In het verwerkingsproces zijn uiteraard wijzigingen doorgevoerd die vrijwel jaarlijks optreden zoals van jaartallen, gewijzigde regionale indelingen (waaronder gemeentelijke herindelingen en wijzigingen in het meerwerk), mutaties in treinstations en spoorwegverbindingen en dergelijke. Ook wijzigingen in de steekproeftrekking, de vragenlijst en het databestand hebben daar waar nodig geleid tot aanpassingen van het verwerkingsproces. Hieronder staan de wijzigingen in het proces beschreven waarvan de aard van de wijzigingen niet evident is.

Weging - regionale indelingen

De weegvariabelen met regionale indelingen in het weegmodel van ODiN 2023 zijn gewijzigd vanwege het toevoegen van twee oversamplingsgebieden: stadsgebied Weesp en stadsdeel Zuidoost. In de voorweging heeft het geleid tot het vervangen van de variabele oversampling51 door oversampling53. In de eindweging is de variabele Regio65 vervangen door Regio66 en de variabele Regio61 door Regio62 vanwege het wegnemen van Weesp uit de basisregio Gooi en Vechtstreek. Het gebruik van herkomstland (in plaats van herkomst) in het weegmodel heeft bij kruising met regio geleid tot een indeling in 55 gebieden (Regio55). Deze ingedikte indeling was nodig om voor elk gebied te zorgen voor voldoende waarnemingen per herkomstland.

Weging – voorweging

Net als voorgaande jaren wordt in de voorweging corrigeert voor verschillen in insluitkansen die met het steekproefontwerp te maken hebben en ook deels voor selectieve respons tussen de verschillende groepen. Zoals hiervoor al aangegeven is de regionale component met twee gebieden uitgebreid vanwege de wijzigingen in het meerwerk. Voor de periode-indeling is dit onderzoeksjaar een tweedeling toegepast op basis van het maandelijkse aantal respondenten. Januari, maart en november hadden relatief de hoogste aantallen respondenten, vandaar dat deze samen een periode vormen en de overige maanden deel uit maken van de tweede periode.

Weging – eindweging

In de eindweging is de variabele Herkomst3 vervangen door de variabele HerkLand3. Daartoe is ook de regio-variabele Regio55 gecreëerd.

3.4 Databestand

In deze paragraaf staan de belangrijkste wijzigingen in de codering en labels van het databestand ten opzichte van ODiN 2022 beschreven. Niet alle wijzigingen zijn beschreven: jaarlijkse wijzigingen in verband met het nieuwe kalenderjaar, gemeentelijke herindelingen en wijzigingen in treinstations zijn hieronder bijvoorbeeld niet opgenomen. Alle wijzigingen zijn uiteraard ook doorgevoerd in het codeboek.

Variabele HerkLand

De variabele Herkomst is vervangen door de variabele HerkLand (Herkomstland). Deze variabele kent de volgende indeling:

  1. Nederland
  2. Europa (excl. Nederland)
  3. Buiten-Europa (incl. onbekend)

Variabele BuurtAdam

De gemeente Amsterdam is overgestapt op een nieuwe indeling in wijken en buurten. Ook de codering van wijken buurten is aangepast. De codering is niet numeriek meer, maar is nu alfanumeriek. Deze wijziging is doorgevoerd in het gehele onderzoeksproces van ODiN 2023.

Variabelen MRA, VertMRA en AankMRA

De variabelen met de gebiedsindeling van het meerwerk Noordvleugel zijn aangepast vanwege de herindeling van de gemeenten Amsterdam en Weesp. Weesp is daarom uit de regio Gooi en Vechtstreek verwijderd en toegevoegd aan de gemeente Amsterdam1). In de indeling van de variabelen MRA, VertMRA en AankMRA wordt het stadsgebied Weesp voortaan vermeld onder het stadsdeel dat als laatste werd opgevoerd (stadsdeel Zuidoost op positie 7). Stadsgebied Weesp krijgt dus waarde 8 en alle gebieden buiten de gemeente Amsterdam schuiven daarom een waarde op. Daarmee is de indeling van de variabele MRA (Metropoolregio Amsterdam) met ingang van ODiN 2023 als volgt:

  1. Stadsdeel Centrum
  2. Stadsdeel Noord
  3. Stadsdeel West (incl. Westpoort)
  4. Stadsdeel Nieuw-West
  5. Stadsdeel Zuid
  6. Stadsdeel Oost
  7. Stadsdeel Zuidoost
  8. Stadsgebied Weesp
  9. Basisregio Waterland
  10. Basisregio Zaanstreek
  11. Basisregio IJmond
  12. Basisregio Zuid-Kennemerland
  13. Basisregio Meerlanden
  14. Basisregio Amstelland
  15. Basisregio Gooi en Vechtstreek
  16. Basisregio Almere + Zeewolde
  17. Basisregio Lelystad + Dronten
  18. Noord-Holland Noord – Regio Alkmaar
  19. Noord-Holland Noord – West-Friesland
  20. Noord-Holland Noord – Kop van Noord-Holland
  21. Urk & Noordoostpolder
  22. Rest Nederland

Bovenstaande wijziging is op dezelfde wijze ook doorgevoerd in de verplaatsingsvariabelen VertMRA en AankMRA.

1) Bij de herindeling van de gemeenten Amsterdam en Weesp heeft Driemond het Amsterdamse stadsdeel Zuidoost verlaten en vormt het nu samen met de voormalige gemeente Weesp het stadsgebied Weesp.

4. Steekproeftrekking ODiN 2023

De steekproef van ODiN is een personensteekproef. De doelpopulatie van ODiN bestaat uit alle in Nederland woonachtige personen in particuliere huishoudens met een leeftijd van 6 jaar en ouder. De basis voor de steekproeftrekking is de Basisregistratie Personen (BRP). Steekproefpersonen waarvan geconstateerd wordt dat ze behoren tot de institutionele bevolking (bewoners van inrichtingen, instellingen en tehuizen (IIT)) worden niet benaderd2).

In 2023 heeft het CBS zowel het basisonderzoek op landelijk niveau als drie regionale meerwerkonderzoeken uitgevoerd.

Voor het basisonderzoek worden iedere maand twee personensteekproeven getrokken: een steekproef voor het evenredig deel en een steekproef voor het aanvullend deel. De steekproeven voor het evenredig deel worden getrokken uit het steekproefkader dat is afgeleid uit de BRP en wordt gebruikt voor alle personensteekproeven van het CBS. De steekproeven voor het aanvullend deel en voor het meerwerk worden getrokken uit een schaduwkader3). Ook het schaduwkader is afgeleid uit de BRP. Zowel het reguliere kader als het schaduwkader bevatten ongeveer zeven procent van de in de BRP ingeschreven Nederlandse bevolking van 6 jaar of ouder. Er is geen overlap tussen deze kaders. Voor de meerwerkonderzoeken geldt dat er iedere maand één steekproef wordt getrokken voor elke deelregio van het meerwerkgebied waarin verdichting nodig is.

De steekproeven zijn getrokken volgens een gestratificeerd tweetrapsmodel. In de eerste trap zijn per coropgebied systematisch (deel)gemeenten geselecteerd met kansen evenredig aan hun inwoneraantallen, waarbij tevens voor elke geselecteerde (deel)gemeente het aantal te trekken personen is bepaald. De tweede trap is een enkelvoudig aselecte steekproef van personen in de geselecteerde (deel)gemeenten, met omvangen per deelgemeente zoals vastgesteld in de eerste trap.

In de uitzet voor het aanvullend deel van het basisonderzoek en de beide meerwerkonderzoeken zijn moeilijk responderende groepen oververtegenwoordigd. Hiervoor is de geoperationaliseerde doelpopulatie opgedeeld in vijf strata, gebaseerd op leeftijd, herkomst en inkomen. Leeftijd is verdeeld in vijf categorieën: 6-17 jaar, 18-34 jaar, 35-54 jaar, 55-74 jaar en 75+. Herkomst wordt verdeeld in drie categorieën: personen met een niet-westerse achtergrond, personen met een westerse achtergrond en personen met een Nederlandse achtergrond. Personen waarvan de herkomst onbekend is worden ingedeeld bij de eerstgenoemde categorie. Voor inkomen wordt het gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen gebruikt en ook dit kenmerk wordt in twee categorieën verdeeld: lage inkomens (de laagste vier decielen en onbekenden) en hoge inkomens (de hoogste zes decielen). Met deze categorieën leidt uitkruising van leeftijd, herkomst en inkomen tot 5×3×2 = 30 groepen. Deze groepen zijn zodanig in vijf strata ingedikt dat responspercentages van groepen in hetzelfde stratum bij het basisonderzoek vergelijkbaar zijn en responspercentages van groepen in verschillende strata bij het basisonderzoek duidelijk anders zijn. In figuur 4.1 worden de vijf strata in vijf verschillende kleuren weergegeven.

De figuur toont voor alle combinaties van de twee inkomensgroepen, de drie achtergrondgroepen en de vijf leeftijdscategorieën tot welke van de 5 strata de combinatie behoort.

Bij de steekproeftrekking worden meer personen getrokken dan uiteindelijk worden uitgezet. Dit wordt gedaan om te compenseren voor uitval bij de screening. Deze uitval betreft personen van wie het adres gedurende de afgelopen twaalf maanden al eerder in een CBS-steekproef voorkwam, personen van wie het adres behoort tot de adressen van de institutionele bevolking en personen van wie geen bruikbaar adres wordt verkregen bij de BRP. Indien meerdere personen woonachtig op hetzelfde adres getrokken worden, blijft na screening maximaal één persoon woonachtig op dit adres over. Na de screening volgt nog een uitdunning. Daarbij wordt het aantal steekproefpersonen beperkt tot de omvangen van de uit te zetten steekproefporties. Het resultaat na screening en uitdunning van de initiële steekproeftrekking is de uitzet. 
Bij ODiN wordt vervolgens aan iedere persoon in de uitzet een bepaalde dag van de week toegekend. Dit is de dag waarover de respondent in het veldwerk gevraagd wordt te responderen.

Een onderzoeksjaar bestaat uit 53 weekuitzetporties. Zo’n portie wordt gemaakt uit één of twee maandtrekkingen.

4.1 Realisatie steekproeftrekking in 2023

De steekproeftrekking voor het basisonderzoek in ODiN 2023 was gericht op het behalen van minimaal 45.000 bruikbare responsen. Bij de steekproef voor het meerwerk Noordvleugel was voor het deelgebied van de metropoolregio Amsterdam plus de gemeenten Zeewolde en Dronten een aantal 2.000 meerwerkresponsen maatgevend. Voor de deelregio Noord-Holland Noord betrof dat 700 respondenten (uit de landelijke en de meerwerksteekproef) voor elk van de drie deelregio’s van Noord-Holland Noord en voor Urk en Noordoostpolder was het gezamenlijke totaal ook 700 respondenten. Tenslotte gaat het binnen de gemeente Amsterdam voor het stadsdeel Zuidoost en voor het stadsgebied Weesp om elk 250 responsen. De steekproef voor het meerwerk MRDH was gericht op het behalen van 5.529 responsen uit de landelijke en de meerwerksteekproef. Voor het meerwerk in de provincie Utrecht gaat het om 3.924 responsen, waarvan 1.092 in de gemeente Utrecht en 2.832 in de overige gemeenten van de provincie.

Gedurende het gehele onderzoeksjaar wordt gemonitord of de responsaantallen aan de verwachtingen voldoen. Zodoende kan ingeschat worden of aan de responseisen voldaan wordt. In 2023 bleek het gedurende het jaar niet nodig om in te grijpen met extra steekproeftrekkingen. 
Voor het basisonderzoek zijn in 2023 in totaal 192.524 steekproefpersonen benaderd. De uitgezette steekproef voor het meerwerk Noordvleugel was 16.742, waarvan 1.851 in Noord-Holland Noord en 2.701 in Urk + Noordoostpolder. Voor het meerwerk MRDH zijn 30.909 personen benaderd en voor het meerwerkgebied Utrecht betrof het in totaal 17.224 personen, waarvan 5.228 in de gemeente Utrecht.

2) De institutionele bevolking betreft personen in huishoudens van één of meer personen die samen een woonruimte bewonen en daar bedrijfsmatig worden voorzien in dagelijkse levensbehoeften. Ook de huisvesting vindt bedrijfsmatig plaats. Het gaat met name om zorginstellingen zoals verpleeg-, en verzorgingshuizen, maar bijvoorbeeld ook om internaten, kloosters, gevangenissen, kazernes en asielzoekerscentra, waarin de personen in principe voor langere tijd (zullen) verblijven.
3) Uit het reguliere kader mogen alleen aselecte steekproeven getrokken worden (het niet getrokken deel van het kader moet altijd aselect zijn in verband met steekproeven die later uit het kader worden getrokken). Als voor ODiN alleen aselecte steekproeven uit het reguliere kader getrokken zouden worden (en deze steekproeven vervolgens mogelijk selectief uitgedund worden), raakt dit kader uitgeput voordat alle steekproeven eruit getrokken zijn die eruit getrokken moeten worden.

5. Veldwerk ODiN 2023

Het veldwerk bestaat uit het opstellen, verspreiden en verzamelen van enquêtemateriaal. Het ODiN (basisonderzoek en meerwerk) wordt waargenomen met behulp van internetwaarneming waarvoor steekproefpersonen per brief worden uitgenodigd.

Brieven en folders

Iedere persoon die in de ODiN-steekproef is gevallen, ontvangt een aanschrijfbrief met daarin het verzoek om deel te nemen aan het onderzoek. In de brief wordt vermeld over welke dag van de week (de invuldag) de respondent de vragenlijst dient in te vullen. Deze dag is reeds in de steekproeftrekking toegewezen. Het doel van het onderzoek, de samenwerking met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het feit dat dat deelnemers aan het onderzoek kans maken op een beloning (incentive) worden ook in de aanschrijfbrief aangegeven. De brief eindigt met een informed consent waarin staat dat het CBS de verzamelde gegevens aanvult met enkele reeds bij het CBS aanwezige achtergrondkenmerken uit andere bronnen. Bij de aanschrijfbrief wordt voor personen met een niet-westerse migratieachtergrond een folder bijgevoegd die specifiek is samengesteld voor ODiN.

Twee weken na de aanschrijfbrieven worden rappelbrieven verstuurd. Daarin staat opnieuw het verzoek om deel te nemen aan het onderzoek. De invuldag is daarbij gelijk aan de oorspronkelijk toegekende invuldag. Deze brief wordt alleen verstuurd aan steekproefpersonen waarvan geen respons is ontvangen en die niet bij het CBS hebben aangegeven niet te willen of kunnen deelnemen aan het onderzoek.

Vier weken na de aanschrijfbrieven, en dus twee weken na de eerste rappelbrieven, worden de tweede rappelbrieven verstuurd met wederom het verzoek om deel te nemen aan het onderzoek. De invuldag is ook nu onveranderd en dus gelijk aan de oorspronkelijk toegekende invuldag. Ook deze brief wordt alleen verstuurd aan steekproefpersonen waarvan nog geen respons is ontvangen via internet en die niet hebben aangegeven niet te willen of kunnen deelnemen aan het onderzoek. In de brief staat een uiterste datum tot wanneer de vragenlijst kan worden ingevuld. Daarna worden geen nieuwe rappels meer aan de betreffende steekproefpersoon verzonden.

Voor de uitvoering van de benaderstrategie worden dus drie typen brieven gebruikt: een aanschrijfbrief, een eerste rappel- en een tweede rappelbrief. Voor het invullen van vragenlijsten door kinderen van 6 jaar of ouder wordt door het CBS de volgende standaard werkwijze gehanteerd:

  • voor kinderen in de leeftijd van 6 tot en met 12 jaar wordt de vragenlijst door de ouders/verzorgers ingevuld;
  • voor kinderen in de leeftijd van 12 tot en met 15 jaar wordt aan de ouders/verzorgers gevraagd of het kind de vragenlijst zelf mag invullen. Indien dit niet het geval is mag de vragenlijst door de ouders/verzorgers worden ingevuld;
  • kinderen in de leeftijd van 16 jaar of ouder vullen zelf de vragenlijst in.

Er zijn dus afzonderlijke brieven voor alle drie de leeftijdscategorieën.

De uitzet is verdeeld in weekporties en de brieven worden wekelijks verstuurd. Steekproefpersonen ontvangen op vrijdag in week t de aanschrijfbrief. Respons naar aanleiding van de aanschrijfbrief, kan dan betrekking hebben op week t-1 t/m week t+2. Respons naar aanleiding van de eerste rappelbrief, kan betrekking hebben op week t+1 t/m week t+4. Tenslotte kan respons naar aanleiding van de tweede rappelbrief, betrekking hebben op week t+3 t/m week t+7. Elke weekportie wordt afgesloten op de toegewezen invuldag in week t+7. De doorlooptijd van de internetwaarneming is hiermee voor alle weekporties gelijk, namelijk 45 dagen.

Website

Op de website van het CBS staat een pagina over ODiN (https://www.cbs.nl/onderweg) die is gericht op de respondent. Deze pagina is onder andere gericht op het informeren en enthousiasmeren van de respondent. De site bevat ook de voorlichtingsvideo ‘Onderweg in Nederland’. De site beoogt respons-bevorderend te werken.

Vragenlijst

Voor ODiN wordt een elektronische vragenlijst gebruikt voor de internetwaarneming. Met de vragenlijst wordt in vragenblokken huishoudinformatie, persoonsinformatie en informatie over verplaatsingen en ritten verzameld. In de brieven wordt vermeld welke dag van de week (de invuldag) aan de respondent is toegekend. Bij het inloggen in de vragenlijst wordt automatisch de meest recente datum behorende bij de aan de respondent toegewezen invuldag getoond. Dat kan ook de inlogdatum zelf zijn indien de respondent inlogt op de dag van de week die hem of haar is toegewezen. Deze werkwijze betekent dat een respondent in het uiterste geval maximaal zes dagen terug in de tijd hoeft te kijken. In de vragenlijst van ODiN wordt de respondent dagboeksgewijs aan de hand genomen om de dag door te nemen (place-based). Waar is de respondent geweest, hoe laat kwam hij daar aan, wat deed hij daar, hoe laat vertrok hij weer en welke vervoermiddelen zijn daar vervolgens voor gebruikt. Globaal gezien is er sprake van de volgende blokken in de vragenlijst:

  1. Opening (controle persoonsgegevens en tonen van de datum van de invuldag);
  2. Locatie uitvraag (tijdstippen, adressen en activiteiten);
  3. Ritten uitvraag (tabel met vervoermiddelen, tijdstippen en afstanden en doorvragen over trein en autoverplaatsingen);
  4. Vragen over bezit e-fiets, bezit auto, gemiddeld gebruik van vervoermiddelen en vragen over onderwijs en maatschappelijke positie;
  5. Vragen over onkostenvergoeding reizen naar het werk
  6. Vragen gerelateerd aan vervoersarmoede
  7. Vragen en informatie met betrekking tot de verloting van de incentive.

De personen die responderen worden tevens geworven voor deelname aan vervolgonderzoeken. De vragenlijst is niet geschikt om op een smartphone in te kunnen vullen, vanwege de benodigde schermruimte om alles goed in beeld te brengen en te kunnen bedienen. Daarom heeft de vragenlijst een smartphone blokkade toegevoegd. In de brieven wordt dit ook medegedeeld. Mocht een respondent toch inloggen op een smartphone, dan verschijnt er een melding dat de vragenlijst niet werkt op een smartphone. Als een respondent inlogt op een tablet in de portretmodus (verticale stand) dan volgt de melding dat deze alleen werkt in de landschapmodus van een tablet en dat de respondent anders de vragenlijst moet invullen op een computer.

5.1 Realisatie veldwerk in 2023

Een belangrijke indicator voor de realisatie van het veldwerk is het responspercentage. Dit was in 2023 voor het landelijk onderzoek 26,3%. Voor het meerwerk Noordvleugel was het 24,0%, voor het meerwerk MRDH 21,7% en voor het meerwerk in de provincie Utrecht was dit 29,0%. Dit zijn percentages op basis van het veldwerk (volledige responsen ten opzichte van de uitzet) en daarbij is dus geen rekening gehouden met eventuele uitval in het verwerkingsproces.

6. Verwerkingsproces ODiN 2023

De gegevens die via het veldwerk binnenkomen zijn niet direct geschikt voor analysedoeleinden. Om tot een bruikbaar databestand te komen worden eerst een aantal bewerkingsslagen op de data uitgevoerd. Hieronder staan de voornaamste onderdelen van het verwerkingsproces vermeld.

Afbakenen respons en converteren datamodel

In dit onderdeel van het verwerkingsproces worden de volledige en bruikbare responsen geselecteerd. Hierbij worden onder andere die responsen geselecteerd die betrekking hebben op het kalenderjaar waar op dat moment aan gewerkt wordt. Ook wordt in deze stap de overgang gemaakt van het uniforme vragenlijstmodel naar het datamodel dat beter geschikt is voor de verwerking.

Corrigeren

Om de responsen geschikt te maken voor verdere verwerking wordt op de data een aantal verschillende correcties uitgevoerd:

  • Corrigeren van ritten met een te hoge of te lage snelheid.
  • Corrigeren van ritten met een te lange reisduur.
  • Corrigeren van ritten met een ritreisduur van 0 minuten.
  • Corrigeren van ritten met een ritafstand van 0,0 kilometer.
  • Corrigeren van verplaatsingstijden die niet overeenkomen met rittijden.

Veel van de punten die hierboven zijn vermeld worden (deels) afgevangen in de vragenlijst. Omdat de respondent soms teruggaat in de vragenlijst om zaken te corrigeren kunnen er uiteindelijk toch inconsistenties in de responsdata voor komen.

Typeren en coderen

Coderen heeft onder andere betrekking op het typeren of classificeren van antwoorden op open vragen. Voorbeelden hiervan zijn het doel van een verplaatsing en de gebruikte vervoermiddelen. Ook het bijzoeken van postcodes op basis van adresgegevens en het bijzoeken van informatie ten behoeve van grensoverschrijdende verplaatsingen valt hieronder.

Verrijken

De responsdata in het verwerkingsproces wordt verrijkt met data uit registers. Bij ODiN gaat het onder andere om:

  • Geografische informatie gerelateerd aan het woonadres.
  • Geografische informatie gerelateerd aan de verplaatsingspostcodes.
  • Routeafstanden tussen verplaatsingspostcodes.
  • Treinafstanden (koppeling op basis van gerespondeerde in- en uitstapstation)
  • Persoons- en huishoudkenmerken (niet-geografische informatie).
  • Rijbewijsbezit (voor respondent en huishoudleden).
  • Reisrecht van studenten (OV-studentenchipkaart respondent; week/weekend).
  • Voertuigbezit (voor respondent en huishoudleden).
  • Kenmerken van leaseauto’s.

Gaafmaken

In ODiN zijn een aantal processen gericht op het uniform te maken en/of te laten passen van de responsen bij de onderzoeksafbakening. Het betreft de volgende processen:

  • Correctie van verplaatsingen naar ritten.
  • Samenvoegen OV-ritten.
  • Verwijderen vliegtuigritten.
  • Splitsen grensoverschrijdende verplaatsingen.
  • Verwijderen geheel buitenlandse verplaatsingen.

Afleiden

Om van de variabelen in de verwerking te komen tot de variabelen in het databestand vinden afleidingen plaats. In sommige gevallen betreft het eenvoudige afleidingen. Bijvoorbeeld om van leeftijd (variabele Leeftijd) naar leeftijdsklasse (variabele KLeeft) te komen. In andere gevallen gaat het om complexe afleidingen. Zo moet voor de afleiding van het motief (KMotiefV) in sommige gevallen naar het doel van voorgaande verplaatsingen van de respondent worden gekeken. De meeste afleidingen vinden plaats nadat alle verwerkingsprocessen zijn doorlopen. Daarop zijn een aantal uitzonderingen. Een aantal voorlopige afleidingen worden al veel eerder in het proces uitgevoerd, omdat het voor de verwerking belangrijke variabelen betreft (zoals het soort verplaatsing, het doel en het vervoermiddel) of omdat een oorspronkelijke status bewaard moet worden (bijvoorbeeld of het vertrek- of aankomstadres een vakantieadres was).

Wegen

Van alle respondenten wordt informatie verzameld over het verplaatsingsgedrag op één bepaalde dag van het jaar. Om op basis van het ODiN toch uitspraken te kunnen doen over het hele jaar en over de hele Nederlandse bevolking van 6 jaar of ouder (exclusief personen in instellingen, inrichtingen en tehuizen) moeten de steekproefresultaten worden opgehoogd naar de totale doelpopulatie.

Een steekproef is nooit perfect representatief voor de werkelijke populatie. Voor een deel komt dit door de steekproeftrekking, maar een belangrijkere oorzaak is selectieve non-respons. Sommige groepen doen nu eenmaal eerder mee aan enquêtes mee te doen dan andere. Door te wegen naar achtergrondkenmerken wordt voor de selectiviteit in de steekproef gecorrigeerd. Achtergrondkenmerken die in de weging worden meegenomen zijn variabelen die van belang zijn voor het verplaatsingsgedrag, zoals leeftijd, geslacht, inkomen, stedelijkheidsgraad en voertuigbezit.

Het weegproces van ODiN start met een voorweging om de insluit- of startgewichten voor de eindweging te benaderen. In de voorweging wordt corrigeert voor verschillen in insluitkansen die met het steekproefontwerp te maken hebben en ook deels voor selectieve respons tussen de verschillende groepen. De voorweging bestaat gewoonlijk uit 3 elementen, namelijk de doelgroepen (strata) uit de steekproef, een regionale component en een eventuele periode-indeling. In de voorweging wordt de daadwerkelijk toegepaste stratificatie van het steekproefontwerp meegenomen. Het betreft de indeling van de doelgroepbenadering op basis van inkomen, leeftijd en herkomst. De regionale component bestaat doorgaans uit de meerwerkgebieden met een specifieke responswens. De periode-indeling wordt gebaseerd op eventuele bijzonderheden in de respondentbenadering en/of een ongelijke verdeling van de respons gedurende het onderzoeksjaar.

Na de voorweging volgt de eindweging. Het weegmodel hiervan bevat tientallen termen. In de eindweging wordt ook een correctie uitgevoerd voor mogelijke extra non-respons onder vakantiegangers. Dit is dus een correctie op persoonsniveau die corrigeert voor het gegeven dat inwoners van Nederland een deel van het jaar in het binnen- of buitenland op vakantie zijn en hierdoor niet of ánders responderen dan wanneer ze het gehele jaar thuis zouden verblijven. De correctiegewichten van ODiN zorgen ervoor dat de selectiviteit van de respons rond en tijdens vakantieperioden wordt verminderd. Dit gebeurt door de waargenomen vakantiekenmerken (of de dag begon of eindigde op een vakantieadres) te relateren aan bijbehorende populatieschattingen van het aantal vakantiegangers uit het Continu Vakantieonderzoek (CVO).

De eindweging leidt uiteindelijk tot weegfactoren voor de afzonderlijke personen (persoonsgewichten). Deze worden aan het verwerkingsbestand gekoppeld. Vervolgens worden van de persoonsgewichten de weegfactoren voor huishoudens en voor verplaatsingen afgeleid. In bijlage C is het weegmodel van ODiN beschreven.

Bestandscontrole en analyse

Op het databestand vinden talrijke controles plaats om te bezien of de data juist, logisch en onderling consistent zijn. Het databestand van ODiN bevat uiteindelijk alleen respondenten die gedurende het verwerkingsproces gaaf, dat wil zeggen bruikbaar, zijn bevonden. Als dat het geval is, is het bestand klaar om tabellen voor de rapportages en StatLine te maken. De uitkomsten in de tabellen worden vergeleken met die van voorgaande jaren en zo mogelijk met resultaten uit andere onderzoeken om na te gaan of de resultaten plausibel zijn. Als het databestand en de resultaten plausibel zijn bevonden, dan kan worden overgegaan tot publicatie.

6.1 Realisatie verwerkingsproces in 2023

Voor het verwerkingsproces zijn in totaal 64.908 volledige responsen opgehaald uit het veldwerkbestand met een invuldatum in 2023. Daarvan werden 499 responsen in het verwerkingsproces als onbruikbaar bestempeld, omdat deze vanwege onlogische gegevens foutief waren en niet gaaf te maken waren. In het databestand van ODiN 2023 zijn daarmee uiteindelijk 64.459 responsen aanwezig.

Bijlage A Gebruik van ODiN-data

In deze bijlage worden een aantal zaken toegelicht die van belang zijn bij het gebruik van het ODiN-databestand en de interpretatie van de kerntabellen in bijlage D en op StatLine.

A.1 Definitie ODiN

ODiN omvat de dagelijkse mobiliteit van de Nederlandse bevolking van 6 jaar of ouder, exclusief personen in instellingen, inrichtingen en tehuizen, op Nederlands grondgebied in een jaar4).

“De dagelijkse mobiliteit…”

De dagelijkse mobiliteit is de reguliere mobiliteit inclusief vakantiemobiliteit en exclusief (werkgerelateerde) serieverplaatsingen, exclusief mobiliteit met zware vrachtvoertuigen en exclusief mobiliteit met vliegtuigen. 

“van de Nederlandse bevolking van 6 jaar of ouder, exclusief personen in instellingen, inrichtingen en tehuizen…”

De doelpopulatie van het ODiN bestaat uit alle in Nederland woonachtige personen van 6 jaar en ouder die deel uitmaken van particuliere huishoudens en ingeschreven zijn bij de Basisregistratie Persoonsgegevens. Bewoners van instellingen, inrichtingen en tehuizen (IIT) worden buiten beschouwing gelaten, omdat zij in hun verplaatsingsgedrag beperkt zijn of beperkt worden.

“in Nederland…”

Met het ODiN worden alleen de verplaatsingen op Nederlands grondgebied onderzocht. Verplaatsingen die geheel in het buitenland plaatsvinden, zijn niet in het databestand opgenomen. Grensoverschrijdende verplaatsingen zijn wel in het databestand opgenomen. Voor de ritten van deze verplaatsingen zijn de ritafstand en de ritreisduur deels toegekend aan Nederland en deels aan het buitenland. In publicaties over de resultaten van het ODiN wordt dit buitenlandse deel buiten beschouwing gelaten5).

“in een jaar.”

Een ODiN-jaar is gelijk aan een kalenderjaar.

A.2 Betrouwbaarheidsmarges

ODiN is een steekproefonderzoek. Dat wil zeggen dat slechts een gedeelte van de totale doelpopulatie wordt onderzocht. Uitspraken op populatieniveau gaan daardoor gepaard met een bepaalde onzekerheid. Met behulp van betrouwbaarheidsmarges kan deze onzekerheid worden uitgedrukt. De betrouwbaarheidsmarges zijn afhankelijk van de omvang van de steekproef. In het algemeen geldt: hoe groter de omvang van de steekproef, hoe groter de betrouwbaarheid en dus hoe kleiner de betrouwbaarheidsmarges.

Bij het uitvoeren van analyses met het databestand van ODiN kan blijken dat de resultaten onvoldoende betrouwbaar zijn voor publicatie. Dit is voornamelijk het geval als er op een laag aggregatieniveau wordt geanalyseerd. Het aantal waarnemingen is dan te klein. Een voorbeeld hiervan is een analyse naar bromfietsgebruik op gemeenteniveau. Ook bij situaties die in de praktijk zelden voorkomen, zoals een analyse naar de afgelegde afstand van personen van 75 jaar en ouder op een motorfiets, is de betrouwbaarheid meestal onvoldoende. Bij dergelijke analyses is het aantal waarnemingen vaak zo klein dat de betrouwbaarheid onacceptabel laag wordt. De vuistregels die doorgaans worden toegepast zijn: 1) het aantal ongewogen, unieke respondenten waarop een cijfer is gebaseerd bedraagt minimaal 50. 2) de relatieve marge op een schatting is kleiner is dan 50%. Voor sommige analyses is het mogelijk het aantal waarnemingen te vergroten door meerdere ODiN-jaren samen te nemen. Een nadeel van het stapelen van jaren is echter dat recente ontwikkelingen minder duidelijk naar voren komen, omdat de uitkomsten gesmooth worden door de stapeling.

A.3 Ondervertegenwoordiging en vertekening van bepaalde gegevens

A.3.1 Vrachtautoverplaatsingen

Een speciale vorm van beroepsmatige verplaatsingen zijn de (serie)verplaatsingen per vrachtauto. Deze hebben in het ODiN voor de variabele Verpl de waarde 7 of 8. De beroepsmatige verplaatsingen per vrachtauto zijn in het algemeen ondervertegenwoordigd en worden daarom ook niet meegenomen in de berekeningen van de resultaten die het CBS publiceert. Vrachtautoverplaatsingen voor privédoeleinden (als ze al voor komen) zijn als reguliere verplaatsingen in het databestand opgenomen.

A.3.2 Toeren/wandelen

Verplaatsingen met als doel toeren of wandelen zijn in ODiN, net als bij OViN, als gehele verplaatsing in het bestand opgenomen. In de periode van het OVG en MON van 1999 t/m 2009 werden deze verplaatsingen gesplitst in twee verplaatsingen (een heen- en een terugreis).

A.4 Gebruik weegfactoren

Het databestand bevat de gemeten verplaatsingsgegevens (steekproefdata) en drie weegfactoren: één voor personen (FactorP), één voor verplaatsingen (factorV) en één voor huishoudens (FactorH). Door gebruik te maken van deze weegfactoren kunnen de steekproefdata representatief worden gemaakt voor de totale populatie.

De ophoogfactoren worden door middel van het proces van weging berekend. Daarbij wordt gewogen naar (veelal combinaties van) verschillende kenmerken, zoals leeftijdsklasse en provincie. In het bestand zijn veel van deze kenmerken ook als variabele vertegenwoordigd en soms ook op een gedetailleerder niveau, zoals leeftijd en gemeente. Omdat voor het bepalen van de ophoogfactoren voor sommige kenmerken klassen (bijvoorbeeld leeftijdsklasse) zijn gebruikt, zal toepassing van de ophoogfactoren op gedetailleerdere kenmerken (in dit geval leeftijd), kunnen leiden tot vertekening. Een gedetailleerde schatting met de data in het ODiN-bestand is dan mogelijk geen goede afspiegeling van de populatie op dat detailniveau.

A.5 Gebruik cijfers voertuigbezit

In het bestand is informatie aanwezig over voertuigbezit. Hierdoor kan met het bestand een totaal aantal voertuigen in Nederland worden berekend. Dit geschatte totaal op basis van ODiN-gegevens wijkt mogelijk af van totalen die men op StatLine vindt over het voertuigenpark op basis van registers. Dit komt omdat de informatie in het ODiN-bestand een combinatie is van register- en responsinformatie en omdat er andere definities gehanteerd worden. Tevens zijn in het weegmodel niet alle detailkenmerken met betrekking tot voertuigbezit opgenomen. ODiN-schattingen van opgehoogde aantallen vervoermiddelen worden berekend met de ophoogfactoren die volgen uit het weegmodel waardoor ook afwijkingen ten opzichte van StatLine-informatie over het voertuigpark kunnen ontstaan.

A.6 Gebruik OV-cijfers

Reizigerskilometers met de trein en met de bus, tram en metro op basis van ODiN hebben grote betrouwbaarheidsmarges. Het totaal aantal reizigerskilometers met bus, tram en metro is mogelijk betrouwbaarder af te leiden uit de jaarverslagen van de openbaar vervoerbedrijven. Ook voor het totaal aantal reizigerskilometers met de trein zijn de jaarverslagen van de spoorwegbedrijven de meest geschikte bron. De cijfers van ODiN over het openbaar vervoer zijn wel geschikt voor (trendmatige) analyses van de modal split6).

A.7 Gebruik geografische variabelen

In het databestand ODiN zijn op persoonsniveau een aantal geografische variabelen opgenomen, zoals gemeente, provincie en Corop-gebied. Het gaat hier om geografische indelingen die het gebied aanduiden waar de respondent woont. Daarmee is dus de mobiliteit van de bewoners van zo’n gebied te berekenen. Deze variabelen kunnen echter niet zomaar gebruikt worden om de totale mobiliteit in een bepaald gebied te berekenen. Verplaatsingen vinden tenslotte niet alleen binnen het (woon)gebied plaats. Er dient dus rekening te worden gehouden met reizigers die het gebied verlaten en reizigers die het gebied binnenkomen. Dit kan door gebruik te maken van vertrek- en aankomstpostcodes en geografische variabelen op verplaatsingsniveau en door aannames te doen voor routeberekening.

A.8 Verschillen tussen jaren

Gezien het karakter van het onderzoek (steekproefonderzoek) gaf vergelijking van mobiliteitsgegevens van jaar tot jaar al gedurende de OVG en MON jaren een beperkt inzicht in de ontwikkeling van de mobiliteit. Voor ODiN is het vergelijken van cijfers met eerdere OViN, MON en OVG jaren niet mogelijk aangezien de methodebreuk niet gekwantificeerd is. Datzelfde geldt voor de vergelijking van OViN met MON en OVG. Met voortgezet onderzoek naar trendmodellering is in 2020 voor het eerst een trend geschat voor de reeks OVG 1999 t/m 2003 – MON 2004 t/m 2009 – OViN 2010 t/m 2017 en ODiN vanaf 2018. Deze reeks is op StatLine gepubliceerd (onder het thema 'verkeer en vervoer / mobiliteit van personen') en wordt vooralsnog jaarlijks geüpdatet na het beschikbaar komen van een nieuwe jaargang van ODiN.

A.9 Per persoon per dag (p.p.p.d.)

De mobiliteitscijfers over het aantal verplaatsingen en de afgelegde afstand worden vaak uitgedrukt in gemiddelden per persoon per dag (p.p.p.d.). De betekenis van het begrip p.p.p.d. kan het best uitgelegd worden aan de hand van een voorbeeld. We nemen daarvoor het gemiddeld aantal afgelegde kilometers per persoon per dag voor het motief 'Van en naar het werk'. Dit is niet hetzelfde als de gemiddelde afstand die men aflegt van de vertreklocatie naar het werk en van het werk naar de aankomstlocatie, want de totale afgelegde afstand voor het motief ‘Van en naar het werk’ is niet gedeeld door het aantal werkenden, maar door de totale doelpopulatie van ODiN (inwoners van Nederland van 6 jaar of ouder in particuliere huishoudens) en geldt dus bijvoorbeeld ook voor een 6-jarige die uiteraard niet werkt. Dezelfde parallel is te trekken voor alle andere cijfers uit het ODiN waar p.p.p.d. achter staat: bij p.p.p.d. is gedeeld door de totale doelpopulatie in plaats van door de voor dat cijfer ‘relevante’ populatie. De achterliggende gedachte hiervan is dat, conform de realiteit, alle ontwikkelingen binnen de gehele doelpopulatie het totale verplaatsingsgedrag beïnvloeden. Dus is niet alleen de ‘relevante’ populatie van belang bij het bepalen van het mobiliteitscijfer, maar de totale doelpopulatie. Daarnaast is het door het gebruik van het gemiddelde p.p.p.d. mogelijk om eenvoudiger te berekeningen of mobiliteit toe of afneemt als enkel de bevolking (in een gebied) toe of afneemt.

4) Om een idee te geven: De doelpopulatie van 6 jaar en ouder op 1 juli 2018 is 15.934.134 personen, terwijl de populatie ongeacht de leeftijd 16.973.909 is. Een verschil van 1.039.775 personen.
5) Het buitenlandse ritdeel is onder aparte variabelen opgenomen in het databestand, dus deze worden niet automatisch meegenomen in de analyses die men uitvoert.
6) Modal split is de verdeling tussen de verschillende vervoerwijzen.

Bijlage B Meerwerkgebieden ODiN 2023

In deze bijlage staan de indelingen in deelgebieden van de meerwerkgebieden vermeld. De indelingen zijn opgebouwd uit gemeenten. Daar waar gemeenten ten behoeve van de steekproeftrekking zijn opgedeeld zijn ook wijk- of buurtnummers vermeld.

B.1 Indeling meerwerkgebied Noordvleugel in 2023
Regio en gemeenteGemeentecodeWijken
Basisregio Amsterdam
      Stadsdeel Centrum363A
      Stadsdeel Noord363N
      Stadsdeel West (incl. Westpoort)363E, B
      Stadsdeel Nieuw-West363F
      Stadsdeel Zuid363K
      Stadsdeel Oost363M
      Stadsdeel Zuidoost363T
      Stadsgebied Weesp363S
Basisregio Waterland
      Edam-Volendam385
      Landsmeer415
      Purmerend439
      Waterland852
Basisregio Zaanstreek
      Oostzaan431
      Zaanstad479
      Wormerland880
Basisregio IJmond
      Beverwijk375
      Heemskerk396
      Uitgeest450
      Velsen453
Basisregio Zuid-Kennemerland
      Bloemendaal377
      Haarlem392
      Heemstede397
      Zandvoort473
Basisregio Meerlanden
      Aalsmeer358
      Haarlemmermeer394
      Uithoorn451
Basisregio Amstelland
      Amstelveen362
      Diemen384
      Ouder-Amstel437
Basisregio Gooi en Vechtstreek
      Blaricum376
      Hilversum402
      Huizen406
      Laren417
      Wijdemeren1 696
      Gooise Meren1 942
Basisregio Almere + Zeewolde
      Almere34
      Zeewolde50
Basisregio Lelystad + Dronten
      Dronten303
      Lelystad995
Noord-Holland Noord – Regio Alkmaar1)
      Alkmaar361
      Bergen (NH.)373
      Castricum383
      Heiloo399
      Dijk en Waard1 980
Noord-Holland Noord – West-Friesland
      Enkhuizen388
      Hoorn405
      Medemblik420
      Opmeer432
      Drechterland498
      Stede Broec532
      Koggenland1 598
Noord-Holland Noord – Kop van Noord-Holland
      Den Helder400
      Schagen441
      Texel448
      Hollands Kroon1 911
Urk & Noordoostpolder
      Noordoostpolder171
      Urk184 
1) In de Regio Alkmaar vindt geen oversampling plaats, maar het wordt wel als deel van het meerwerkgebied gezien.

B.2 Indeling meerwerkgebied MRDH in 2023
Regio en gemeenteGemeentecodeWijknummers
Den Haag Centrum
      Centrum 5185, 22, 23, 27 t/m 30 en 37
      Haagse Hout 5184 en 24 t/m 26
      Laak 51838 en 39
Den Haag Zuidwest
      Loosduinen 51814 t/m 18
      Escamp 51831 t/m 36 en 40
Den Haag Noordwest
      Segbroek 51812, 13 en 19 t/m 21
      Scheveningen 5181 t/m 3 en 6 t/m 11
Den Haag Oost
      Leidschenveen-Ypenburg 51841 t/m 44
Haaglanden Zuidwest
      Westland1 783-
      Midden-Delfland1 842-
Haaglanden Zuid
      Delft 503-
      Rijswijk 603-
Haaglanden Oost
      Zoetermeer 637-
      Pijnacker-Nootdorp1 926-
Haaglanden Noord
      Wassenaar 629-
      Leidschendam-Voorburg1 916-
      Centrum 5991
      Delfshaven 5993, 19
      Overschie 5994, 24, 18 en 26
      Hillegersberg-Schiebroek 5996
      Prins Alexander 59914
Rotterdam Noord - noordwest
      Kralingen-Crooswijk 5998
      Noord 5995
Rotterdam Zuid
      Charlois 59915
      Feijenoord 59910
      IJsselmonde 59912
      Waalhaven-Eemhaven 59921
      Vondelingenplaat 59922
      Botlek-Europoort-Maasvlakte 59923
Rijnmond Noordwest
      Maassluis 556-
      Rotterdam - Hoek van Holland 59917
      Schiedam 606-
      Vlaardingen 622-
      Capelle aan den IJsel 502-
      Krimpen aan den IJsel 542-
      Rotterdam - Rivium 59925
      Lansingerland1 621-
Rozenburg en Voorne Putten
      Rotterdam - Rozenburg 59927
      Nissewaard1 930-
      Voorne aan Zee1 992-
Rijnmond Zuid/Zuidoost
      Barendrecht 489-
      Ridderkerk 597-
      Rotterdam - Pernis 59913
      Rotterdam - Hoogvliet 59916
      Albrandswaard 613-

B.3 Indeling meerwerkgebied Utrecht in 2023
Regionale indelingGemeentecodeWijknummersBuurtcodes
De Ronde Venen en Stichtse Vecht (noord)
      De Ronde Venen736--
      Stichtse Vecht - Loenen aan de Vecht1 9043-
      Stichtse Vecht - Nieuwer Ter Aar1 9044-
      Stichtse Vecht - Vreeland1 9046-
      Stichtse Vecht - Nigtevecht1 9048-
      Stichtse Vecht - Nieuwersluis1 9049-
      Stichtse Vecht - Loenersloot1 90410-
Stichtse Vecht (zuid)
      Stichtse Vecht - Maarssen1 9041-
      Stichtse Vecht - Breukelen1 9042-
      Stichtse Vecht - Kockengen1 9045-
      Stichtse Vecht - Tienhoven1 9047-
      Stichtse Vecht - Oud Zuilen1 90411-
      Stichtse Vecht - Maarssenbroek1 90412-
Woerden
      Woerden632--
Lopik, Montfoort, IJsselstein en Oudewater
      Lopik331--
      Montfoort335--
      IJsselstein353--
      Oudewater589--
Vijfheerenlanden
      Vijfheerenlanden1 961--
De Bilt en Zeist (noord)
      De Bilt310--
      Zeist - Huis ter Heide, Bosch en Duin3555-
Zeist (zuid)
      Centrum Zeist3551-
      Zeist-Noord3552-
      Zeist-West3553-
      Zeist-Oost, Zeister Bos en omgeving3554-
Nieuwegein
      Nieuwegein356--
Houten
      Houten 321--
Utrechtse Heuvelrug (west) en Bunnik
      Bunnik312--
      Utrechtse Heuvelrug - Doorn1 5810-
      Utrechtse Heuvelrug - Driebergen-Rijssenburg1 5811-
      Utrechtse Heuvelrug - Maarn1 5814-
Utrechtse Heuvelrug (oost), Wijk bij Duurstede en Rhenen
      Rhenen340--
      Wijk bij Duurstede352--
      Utrechtse Heuvelrug - Leersum1 5812-
      Utrechtse Heuvelrug - Amerongen1 5813-
Renswoude en Veenendaal
      Renswoude339--
      Veenendaal345--
Baarn, Eemnes en Soest (noord)
      Baarn308--
      Eemnes317--
      Soest - ’t Hart-Soestdijk3421-
      Soest - Klaarwater3422-
      Soest - Boerenstreek3423-
      Soest - de Eng-Soest-Midden3424-
      Soest - Smitsveen3425-
      Soest - Overhees3426-
Amersfoort (zuid), Leusden, Soest (zuid) en Woudenberg
      Amersfoort (zuid)307-0307308, 0307309,
03071201, 03071202,
03073401 t/m 03073403
      Leusden327--
      Soest - Soest-Zuid3427-
      Soest - Soesterberg3428-
      Woudenberg351--
Amersfoort (midden)1)
      Amersfoort (midden)307-03070100 t/m 03070108, 03070200,
03070202, 03070204, 03070300 t/m 03070307,
03070401, 03070402, 03070504, 03070505,
03070600, 03070601, 03070603,
03070700 t/m 03070702, 03070800, 03070801,
03070803, 03070900, 03070902, 03070903,
03070905, 03070906,
03071000 t/m 03071004, 03071100, 03071101,
03071203 t/m 03071205, 03071300 t/m 03071302,
03071400 t/m 03071403, 03071500 t/m 03071503,
03071600 t/m 03071603, 03071700 t/m 03071707,
3071800 t/m 03071804, 03072007, 03072500,
03072501, 03072600 t/m 03072603,
03072900 t/m 03072902, 03073000, 03073001,
03073106, 03073301, 03073302
Amersfoort (noord) en Bunschoten
      Amersfoort (noord)3071903071900 t/m 03071906, 03072000 t/m 03072006,
03072100 t/m 03072108, 03072201, 03072400,
03072402 t/m 03072405, 03072407,
03072700, 03072701, 03072709,
03072800 t/m 03072804, 03073100 t/m 03073105,
03073201, 03073303, 03073304
      Bunschoten313--
Utrecht: West, Noordwest en Overvecht
      West 3441-
      Noordwest3442-
      Overvecht3443-
Utrecht: Noordoost en Oost
      Noordoost3444-
      Oost3445-
Utrecht: Binnenstad, Zuid en Zuidwest
      Binnenstad3446-
      Zuid3447-
      Zuidwest3448-
Utrecht: Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern
      Leidsche Rijn3449-
      Vleuten-De Meern34410-

Bijlage C Weegmodel ODiN 2023

In ODiN worden landelijke en meerwerkresponsen in de weging geïntegreerd. Daarom is in het weegmodel via diverse regionale variabelen onderscheid gemaakt tussen de landsdekkende provincies en meerwerkgebieden. Hierdoor is het mogelijk om het landelijke deel goed te kunnen blijven schatten zonder verstoring door meerwerkresponsen. Dit onderscheid naar regio gebeurt echter niet voor alle weegtermen, maar alleen voor een aantal belangrijke kenmerken. Deze beperking is er om te voorkomen dat het weegmodel te gedetailleerd wordt en daardoor de spreiding van de gewichten te groot.

Weegmodel voorweging ODiN 2023

Regio_oversampling53 x Periode2vw
+ Doelgroep5 x Periode2vw 

Weegmodel eindweging ODiN 2023

Regio66 * Geslacht2 (1)
+ Regio62 * (Inkomen5 + Leeftijd4 + HHgrootte4) (2), (3), (4)
+ Regio55 * HerkLand3 (5)
+ Geslacht2 * HHgrootte4 (6)
+ Geslacht2 * Leeftijd18 (7)
+ Geslacht2 * Herkland3 (8)
+ Stedelijkheid5 * Leeftijd9 * Geslacht2 (9)
+ Maand12 * Weekdag7 (10)
+ Provincie12 * Maand12 (11)
+ Provincie12 * Weekdag7 (12)
+ Leeftijd9 * Maand12 (13)
+ Leeftijd9 * Weekdag7 (14)
+ Stedelijkheid5 * Maand12 (15)
+ Stedelijkheid5 * Weekdag7 (16)
+ HerkLand3 * Weekdag7 (17)
+ Bouwjaar7 (18)
+ Brandstof4 (19)
+ Leeftijd9 * (Personenautobezit2 + PersonenautobezitHH2) (20), (21)
+ PersonenautobezitHH4 (22)
+ Geslacht2 * (Bestelautobezit2 + BestelautobezitHH2) (23), (24)
+ Geslacht2 * Bijtelling2 (25)
+ BijtellingHH3 (26)
+ Geslacht2 * (Bromsnorfietsbezit2 + BromsnorfietsbezitHH2) (27), (28)
+ Geslacht2 * (Motorfietsbezit2 + MotorfietsbezitHH2) (29), (30)
+ Inkomen10 (31)
+ SEC4 (32)
+ VakBin2 * (LeeftijdV4 + Periode2 + Schoolvakantieregio3) (33), (34), (35)
+ VakZakBui2 * (LeeftijdV4 + Periode2 + Schoolvakantieregio3) (36), (37), (38)
+ Geslacht2 * RijbewijsAu2 (39)
+ HerLand3 * RijbewijsAu2 (40)
+ PersonenautobezitHH2 * RijbewijsAu2 (41)
+ MotorfietsbezitHH2 * RijbewijsMo2 (42)
+ BromsnorfietsbezitHH2 * RijbewijsBr2 (43)
+ OVstudentenkaart3 * (Weekend2 + Geslacht2) (44), (45)

Categorie-indelingen van de weegvariabelen uit de voorweging

Doelgroep5 (Doelgroepen van doelgroepbenadering) 

  1. stratum 1
  2. stratum 2
  3. stratum 3
  4. stratum 4
  5. stratum 5

Periode2vw (Periode voor voorweging)

  1. januari, maart en november
  2. februari + april t/m oktober + december

Regio_oversampling53 (Woonregio in 53 klassen)

  1. gemeente Amsterdam
  2. stadsdeel Zuidoost
  3. stadsgebied Weesp
  4. basisregio Waterland
  5. basisregio Zaanstreek
  6. basisregio IJmond
  7. basisregio Zuid-Kennemerland
  8. basisregio Meerlanden
  9. basisregio Amstelland
  10. basisregio Gooi en Vechtstreek
  11. basisregio Almere + Zeewolde
  12. basisregio Lelystad + Dronten
  13. Noord-Holland Noord – Regio Alkmaar
  14. Noord-Holland Noord – West-Friesland
  15. Noord-Holland Noord – Kop van Noord-Holland
  16. Urk & Noordoostpolder
  17. MRDH regio Den Haag Centrum
  18. MRDH regio Den Haag Zuidwest
  19. MRDH regio Den Haag Noordwest
  20. MRDH regio Den Haag Oost
  21. MRDH regio Haaglanden Zuidwest
  22. MRDH regio Haaglanden Zuid
  23. MRDH regio Haaglanden Oost
  24. MRDH regio Haaglanden Noord
  25. MRDH regio Rotterdam Noord: Centrum en Delfshaven
  26. MRDH regio Rotterdam Noord: Overschie, Hillegersberg-Schiebroek en Prins Alexander
  27. MRDH regio Rotterdam Noord: Kralingen-Crooswijk en Noord
  28. MRDH regio Rotterdam Zuid
  29. MRDH regio Rijnmond Noordwest
  30. MRDH regio Rijnmond Noord/Noordoost
  31. MRDH regio Rozenburg en Voorne Putten
  32. MRDH regio Rijnmond Zuid/Zuidoost
  33. Utr De Ronde Venen en Stichtse Vecht (noord)
  34. Utr Stichtse Vecht (zuid)
  35. Utr Woerden
  36. Utr Lopik, Montfoort, IJsselstein en Oudewater
  37. Utr Vijfheerenlanden
  38. Utr De Bilt en Zeist (noord)
  39. Utr Zeist (zuid)
  40. Utr Nieuwegein
  41. Utr Houten
  42. Utr Utrechtse Heuvelrug (west) en Bunnik
  43. Utr Utrechtse Heuvelrug (oost), Wijk bij Duurstede en Rhenen
  44. Utr Renswoude en Veenendaal
  45. Utr Baarn, Eemnes en Soest (noord)
  46. Utr Amersfoort (zuid), Leusden, Soest (zuid) en Woudenberg
  47. Utr Amersfoort (midden)
  48. Utr Amersfoort (noord) en Bunschoten
  49. Utr Utrecht: West, Noordwest en Overvecht
  50. Utr Utrecht: Noordoost en Oost
  51. Utr Utrecht: Binnenstad, Zuid en Zuidwest
  52. Utr Utrecht: Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern
  53. de rest van Nederland

Categorie-indelingen van de weegvariabelen uit de eindweging

Weegvariabelen gerelateerd aan de woonregio

Provincie12 (Provincie woonadres)

  1. Groningen
  2. Friesland
  3. Drenthe
  4. Overijssel
  5. Flevoland
  6. Gelderland
  7. Utrecht
  8. Noord-Holland
  9. Zuid-Holland
  10. Zeeland
  11. Noord-Brabant
  12. Limburg

Regio66 (Woonregio in 66 klassen)

  1. gemeente Amsterdam - stadsdeel Centrum
  2. gemeente Amsterdam - stadsdeel Noord 
  3. gemeente Amsterdam - stadsdeel West (incl. Westpoort) 
  4. gemeente Amsterdam - stadsdeel Nieuw-West 
  5. gemeente Amsterdam - stadsdeel Zuid 
  6. gemeente Amsterdam - stadsdeel Oost 
  7. gemeente Amsterdam - stadsdeel Zuidoost 
  8. gemeente Amsterdam - stadsgebied Weesp
  9. basisregio Waterland 
  10. basisregio Zaanstreek 
  11. basisregio IJmond 
  12. basisregio Zuid-Kennemerland
  13. basisregio Meerlanden 
  14. basisregio Amstelland 
  15. basisregio Gooi en Vechtstreek 
  16. basisregio Almere + Zeewolde 
  17. basisregio Lelystad + Dronten
  18. Noord-Holland Noord – Regio Alkmaar
  19. Noord-Holland Noord – West-Friesland
  20. Noord-Holland Noord – Kop van Noord-Holland
  21. Groningen 
  22. Friesland 
  23. Drenthe 
  24. Overijssel 
  25. Urk & Noordoostpolder 
  26. Gelderland 
  27. rest van Zuid-Holland 
  28. Zeeland 
  29. Noord-Brabant 
  30. Limburg 
  31. MRDH regio Den Haag Centrum
  32. MRDH regio Den Haag Zuidwest
  33. MRDH regio Den Haag Noordwest
  34. MRDH regio Den Haag Oost
  35. MRDH regio Haaglanden Zuidwest
  36. MRDH regio Haaglanden Zuid
  37. MRDH regio Haaglanden Oost
  38. MRDH regio Haaglanden Noord
  39. MRDH regio Rotterdam Noord: Centrum en Delfshaven
  40. MRDH regio Rotterdam Noord: Overschie, Hillegersberg-Schiebroek en Prins Alexander
  41. MRDH regio Rotterdam Noord: Kralingen-Crooswijk en Noord
  42. MRDH regio Rotterdam Zuid
  43. MRDH regio Rijnmond Noordwest
  44. MRDH regio Rijnmond Noord/Noordoost
  45. MRDH regio Rozenburg en Voorne Putten
  46. MRDH regio Rijnmond Zuid/Zuidoost
  47. Utr De Ronde Venen en Stichtse Vecht (noord)
  48. Utr Stichtse Vecht (zuid)
  49. Utr Woerden
  50. Utr Lopik, Montfoort, IJsselstein en Oudewater
  51. Utr Vijfheerenlanden
  52. Utr De Bilt en Zeist (noord)
  53. Utr Zeist (zuid)
  54. Utr Nieuwegein
  55. Utr Houten 
  56. Utr Utrechtse Heuvelrug (west) en Bunnik
  57. Utr Utrechtse Heuvelrug (oost), Wijk bij Duurstede en Rhenen
  58. Utr Renswoude en Veenendaal
  59. Utr Baarn, Eemnes en Soest (noord)
  60. Utr Amersfoort (zuid), Leusden, Soest (zuid) en Woudenberg
  61. Utr Amersfoort (midden)
  62. Utr Amersfoort (noord) en Bunschoten
  63. Utr Utrecht: West, Noordwest en Overvecht
  64. Utr Utrecht: Noordoost en Oost
  65. Utr Utrecht: Binnenstad, Zuid en Zuidwest
  66. Utr Utrecht: Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern 

Regio62 (Woonregio in 62 klassen) 

  1. gemeente Amsterdam - stadsdeel Centrum 
  2. gemeente Amsterdam - stadsdeel Noord 
  3. gemeente Amsterdam - stadsdeel West (incl. Westpoort) 
  4. gemeente Amsterdam - stadsdeel Nieuw-West 
  5. gemeente Amsterdam - stadsdeel Zuid 
  6. gemeente Amsterdam - stadsdeel Oost 
  7. gemeente Amsterdam - stadsdeel Zuidoost 
  8. gemeente Amsterdam - stadsgebied Weesp
  9. Waterland en Zaanstreek 
  10. IJmond en Zuid-Kennemerland 
  11. Amstelland en Meerlanden 
  12. Gooi en Vechtstreek 
  13. Flevopolder
  14. Noord-Holland Noord – Regio Alkmaar
  15. Noord-Holland Noord – West-Friesland
  16. Noord-Holland Noord – Kop van Noord-Holland
  17. Urk & Noordoostpolder
  18. Groningen 
  19. Friesland 
  20. Drenthe 
  21. Overijssel 
  22. Gelderland 
  23. rest van Zuid-Holland 
  24. Zeeland 
  25. Noord-Brabant 
  26. Limburg 
  27. MRDH regio Den Haag Centrum
  28. MRDH regio Den Haag Zuidwest
  29. MRDH regio Den Haag Noordwest
  30. MRDH regio Den Haag Oost
  31. MRDH regio Haaglanden Zuidwest
  32. MRDH regio Haaglanden Zuid
  33. MRDH regio Haaglanden_Oost
  34. MRDH regio Haaglanden Noord
  35. MRDH regio Rotterdam Noord: Centrum en Delfshaven
  36. MRDH regio Rotterdam Noord: Overschie, Hillegersberg-Schiebroek en Prins Alexander
  37. MRDH regio Rotterdam Noord: Kralingen-Crooswijk en Noord
  38. MRDH regio Rotterdam Zuid
  39. MRDH regio Rijnmond Noordwest
  40. MRDH regio Rijnmond Noord/Noordoost
  41. MRDH regio Rozenburg en Voorne Putten
  42. MRDH regio Rijnmond Zuid/Zuidoost
  43. Utr De Ronde Venen en Stichtse Vecht (noord)
  44. Utr Stichtse Vecht (zuid)
  45. Utr Woerden
  46. Utr Lopik, Montfoort, IJsselstein en Oudewater
  47. Utr Vijfheerenlanden
  48. Utr De Bilt en Zeist (noord)
  49. Utr Zeist (zuid)
  50. Utr Nieuwegein
  51. Utr Houten 
  52. Utr Utrechtse Heuvelrug (west) en Bunnik
  53. Utr Utrechtse Heuvelrug (oost), Wijk bij Duurstede en Rhenen
  54. Utr Renswoude en Veenendaal
  55. Utr Baarn, Eemnes en Soest (noord)
  56. Utr Amersfoort (zuid), Leusden, Soest (zuid) en Woudenberg
  57. Utr Amersfoort (midden)
  58. Utr Amersfoort (noord) en Bunschoten
  59. Utr Utrecht: West, Noordwest en Overvecht
  60. Utr Utrecht: Noordoost en Oost
  61. Utr Utrecht: Binnenstad, Zuid en Zuidwest
  62. Utr Utrecht: Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern

Regio55 (Woonregio in 55 klassen)

  1. gemeente Amsterdam - stadsdeel Centrum 
  2. gemeente Amsterdam - stadsdeel Noord 
  3. gemeente Amsterdam - stadsdeel West (incl. Westpoort) 
  4. gemeente Amsterdam - stadsdeel Nieuw-West 
  5. gemeente Amsterdam - stadsdeel Zuid 
  6. gemeente Amsterdam - stadsdeel Oost 
  7. gemeente Amsterdam - stadsdeel Zuidoost + stadsgebied Weesp
  8. Waterland en Zaanstreek 
  9. IJmond en Zuid-Kennemerland 
  10. Amstelland en Meerlanden 
  11. Gooi en Vechtstreek 
  12. Flevoland
  13. Noord-Holland Noord – Regio Alkmaar
  14. Noord-Holland Noord – West-Friesland
  15. Noord-Holland Noord – Kop van Noord-Holland
  16. Groningen 
  17. Friesland 
  18. Drenthe 
  19. Overijssel 
  20. Gelderland 
  21. rest van Zuid-Holland 
  22. Zeeland 
  23. Noord-Brabant 
  24. Limburg 
  25. MRDH regio Den Haag Centrum
  26. MRDH regio Den Haag Zuidwest
  27. MRDH regio Den Haag Noordwest
  28. MRDH regio Den Haag Oost
  29. MRDH regio Haaglanden Zuidwest
  30. MRDH regio Haaglanden Zuid
  31. MRDH regio Haaglanden_Oost
  32. MRDH regio Haaglanden Noord
  33. MRDH regio Rotterdam Noord: Centrum en Delfshaven
  34. MRDH regio Rotterdam Noord: Overschie, Hillegersberg-Schiebroek en Prins Alexander
  35. MRDH regio Rotterdam Noord: Kralingen-Crooswijk en Noord
  36. MRDH regio Rotterdam Zuid
  37. MRDH regio Rijnmond Noordwest
  38. MRDH regio Rijnmond Noord/Noordoost
  39. MRDH regio Rozenburg en Voorne Putten
  40. MRDH regio Rijnmond Zuid/Zuidoost
  41. Utr De Ronde Venen en Stichtse Vecht (noord)
  42. Utr Stichtse Vecht (zuid)
  43. Utr Woerden + Lopik, Montfoort, IJsselstein en Oudewater
  44. Utr Vijfheerenlanden + Nieuwegein
  45. Utr Houten 
  46. Utr Utrechtse Heuvelrug (west) en Bunnik + Zeist (zuid)
  47. Utr Utrechtse Heuvelrug (oost), Wijk bij Duurstede en Rhenen + Renswoude en Veenendaal
  48. Utr Baarn, Eemnes en Soest (noord)
  49. Utr Amersfoort (zuid), Leusden, Soest (zuid) en Woudenberg + De Bilt en Zeist (noord)
  50. Utr Amersfoort (midden)
  51. Utr Amersfoort (noord) en Bunschoten
  52. Utr Utrecht: West, Noordwest en Overvecht
  53. Utr Utrecht: Noordoost en Oost
  54. Utr Utrecht: Binnenstad, Zuid en Zuidwest
  55. Utr Utrecht: Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern

Schoolvakantieregio3 (Schoolvakantieregio woonadres) 

  1. noord 
  2. midden 
  3. zuid

Stedelijkheid5 (Stedelijkheid woongemeente) 

  1. zeer sterk stedelijk 
  2. sterk stedelijk 
  3. matig stedelijk 
  4. weinig stedelijk 
  5. niet stedelijk

Overige weegvariabelen in de eindweging op alfabetische volgorde

Weegvariabelen gerelateerd aan inkomen betreffen het gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen. Alle inkomensgegevens zijn van het jaar voorafgaand aan het onderzoeksjaar met status voorlopig. Alle weegvariabelen aangaande voertuigbezit bevatten het voertuigbezit op basis van de registerinformatie op naam. Leaseauto’s worden daarbij dus niet meegeteld. Het beschikken over een leaseauto is opgenomen in aparte weegvariabelen over de bijtelling. Bromfietsbezit betreft bromfietsen, snorfietsen, brommobielen en overige bijzondere bromfietsen. Bouwjaar en brandstof zijn die van de hoofdauto. De hoofdauto wordt bepaald op basis van 1) type auto, 2) brandstof, 3) datum toelating en 4) gewicht.

Bestelautobezit2 (Bestelautobezit OP in 2 klassen)

0. nee 
1. ja

BestelautobezitHH2 (Bestelautobezit huishouden in 2 klassen)

0. nee 
1. ja

Bijtelling2 (Persoon met bijtelling)

  1. Geen sprake van privégebruik van bedrijfsauto
  2. Wel sprake van privégebruik van bedrijfsauto

BijtellingHH3 (Aantal personen met bijtelling in het huishouden in 3 klassen)

  1. 0 personen met bijtelling
  2. 1 persoon met bijtelling
  3. 2 of meer personen met bijtelling

Bouwjaar7 (Bouwjaarklasse van de hoofdauto van de onderzoekspersoon)

  1. 1900 - < enquetejaar-12 >
  2. < enquetejaar-11 > - < enquetejaar-9 >
  3. < enquetejaar-8 > - < enquetejaar-6 >
  4. < enquetejaar-5 > - < enquetejaar-3 >
  5. < enquetejaar-2 >
  6. < enquetejaar-1 > of later
  7. geen auto of onbekend

Brandstof4 (Brandstof van de hoofdauto van de onderzoekspersoon)

  1. diesel 
  2. benzine 
  3. overig 
  4. geen auto of onbekend

Bromsnorfietsbezit2 (Bromvoertuigbezit OP in 2 klassen)

0. nee
1. ja

BromsnorfietsbezitHH2 (Bromvoertuigbezit huishouden in 2 klassen)

0. nee 
1. ja

Geslacht2 (Geslacht van de onderzoekspersoon (OP)) 

  1. man
  2. vrouw

HerkLand3 (Herkomstland in 3 klassen) 

  1. Nederland
  2. Europa (excl. Nederland)
  3. Buiten-Europa (incl. onbekend)

HHgrootte4 (Huishoudgrootte in 4 klassen)

  1. 1-persoonshuishouden
  2. 2-persoonshuishouden
  3. 3-persoonshuishouden
  4. huishouden met 4 of meer personen

Inkomen10 (Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen van het huishouden in 10 klassen)

De 10 klassen zijn gebaseerd op de decielen van huishoudinkomen op huishoudniveau.

  1. 1e deciel 
  2. 2e deciel 
  3. 3e deciel 
  4. 4e deciel (incl. inkomen onbekend) 
  5. 5e deciel 
  6. 6e deciel 
  7. 7e deciel 
  8. 8e deciel 
  9. 9e deciel 
  10. laatste deciel

Inkomen5 (Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen van het huishouden in 5 klassen) 

De 5 klassen zijn gebaseerd op de kwintielen van huishoudinkomen op huishoudniveau. 

  1. 1e kwintiel 
  2. 2e kwintiel (incl. inkomen onbekend) 
  3. 3e kwintiel 
  4. 4e kwintiel 
  5. laatste kwintiel

Leeftijd18 (Leeftijd in 18 klassen) 

  1. 6 - 7 jaar 
  2. 8 - 11 jaar 
  3. 12 - 14 jaar 
  4. 15 - 17 jaar 
  5. 18 - 19 jaar 
  6. 20 - 24 jaar 
  7. 25 - 29 jaar 
  8. 30 - 34 jaar 
  9. 35 - 39 jaar 
  10. 40 - 44 jaar 
  11. 45 - 49 jaar 
  12. 50 - 54 jaar 
  13. 55 - 59 jaar 
  14. 60 - 64 jaar 
  15. 65 - 69 jaar 
  16. 70 - 74 jaar 
  17. 75 - 79 jaar 
  18. 80 jaar of ouder

Leeftijd9 (Leeftijd in 9 klassen) 

  1. 6 - 11 jaar 
  2. 12 - 17 jaar 
  3. 18 - 24 jaar 
  4. 25 - 29 jaar 
  5. 30 - 39 jaar 
  6. 40 - 49 jaar 
  7. 50 - 64 jaar
  8. 65 - 74 jaar
  9. 75 jaar of ouder

Leeftijd4 (Leeftijd in 4 klassen)

  1. 6 - 17 jaar
  2. 18 - 34 jaar 
  3. 35 - 54 jaar 
  4. 55 jaar of ouder

LeeftijdV4 (Leeftijd in 4 klassen, voor kruising met vakantie afwezigheid) 

  1. 6 - 14 jaar
  2. 15 - 29 jaar 
  3. 30 - 64 jaar 
  4. 65 jaar of ouder

Maand12 (Rapportagemaand) 

  1. januari 
  2. februari 
  3. maart
  4. april
  5. mei
  6. juni 
  7. juli 
  8. augustus 
  9. september 
  10. oktober 
  11. november 
  12. december

Motorfietsbezit2 (Motorfietsbezit OP in 2 klassen) 

0. nee 
1. ja

MotorfietsbezitHH2 (Motorfietsbezit huishouden in 2 klassen) 

0. nee 
1. ja

OVstudentenkaart3 (Bezit OP van een OV-studentenreisproduct in 3 klassen) 

  1. nee 
  2. weekabonnement 
  3. weekendabonnement

Periode2 (Tweedeling van de rapportagemaand naar zomerperiode en rest van het jaar)

  1. zomer (juli, augustus, september) 
  2. overige maanden

Personenautobezit2 (Personenautobezit OP in 2 klassen) 

0. nee 
1. ja

PersonenautobezitHH4 (Personenautobezit huishouden in 4 klassen) 

  1. geen auto’s 
  2. 1 auto 
  3. 2 auto’s 
  4. 3 of meer auto’s

PersonenautobezitHH2 (Personenautobezit huishouden in 2 klassen) 

0. nee 
1. ja

RijbewijsAu2 (Rijbewijsbezit OP voor auto) 

0. nee 
1. ja

RijbewijsBr2 (Rijbewijsbezit OP voor bromfiets) 

0. nee 
1. ja

RijbewijsMo2 (Rijbewijsbezit OP voor motor) 

0. nee 
1. ja

SEC4 (Sociaal-economische categorie in 4 klassen) 

  1. werknemer 
  2. zelfstandige 
  3. uitkering 
  4. overig (incl. onbekend)

VakBin2 (Vakantie in het binnenland in 2 klassen) 

0. OP heeft geen binnenlandse vakantie 
1. OP heeft binnenlandse vakantie

VakZakBui2 (Vakantie of zakelijke reis in het buitenland in 2 klassen) 

0. OP heeft geen vakantie of zaken in het buitenland 
1. OP heeft vakantie of zaken in het buitenland

Weekdag (Rapportageweekdag) 

  1. zondag 
  2. maandag 
  3. dinsdag
  4. woensdag 
  5. donderdag 
  6. vrijdag 
  7. zaterdag

Weekend (Gebaseerd op rapportageweekdag) 

  1. zaterdag, zondag 
  2. maandag t/m vrijdag

Bijlage D Kerntabellen

In deze bijlage zijn enkele kerncijfers uit ODiN 2023 opgenomen. Indien minder dan 50 unieke respondenten bijdragen aan de schatting en/of de relatieve marge 50% of meer is, dan wordt er geen cijfer gepubliceerd en is de betreffende cel gevuld met een punt. Meer gedetailleerde resultaten worden ook gepubliceerd op StatLine, de elektronische databank van het CBS.

D.1 Verkeersdeelname van personen van 6 jaar of ouder in procenten naar leeftijd en geslacht, 20231)
MannenVrouwenTotaal
Totaal80,580,380,4
6 tot 12 jaar85,786,085,8
12 tot 18 jaar83,583,883,6
18 tot 25 jaar79,383,581,3
25 tot 35 jaar81,983,982,9
35 tot 50 jaar83,485,784,6
50 tot 65 jaar81,981,581,7
65 tot 75 jaar77,776,076,8
75 jaar of ouder67,158,762,5
1) Verkeersdeelname is afgeleid uit het aandeel personen dat op de dag van enquêtering minimaal één reguliere verplaatsing of serieverplaatsing heeft gemaakt. Daarbij tellen personen met uitsluitend (beroepsmatig) wegvervoer met een zwaar vrachtvoertuig niet mee.

D.2 Deelname aan het openbaar vervoer van personen van 6 jaar of ouder in procenten naar leeftijd en geslacht, 20231)
MannenVrouwenTotaal
Totaal6,67,47,0
6 tot 12 jaar..2,0
12 tot 18 jaar8,510,39,4
18 tot 25 jaar17,324,120,7
25 tot 35 jaar10,710,610,7
35 tot 50 jaar5,86,36,1
50 tot 65 jaar4,24,54,3
65 tot 75 jaar3,13,23,1
75 jaar of ouder1,92,52,2
1) Het aandeel personen dat op een dag minimaal één reguliere rit of serieverplaatsing met trein, bus, tram of metro heeft gemaakt.

D.3 Totale vervoersprestatie van personen van 6 jaar of ouder in miljarden reizigerskilometers naar woonprovincie en ritvervoerwijze, 20231)
Personenauto als bestuurderPersonenauto als passagierTreinBus/tram/metroFietsLopenOverigTotaal
Totaal99,636,520,05,117,86,913,4199,3
Groningen3,01,20,90,20,70,2.6,7
Fryslân4,71,5..0,60,20,88,5
Drenthe3,71,2..0,50,20,76,8
Overijssel7,12,81,3.1,40,41,114,1
Flevoland3,21,00,40,10,30,20,45,6
Gelderland13,25,02,60,42,20,81,826,0
Utrecht7,93,12,30,41,60,50,816,6
Noord-Holland13,75,23,41,23,11,22,029,7
Zuid-Holland18,07,04,31,83,41,62,638,5
Zeeland2,70,8..0,40,10,34,6
Noord-Brabant16,55,82,80,52,71,01,830,9
Limburg6,02,01,20,10,90,50,711,3
1) De totale vervoersprestatie bevat alle reizigerskilometers van reguliere verplaatsingen (inclusief vakantieverplaatsingen) en serieverplaatsingen. Niet inbegrepen is (beroepsmatig) wegvervoer met een zwaar vrachtvoertuig.

D.4 Gemiddelde afgelegde afstand per persoon van 6 jaar of ouder per dag in reizigerskilometers naar motief en ritvervoerwijze, 20231)
Personenauto als bestuurderPersonenauto als passagierTreinBus/tram/metroFietsLopenOverigTotaal
Totaal16,16,03,30,82,91,11,732,0
Van en naar het werk5,20,31,00,20,60,00,58,0
Zakelijk en beroepsmatig1,50,10,2.0,00,00,42,2
Diensten en verzorging0,40,2.0,00,10,00,00,7
Winkelen en boodschappen doen1,50,70,20,10,30,10,13,1
Onderwijs of cursus volgen0,30,20,50,20,40,00,11,7
Visite en logeren2,51,70,60,10,20,00,15,2
Uitgaan, sport en hobby2,32,20,60,10,60,20,26,3
Toeren en wandelen0,30,2..0,50,60,11,8
Ander motief1,90,50,20,00,20,00,12,9
1) Het betreft enkel reguliere verplaatsingen, dus inclusief vakantieverplaatsingen en exclusief serieverplaatsingen.

D.5 Gemiddeld aantal verplaatsingen per 1 000 personen van 6 jaar of ouder per dag naar motief en hoofdvervoerwijze, 20231)
Personenauto als bestuurderPersonenauto als passagierTreinBus/tram/metroFietsLopenOverigTotaal
Totaal9123006658729557952 718
Van en naar het werk2131524141192229 435
Zakelijk en beroepsmatig4733.11317 85
Diensten en verzorging34121323103 87
Winkelen en boodschappen doen205644916112911 584
Onderwijs of cursus volgen1220121294286 184
Visite en logeren98578560346 268
Uitgaan, sport en hobby1309310101598612 500
Toeren en wandelen157..321993 258
Ander motief158293369468 317
1) Het betreft enkel reguliere verplaatsingen, dus inclusief vakantieverplaatsingen en exclusief serieverplaatsingen.

D.6 Gemiddelde reisduur per persoon van 6 jaar of ouder per dag naar motief en hoofdvervoerwijze, 20231)
Personenauto als bestuurderPersonenauto als passagierTreinBus/tram/metroFietsLopenOverigTotaal
Totaal22,728,725,302,6315,8115,303,0373,51
Van en naar het werk6,540,461,680,632,310,320,7912,73
Zakelijk en beroepsmatig1,670,130,22.0,240,050,562,92
Diensten en verzorging0,690,270,080,090,340,140,071,67
Winkelen en boodschappen doen3,001,240,260,331,971,550,188,53
Onderwijs of cursus volgen0,420,380,910,561,730,300,194,49
Visite en logeren3,041,930,810,291,030,380,187,67
Uitgaan, sport en hobby3,352,920,970,463,762,850,5014,82
Toeren en wandelen1,050,68..3,569,220,3415,09
Ander motief2,950,710,250,120,860,480,215,59
1) Het betreft enkel reguliere verplaatsingen, dus inclusief vakantieverplaatsingen en exclusief serieverplaatsingen.

D.7 Gemiddelde afgelegde afstand per verplaatsing in reizigerskilometers naar motief en ritvervoerwijze, 20231)
Personenauto als bestuurderPersonenauto als passagierTreinBus/tram/metroFietsLopenOverigTotaal
Totaal17,6720,1249,3214,294,002,0517,5311,76
Van en naar het werk24,6721,7143,5515,974,772,3018,3718,33
Zakelijk en beroepsmatig31,5031,3163,12.4,332,3225,5126,44
Diensten en verzorging12,2012,3254,067,692,721,179,188,59
Winkelen en boodschappen doen7,5111,5941,128,662,110,886,705,23
Onderwijs of cursus volgen28,358,4739,5816,363,851,2614,429,03
Visite en logeren25,6629,2166,3820,643,511,1318,0019,34
Uitgaan, sport en hobby17,9323,4257,1213,134,062,5518,3112,63
Toeren en wandelen23,4028,80..16,173,1525,217,12
Ander motief12,0117,8454,3412,422,260,8613,799,29
1) Het betreft het gemiddelde aantal kilometers dat per reguliere verplaatsing wordt afgelegd door personen van 6 jaar of ouder. De afstand naar vervoerwijze is op basis van de ritvervoerwijze zodat alle gebruikte vervoermiddelen meetellen. Het aantal verplaatsingen is echter naar de hoofdvervoerwijze van een verplaatsing.

D.8 Gemiddelde reisduur per verplaatsing in minuten naar motief en hoofdvervoerwijze, 20231)
Personenauto als bestuurderPersonenauto als passagierTreinBus/tram/metroFietsLopenOverigTotaal
Totaal24,9129,0780,1945,4521,6727,4731,7827,05
Van en naar het werk30,7631,1670,5644,2919,4014,8527,2129,26
Zakelijk en beroepsmatig35,5639,4082,23.21,3917,1133,7034,31
Diensten en verzorging20,1621,7484,7034,6514,5413,1221,9219,26
Winkelen en boodschappen doen14,6619,3667,5834,9612,2311,9816,3914,62
Onderwijs of cursus volgen35,8418,6275,0346,4718,3110,6932,7324,33
Visite en logeren30,9134,0796,5658,5917,1811,3131,2328,58
Uitgaan, sport en hobby25,7231,4993,3046,4023,7133,1442,6029,65
Toeren en wandelen71,1296,54..110,0646,3999,6258,51
Ander motief18,6524,7875,1242,6612,4710,5624,3917,65
1) Het betreft enkel reguliere verplaatsingen van personen van 6 jaar of ouder.

Bijlage E Marges kerntabellen

In de tabellen van deze bijlage staan de schattingen (waarden) van de randtotalen uit bijlage D samen met de onder- en bovengrens van het betrouwbaarheidsinterval. Deze begrenzen het interval waarvan met 95% zekerheid verwacht wordt dat de werkelijke waarde er binnen ligt.

E.1a Marges verkeersdeelname van personen van 6 jaar of ouder in procenten naar leeftijd, 2023
WaardeOndergrens 95%-intervalBovengrens 95%-intervalRelatieve marge (%)
Totaal80,480,080,80,5
6 tot 12 jaar85,884,287,31,9
12 tot 18 jaar83,682,285,01,8
18 tot 25 jaar81,380,082,71,7
25 tot 35 jaar82,981,883,91,3
35 tot 50 jaar84,683,785,41,0
50 tot 65 jaar81,780,882,51,0
65 tot 75 jaar76,875,777,91,5
75 jaar of ouder62,561,263,72,0

E.1b Marges verkeersdeelname van personen van 6 jaar of ouder in procenten naar geslacht, 2023
WaardeOndergrens 95%-intervalBovengrens 95%-intervalRelatieve marge (%)
Totaal80,480,080,80,5
Mannen80,580,081,10,7
Vrouwen80,379,780,80,7

E.2a Marges deelname aan het openbaar vervoer van personen van 6 jaar of ouder in procenten naar leeftijd, 2023
WaardeOndergrens 95%-intervalBovengrens 95%-intervalRelatieve marge (%)
Totaal: 6 jaar of ouder7,06,87,23,2
6 tot 12 jaar2,01,52,632,8
12 tot 18 jaar9,48,510,410,6
18 tot 25 jaar20,719,521,95,9
25 tot 35 jaar10,710,011,46,9
35 tot 50 jaar6,15,66,58,0
50 tot 65 jaar4,34,04,79,2
65 tot 75 jaar3,12,73,615,3
75 jaar of ouder2,21,92,618,2

E.2b Marges deelname aan het openbaar vervoer van personen van 6 jaar of ouder in procenten naar geslacht, 2023
WaardeOndergrens 95%-intervalBovengrens 95%-intervalRelatieve marge (%)
Totaal7,06,87,23,2
Mannen6,66,36,94,9
Vrouwen7,47,17,74,4

E.3a Marges totale vervoersprestatie van personen van 6 jaar of ouder in miljarden reizigerskilometers naar woonprovincie, 2023
WaardeOndergrens 95%-intervalBovengrens 95%-intervalRelatieve marge (%)
Totaal199,3196,2202,41,6
Groningen6,76,07,510,9
Fryslân8,57,79,410,0
Drenthe6,86,07,511,4
Overijssel14,113,115,06,9
Flevoland5,65,16,18,9
Gelderland26,024,727,34,9
Utrecht16,615,917,34,1
Noord-Holland29,728,431,04,3
Zuid-Holland38,537,239,93,5
Zeeland4,63,95,213,6
Noord-Brabant30,929,632,34,4
Limburg11,310,512,27,4
 
E.3b Marges totale vervoersprestatie van personen van 6 jaar of ouder in miljarden reizigerskilometers naar ritvervoerwijze, 2023
WaardeOndergrens 95%-intervalBovengrens 95%-intervalRelatieve marge (%)
Totaal199,3196,2202,41,6
Personenauto als bestuurder99,697,4101,82,2
Personenauto als passagier36,534,938,04,2
Trein20,018,821,25,9
Bus/tram/metro5,14,85,45,9
Fiets17,817,418,12,1
Lopen6,96,87,01,9
Overig13,412,414,47,6

E.4a Marges gemiddelde afgelegde afstand per persoon van 6 jaar of ouder per dag in reizigerskilometers naar motief, 2023
WaardeOndergrens 95%-intervalBovengrens 95%-intervalRelatieve marge (%)
Totaal32,031,532,41,5
Van en naar het werk8,07,88,22,8
Zakelijk en beroepsmatig2,22,12,47,4
Diensten en verzorging0,70,70,88,1
Winkelen en boodschappen doen3,12,93,23,8
Onderwijs of cursus volgen1,71,61,86,0
Visite en logeren5,25,05,44,3
Uitgaan, sport en hobby6,36,16,63,9
Toeren en wandelen1,81,81,94,3
Ander motief2,92,83,14,8

E.4b Marges gemiddelde afgelegde afstand per persoon van 6 jaar of ouder per dag in reizigerskilometers naar ritvervoerwijze, 2023
WaardeOndergrens 95%-intervalBovengrens 95%-intervalRelatieve marge (%)
Totaal32,031,532,41,5
Personenauto als bestuurder16,115,816,52,2
Personenauto als passagier6,05,86,34,2
Trein3,33,13,45,8
Bus/tram/metro0,80,80,95,7
Fiets2,92,93,02,1
Lopen1,11,11,21,9
Overig1,71,51,87,5

E.5a Marges gemiddeld aantal verplaatsingen per 1 000 personen van 6 jaar of ouder per dag naar motief, 2023
WaardeOndergrens 95%-intervalBovengrens 95%-intervalRelatieve marge (%)
Totaal2 7182 6982 7370,7
Van en naar het werk 435 428 4431,7
Zakelijk en beroepsmatig 85 81 894,8
Diensten en verzorging 87 83 904,0
Winkelen en boodschappen doen 584 574 5931,6
Onderwijs of cursus volgen 184 179 1902,9
Visite en logeren 268 262 2742,3
Uitgaan, sport en hobby 500 492 5081,7
Toeren en wandelen 258 252 2632,1
Ander motief 317 309 3252,6

E.5b Marges gemiddeld aantal verplaatsingen per 1 000 personen van 6 jaar of ouder per dag naar hoofdvervoerwijze, 2023
WaardeOndergrens 95%-intervalBovengrens 95%-intervalRelatieve marge (%)
Totaal2 7182 6982 7370,7
Personenauto als bestuurder 912 898 9261,5
Personenauto als passagier 300 293 3082,5
Trein 66 63 694,5
Bus/tram/metro 58 55 614,9
Fiets 729 718 7411,6
Lopen 557 548 5661,7
Overig 95 90 1005,2

E.6a Marges gemiddelde reisduur per persoon van 6 jaar of ouder per dag naar motief, 2023
WaardeOndergrens 95%-intervalBovengrens 95%-intervalRelatieve marge (%)
Totaal73,5172,8274,190,9
Van en naar het werk12,7312,4413,022,3
Zakelijk en beroepsmatig2,922,743,096,0
Diensten en verzorging1,671,581,765,2
Winkelen en boodschappen doen8,538,358,722,2
Onderwijs of cursus volgen4,494,314,674,0
Visite en logeren7,677,417,933,4
Uitgaan, sport en hobby14,8214,4515,192,5
Toeren en wandelen15,0914,7015,472,6
Ander motief5,595,415,783,3

E.6b Marges gemiddelde reisduur per persoon van 6 jaar of ouder per dag naar hoofdvervoerwijze, 2023
WaardeOndergrens 95%-intervalBovengrens 95%-intervalRelatieve marge (%)
Totaal73,5172,8274,190,9
Personenauto als bestuurder22,7222,3123,131,8
Personenauto als passagier8,728,449,013,3
Trein5,305,035,575,1
Bus/tram/metro2,632,472,796,0
Fiets15,8115,4516,162,2
Lopen15,3014,9715,632,1
Overig3,032,843,226,1

E.7a Marges gemiddelde afgelegde afstand per verplaatsing in reizigerskilometers naar motief, 2023
WaardeOndergrens 95%-intervalBovengrens 95%-intervalRelatieve marge (%)
Totaal11,7611,5911,931,5
Van en naar het werk18,3317,9018,772,4
Zakelijk en beroepsmatig26,4424,8828,005,9
Diensten en verzorging8,597,999,207,0
Winkelen en boodschappen doen5,235,055,413,5
Onderwijs of cursus volgen9,038,559,525,4
Visite en logeren19,3418,6220,073,8
Uitgaan, sport en hobby12,6312,1813,083,6
Toeren en wandelen7,126,837,404,0
Ander motief9,298,899,704,4

E.7b Marges gemiddelde afgelegde afstand per verplaatsing in reizigerskilometers naar ritvervoerwijze, 2023
WaardeOndergrens 95%-intervalBovengrens 95%-intervalRelatieve marge (%)
Totaal11,7611,5911,931,5
Personenauto als bestuurder17,6717,3418,011,9
Personenauto als passagier20,1219,3920,843,6
Trein49,3247,4851,163,7
Bus/tram/metro14,2913,6714,914,4
Fiets4,003,934,071,7
Lopen2,052,022,081,6
Overig17,5316,4218,646,3

E.8a Marges gemiddelde reisduur per verplaatsing in minuten naar motief, 2023
WaardeOndergrens 95%-intervalBovengrens 95%-intervalRelatieve marge (%)
Totaal27,0526,8127,280,9
Van en naar het werk29,2628,7929,731,6
Zakelijk en beroepsmatig34,3132,9035,724,1
Diensten en verzorging19,2618,6019,923,4
Winkelen en boodschappen doen14,6214,3914,861,6
Onderwijs of cursus volgen24,3323,6025,063,0
Visite en logeren28,5827,8029,362,7
Uitgaan, sport en hobby29,6529,0330,262,1
Toeren en wandelen58,5157,3859,641,9
Ander motief17,6517,2118,092,5

E.8b Marges gemiddelde reisduur per verplaatsing in minuten naar hoofdvervoerwijze, 2023
WaardeOndergrens 95%-intervalBovengrens 95%-intervalRelatieve marge (%)
Totaal27,0526,8127,280,9
Personenauto als bestuurder24,9124,5725,241,3
Personenauto als passagier29,0728,3429,802,5
Trein80,1978,0282,362,7
Bus/tram/metro45,4543,7447,153,7
Fiets21,6721,2622,091,9
Lopen27,4727,0027,941,7
Overig31,7830,3233,254,6