ODiN 2022 Utrecht
PlausibiliteitsrapportageOver deze publicatie
Het onderzoek Onderweg in Nederland (ODiN) verschaft adequate informatie over de dagelijkse mobiliteit van de Nederlandse bevolking beschreven naar plaats van herkomst, bestemming, tijdstip waarop het vervoer plaatsvindt, gebruikte vervoermiddelen en de reismotieven voor de verplaatsingen. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. De plausibiliteitsrapportage over het meerwerkgebied Utrecht over het onderzoeksjaar 2022 bevat resultaten van ODiN 2022 en deze worden vergeleken met de resultaten van voorgaande ODiN-jaren.
1. Inleiding
In dit rapport staan de belangrijkste resultaten van het onderzoek Onderweg in Nederland 2022 met betrekking tot het meerwerkgebied van de provincie Utrecht.
Paragraaf 1.1 en 1.2 bevatten een beschrijving van het onderzoek en het meerwerkgebied. De belangrijkste verschillen tussen het onderzoek in 2022 in vergelijking met het jaar ervoor worden beschreven in paragraaf 1.3. In de daaropvolgende paragraaf wordt ingegaan op de betekenis van de indicatoren in deze rapportage. In paragraaf 1.5 wordt informatie over de ongewogen respons gepresenteerd. In hoofdstuk 2 worden de cijfers over het gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon per dag gepresenteerd. De samenvatting staat in hoofdstuk 3. Bijlage A bevat een beschrijving van het meerwerkgebied zoals gebruikt voor de steekproeftrekking. De marges behorende bij de gepresenteerde cijfers in hoofdstuk 2 zijn te vinden in bijlage B.
1.1 Het onderzoek
Verplaatsingsonderzoek kent in Nederland een lange geschiedenis. Van 1978 tot en met 2003 is er het Onderzoek Verplaatsingsgedrag (OVG) dat werd uitgevoerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In de periode 2004 tot en met 2009 werd het onderzoek in opdracht van Rijkswaterstaat uitgevoerd door het bureau SocialData onder de naam Mobiliteitsonderzoek Nederland (MON). Van 2010 tot en met 2017 voerde het CBS het Onderzoek Verplaatsingen in Nederland (OViN) uit. Sinds 1 januari 2018 is het verplaatsingsonderzoek sterk gewijzigd en wordt het uitgevoerd onder de naam Onderweg in Nederland (ODiN).
In deze rapportage worden de resultaten van ODiN 2022 over het meerwerkgebied van de provincie Utrecht gepresenteerd. De resultaten zijn niet enkel gebaseerd op de responsen uit de steekproef van het meerwerk, maar op alle responsen van inwoners uit de provincie Utrecht, dus ook die vanuit de landelijke steekproef. Al deze responsen zijn onderdeel van één geïntegreerd bestand en alle responsen in dat bestand worden gezamenlijk gewogen. De significante verschillen in de uitkomsten tussen de opeenvolgende jaren zijn in de tabellen aangegeven. Ze zijn getoetst op basis van statistische marges.
Het jaar 2022 was het jaar waarin de meeste maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus SARS-CoV-19 beëindigd werden; halverwege januari 2022 eindigde een periode met een harde lockdown. Het virus en de bijbehorende maatregelen hadden in 2022 een minder grote impact op de Nederlandse samenleving dan in de twee jaren daarvoor. 2022 was echter ook het jaar waarin Rusland haar buurland Oekraïne binnenviel (24 februari 2022) en daarmee een oorlog startte die wereldwijd (economische) gevolgen had.
Naast voorliggend rapport met resultaten van ODiN 2022 betreffende Utrecht is er ook een onderzoeksbeschrijving van het ODiN 2022 en een landelijke plausibiliteitsrapportage. Deze bieden meer achtergrondinformatie over (de resultaten van) het onderzoek.
1.2 Meerwerk Utrecht
De Provincie Utrecht en de Gemeente Utrecht hebben in 2022, evenals in 2021 en 2020, een meerwerk in alle gemeenten van de provincie Utrecht laten uitvoeren. De steekproef voor het meerwerk betreft respondenten woonachtig in die regio. De totale responseis voor het meerwerkgebied is 3.924 personen. Daarvan zijn er 1.092 bedoeld voor de gemeente Utrecht en 2.832 voor de overige gemeenten in de provincie. Het meerwerkgebied is opgedeeld in 20 deelgebieden en voor elk deelgebied is er een afzonderlijke responswens van tussen de circa 250 en 550 personen. In bijlage A is de gebiedsindeling in deelgebieden in detail uitgewerkt.
1.3 Belangrijke verschillen tussen ODiN 2021 en ODiN 2022
In deze paragraaf worden de onderzoeksverschillen beschreven van ODiN 2022 ten opzichte van het voorgaande onderzoeksjaar. Daarbij gaat het met name om de verschillen die mogelijk van belang zijn bij het beoordelen van de verschillen tussen de resultaten van beide onderzoeksjaren.
In 2022 heeft de weging van het onderzoek enkele wijzigingen ondergaan die de vergelijkbaarheid met vorig jaar licht kunnen beïnvloeden. Deze worden hieronder vermeld. Er zijn echter meer wijzigingen geweest in het onderzoeksproces. Voor een volledig overzicht van de verschillen en meer detailinformatie wordt verwezen naar de Onderzoeksbeschrijving van ODiN 2022.
Weging - regionale indelingen
De weegvariabelen met regionale indelingen in het weegmodel van ODiN 2022 hebben een aantal wijzigingen ondergaan. Deze zijn doorgevoerd vanwege het toevoegen van de meerwerkregio Urk & Noordoostpolder aan het meerwerk Noordvleugel.
Weging - voorweging
Om de insluit- of startgewichten voor de eindweging van ODiN te benaderen wordt de weging van ODiN gestart met een voorweging. Daarmee wordt gecorrigeerd voor ongelijke insluitkansen en ook deels selectieve respons van de verschillende groepen. In de voorweging wordt onder andere rekening gehouden met (wijzigingen in) het steekproefontwerp. De voorweging bestaat bij ODiN uit 3 elementen, namelijk de doelgroepen (strata) uit de steekproef, een regionale component en een eventuele periode-indeling. Deze laatste is de afgelopen jaren ingezet om in te spelen op wijzigingen in de steekproef gedurende het onderzoeksjaar. Zoals hiervoor al aangegeven is de regionale component aangepast vanwege de wijzigingen in het meerwerk. Daarnaast is ook de periode-indeling aangepast om in de voorweging al zoveel mogelijk te zorgen voor een evenwichtige responsvertegenwoordiging.
1.4 Indicatoren in deze plausibiliteitsrapportage
Het onderzoek ODiN wordt uitgevoerd onder personen van 6 jaar of ouder in particuliere huishoudens in Nederland. Dat wil zeggen dat personen in instellingen, inrichtingen en tehuizen niet tot de doelpopulatie behoren. Voor deze rapportage over het meerwerkgebied Utrecht is de doelpopulatie niet verder afgebakend, dus deze bevat resultaten over de gehele doelpopulatie woonachtig in Nederland. Het rapportagegebied is wel geografisch afgebakend tot de provincie Utrecht. Het betreft namelijk verplaatsingen van inwoners van Nederland binnen de provincie Utrecht, vanuit de provincie en naar de provincie Utrecht. Verplaatsingen die enkel door de provincie Utrecht hebben plaatsgevonden met een vertrek- en een aankomstlocatie buiten de provincie Utrecht (transit) zijn hierin niet opgenomen.
Alle in hoofdstuk 2 opgenomen cijfers betreffen het gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon per dag. Daarbij wordt gerekend met de populatie per 1 juli van het betreffende onderzoeksjaar. De cijfers worden gepresenteerd naar vervoerwijzeklasse.
De in dit rapport gepresenteerde indicator is het gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon per dag. Deze is enkel gebaseerd op reguliere verplaatsingen. Bij reguliere verplaatsingen gaat het om:
Dagelijkse mobiliteit van de Nederlandse bevolking van 6 jaar of ouder exclusief personen in instellingen, inrichtingen en tehuizen
- op Nederlands grondgebied
- inclusief vakantieverplaatsingen
- exclusief (werkgerelateerde) serieverplaatsingen1)
- exclusief beroepsmatige verplaatsingen met een zwaar vrachtvoertuig
- exclusief ritten met een vliegtuig.
Betrouwbaarheid en significantie
In deze rapportage worden enkel cijfers gepresenteerd die statistisch betrouwbaar geacht worden. Mocht dat niet het geval zijn, dan wordt geen waarde gepresenteerd, maar in plaats daarvan een punt. Daarbij hanteren we de vuistregel dat de waarde betrouwbaar wordt geacht indien het aantal unieke respondenten dat bijdraagt aan de schatting minimaal 50 is en de relatieve marge niet groter is dan 50%. De significantie van jaar-op-jaar-verschillen is bepaald met behulp van betrouwbaarheidsintervallen waarvan met 95% zekerheid verwacht wordt dat de werkelijke waarde er binnen ligt. In de tabellen worden significante verschillen ten opzichte van het voorgaande jaar met een voetnoot weergegeven.
1.5 Ongewogen responsinformatie
In tabel 1.5.1 staan de totale responseis en behaalde responsaantallen voor de steekproef van het meerwerk Utrecht per onderzoeksjaar vermeld. Uit de tabel blijkt ook dat in 2022 acht respondenten na de steekproeftrekking zijn verhuisd naar een locatie buiten het meerwerkgebied van de provincie Utrecht.
ODiN 2020 | ODiN 2021 | ODiN 2022 | |
---|---|---|---|
Totale responseis | 3 924 | 3 924 | 3 924 |
Behaalde respons in meerwerkgebied | 4 365 | 4 924 | 4 603 |
Behaalde respons buiten meerwerkgebied | 13 | 2 | 8 |
Naast het meerwerk in de provincie Utrecht zijn er in 2022 ook andere meerwerkopdrachten voor ODiN uitgevoerd. Voor iedere opdracht is een steekproef getrokken. In tabel 1.5.2 staat het aantal respondenten woonachtig in het meerwerkgebied Utrecht uit de diverse steekproeven vermeld. Het gaat om de landelijke steekproef, de steekproef in opdracht van de Vervoerregio Amsterdam voor de Noordvleugel en de steekproef in en in opdracht van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH).
ODiN 20181) | ODiN 2019 | ODiN 2020 | ODiN 2021 | ODiN 2022 | |
---|---|---|---|---|---|
Totaal | 4 513 | 3 650 | 8 483 | 9 362 | 8 611 |
Landelijke steekproef | 4 512 | 3 648 | 4 117 | 4 436 | 4 005 |
Steekproef Noordvleugel | 1 | 2 | 1 | 0 | 2 |
Steekproef MRDH | - | 0 | 0 | 2 | 1 |
Steekproef Utrecht | - | - | 4 365 | 4 924 | 4 603 |
1) Dit is inclusief de inwoners van de voormalige Zuid-Hollandse gemeenten Leerdam en Zederik die op 1-1-2019 (samen met het Utrechtse Vianen) zijn opgegaan in de nieuwe Utrechtse gemeente Vijfheerenlanden. |
Uit tabel 1.5.2 valt ook op te maken dat in 2022 twee responsen afkomstig zijn van personen uit de steekproef van Noordvleugel en 1 persoon uit de steekproef van de metropoolregio Rotterdam Den Haag. Dit komt omdat deze personen na de steekproeftrekking en voor het responsmoment verhuisd zijn naar het meerwerkgebied Utrecht.
Tabel 1.5.3 bevat het aantal respondenten woonachtig in het meerwerkgebied Utrecht per deelregio uit de steekproeftrekking naar type steekproef.
Landelijke steekproef | Steekproef Noordvleugel | Steekproef MRDH | Steekproef Utrecht | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|
Totaal | 4 005 | 2 | 1 | 4 603 | 8 611 |
De Ronde Venen en Stichtse Vecht (noord) | 161 | 0 | 0 | 135 | 296 |
Stichtse Vecht (zuid) | 147 | 0 | 0 | 161 | 308 |
Woerden | 151 | 0 | 0 | 213 | 364 |
Lopik, Montfoort, IJsselstein en Oudewater | 213 | 0 | 0 | 236 | 449 |
Vijfheerenlanden | 146 | 0 | 0 | 147 | 293 |
De Bilt en Zeist (noord) | 147 | 0 | 0 | 119 | 266 |
Zeist (zuid) | 170 | 0 | 0 | 161 | 331 |
Nieuwegein | 166 | 0 | 0 | 172 | 338 |
Houten | 173 | 0 | 0 | 277 | 450 |
Utrechtse Heuvelrug (west) en Bunnik | 162 | 0 | 0 | 148 | 310 |
Utrechtse Heuvelrug (oost), Wijk bij Duurstede en Rhenen | 162 | 0 | 0 | 214 | 376 |
Renswoude en Veenendaal | 172 | 0 | 1 | 277 | 450 |
Baarn, Eemnes en Soest (noord) | 198 | 0 | 0 | 253 | 451 |
Amersfoort (zuid), Leusden, Soest (zuid) en Woudenberg | 171 | 0 | 0 | 197 | 368 |
Amersfoort (midden) | 326 | 0 | 0 | 312 | 638 |
Amersfoort (noord) en Bunschoten | 230 | 0 | 0 | 289 | 519 |
Utrecht: West, Noordwest en Overvecht | 283 | 1 | 0 | 386 | 670 |
Utrecht: Noordoost en Oost | 275 | 0 | 0 | 276 | 551 |
Utrecht: Binnenstad, Zuid en Zuidwest | 263 | 1 | 0 | 329 | 593 |
Utrecht: Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern | 289 | 0 | 0 | 301 | 590 |
2. Gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon per dag
Deze paragraaf bevat cijfers over het gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon per dag naar klassen van vervoerwijzen. Deze indicator is gebaseerd op verplaatsingsinformatie en daarmee op de hoofdvervoerwijze van een verplaatsing2). De personen betreffen alle inwoners van Nederland van 6 jaar of ouder in particuliere huishoudens.
In tabel 2.1 wordt het gemiddeld aantal reguliere verplaatsingen per persoon per dag gepresenteerd binnen het meerwerkgebied van de provincie Utrecht naar vervoerwijzeklasse.
2020 | 2021 | 2022 | verschil 2022 t.o.v. 2021 (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 161,9 | 169,6* | 185,2* | +9 |
Personenauto (bestuurder en passagier) | 55,3 | 56,3 | 60,9* | +8 |
Openbaar vervoer (trein, bus, tram, metro) | 3,2 | 3,3 | 5,0* | +53 |
Fiets (elektrisch en niet-elektrisch)1) | 54,9 | 55,7 | 67,8* | +22 |
Lopen | 43,7 | 49,2* | 46,7 | -5 |
Overig (incl. bestelauto en brom- en snorfiets) | 4,8 | 5,1 | 4,8 | -6 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) 'Fiets' omvat ook de speedpedelec. |
Uit de gegevens van tabel 2.1 volgt dat in 2022 per dag per duizend personen 185,2 verplaatsingen zijn gemaakt die volledig binnen het meerwerkgebied van de provincie Utrecht vielen. Ten opzichte van 2021 is dat een significante toename van 9 procent. De vervoerwijzeklassen personenauto, openbaar vervoer en fiets zijn significant toegenomen. Bij openbaar vervoer is de procentuele toename het grootst: 53 procent. Van de verplaatsingen die geheel binnen de provincie Utrecht worden gemaakt, wordt het meest gebruik gemaakt van de personenauto en de fiets. Uit de verdeling van het aantal verplaatsingen per duizend personen van 6 jaar of ouder per dag in 2022 blijkt dat binnen het meerwerkgebied Utrecht 34 procent van alle verplaatsingen zijn gemaakt met de auto (als bestuurder of passagier), maar ook 34 procent met de fiets. Ook lopen nam met een aandeel van 27 procent in de modal split een belangrijke plaats in. Het openbaar vervoer had een aandeel van 2 procent in het aantal verplaatsingen dat binnen het meerwerkgebied plaatsvond. Het aantal verplaatsingen met ‘Overige vervoerwijzen’ waaronder de bestelauto, brom- en snorfiets had een aandeel van 3 procent.
In tabel 2.2 wordt het gemiddeld aantal reguliere verplaatsingen per persoon per dag gepresenteerd vanuit het meerwerkgebied van de provincie Utrecht naar vervoerwijzeklasse.
2020 | 2021 | 2022 | verschil 2022 t.o.v. 2021 (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 24,8 | 26,3 | 31,3* | +19 |
Personenauto (bestuurder en passagier) | 18,1 | 19,6 | 22,4* | +15 |
Openbaar vervoer (trein, bus, tram, metro) | 3,7 | 3,3 | 5,1* | +55 |
Fiets (elektrisch en niet-elektrisch)1) | 1,4 | 1,6 | 1,8 | +11 |
Lopen | . | . | . | . |
Overig (incl. bestelauto en brom- en snorfiets) | 1,4 | 1,7 | 1,8 | +5 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) 'Fiets' omvat ook de speedpedelec. |
Uit de cijfers in tabel 2.2 is af te leiden dat er in 2022 ten opzichte van 2021 een significante stijging is van het gemiddeld aantal reguliere verplaatsingen per duizend personen per dag vanuit de provincie Utrecht. Dit geldt niet alleen voor het totaal, maar ook voor de vervoerwijzeklassen personenauto en openbaar vervoer. Het totaal steeg met 19 procent naar 31,3 verplaatsingen per 1.000 personen per dag. Openbaar vervoer steeg met 55 procent en personenauto steeg met 15 procent ten opzichte van het voorgaande jaar. Bijna 72 procent van de verplaatsingen die beginnen in het meerwerkgebied Utrecht en eindigen op een bestemming buiten het meerwerkgebied in 2022 werden gemaakt met de auto als bestuurder of als passagier. Ongeveer 16 procent van de verplaatsingen met een eindpunt buiten het meerwerkgebied werden gemaakt met bus, tram, metro of de trein. Voor de fiets gaat het om bijna 6 procent. In tabel 2.2 is de waarde voor lopen vervangen door een punt omdat er te weinig waarnemingen waren.
In tabel 2.3 wordt het gemiddeld aantal reguliere verplaatsingen per persoon per dag gepresenteerd naar het meerwerkgebied van de provincie Utrecht naar vervoerwijzeklasse.
2020 | 2021 | 2022 | verschil 2022 t.o.v. 2021 (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 25,5 | 26,8 | 32,5* | +21 |
Personenauto (bestuurder en passagier) | 18,7 | 20,0 | 23,2* | +16 |
Openbaar vervoer (trein, bus, tram, metro) | 3,7 | 3,2 | 5,3* | +64 |
Fiets (elektrisch en niet-elektrisch)1) | 1,4 | 1,6 | 1,8 | +9 |
Lopen | . | . | . | . |
Overig (incl. bestelauto en brom- en snorfiets) | 1,4 | 1,7 | 2,0 | +16 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) 'Fiets' omvat ook de speedpedelec. |
Voor verplaatsingen die beginnen buiten het meerwerkgebied Utrecht en eindigen op een bestemming binnen het meerwerkgebied zien we een eenzelfde patroon ten opzichte van 2021 als bij de verplaatsingen vanuit het meerwerkgebied. Uit de gegevens in tabel 2.3 volgt ook dat de personenauto de boventoon voert. We zien hier vrijwel dezelfde percentages terug als bij de modal split van het aantal reguliere verplaatsingen vanuit het meerwerkgebied.
Van alle verplaatsingen die een relatie hebben met het meerwerkgebied Utrecht, vond 74 procent plaats binnen het meerwerkgebied, 13 procent startte binnen het meerwerkgebied en eindigde erbuiten en 13 procent startte buiten het meerwerkgebied en eindigde binnen het meerwerkgebied Utrecht.
3. Samenvatting
Deze rapportage bevat gegevens over het gemiddeld aantal reguliere verplaatsingen per duizend personen per dag naar vervoerwijze door inwoners van 6 jaar of ouder binnen, vanuit en naar het meerwerkgebied Utrecht, dat alle gemeenten van de provincie Utrecht omvat.
De belangrijkste resultaten uit dit onderzoek zijn:
- Het aantal reguliere verplaatsingen per persoon per dag binnen de provincie Utrecht is in 2022 significant toegenomen ten opzichte van 2021. De toename bedraagt 9 procent.
- De vervoerwijzeklassen personenauto, openbaar vervoer en fiets kennen een significante toename van het aantal reguliere verplaatsingen per persoon per dag binnen de provincie Utrecht in 2022 ten opzichte van 2021. De toename voor openbaar vervoer is het grootst: 58 procent.
- Het aantal reguliere verplaatsingen per persoon per dag vanuit de provincie Utrecht en het aantal reguliere verplaatsingen per persoon per dag naar de provincie Utrecht is in 2022 ook significant toegenomen ten opzichte van 2021.
- De vervoerwijzeklassen met een significante toename van het aantal reguliere verplaatsingen per persoon per dag vanuit de provincie Utrecht in 2022 ten opzichte van 2021 zijn personenauto en openbaar vervoer. De toename bij die laatste is het grootst: 55 procent.
- Personenauto en openbaar vervoer zijn ook de vervoerwijzeklassen die bij het aantal reguliere verplaatsingen per persoon per dag naar de provincie Utrecht significant gestegen zijn in 2022 ten opzichte van 2021. Ook hier is de grootste toename te zien bij openbaar vervoer: 64 procent.
- Van alle verplaatsingen die een relatie hebben met de provincie Utrecht, vond 74 procent plaats binnen de provincie, 13 procent startte binnen de provincie en eindigde erbuiten en ditzelfde percentage startte buiten de provincie en eindigde binnen het meerwerkgebied Utrecht.
Bijlage A : Gebiedsindeling Utrecht
Deze bijlage bevat de geografische indeling die is toegepast bij de steekproeftrekking voor het meerwerkgebied van de provincie Utrecht. In tabel A.1 staat deze indeling in regio's met vermelding van gemeentecodes en wijk- of buurtcodes.
Regionale indeling | Gemeentecode | Wijknummers | Buurtcodes |
---|---|---|---|
De Ronde Venen en Stichtse Vecht (noord) | |||
De Ronde Venen | 736 | - | - |
Stichtse Vecht - Loenen aan de Vecht | 1904 | 3 | - |
Stichtse Vecht - Nieuwer Ter Aar | 1904 | 4 | - |
Stichtse Vecht - Vreeland | 1904 | 6 | - |
Stichtse Vecht - Nigtevecht | 1904 | 8 | - |
Stichtse Vecht - Nieuwersluis | 1904 | 9 | - |
Stichtse Vecht - Loenersloot | 1904 | 10 | - |
Stichtse Vecht (zuid) | |||
Stichtse Vecht - Maarssen | 1904 | 1 | - |
Stichtse Vecht - Breukelen | 1904 | 2 | - |
Stichtse Vecht - Kockengen | 1904 | 5 | - |
Stichtse Vecht - Tienhoven | 1904 | 7 | - |
Stichtse Vecht - Oud Zuilen | 1904 | 11 | - |
Stichtse Vecht - Maarssenbroek | 1904 | 12 | - |
Woerden | |||
Woerden | 632 | - | - |
Lopik, Montfoort, IJsselstein en Oudewater | |||
Lopik | 331 | - | - |
Montfoort | 335 | - | - |
IJsselstein | 353 | - | - |
Oudewater | 589 | - | - |
Vijfheerenlanden | |||
Vijfheerenlanden | 1961 | - | - |
De Bilt en Zeist (noord) | |||
De Bilt | 310 | - | - |
Zeist - Huis ter Heide, Bosch en Duin | 355 | 5 | - |
Zeist (zuid) | |||
Centrum Zeist | 355 | 1 | - |
Zeist-Noord | 355 | 2 | - |
Zeist-West | 355 | 3 | - |
Zeist-Oost, Zeister Bos en omgeving | 355 | 4 | - |
Nieuwegein | |||
Nieuwegein | 356 | - | - |
Houten | |||
Houten | 321 | - | - |
Utrechtse Heuvelrug (west) en Bunnik | |||
Bunnik | 312 | - | - |
Utrechtse Heuvelrug - Doorn | 1581 | 0 | - |
Utrechtse Heuvelrug - Driebergen-Rijssenburg | 1581 | 1 | - |
Utrechtse Heuvelrug - Maarn | 1581 | 4 | - |
Utrechtse Heuvelrug (oost), Wijk bij Duurstede en Rhenen | |||
Rhenen | 340 | - | - |
Wijk bij Duurstede | 352 | - | - |
Utrechtse Heuvelrug - Leersum | 1581 | 2 | - |
Utrechtse Heuvelrug - Amerongen | 1581 | 3 | - |
Renswoude en Veenendaal | |||
Renswoude | 339 | - | - |
Veenendaal | 345 | - | - |
Baarn, Eemnes en Soest (noord) | |||
Baarn | 308 | - | - |
Eemnes | 317 | - | - |
Soest - ’t Hart-Soestdijk | 342 | 1 | - |
Soest - Klaarwater | 342 | 2 | - |
Soest - Boerenstreek | 342 | 3 | - |
Soest - de Eng-Soest-Midden | 342 | 4 | - |
Soest - Smitsveen | 342 | 5 | - |
Soest - Overhees | 342 | 6 | - |
Amersfoort (zuid), Leusden, Soest (zuid) en Woudenberg | |||
Amersfoort (zuid) | 307 | - | 0307308, 0307309, 03071201, 03071202, 03073401 t/m 03073403 |
Leusden | 327 | - | - |
Soest - Soest-Zuid | 342 | 7 | - |
Soest - Soesterberg | 342 | 8 | - |
Woudenberg | 351 | - | - |
Amersfoort (midden)1) | |||
Amersfoort (midden) | 307 | - | 03070100 t/m 03070108, 03070200, 03070202, 03070204, 03070300 t/m 03070307, 03070401, 03070402, 03070504, 03070505, 03070600, 03070601, 03070603, 03070700 t/m 03070702, 03070800, 03070801, 03070803, 03070900, 03070902, 03070903, 03070905, 03070906, 03071000 t/m 03071004, 03071100, 03071101, 03071203 t/m 03071205, 03071300 t/m 03071302, 03071400 t/m 03071403, 03071500 t/m 03071503, 03071600 t/m 03071603, 3071700 t/m 03071707, 3071800 t/m 03071804, 03072007, 03072500, 03072501, 03072600 t/m 03072603, 03072900 t/m 03072902, 03073000, 03073001, 03073106, 03073301, 03073302 |
Amersfoort (noord) en Bunschoten | |||
Amersfoort (noord) | 307 | 19 | 03071900 t/m 03071906, 03072000 t/m 03072006, 03072100 t/m 03072108, 03072201, 03072400, 03072402 t/m 03072405, 03072407, 03072700, 03072701, 03072709, 03072800 t/m 03072804, 03073100 t/m 03073105, 03073201, 03073303, 03073304 |
Bunschoten | 313 | - | - |
Utrecht: West, Noordwest en Overvecht | |||
West | 344 | 1 | - |
Noordwest | 344 | 2 | - |
Overvecht | 344 | 3 | - |
Utrecht: Noordoost en Oost | |||
Noordoost | 344 | 4 | - |
Oost | 344 | 5 | - |
Utrecht: Binnenstad, Zuid en Zuidwest | |||
Binnenstad | 344 | 6 | - |
Zuid | 344 | 7 | - |
Zuidwest | 344 | 8 | - |
Utrecht: Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern | |||
Leidsche Rijn | 344 | 9 | - |
Vleuten-De Meern | 344 | 10 | - |
1) De indeling van wijken en buurten in de gemeente Amersfoort is gewijzigd. Om de oorspronkelijke geografische meerwerkindeling te behouden, is voor ODiN 2022 overgestapt naar een indeling op basis van buurten. |
Bijlage B: Marges
In deze bijlage staan de schattingen (waarden) van resultaten van ODiN 2022 uit hoofdstuk 2 vermeld samen met de onder- en bovengrens van het betrouwbaarheidsinterval en de relatieve marge in procenten. De onder- en bovengrens begrenzen het interval waarvan met 95% zekerheid verwacht wordt dat de werkelijke waarde er binnen ligt.
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 185,2 | 179,6 | 190,8 | 3,0 |
Personenauto (bestuurder en passagier) | 60,9 | 58,1 | 63,8 | 4,7 |
Openbaar vervoer (trein, bus, tram, metro) | 5,0 | 4,4 | 5,7 | 12,8 |
Fiets (elektrisch en niet-elektrisch) | 67,8 | 64,8 | 70,7 | 4,3 |
Lopen | 46,7 | 44,5 | 48,9 | 4,8 |
Overig (incl. bestelauto en brom- en snorfiets) | 4,8 | 4,0 | 5,6 | 16,6 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 31,3 | 29,9 | 32,8 | 4,5 |
Personenauto (bestuurder en passagier) | 22,4 | 21,2 | 23,6 | 5,4 |
Openbaar vervoer (trein, bus, tram, metro) | 5,1 | 4,6 | 5,6 | 10,4 |
Fiets (elektrisch en niet-elektrisch) | 1,8 | 1,4 | 2,1 | 18,8 |
Lopen | . | . | . | . |
Overig (incl. bestelauto en brom- en snorfiets) | 1,8 | 1,4 | 2,2 | 22,1 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 32,5 | 31,0 | 33,9 | 4,5 |
Personenauto (bestuurder en passagier) | 23,2 | 21,9 | 24,4 | 5,4 |
Openbaar vervoer (trein, bus, tram, metro) | 5,3 | 4,7 | 5,8 | 10,5 |
Fiets (elektrisch en niet-elektrisch) | 1,8 | 1,4 | 2,1 | 18,8 |
Lopen | . | . | . | . |
Overig (incl. bestelauto en brom- en snorfiets) | 2,0 | 1,6 | 2,4 | 20,7 |