Arbeidskrachtenonderzoek Caribisch Nederland (AKO-CN) - Onderzoeksbeschrijving
Over deze publicatie
In dit rapport wordt verslag gedaan van het Arbeidskrachtenonderzoek Caribisch Nederland (AKO-CN). De voorbereiding, dataverzameling, verwerking en publicatie van de gegevens worden beschreven. Daarnaast dient dit document als naslagwerk voor onderzoekers die meer inzicht wensen in de achtergronden van het onderzoek en in het tot stand komen van de onderzoeksbestanden.
1. Inleiding
2. Doel, opzet en geschiedenis
2.1 Doel
Het Arbeidskrachten Onderzoek Caribisch Nederland (AKO-CN) is voor een groot deel de Caribisch Nederlandse versie van de Enquête Beroepsbevolking (EBB) die in Europees Nederland wordt uitgevoerd. De EBB is de Nederlandse versie van het Europees verplichte onderzoek de Labour Force Survey (LFS). Het doel van de LFS is internationaal vergelijkbare cijfers te maken over de beroeps- en niet-beroepsbevolking van 15 tot 90 jaar, waarbij de relatie tussen mens en arbeidsmarkt centraal staat. Op basis van dit onderzoek kunnen kenmerken van personen in verband worden gebracht met hun situatie op de arbeidsmarkt. Naast de vragen waarmee internationale indicatoren en tevens doelvariabelen zoals arbeidsparticipatie en werkloosheid worden gemeten bevat het AKO-CN vragen waarmee aanvullende informatie voor Caribisch Nederland wordt verzameld. Dit gebeurt bijvoorbeeld op verzoek van derden.
De meting van internationale indicatoren in de LFS is voor de EU-landen vastgelegd in Europese verordeningen. Het doel hiervan is onder andere het verhogen van de vergelijkbaarheid van de cijfers over de betrokken landen heen. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van definities en classificaties van de International Labour Organisation (ILO). Deze verordeningen gelden enkel voor Europees Nederland en dus voor de EBB. Voor Caribisch Nederland en dus voor AKO-CN gelden deze verordeningen niet. Om internationaal vergelijkbaar te zijn, niet alleen met Europees Nederland, maar ook met de drie Caribische landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten en tevens andere omringende landen, wordt waar mogelijk geprobeerd om voor AKO-CN aansluiting te houden met de internationale kwaliteitsstandaarden en voor definities en classificaties aan te sluiten bij de richtlijnen van de ILO.
2.2 Opzet en geschiedenis
Het AKO wordt sinds 1988 tweejaarlijks op Bonaire uitgevoerd. Voor Saba en Sint-Eustatius werd de arbeidsmarktinformatie ontleend aan de tienjaarlijkse volkstelling. Tot 2010 werd het AKO uitgevoerd door het CBS Nederlandse Antillen; de laatste arbeidsmarktgegevens van CBS Nederlandse Antillen over Saba en Sint-Eustatius dateren uit 2001. Sinds 10 oktober 2010 zijn Bonaire, Saba en Sint-Eustatius bijzondere gemeentes van Nederland en heeft het CBS de statistiek taken, waaronder de dataverzameling en publicatie van het AKO voor deze eilanden overgenomen.
In de periode oktober-december 2010 is het AKO op Bonaire in de reeds bestaande opzet voor het eerst uitgevoerd door het CBS. Omdat het CBS geen fysieke volkstellingen meer uitvoert, is eind 2012 voor het eerst het AKO-CN uitgevoerd, het AKO op alle drie de Caribisch Nederlandse gemeenten. De oorspronkelijke opzet is hierbij gehandhaafd. In deze opzet werden de gegevens verzameld met behulp van de paper-and-pencil interview (PAPI) methode. Hierbij neemt een interviewer de papieren vragenlijst af en vult de antwoorden van de respondent in. De papieren vragenlijsten worden achteraf elektronisch verwerkt. Verschil met 2010 is dat de vragenlijst in 2012 is herzien. Op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) is de vragenlijst van AKO-CN afgestemd op de vragenlijst van de EBB zodat de belangrijkste informatie rondom de beroepsbevolking die voor Nederland wordt samengesteld ook voor Caribisch Nederland wordt samengesteld, waaronder ook de nationale definitie van de beroepsbevolking die op dat moment nog gangbaar was. De nationale definitie van de beroepsbevolking hield in dat iemand werkzaam was als deze 12 uur of meer per week werkte.
Vanaf de editie van 2014 is in het kader van automatisering de overstap gemaakt naar een andere waarneemmethode, computer-assisted personal interview (CAPI). Hierbij wordt gebruikt gemaakt van elektronische vragenlijsten, waarbij de interviewer de antwoorden van de respondenten vastlegt op de tablet.
3. Dataverzameling
Het AKO-CN is een steekproefonderzoek onder personen van 15 jaar en ouder die langer dan drie maanden op het betreffende eiland (Bonaire, Sint-Eustatius en Saba) wonen of van plan zijn langer dan drie maanden op dit eiland te blijven, met uitzondering van personen woonachtig in inrichtingen, instellingen en tehuizen (institutionele bevolking). Het onderzoek vindt tweejaarlijks plaats in de periode oktober-december in de even jaren.
3.1 Steekproef
De steekproef is een geclusterde steekproef met als primaire eenheid een adres en als secundaire eenheid een persoon uit de doelpopulatie. De steekproef van adressen is een enkelvoudig aselecte steekproef zonder teruglegging. Voor een adres in de steekproef worden alle bewoners in de doelpopulatie geïnterviewd.
De steekproeven worden getrokken uit de PIVA, de Persoonsinformatievoorziening Nederlandse Antillen en Aruba. Dit is de bevolkingsadministratie van de drie Caribisch Nederlandse landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten en de drie bijzondere gemeenten Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Net als de Europees Nederlandse gemeenten is elk eiland in het Caribisch deel van het Koninkrijk, verantwoordelijk voor de eigen bevolkingsadministratie. De PIVA is vergelijkbaar met de BRP (Basisregistratie Personen) in Europees Nederland. Van elke ingeschrevene in het Caribisch deel van het Koninkrijk worden, net als in de BRP, gegevens vastgelegd op een persoonslijst in de PIVA van het desbetreffende eiland.
3.2 Benaderingsstrategie
De waarneming gebeurt via computergestuurde persoonlijke interviews (CAPI). Tot en met 2012 maakten de interviewers nog gebruik van papieren vragenlijsten, dit wordt ook wel een paper-and-pencil interview (PAPI) genoemd. De antwoorden van de respondenten werden door de interviewers op de papieren vragenlijsten vastgelegd en later elektronisch verwerkt. Vanaf 2014 is de overstap gemaakt naar elektronische vragenlijsten, waarbij de interviewer de antwoorden van de respondenten vastlegt op de tablet. De vragenlijst is beschikbaar in de talen Nederlands, Engels, Spaans en Papiamento.
Bij de 2020 editie werd, vanwege de beperkende coronamaatregelen, voor het eerst ook de mogelijkheid aangeboden om het interview telefonisch af te nemen, een computer-assisted telephone interview (CATI). De interviewer belde de respondent dan op om het interview, in plaats van via CAPI, via CATI af te nemen. Respondenten konden voor deze mogelijkheid kiezen wanneer zij bijvoorbeeld in thuisquarantaine zaten als gevolg van corona. Bij de volgende edities is geen gebruik gemaakt van telefonisch interviewen.
De bewoners van de adressen krijgen een aanschrijfbrief gericht aan “De bewoners van …”. In deze brief geven we aan dat het betreffende adres in de steekproef van het AKO is gevallen. En dat er een interviewer van het CBS bij hen langs zal komen om hen een aantal vragen te stellen over hun arbeidsmarktsituatie en woonsituatie. Naast de brief ontvangen zij ook een folder met aanvullende informatie over het AKO zoals resultaten uit eerder gehouden AKO-onderzoeken.
Op Sint-Eustatius en Saba gaat het iets anders dan op Bonaire. De adressen die in de steekproef zijn gevallen, zullen van te voren wel een aanschrijfbrief en folder opgestuurd krijgen. Het vinden van adressen op deze eilanden is echter moeilijker doordat straatnaambordjes en huisnummers niet altijd aanwezig zijn. Wanneer interviewers een adres niet kunnen vinden, kunnen ze gebruik maken van de persoonsinformatie die bij het steekproefadres is opgenomen. Bij elk steekproefadres vinden ze op tablet/laptop de naam van een persoon die volgens het adressenbestand (Persoonsinformatievoorziening Nederlandse Antillen en Aruba, ofwel PIVA) op dit adres zou wonen. Uit ervaringen met eerdere onderzoeken is gebleken dat interviewers wel vaak weten of kunnen achterhalen waar bepaalde personen wonen en ze met deze hulpinformatie het juiste steekproefadres mogelijk wel kunnen vinden. Wanneer blijkt dat de betreffende persoon niet meer op het steekproefadres woont, is het de bedoeling dat ze de nieuwe bewoners van het adres enquêteren en niet op zoek gaan naar de persoon die is verhuisd. Bij het AKO behoren immers de personen die wonen op het geselecteerd adres op moment van waarnemen tot de steekproef, niet de personen die op het adres woonden een aantal maanden voor de waarneming.
3.3 Vragenlijst
De vragenlijst van AKO-CN is een vragenlijst voor huishoudens. Wanneer interviewers op een adres komen dat in de steekproef is gevallen, moeten zij eerst vaststellen of er sprake is van één huishouden op het adres of wellicht van meerdere huishoudens. Per huishouden wordt de AKO-vragenlijst afgenomen. Deze start door bij één persoon in het huishouden de huishoudbox af te nemen. Hierin wordt vastgesteld welke personen er tot het huishouden behoren, inclusief kinderen. Enkel alle personen van 15 jaar en ouder krijgen vervolgens, per persoon, vragen over hun situatie op de arbeidsmarkt. Hierbij is het toegestaan dat, wanneer één of meerdere personen in het huishouden op het moment van het interview niet thuis zijn, iemand anders (een proxy) de vragen voor deze persoon beantwoordt. Tabel 3.3.1 is een weergave van de globale structuur van de vragenlijst. Schema’s van de volledige vragenlijsten per onderzoek zijn via de CBS website elektronisch beschikbaar.
Blok | |
---|---|
Iedereen | Huishoudbox (1 persoon in het huishouden) |
Persoonsgegevens | |
Betaald werk | |
Onderwijs | |
Algemene vragen | |
Werkzaam | Bedrijf en Beroep |
Dienstverband | |
Arbeidsuren | |
Meer/minder werken | |
Beroep | |
Niet werkzaam | Vraagblokken gerelateerd aan werk zoeken |
Reden geen werk | |
Retro | |
4. Verwerking
Verwerking betreft de werkzaamheden die nodig zijn om aan de antwoorden die respondenten geven statistische informatie te kunnen ontlenen. De verwerking van de data is zoveel mogelijk geautomatiseerd. Hieronder staan de voornaamste onderdelen van het verwerkingsproces vermeld.
4.1 Typeren
Om vast te stellen welke onderwijsrichting respondenten gedaan hebben, in welke bedrijfstak zij werken en welk beroep zij uitoefenen, heeft het CBS standaard vraagstellingen ontwikkeld. Met een standaard typeerproces worden vervolgens de bedrijfstak, het beroep en de onderwijsrichting geclassificeerd. Op de website van het CBS is meer informatie beschikbaar over de classificaties.
Het standaard typeerproces is ingericht op Nederlandstalige teksten. Omdat het AKO-CN in vier talen wordt uitgevoerd, naast Nederlands ook Engels, Spaans en Papiamento, worden antwoordteksten rondom beroep, bedrijf en onderwijsrichting in deze talen achteraf vertaald naar het Nederlands.
4.2 Afleiden
Antwoorden van respondenten worden in de verwerking van het AKO-CN gecombineerd tot afleidingen. Het CBS heeft de vragenlijst zo opgesteld dat respondenten zo min mogelijk vragen hoeven te beantwoorden om aan de informatiebehoefte te voldoen. Indicatoren zoals arbeidsparticipatie en werkloosheid zoals internationaal gedefinieerd kunnen hiermee worden afgeleid. Naast deze indicatoren zijn er ook afleidingen nodig om Statline tabellen te kunnen maken. Hiervoor worden één of meerdere Eurostat variabelen gecombineerd met vraagvariabelen. Tot slot worden in de bestanden ook publicatie indelingen afgeleid die een indikking zijn van de categorieën uit één variabele. Met behulp van afleidingen en publicatie indelingen worden publicaties zoveel mogelijk uniform samengesteld. Daarnaast zijn de publicaties van het CBS eenvoudig te reproduceren met de afleidingen in de microdata.
4.3 Verrijken
Naast steekproefonderzoeken met vragenlijsten heeft het CBS ook de beschikking over administratieve bronnen. Denk bijvoorbeeld aan de bevolkingsadministratie (PIVA, de Persoonsinformatievoorziening Nederlandse Antillen en Aruba) of inkomensgegevens van de Belastingdienst. Het CBS gebruikt deze data om bevolkingsstatistieken en inkomensstatistieken te maken over de drie Caribisch Nederlandse eilanden, maar deze data kunnen ook gebruikt worden bij analyses op steekproefonderzoeken, zoals het AKO-CN. Door te verrijken hoef je respondenten niet lastig te vallen met (moeilijke) vragen zoals bijvoorbeeld hoe hoog je inkomen is.
5. Respons
5.1 Afbakening respons
Uitsluitend onderzoekspersonen die de vragenlijst volledig hebben ingevuld worden als respons gebruikt. Dat wil zeggen dat ze de laatste vraag beantwoord hebben.
5.2 Steekproef- en responsverantwoording
De steekproeffracties voor de adressensteekproeven van het AKO-CN, zijn voor het eerst toegepast in de editie van 2012. Ze zijn zo gekozen, dat de afzonderlijke resultaten voor de drie eilanden onderling vergelijkbaar zijn en in kwaliteit aansluiten bij het AKO 2010 dat enkel op Bonaire plaats vond. De richtlijn voor de standaardfout van de doelvariabele nettoarbeidsparticipatie bedraagt hiervoor maximaal 1%. Hiermee is voor ieder eiland de steekproeffractie bepaald. Deze is bij benadering 15 procent van de adressen op Bonaire, 42 procent voor Sint-Eustatius en 59 procent voor Saba. Waar nodig, wordt met behulp van simulaties gekeken of de steekproeffracties gehandhaafd kunnen blijven of bijgesteld moeten worden. Hierbij wordt ook rekening gehouden met de respons in de voorgaande editie. In de korte onderzoeksbeschrijving worden de steekproefaantallen van het betreffende jaar vermeld.
De steekproef voor AKO-CN wordt getrokken uit de bevolkingsadministratie, het PIVA (Persoonsinformatievoorziening Nederlandse Antillen en Aruba). Voor ieder eiland wordt hieruit een aparte steekproef getrokken. De steekproef is een geclusterde steekproef met als primaire eenheid een adres en als secundaire eenheid een persoon uit de doelpopulatie. De steekproef van adressen is een enkelvoudig aselecte steekproef zonder teruglegging. Voor een adres in de steekproef worden alle bewoners in de doelpopulatie geïnterviewd. Vanwege het clusterontwerp van de steekproef, is de responskans van alle personen op een bepaald adres gelijk aan de responskans van dat adres.
Voor Saba en Sint-Eustatius is het van belang om te weten dat er verschillende opschoningsmomenten van de bevolkingsadministratie hebben plaats gevonden. Op Sint-Eustatius is dit voor 2016 en 2019 gebeurd en op Saba voor 2019. Hierbij zijn tussen de 200 en 600 personen als emigrant aangemerkt. Deze personen stonden eerder nog ingeschreven in de bevolkingsadministratie van Sint Eustatius dan wel Saba, maar bleken bij controle niet langer op het eiland te wonen. De bevolkingstotalen zijn hierom naar beneden bijgesteld. Door deze bijstelling is het niet mogelijk om vast te stellen welk deel van een ontwikkeling in de beroepsbevolking door de opschoning komt en welk deel een echte ontwikkeling van de beroepsbevolking is.
Het responspercentage waarnaar gestreefd wordt op alle drie de eilanden is 70 procent. Dit wordt over het algemeen ook gehaald. Er zijn echter ook edities geweest waarbij de respons op sommige eilanden iets achter bleef of juist hoger uitkwam.
5.3 Selectiviteit in de respons
Niet alle bewoners van de adressen die in de steekproef zijn gevallen doen mee aan het onderzoek. De (selectieve) non-respons die dit met zich mee brengt, zorgt voor vertekening in de respons ten opzichte van de populatie. Ook heeft de non-respons een onbekend effect op de schattingen voor de doelvariabelen van het onderzoek. Beantwoording van de vragen door een andere persoon in het huishouden (een proxy) is toegestaan. Voor kenmerken die voor de gehele doelpopulatie van AKO integraal beschikbaar zijn, wordt achteraf geanalyseerd of er sprake is van selectiviteit. Dat wordt gedaan voor gegevens in de bevolkingsadministratie zoals leeftijd, geslacht en de wijk- en buurt waar men woont. De effecten van de non-respons kunnen ten dele worden gecorrigeerd door de enquêteresultaten te wegen.
6. Weging
Bij de weging krijgen de respondenten een gewicht toegekend om selectiviteit in de respons te corrigeren. Tegelijkertijd wordt met het gewicht opgehoogd naar bekende totalen uit de bevolkingsadministratie zoals ook gepubliceerd op StatLine. Bij de weging van het AKO-CN wordt gebruik gemaakt van zowel demografische hulpinformatie (leeftijd en geslacht), als geografische hulpinformatie (wijk of buurt van ieder adres). In de populatietotalen die voor de weging worden gebruikt, is de institutionele bevolking niet opgenomen.
In tabel 6.1 is een globale samenvatting van het weegmodel gegeven.
Bonaire | Sint-Eustatius | Saba |
---|---|---|
Leeftijd 5-jaarsklassen + | Leeftijd 5-jaarsklassen + | Leeftijd 5-jaarsklassen + |
Geslacht x Leeftijd 15-jaarsklassen + | Geslacht x Leeftijd 15-jaarsklassen + | Geslacht x Leeftijd 15-jaarsklassen + |
Geslacht x Wijk + | Geslacht x Buurt + | Geslacht x Wijk + |
Leeftijd 15-jaarsklassen x Wijk | Leeftijd 15-jaarsklassen x Buurt | Leeftijd 15-jaarsklassen x Wijk |
Om ervoor te zorgen dat de categorieën van weegvariabelen voldoende waarnemingen bevatten (minimaal 20 respondenten), is het soms nodig om categorieën samen te voegen. Bij het samenvoegen wordt rekening gehouden met publicatiecategorieën die voor AKO op StatLine gebruikt worden. Omdat er bijvoorbeeld gepubliceerd wordt over 45 tot 75 jaar, zal de groep 40 tot 45 jaar en 45 tot 50 jaar niet samengevoegd worden.
7. Nauwkeurigheid
Voor AKO-CN gelden een aantal algemene publicatierichtlijnen die in deze paragraaf worden toegelicht. Deze richtlijnen zijn er om te voorkomen dat er cijfers worden gemaakt op basis van een te gering aantal respondenten. Ten eerste worden de uitkomsten op basis van het AKO-CN door het CBS altijd afgerond op tientallen. Daarmee wordt voorkómen dat er inhoudelijke conclusies over herkenbare eenheden kunnen worden getrokken. Bovendien zijn verschillen kleiner dan afgerond tien zelden significant. Percentages of gemiddelden worden afgerond op 1 decimaal waarbij er richtlijnen gelden over de aantallen waarover deze berekend worden. Er wordt op StatLine en in maatwerktabellen gerekend met 40 waarnemingen die nodig zijn om een bepaald fenomeen als percentage of gemiddelde voldoende nauwkeurig te kunnen vaststellen. Dit houdt bijvoorbeeld in dat er minimaal 40 jongeren van 15 tot 25 jaar in de steekproef moeten zitten om de nettoarbeidsparticipatie van deze groep te kunnen publiceren. Deze publicatierichtlijnen zijn bedoeld als algemene richtlijnen. Afhankelijk van het doel van een bepaalde tabel kan ervoor gekozen worden om nog aanvullende regels toe te passen.
7.1 Betrouwbaarheidsmarges
Zoals in ieder steekproefonderzoek hebben ook de uitkomsten van het AKO-CN betrouwbaarheidsmarges. Een 95%-betrouwbaarheidsmarge geeft aan dat de werkelijke populatiewaarde met 95 procent kans binnen de uiterste waarden van schatting ± marge in ligt. De tabellen 7.1.1, 7.1.2 en 7.1.3 geven voor elk eiland een globale raming van de marges voor de opgehoogde aantallen in de voorkolommen.
De tabellen laten zien dat de schattingen van de werkzame beroepsbevolking op de eilanden vrij nauwkeurig zijn. Als we bijvoorbeeld kijken naar Bonaire in 2022, dan wijkt bij een opgehoogde schatting van een fenomeen van 12,5 duizend personen met 95 procent kans de werkelijke waarde niet meer dan 4 procent (515 duizend) af van de schatting. De omvang van de werkzame beroepsbevolking op Bonaire kwam op basis van AKO 2022 uit op bijna 13 duizend personen. De geschatte betrouwbaarheidsmarge ligt in dezelfde orde van grootte als in het genoemde voorbeeld. Voor Sint-Eustatius gaat het met bijna 2 duizend werkenden ook om 4 procent afwijking. Voor Saba met 1 duizend werkenden in 2022 bedraagt de betrouwbaarheidsmarge 5 procent. Voor de werkloze beroepsbevolking zijn de marges beduidend groter. Hoe kleiner de opgehoogde aantallen zijn ten opzichte van de totale populatie, hoe groter de onnauwkeurigheid van de meting. In 2022 is voor de werkloze beroepsbevolking op Bonaire (geschat op bijna 400 personen) de betrouwbaarheidsmarge zo’n 40% van de geschatte waarde. Datzelfde percentage geldt ook voor de meting van het aantal werklozen op Sint-Eustatius. Op Saba bedroeg in 2022 de schatting 30 werklozen. De betrouwbaarheidsmarge was in dit geval 50 procent van de geschatte waarde. De betrouwbaarheidsmarges van de laatste AKO edities liggen dicht bij elkaar.
2012 | 2014 | 2016 | 2018 | 2020 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|
opgehoogde schatting | aantallen | |||||
10 | 20 | 22 | 23 | 23 | 23 | 25 |
50 | 45 | 49 | 51 | 50 | 50 | 56 |
100 | 63 | 69 | 71 | 71 | 71 | 79 |
200 | 89 | 98 | 101 | 100 | 100 | 112 |
500 | 139 | 153 | 158 | 157 | 157 | 175 |
1000 | 193 | 212 | 219 | 218 | 219 | 245 |
2500 | 287 | 318 | 329 | 328 | 330 | 370 |
5000 | 356 | 402 | 420 | 419 | 426 | 482 |
7500 | 366 | 427 | 453 | 452 | 467 | 534 |
10000 | 323 | 405 | 440 | 441 | 466 | 544 |
12500 | 191 | 324 | 377 | 381 | 424 | 515 |
2012 | 2014 | 2016 | 2018 | 2020 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|
opgehoogde schatting | aantallen | |||||
10 | 13 | 16 | 13 | 11 | 12 | 10 |
50 | 29 | 36 | 29 | 25 | 26 | 23 |
100 | 41 | 51 | 41 | 35 | 36 | 32 |
200 | 57 | 70 | 57 | 48 | 50 | 45 |
500 | 85 | 106 | 84 | 71 | 74 | 67 |
1000 | 108 | 136 | 103 | 89 | 91 | 82 |
1500 | 115 | 148 | 104 | 92 | 91 | 84 |
2000 | 111 | 146 | 88 | 82 | 76 | 72 |
2012 | 2014 | 2016 | 2018 | 2020 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|
opgehoogde schatting | aantallen | |||||
10 | 9 | 8 | 8 | 9 | 8 | 9 |
50 | 19 | 17 | 19 | 20 | 18 | 19 |
100 | 26 | 24 | 26 | 28 | 25 | 27 |
200 | 36 | 33 | 35 | 38 | 35 | 37 |
500 | 51 | 46 | 50 | 55 | 49 | 51 |
1000 | 55 | 48 | 53 | 62 | 52 | 54 |
1500 | 37 | 23 | 31 | 49 | 30 | 30 |
8. Producten
De databestanden die met het AKO-CN worden samengesteld zijn beschikbaar via het Data Service Center (DSC) van het CBS. Daarin zijn naast alle vraagvariabelen de variabelen opgenomen die voor publicatie gebruikt worden door het CBS. Hieruit worden analysebestanden gegenereerd die te gebruiken zijn voor onderzoekers van het CBS en eventueel ook voor externe onderzoekers via de Remote-Access-omgeving (RA). De bestanden van de verschillende AKO-edities beschikken niet allemaal over hetzelfde datamodel. Dit komt o.a. doordat de databestanden pas vanaf de editie van 2016 een zogenaamd RINpersoonsnummer bevatten, dit is een uniek versleuteld nummer waarmee het CBS data kan verrijken (zie ook hoofdstuk 4), en er iedere editie andere maatwerkvragen en/of -modules hebben meegelopen in de vragenlijst.
8.1 StatLine
Op Statline worden na afloop van het veldwerk van elke editie van AKO-CN de nieuwste cijfers over de beroepsbevolking gepubliceerd. Publicatie vindt doorgaans omstreeks mei plaats. De cijfers worden gepresenteerd als jaarcijfers. De cijfers van 2022 zijn bijvoorbeeld gebaseerd op het veldwerk van AKO-CN dat plaats vond in de periode oktober-december 2022. De standaard leeftijdsafbakening van deze tabellen betreft de bevolking van 15 tot 75 jaar. Binnen de verschillende tabellen kunnen naar wens andere leeftijdsafbakeningen gekozen worden.
Tabellen met in de titel arbeidsdeelname betreffen zowel de beroeps- als niet beroepsbevolking, waarbij een aantal kerncijfers zoals werkloosheid en de werkzame beroepsbevolking naar positie in de werkkring en arbeidsduur worden uitgesplitst naar achtergrondkenmerken van de persoon zoals leeftijd, geboorteland, onderwijsniveau en positie in het huishouden. Er is ook een tabel over arbeidsdeelname naar binding met de arbeidsmarkt. Dit betreft nadere informatie over zoekgedrag naar en beschikbaarheid voor (meer) werk voor zowel werkenden als niet-werkenden. Tabellen met in de titel werkzame beroepsbevolking geven nadere informatie over een kenmerk van het werk zoals meer detail over het beroep en de bedrijfstak waarin men werkt.
Op basis van AKO-CN wordt op StatLine ook gepubliceerd over het hoogstbehaalde onderwijsniveau en –richting van de bevolking van de eilanden. De leeftijdsafbakening hier is 15 jaar of ouder, maar ook hier kunnen naar wens andere leeftijdsafbakeningen gekozen worden.
8.2 Website
Op de website van het CBS worden bij publicatie op StatLine de nieuwste cijfers over de beroepsbevolking tevens in een nieuwsbericht uitgelicht. Gedurende het jaar volgen dan nog aanvullende nieuwsberichten met wisselende thema’s.
Gegevens uit AKO-CN worden daarnaast gebruikt in reguliere CBS publicaties zoals The Caribbean Netherlands in numbers, de Monitor Brede Welvaart en Sustainable Development Goals (MBW & SDG's) Caribisch Nederland en de Jeugdmonitor Caribisch Nederland.