1. Inleiding
Het CBS spreekt van een onderwijsachterstand als leerlingen door ongunstige omgevingskenmerken slechter presteren op school dan ze bij een gunstigere situatie zouden kunnen. Het CBS berekent ieder jaar per leerling een onderwijsscore die de verwachte onderwijsachterstand weergeeft gegeven diverse omgevingskenmerken. Deze omgevingskenmerken betreffen het opleidingsniveau van zowel de moeder als de vader, het land van herkomst van de ouders, of ouders in de schuldsanering zitten, de verblijfsduur van de moeder in Nederland, en het gemiddelde opleidingsniveau van moeders van leerlingen op school.
Het CBS vertaalt onderwijsscores van kinderen met behulp van een in de wet1) vastgelegde formule naar achterstandsscores voor gemeenten. Het CBS telt per gemeente de scores op van de kinderen in de leeftijd van 2,4 tot 4 jaar en leerlingen van de scholen in de gemeente die landelijk gezien tot de 15 procent laagst scorende leerlingen behoren. Dit is de bruto achterstandsscore. Deze bruto achterstandsscore geeft de verwachte omvang van het risico op onderwijsachterstand weer in een gemeente. Op die brutoscore wordt een drempelwaarde in mindering gebracht, om versnippering van het budget tegen te gaan. De drempelwaarde is afhankelijk van het totaal aantal kinderen in gemeenten: hoe meer kinderen, hoe hoger de drempel. Na aftrek van de drempel heeft elke gemeente een netto score. Op basis van deze netto score verdeelt OCW het gemeentelijk onderwijsachterstanden budget.
Deze publicatie beschrijft en analyseert de ontwikkeling van verwachte onderwijsachterstanden, onderwijsscores en de onderliggende omgevingskenmerken. Hierbij besteden we in het bijzonder aandacht aan veranderingen in de verdelingen over de jaren heen. Een nadere uitleg over de berekening van de achterstandsscores en hoe die van jaar op jaar kunnen variëren is te lezen in de brochure “Fluctuaties achterstandsscores scholen”2). Hoewel deze brochure is gericht op scholen, is de werking van de indicator voor gemeenten vergelijkbaar.
In hoofdstuk 2 worden de gebruikte data en methoden uiteengezet. Hoofdstuk 3 beschrijft ontwikkelingen in de omgevingskenmerken en frequentie en type imputatie van onderwijsscores. Veranderingen in onderwijsscores staan centraal in hoofdstuk 4. Hoofdstuk 5 presenteert ontwikkelingen in onderwijsachterstanden. Hoofdstuk 6 geeft een samenvatting en conclusies.
2) Zie: Fluctuaties achterstandsscores scholen.