Jeugdhulp 1e halfjaar 2023
Over deze publicatie
In deze rapportage presenteert het CBS de voorlopige cijfers over jeugdhulp in het eerste halfjaar van 2023.
Inleiding
Rijk en gemeenten hebben ieder een verantwoordelijkheid voor hulp aan jongeren; gemeenten zijn sinds 2015 verantwoordelijk voor jeugdzorg en het rijk is verantwoordelijk voor het functioneren van het systeem als zodanig, de stelselverantwoordelijkheid. Om gemeenten en rijk daarbij te ondersteunen is in de Jeugdwet een regeling opgenomen over het ontsluiten van beleidsinformatie. De beleidsinformatie gaat over jeugdhulpgebruik en de inzet van jeugdbescherming en jeugdreclassering. Jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen dienen hierover gegevens te verstrekken aan het CBS.
In deze rapportage staan de voorlopige resultaten over jeugdhulp in de eerste zes maanden van 2023. De resultaten over jeugdbescherming en jeugdreclassering worden in een aparte rapportage beschreven.
Jeugdhulp is gedefinieerd als de hulp en zorg zoals deze bedoeld en beschreven is in de Jeugdwet. Het betreft hulp en zorg aan jongeren en hun ouders bij psychische, psychosociale en/of gedragsproblemen, een verstandelijke beperking van de jongere, of opvoedingsproblemen van de ouders. Het CBS verzamelt bij jeugdhulpverleners alleen gegevens over jeugdhulp die direct aan de jeugdhulpverlener wordt vergoed door de gemeente, de zogenaamde zorg in natura. Gegevens over jeugdhulp die door de cliënt zelf wordt vergoed met een persoonsgebonden budget (PGB), worden aan het CBS verstrekt door de Sociale verzekeringsbank (SVB). Particuliere jeugdhulp, waarbij de hulp door de ouders zelf wordt betaald, valt buiten dit onderzoek.
Jongeren met alleen zorg in natura | Jongeren met zorg in natura en PGB | Jongeren met alleen PGB | |
---|---|---|---|
2019HJ01 | 348800 | 11670 | 6090 |
2020HJ01 | 336495 | 10770 | 6580 |
2021HJ01 | 365965 | 9960 | 5900 |
2022HJ01 | 372870 | 9120 | 5185 |
2023HJ01* | 376045 | 8395 | 4825 |
1)Personen van 0 tot en met 22 jaar. |
Uit figuur 0.0.1 blijkt dat in het eerste halfjaar van 2023 ruim 389 duizend jongeren jeugdhulp hebben ontvangen. In 97 procent van de gevallen wordt de zorg direct door de gemeente aan de jeugdhulpverlener vergoed. Een klein deel van de jongeren met jeugdhulp, één procent, maakte alleen gebruik van een PGB. Het aantal jongeren dat gebruik maakt van een PGB neemt al jaren af.
0.1 Methodewijzigingen
Voor het vaststellen van het jeugdhulpgebruik heeft het CBS verschillende verbeteringen doorgevoerd bij de verwerking van de gegevens vanaf 2020. Dit betreft een verbeterde methode voor het berekenen van de definitieve cijfers over een verslagjaar en een uitbreiding van de populatie1). In figuur 0.1.1 is dit schematisch weergegeven.
oude methode (x 1 000) | nieuwe methode (x 1 000) | nieuwe populatie (x 1 000) | verschil voorlopig definitief (x 1 000) | |
---|---|---|---|---|
1e hj '23* | 0 | 0 | 389,265 | 17,445 |
2022 | 0 | 0 | 464,715 | 0 |
1e hj '22 | 0 | 0 | 387,175 | 0 |
2021 | 0 | 420,13 | 38,335 | 0 |
2020 | 0 | 423,4 | 0 | 0 |
2019 | 430,99 | 7,02 | 0 | 0 |
2018 | 417,765 | 0 | 0 | 0 |
2017 | 407,245 | 0 | 0 | 0 |
2016 | 389,925 | 0 | 0 | 0 |
2015 | 363,31 | 0 | 0 | 0 |
1)Personen van 0 tot en met 22 jaar. |
Vanaf verslagjaar 2020 wordt bij het berekenen van de definitieve cijfers niet meer alleen gebruik gemaakt van de aangeleverde data over het eerste en tweede halfjaar van het verslagjaar, maar ook van de data over het eerste halfjaar van het daaropvolgende jaar. Het is namelijk gebleken dat de bestanden over het eerste halfjaar soms informatie bevat over het voorafgaande jaar, die niet eerder was aangeleverd. Het gevolg van deze veranderde werkwijze is dat de jaarcijfers beter op elkaar aansluiten en dat het aantal waargenomen jongeren met jeugdhulp toeneemt. Uit een herberekening van de cijfers over 2019 inclusief de bestanden over het eerste halfjaar van 2020, blijkt dat het totale aantal jongeren met jeugdhulp in 2019, 1,6 procent hoger uitkomt.
Er bestaat geen centraal register van jeugdhulpaanbieders. Bij de aanvang van het onderzoek in 2015 heeft het CBS een lijst van jeugdhulpaanbieders gemaakt op basis van een uitvraag onder alle gemeenten van alle jeugdhulpaanbieders waarmee ze een contract hadden afgesloten voor het leveren van jeugdhulp. In de loop der jaren zijn jeugdhulpaanbieders afgevallen en hebben nieuwe aanbieders zich bij het CBS aangemeld. Er kwamen in de jaren erna steeds meer signalen dat deze lijst niet volledig was. Het CBS heeft daarom in het voorjaar van 2021 de lijst aangevuld met informatie uit het berichtenverkeer, de zogenaamde iJW berichten, tussen gemeenten en jeugdhulpaanbieders in 2019 of 2020. Eerder bij het CBS onbekende aanbieders die met gemeenten berichten uitwisselen over jeugdhulp zijn aan de populatie toegevoegd. Deze ‘nieuwe’ jeugdhulpaanbieders leverden in 2021 jeugdhulp aan 38 duizend jongeren die niet al bij de reeds bekende jeugdhulpaanbieders jeugdhulp ontvingen. Sinds het voorjaar van 2021 voegt het CBS jaarlijks de eventuele nieuw gestarte jeugdhulpaanbieders toe aan de populatie op basis van recente informatie uit het iJW berichtenverkeer, zodat grote trendbreuken zoals tussen 2020 en 2021 vermeden worden. Van de totale populatie jeugdhulpaanbieders heeft elk halfjaar ongeveer 90 procent een bestand aangeleverd2).
Tenslotte is in figuur 0.1.1 voor het eerste halfjaar van 2023 een prognose opgenomen van het definitieve aantal jongeren met jeugdhulp in deze periode. Elk jaar blijkt dat de definitieve cijfers hoger uitvallen dan de voorlopige cijfers. Voor het eerste halfjaar van 2022 kwam het aantal jongeren met jeugdhulp in de definitieve versie 4,5 procent hoger uit dan in de voorlopige versie. Door het aantal jongeren met dit percentage te verhogen, ontstaat een betere raming. Op basis van deze opgehoogde cijfers verwachten we dat 407 duizend jongeren in de eerste zes maanden van 2023 jeugdhulp hebben gehad, dit zou een stijging zijn van 5 procent ten opzichte van het eerste halfjaar van 2022 en zou betekenen dat 1 op elke 10,9 jongere tot en met 22 jaar en 1 op de 8,5 jongeren tot en met 17 jaar jeugdhulp in natura en/of een jeugd-PGB krijgt.
In het vervolg van deze rapportage zijn de aantallen over het eerste halfjaar van 2020 volgens de nieuwe methode weergegeven en de halfjaren 2021, 2022 en 2023 volgens de nieuwe methode en de nieuwe populatie. Dit zijn ook de aantallen zoals het CBS die op StatLine presenteert3). De aantallen over het eerste halfjaar van 2023 zijn dus de voorlopige resultaten, weergegeven met een *, zonder de eerdergenoemde prognose.
De gegevens van de SVB over jeugdhulpontvangers met een PGB bevat geen zorginhoudelijke informatie. Overal waar in het vervolg jeugdhulp staat bedoelen we dan ook de jeugdhulp die is geleverd volgens het zorg in natura-principe.
2) De jeugdhulpaanbieders zonder opgave ontbreken in de resultaten. Dit betreft overwegend aanbieders met weinig cliënten. Naar verwachting zal de aldus ontstane onderschatting hooguit enkele procenten bedragen.
3) Zie StatLine https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/navigatieScherm/thema?themaNr=82337.
1. Jongeren met jeugdhulp
In de eerste helft van 2023 kregen 384 duizend jongeren jeugdhulp in natura. In de eerste helft van 2022 waren dit er 382 duizend. Het is belangrijk om te weten dat het aantal over 2023 is gebaseerd op voorlopige cijfers en voor 2022 op definitieve cijfers. In eerdere jaren bleek dat de definitieve cijfers 4 tot 5 procent hoger uitvallen dan de voorlopige. Naar verwachting zal het aantal jongeren met jeugdhulp in de definitieve schatting over 2023 dus hoger zijn. De meeste jongeren, 95 procent, kregen jeugdhulp zonder verblijf. Dat wil zeggen dat zij niet op de locatie van de jeugdhulpaanbieder overnachtten. Van hen kregen bijna 18 duizend jongeren in de eerste zes maanden van 2023 zowel jeugdhulp zonder als jeugdhulp met verblijf. Dit is mogelijk als de zorg gedurende het jaar wijzigt of als de jongere bij de ene jeugdhulpaanbieder verblijft en tegelijkertijd ook hulp zonder verblijf krijgt van een andere jeugdhulpaanbieder.
Column1 | |
---|---|
Zonder verblijf | 348470 |
Zowel zonder als met verblijf | 17565 |
Met verblijf | 18400 |
1)Personen van 0 tot en met 22 jaar. |
In het eerste halfjaar van 2023 ontvingen de meeste jeugdhulpjongeren, 70 procent, ambulante jeugdhulp op de locatie van de jeugdhulpaanbieder. Er waren in het eerste halfjaar van 2023 ruim 3 duizend jongeren meer met deze hulpvorm dan in dezelfde periode in 2022. Ruim 20 procent van de jongeren met jeugdhulp kreeg deze in het eigen netwerk, 15 procent kreeg jeugdhulp van het wijk- of buurtteam van de gemeente en 7 procent kreeg daghulp op locatie van de jeugdhulpaanbieder.
1e hj 2023* (x 1 000) | 1e hj 2022 (x 1 000) | 1e hj 2021 (x 1 000) | 1e hj 2020 (x 1 000) | |
---|---|---|---|---|
Totaal zonder verblijf | 366,035 | 363,535 | 356,715 | 327,545 |
Ambulant | 268,45 | 265,12 | 255,3 | 227,89 |
Netwerk jongere | 78,85 | 78,78 | 75,205 | 65,195 |
Wijkteam | 56,7 | 56,805 | 61,13 | 68,19 |
Daghulp | 27,715 | 27,355 | 26,33 | 24,08 |
1)Personen van 0 tot en met 22 jaar. Jongeren met meerdere hulpvormen komen meerdere malen in de figuur voor. |
Gemeenten vertalen zelf de definitie van jeugdhulp uit de jeugdwet naar de praktijksituatie in hun eigen wijkteam. Bij veel wijkteams lopen vraagverheldering, planvorming, doorverwijzing en eventueel hulpverlening in meer of mindere mate door elkaar. Hierdoor is het onderscheid tussen jongeren die wel of niet jeugdhulp van het wijkteam krijgen, en dus bij het CBS moeten worden aangeleverd, soms lastig te maken. Als gevolg hiervan zijn niet alleen de aantallen jongeren met wijkhulp tussen gemeenten moeilijk vergelijkbaar, ook laat de ontwikkeling in de tijd soms een grillig verloop zien.
Bijna 36 duizend jongeren kregen in de eerste helft van 2023 jeugdhulp met verblijf. Dat is ruim 9 procent van alle jongeren met jeugdhulp. Hiervan waren 18 duizend jongeren in een pleeggezin opgenomen. Dat is ruim 3 procent minder dan in de eerste zes maanden van 2022. Ruim 5 duizend jongeren kregen gezinsgerichte opvang. In het eerste halfjaar van 2023 hadden 1 250 jongeren een gesloten plaatsing. Dat waren er 60 minder dan in het eerste halfjaar van 2022. 14 duizend jongeren kregen een andere vorm van jeugdhulp met verblijf (figuur 1.0.3).
1e hj 2023* (x 1 000) | 1e hj 2022 (x 1 000) | 1e hj 2021 (x 1 000) | 1e hj 2020 (x 1 000) | |
---|---|---|---|---|
Totaal met verblijf | 35,965 | 37,26 | 38,355 | 37,065 |
Pleegzorg | 17,695 | 18,315 | 19,33 | 19,44 |
Gezinsgericht | 5,405 | 5,39 | 5,515 | 4,41 |
Gesloten plaatsing | 1,25 | 1,31 | 1,4 | 1,495 |
Overig | 14,045 | 14,89 | 14,865 | 14,31 |
1)Personen van 0 tot en met 22 jaar. Jongeren met meerdere hulpvormen komen meerdere malen in de figuur voor. |
1.1 8,6 procent van de Nederlandse jongeren ontvangt jeugdhulp
Jeugdhulp is in principe bedoeld voor personen tot 18 jaar, waarbij sinds 1 juli 2018 sommige vormen van jeugdhulp zoals pleegzorg standaard doorlopen tot 21 jaar. In uitzonderlijke gevallen kan de jeugdhulp worden voortgezet tot de leeftijd van 23 jaar. Van alle 4,5 miljoen jongeren in de leeftijd tot en met 22 jaar kreeg 8,6 procent jeugdhulp in het eerste halfjaar van 2023. Als de groep van 18 tot en met 22-jarigen buiten beschouwing gelaten wordt, ontving 11,1 procent van alle jongeren jeugdhulp in deze periode.
Jongens ontvangen vaker jeugdhulp dan meisjes. Dit geldt zowel voor jeugdhulp met verblijf als voor jeugdhulp zonder verblijf. In de eerste helft van 2023 kregen 178 duizend meisjes en 206 duizend jongens jeugdhulp. Het aandeel meisjes met jeugdhulp neemt de laatste jaren licht toe, met name bij jeugdhulp zonder verblijf (figuur 1.1.1).
Jongens (%) | Meisjes (%) | |
---|---|---|
Nederland | ||
1e hj 2023* | 2274395 | 2176580 |
1e hj 2022 | 2259440 | 2156565 |
1e hj 2021 | 2259440 | 2156565 |
1e hj 2020 | 2261700 | 2161035 |
Totaal jeugdhulp | ||
1e hj 2023* | 206200 | 178240 |
1e hj 2022 | 207550 | 174440 |
1e hj 2021 | 207965 | 167965 |
1e hj 2020 | 195995 | 151270 |
Zonder verblijf | ||
1e hj 2023* | 196715 | 169320 |
1e hj 2022 | 197960 | 165575 |
1e hj 2021 | 198020 | 158695 |
1e hj 2020 | 185890 | 141655 |
Met verblijf | ||
1e hj 2023* | 18855 | 17115 |
1e hj 2022 | 19800 | 17455 |
1e hj 2021 | 20400 | 17950 |
1e hj 2020 | 19745 | 17315 |
1)Personen van 0 tot en met 22 jaar. |
1.2 Jongeren met verblijf ouder dan jongeren zonder verblijf
De meeste jongeren met jeugdhulp in het eerste halfjaar van 2023 hadden een basisschoolleeftijd, 60 duizend van hen waren 4 tot en met 7 jaar oud en bijna 122 duizend waren 8 tot en met 11 jaar. Nederland kende op 1 januari 2023 739 duizend 8 t/m 11-jarigen. Van hen kreeg dus 16,5 procent jeugdhulp. Van de 1,17 miljoen Nederlandse jongeren van 12-17 jaar kregen er 166 duizend jeugdhulp in de eerste helft van 2023. Dat is ruim 14 procent.
0-3 jaar (%) | 4-7 jaar (%) | 8-11 jaar (%) | 12-17 jaar (%) | 18 en ouder (%) | |
---|---|---|---|---|---|
Nederland | |||||
1e hj 2023* | 694240 | 708175 | 739350 | 1171330 | 0 |
1e hj 2022 | 691095 | 707635 | 738655 | 1163460 | 0 |
1e hj 2021 | 685520 | 711870 | 753420 | 1184960 | 0 |
1e hj 2020 | 689355 | 714235 | 759715 | 1191815 | 0 |
Totaal jeugdhulp | |||||
1e hj 2023* | 21035 | 59935 | 121630 | 166420 | 15420 |
1e hj 2022 | 21970 | 59840 | 122440 | 162950 | 14790 |
1e hj 2021 | 21515 | 60005 | 123675 | 156235 | 14505 |
1e hj 2020 | 20260 | 56560 | 115660 | 140945 | 13845 |
Zonder verblijf | |||||
1e hj 2023* | 19555 | 57905 | 118695 | 158295 | 11585 |
1e hj 2022 | 20425 | 57755 | 119450 | 154675 | 11230 |
1e hj 2021 | 19795 | 57585 | 120520 | 147670 | 11145 |
1e hj 2020 | 18545 | 54025 | 112300 | 131835 | 10840 |
Met verblijf | |||||
1e hj 2023* | 2270 | 4310 | 7235 | 17685 | 4465 |
1e hj 2022 | 2480 | 4700 | 7620 | 18295 | 4160 |
1e hj 2021 | 2705 | 5035 | 7980 | 18685 | 3950 |
1e hj 2020 | 2565 | 4790 | 7655 | 18445 | 3605 |
1)Personen van 0 tot en met 22 jaar. Bij Nederland is de leeftijdscategorie 18 jaar en ouder weggelaten omdat slechts een klein deel van deze jongeren jeugdhulp ontvangt. |
Van de jongeren met jeugdhulp zonder verblijf was bijna 54 procent jonger dan 12 jaar, bij jeugdhulp met verblijf was ruim 38 procent jonger dan 12 jaar. Het aandeel jongeren van 18 jaar en ouder met jeugdhulp met verblijf, ten opzichte van alle jongeren met jeugdhulp met verblijf, is toegenomen van 9,7 procent in de eerste zes maanden van 2020 naar 12,4 procent in het eerste halfjaar van 2023.
1.3 Meer jeugdhulp in huishoudens met lage inkomens
In Nederland wonen 622 duizend jongeren tot en met 22 jaar in een huishouden4) met een inkomen dat tot de laagste 20 procent behoort. Van hen ontving 8,6 procent jeugdhulp in het eerste halfjaar van 2023. Het aandeel jongeren met jeugdhulp daalt naarmate het huishoudinkomen hoger is. In de 20 procent rijkste huishoudens kreeg 5,4 procent van de jongeren jeugdhulp.
Van alle 4,2 miljoen Nederlandse jongeren tot en met 22 jaar, waarvan het huishoudinkomen bekend is, kreeg in de eerste helft van 2023 0,8 procent jeugdhulp met verblijf. In de 20 procent laagste inkomens kreeg 2,7 procent jeugdhulp met verblijf. Dat is ruim drie keer zo vaak.
Met jeugdhulp (%) | |
---|---|
Totaal jeugdhulp | |
Totaal | 8,6 |
Laagste kwintiel | 13,8 |
2e kwintiel | 11,1 |
3e kwintiel | 8,8 |
4e kwintiel | 7 |
Hoogste kwintiel | 5,4 |
Zonder verblijf | |
Totaal | 8,2 |
Laagste kwintiel | 12,4 |
2e kwintiel | 10,6 |
3e kwintiel | 8,6 |
4e kwintiel | 6,8 |
Hoogste kwintiel | 5,3 |
Met verblijf | |
Totaal | 0,8 |
Laagste kwintiel | 2,7 |
2e kwintiel | 1,1 |
3e kwintiel | 0,5 |
4e kwintiel | 0,3 |
Hoogste kwintiel | 0,1 |
1)Personen van 0 tot en met 22 jaar. |
1.4 Meer uitdagingen in huishoudens van jeugdhulpjongeren met verblijf
Van een aantal achtergrondkenmerken5) is onderzocht hoe de situatie van jongeren met jeugdhulp afwijkt van de jongeren zonder jeugdhulp. In figuur 1.4.1 zijn deze kenmerken weergegeven. Bij 73 procent van de Nederlandse jongeren wonen beide juridische ouders in hetzelfde huishouden. Voor jongeren met jeugdhulp is dit 58 procent en voor jongeren met jeugdhulp met verblijf slechts 21 procent.
Hetzelfde patroon geldt voor kinderen uit huishoudens waar ook gebruik wordt gemaakt van ondersteuning op grond van de wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) of waarin zorgkosten zijn gemaakt voor geestelijke gezondheidszorg (GGZ) dan wel GGZ-medicatie is voorgeschreven. Van alle kinderen in Nederland was bij 6 procent sprake van WMO-gebruik in het huishouden en bij 23 procent van GGZ in het huishouden. Bij huishoudens met jeugdhulpjongeren is dit 16 en 43 procent en in huishoudens van jongeren met jeugdhulp met verblijf 40 en 56 procent. In de huishoudens van jongeren met jeugdhulp met verblijf is in 27 procent van de gevallen iemand als verdachte van een misdrijf aangemerkt.
ja (%) | nee (%) | |
---|---|---|
Ouders op hetzelfde adres | ||
Nederland | 3239140 | 1210935 |
Totaal jeugdhulp | 216205 | 157445 |
Zonder verblijf | 213240 | 142400 |
Met verblijf | 7525 | 27985 |
WMO in huishouden | ||
Nederland | 265805 | 4170395 |
Totaal jeugdhulp | 58305 | 313555 |
Zonder verblijf | 51185 | 303605 |
Met verblijf | 13785 | 20370 |
GGZ in huishouden | ||
Nederland | 1029630 | 3406570 |
Totaal jeugdhulp | 161340 | 210515 |
Zonder verblijf | 152395 | 202395 |
Met verblijf | 19040 | 15115 |
Verdachte in huishouden | ||
Nederland | 252115 | 4184080 |
Totaal jeugdhulp | 33885 | 337970 |
Zonder verblijf | 28760 | 326030 |
Met verblijf | 9265 | 24895 |
1)Personen van 0 tot en met 22 jaar. |
1.5 7 procent jeugdhulpontvangers ook in jeugdbescherming
Bijna 93 procent van de 384 duizend jongeren met jeugdhulp in het eerste halfjaar van 2023 ontving alleen jeugdhulp en daarnaast geen andere vorm van jeugdzorg. Van de jongeren met jeugdhulp kreeg bijna 7 procent naast jeugdhulp ook jeugdbescherming en 605 jongeren kregen naast jeugdhulp en jeugdbescherming ook jeugdreclassering (figuur 1.5.1). Bij ruim 2 duizend jongeren was naast jeugdhulp ook een jeugdreclasseringsmaatregel van kracht zonder jeugdbescherming (0,6 procent).
Jongeren tot en met drie jaar die jeugdhulp met verblijf kregen, hadden in 64 procent van de gevallen ook jeugdbescherming. Bij jongeren van 4 tot en met 7 jaar was dit 58 procent en bij jongeren van 8 tot en met 11 jaar 48 procent. Van de jongeren met jeugdhulp zonder verblijf had bijna 8 procent van de 0 tot en met 3-jarigen ook jeugdbescherming. Van de 4 tot en met 7-jarigen had 6,3 procent ook jeugdbescherming en van de 8 tot en met 11-jarigen 4,6 procent.
Jongeren kunnen pas vanaf 12 jaar een jeugdreclasseringsmaatregel opgelegd krijgen en jeugdbescherming houdt op zodra de jongere de leeftijd van 18 jaar bereikt.
Alleen jeugdhulp (%) | Jeugdhulp en jeugdbescherming (%) | Jeugdhulp en jeugdreclassering (%) | Jeugdhulp en jeugdbescherming en jeugdreclassering (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal jeugdhulp | ||||
0 tot en met 3 jaar | 18620 | 2410 | 0 | 0 |
4 tot en met 7 jaar | 55120 | 4815 | 0 | 0 |
8 tot en met 11 jaar | 114740 | 6885 | 5 | 0 |
12 tot en met 17 jaar | 152795 | 11430 | 1590 | 605 |
18 tot en met 22 jaar | 14535 | 0 | 885 | 0 |
Zonder verblijf | ||||
0 tot en met 3 jaar | 18060 | 1495 | 0 | 0 |
4 tot en met 7 jaar | 54285 | 3625 | 0 | 0 |
8 tot en met 11 jaar | 113275 | 5415 | 0 | 0 |
12 tot en met 17 jaar | 148560 | 7790 | 1485 | 465 |
18 tot en met 22 jaar | 10875 | 0 | 710 | 0 |
Met verblijf | ||||
0 tot en met 3 jaar | 810 | 1460 | 0 | 0 |
4 tot en met 7 jaar | 1805 | 2505 | 0 | 0 |
8 tot en met 11 jaar | 3745 | 3490 | 0 | 0 |
12 tot en met 17 jaar | 9890 | 7185 | 260 | 350 |
18 tot en met 22 jaar | 4195 | 0 | 270 | 0 |
Het aandeel jongeren met jeugdhulp in combinatie met jeugdbescherming en/of jeugdreclassering neemt de laatste jaren iets af.
Alleen jeugdhulp (%) | Jeugdhulp en jeugdbescherming (%) | Jeugdhulp en jeugdreclassering (%) | Jeugdhulp en jeugdbescherming en jeugdreclassering (%) | |
---|---|---|---|---|
1e HJ 2023* | 355810 | 25545 | 2480 | 605 |
1e HJ 2022 | 351320 | 27575 | 2475 | 620 |
1e HJ 2021 | 344015 | 28645 | 2580 | 685 |
1e HJ 2020 | 316575 | 27305 | 2645 | 740 |
1.6 Grote regionale verschillen in aandeel jeugdhulp
Van de in totaal 384 duizend jongeren met jeugdhulp in de eerste helft van 2023 woonden er 81 duizend in Zuid-Holland6). Zeeland had het kleinste aantal, ruim 9 duizend Zeeuwse jongeren ontvingen jeugdhulp. De meeste jongeren in jeugdhulp kwamen uit Amsterdam (18 duizend), Den Haag (13 duizend), Rotterdam (11 duizend) en Utrecht (10 duizend). Echter, wanneer wordt gekeken naar het aandeel van de jongeren met jeugdhulp ten opzichte van alle jongeren in de gemeente, dan blijkt dat in de gemeenten Tiel en Terneuzen meer dan 18 procent van de jongeren tot 18 jaar jeugdhulp kreeg (zie figuur 1.6.1). De gemeenten Nissewaard en Best hadden met meer dan 4,5 procent het hoogste aandeel jongeren van 18 jaar en ouder met jeugdhulp.
Gemeente_naam | aandeelJH (%) |
---|---|
's-Gravenhage | 11,81 |
's-Hertogenbosch | 10,59 |
AaenHunze | 11,64 |
Aalsmeer | 12,36 |
Aalten | 10,55 |
Achtkarspelen | 9,7 |
Alblasserdam | 11,51 |
Albrandswaard | 8,05 |
Alkmaar | 13 |
Almelo | 12,88 |
Almere | 10,49 |
Alphen-Chaam | 9,62 |
AlphenaandenRijn | 11,84 |
Altena | 10,09 |
Ameland | 5,43 |
Amersfoort | 12,78 |
Amstelveen | 9,11 |
Amsterdam | 11,54 |
Apeldoorn | 12,01 |
Arnhem | 12,68 |
Assen | 14,79 |
Asten | 8,89 |
Baarle-Nassau | 9,63 |
Baarn | 10,95 |
Barendrecht | 7,73 |
Barneveld | 8,1 |
Beek | 12,79 |
Beekdaelen | 11,85 |
Beesel | 12,12 |
Bergeijk | 7,58 |
Bergen(L.) | 11,86 |
Bergen(NH.) | 10,18 |
BergenDal | 10,65 |
BergenopZoom | 14,68 |
Berkelland | 10,71 |
Bernheze | 11,2 |
Best | 11,97 |
Beuningen | 11,43 |
Beverwijk | 9,77 |
Bladel | 7,47 |
Blaricum | 9,8 |
Bloemendaal | 8,7 |
Bodegraven-Reeuwijk | 9,94 |
Boekel | 8,4 |
Borger-Odoorn | 10,75 |
Borne | 11,04 |
Borsele | 10,5 |
Boxtel | 11,04 |
Breda | 11,29 |
Bronckhorst | 10,52 |
Brummen | 10,84 |
Brunssum | 15,56 |
Bunnik | 10,99 |
Bunschoten | 12,73 |
Buren | 13,1 |
CapelleaandenIJssel | 13,12 |
Castricum | 10,42 |
Coevorden | 9,8 |
Cranendonck | 9,8 |
Culemborg | 11,34 |
Dalfsen | 9,85 |
Dantumadiel | 8,97 |
DeBilt | 12,28 |
DeFryskeMarren | 8,79 |
Delft | 13,89 |
DenHelder | 15,01 |
DeRondeVenen | 8,34 |
Deurne | 8,44 |
Deventer | 9,27 |
DeWolden | 9,74 |
Diemen | 8,11 |
DijkenWaard | 12,31 |
Dinkelland | 7,5 |
Doesburg | 14,74 |
Doetinchem | 10,1 |
Dongen | 11,92 |
Dordrecht | 12,49 |
Drechterland | 8,21 |
Drimmelen | 13,65 |
Dronten | 9,67 |
Druten | 11,85 |
Duiven | 13,21 |
Echt-Susteren | 15,13 |
Edam-Volendam | 6,79 |
Ede | 10,21 |
Eemnes | 10,02 |
Eemsdelta | 10,85 |
Eersel | 8,35 |
Eijsden-Margraten | 9,56 |
Eindhoven | 9,76 |
Elburg | 8,82 |
Emmen | 11,64 |
Enkhuizen | 12,09 |
Enschede | 12,41 |
Epe | 10,49 |
Ermelo | 11,54 |
Etten-Leur | 12,07 |
Geertruidenberg | 14,5 |
Geldrop-Mierlo | 14,96 |
Gemert-Bakel | 7,25 |
Gennep | 12,45 |
GilzeenRijen | 11,42 |
Goeree-Overflakkee | 8,94 |
Goes | 14,74 |
Goirle | 10,13 |
GooiseMeren | 10,2 |
Gorinchem | 11,89 |
Gouda | 12,83 |
Groningen | 12,55 |
Gulpen-Wittem | 10,61 |
Haaksbergen | 9,32 |
Haarlem | 8,3 |
Haarlemmermeer | 10,95 |
Halderberge | 12,46 |
Hardenberg | 11,09 |
Harderwijk | 12,72 |
Hardinxveld-Giessendam | 7,63 |
Harlingen | 10,3 |
Hattem | 8,06 |
Heemskerk | 9,18 |
Heemstede | 9,06 |
Heerde | 11,85 |
Heerenveen | 10,66 |
Heerlen | 14,03 |
Heeze-Leende | 9,39 |
Heiloo | 10,43 |
Hellendoorn | 9,58 |
Helmond | 9,88 |
Hendrik-Ido-Ambacht | 11,11 |
Hengelo | 12,47 |
HetHogeland | 13,11 |
Heumen | 9,93 |
Heusden | 10,51 |
Hillegom | 13,71 |
Hilvarenbeek | 7,49 |
Hilversum | 10,97 |
HoekscheWaard | 10,36 |
HofvanTwente | 9,49 |
HollandsKroon | 11,34 |
Hoogeveen | 11,64 |
Hoorn | 11,52 |
HorstaandeMaas | 10,96 |
Houten | 11,26 |
Huizen | 11,33 |
Hulst | 12,57 |
IJsselstein | 12,7 |
KaagenBraassem | 11,02 |
Kampen | 10,79 |
Kapelle | 13,98 |
Katwijk | 10,1 |
Kerkrade | 14,71 |
Koggenland | 9,54 |
KrimpenaandenIJssel | 16,67 |
Krimpenerwaard | 9,85 |
Laarbeek | 9,18 |
Landgraaf | 13,32 |
Landsmeer | 9,18 |
LandvanCuijk | 10,53 |
Lansingerland | 9,32 |
Laren | 9,16 |
Leeuwarden | 15,03 |
Leiden | 14,18 |
Leiderdorp | 14,4 |
Leidschendam-Voorburg | 11,82 |
Lelystad | 9,6 |
Leudal | 13,2 |
Leusden | 11,74 |
Lingewaard | 13,2 |
Lisse | 12,58 |
Lochem | 10,37 |
LoonopZand | 10,5 |
Lopik | 8,84 |
Losser | 10,82 |
Maasdriel | 10,53 |
Maasgouw | 12,73 |
Maashorst | 10,37 |
Maassluis | 4,91 |
Maastricht | 13,69 |
Medemblik | 10,22 |
Meerssen | 12,05 |
Meierijstad | 10,74 |
Meppel | 11,49 |
Middelburg | 12,25 |
Midden-Delfland | 8,49 |
Midden-Drenthe | 11,53 |
Midden-Groningen | 14,21 |
Moerdijk | 13,42 |
Molenlanden | 10,32 |
Montferland | 10,46 |
Montfoort | 7,82 |
MookenMiddelaar | 9,08 |
Neder-Betuwe | 10,4 |
Nederweert | 12,5 |
Nieuwegein | 12,46 |
Nieuwkoop | 10,88 |
Nijkerk | 9,9 |
Nijmegen | 11,38 |
Nissewaard | 12,51 |
Noardeast-Fryslân | 10,35 |
Noord-Beveland | 11,99 |
Noordenveld | 10,15 |
Noordoostpolder | 7,89 |
Noordwijk | 12,12 |
Nuenen,GerwenenNederwetten | 8,29 |
Nunspeet | 9,23 |
Oegstgeest | 12,57 |
Oirschot | 10,95 |
Oisterwijk | 9,16 |
Oldambt | 13,4 |
Oldebroek | 8,81 |
Oldenzaal | 10,6 |
Olst-Wijhe | 8,97 |
Ommen | 10,3 |
Oosterhout | 13,86 |
OostGelre | 12 |
Ooststellingwerf | 12,8 |
Oostzaan | 6,74 |
Opmeer | 7,89 |
Opsterland | 9,54 |
Oss | 13,94 |
OudeIJsselstreek | 14,82 |
Ouder-Amstel | 9,78 |
Oudewater | 8,11 |
Overbetuwe | 11,87 |
Papendrecht | 12,45 |
PeelenMaas | 9,36 |
Pekela | 13,54 |
Pijnacker-Nootdorp | 10,7 |
Purmerend | 9,24 |
Putten | 9,82 |
Raalte | 5,94 |
Reimerswaal | 10,27 |
Renkum | 13,76 |
Renswoude | 7,7 |
Reusel-DeMierden | 7,75 |
Rheden | 13,08 |
Rhenen | 8,37 |
Ridderkerk | 8,56 |
Rijssen-Holten | 10,21 |
Rijswijk | 11,13 |
Roerdalen | 12,74 |
Roermond | 12,49 |
Roosendaal | 12,6 |
Rotterdam | 8,08 |
Rozendaal | 9,63 |
Rucphen | 13,72 |
Schagen | 10,08 |
Scherpenzeel | 8,81 |
Schiedam | 5,25 |
Schiermonnikoog | 8,11 |
Schouwen-Duiveland | 10,42 |
Simpelveld | 11,1 |
Sint-Michielsgestel | 8,84 |
Sittard-Geleen | 15,01 |
Sliedrecht | 13,98 |
Sluis | 14,42 |
Smallingerland | 12,42 |
Soest | 11,91 |
Someren | 7,96 |
SonenBreugel | 10,69 |
Stadskanaal | 12,41 |
Staphorst | 5,12 |
StedeBroec | 10,58 |
Steenbergen | 11,86 |
Steenwijkerland | 9,14 |
Stein | 11,69 |
StichtseVecht | 10,54 |
Súdwest-Fryslân | 11,26 |
Terneuzen | 18,24 |
Terschelling | 10,96 |
Texel | 12,03 |
Teylingen | 11,73 |
Tholen | 10,97 |
Tiel | 21,33 |
Tilburg | 11,1 |
Tubbergen | 8,11 |
Twenterand | 10,58 |
Tynaarlo | 10,24 |
Tytsjerksteradiel | 10,31 |
Uitgeest | 8,67 |
Uithoorn | 9,2 |
Urk | 4,49 |
Utrecht | 12,28 |
UtrechtseHeuvelrug | 11,27 |
Vaals | 9,48 |
ValkenburgaandeGeul | 10,74 |
Valkenswaard | 9,84 |
Veendam | 16,62 |
Veenendaal | 14,67 |
Veere | 9,07 |
Veldhoven | 11,5 |
Velsen | 11,75 |
Venlo | 11,72 |
Venray | 11,19 |
Vijfheerenlanden | 9,39 |
Vlaardingen | 5,5 |
Vlieland | 5,56 |
Vlissingen | 13,76 |
Voerendaal | 7,04 |
VoorneaanZee | 7,74 |
Voorschoten | 10,46 |
Voorst | 8,24 |
Vught | 10,23 |
Waadhoeke | 10,79 |
Waalre | 11,21 |
Waalwijk | 11,13 |
Waddinxveen | 9,51 |
Wageningen | 11,65 |
Wassenaar | 9,22 |
Waterland | 9,46 |
Weert | 11,99 |
WestBetuwe | 11,37 |
Westerkwartier | 12,31 |
Westerveld | 10,05 |
Westervoort | 14,38 |
Westerwolde | 9,99 |
Westland | 10,05 |
WestMaasenWaal | 12,69 |
Weststellingwerf | 8,88 |
Wierden | 8,14 |
Wijchen | 11,93 |
Wijdemeren | 10,28 |
WijkbijDuurstede | 13,24 |
Winterswijk | 13,04 |
Woensdrecht | 12,49 |
Woerden | 10,2 |
Wormerland | 7,23 |
Woudenberg | 9,71 |
Zaanstad | 13,76 |
Zaltbommel | 10,61 |
Zandvoort | 8,4 |
Zeewolde | 13,32 |
Zeist | 14 |
Zevenaar | 13,43 |
Zoetermeer | 15,05 |
Zoeterwoude | 13,72 |
Zuidplas | 10,72 |
Zundert | 9,46 |
Zutphen | 13,68 |
Zwartewaterland | 6,95 |
Zwijndrecht | 14,04 |
Zwolle | 9,92 |
Gemeente_naam | aandeelJH (%) |
---|---|
's-Gravenhage | 1,01 |
's-Hertogenbosch | 1,25 |
AaenHunze | 1,52 |
Aalsmeer | 0,64 |
Aalten | 1,6 |
Achtkarspelen | 0,72 |
Alblasserdam | 1,58 |
Albrandswaard | 0 |
Alkmaar | 1,19 |
Almelo | 1,52 |
Almere | 1,42 |
Alphen-Chaam | 0 |
AlphenaandenRijn | 1,69 |
Altena | 0,76 |
Ameland | 0 |
Amersfoort | 3,09 |
Amstelveen | 1,19 |
Amsterdam | 1,85 |
Apeldoorn | 1,51 |
Arnhem | 1,22 |
Assen | 2,62 |
Asten | 0 |
Baarle-Nassau | 0 |
Baarn | 2,16 |
Barendrecht | 0,44 |
Barneveld | 0,74 |
Beek | 0 |
Beekdaelen | 0,47 |
Beesel | 2 |
Bergeijk | 3,91 |
Bergen(L.) | 0 |
Bergen(NH.) | 0 |
BergenDal | 1,02 |
BergenopZoom | 1,27 |
Berkelland | 0,54 |
Bernheze | 0,52 |
Best | 4,72 |
Beuningen | 1,14 |
Beverwijk | 0,88 |
Bladel | 3,47 |
Blaricum | 0 |
Bloemendaal | 1,05 |
Bodegraven-Reeuwijk | 1,52 |
Boekel | 0 |
Borger-Odoorn | 2,14 |
Borne | 1,1 |
Borsele | 1,11 |
Boxtel | 1,5 |
Breda | 0,46 |
Bronckhorst | 0,94 |
Brummen | 1,27 |
Brunssum | 1,27 |
Bunnik | 1,06 |
Bunschoten | 0,63 |
Buren | 2,23 |
CapelleaandenIJssel | 2,08 |
Castricum | 0,81 |
Coevorden | 1,27 |
Cranendonck | 4,19 |
Culemborg | 1,52 |
Dalfsen | 1,03 |
Dantumadiel | 1,16 |
DeBilt | 1,62 |
DeFryskeMarren | 0,87 |
Delft | 0,97 |
DenHelder | 1,88 |
DeRondeVenen | 0,56 |
Deurne | 0,53 |
Deventer | 0,98 |
DeWolden | 1,08 |
Diemen | 1,17 |
DijkenWaard | 0,61 |
Dinkelland | 0 |
Doesburg | 0 |
Doetinchem | 0,92 |
Dongen | 0 |
Dordrecht | 1,37 |
Drechterland | 0,94 |
Drimmelen | 0 |
Dronten | 0,58 |
Druten | 0,79 |
Duiven | 0,63 |
Echt-Susteren | 1,76 |
Edam-Volendam | 0,81 |
Ede | 0,97 |
Eemnes | 1,35 |
Eemsdelta | 2,07 |
Eersel | 1,9 |
Eijsden-Margraten | 0,65 |
Eindhoven | 3,28 |
Elburg | 0,77 |
Emmen | 2,04 |
Enkhuizen | 1,21 |
Enschede | 1,12 |
Epe | 1,05 |
Ermelo | 1,19 |
Etten-Leur | 1,09 |
Geertruidenberg | 0,65 |
Geldrop-Mierlo | 3,12 |
Gemert-Bakel | 0,52 |
Gennep | 0 |
GilzeenRijen | 0,65 |
Goeree-Overflakkee | 0,68 |
Goes | 1,35 |
Goirle | 0 |
GooiseMeren | 1,53 |
Gorinchem | 1,41 |
Gouda | 1,37 |
Groningen | 0,73 |
Gulpen-Wittem | 0 |
Haaksbergen | 1,02 |
Haarlem | 1,64 |
Haarlemmermeer | 1,18 |
Halderberge | 1,34 |
Hardenberg | 0,92 |
Harderwijk | 0,61 |
Hardinxveld-Giessendam | 1,4 |
Harlingen | 1,12 |
Hattem | 0 |
Heemskerk | 1,17 |
Heemstede | 0,99 |
Heerde | 1,02 |
Heerenveen | 1,01 |
Heerlen | 1,14 |
Heeze-Leende | 3,57 |
Heiloo | 0,69 |
Hellendoorn | 0,66 |
Helmond | 1,12 |
Hendrik-Ido-Ambacht | 0,54 |
Hengelo | 1,03 |
HetHogeland | 1,45 |
Heumen | 0 |
Heusden | 1,22 |
Hillegom | 1,31 |
Hilvarenbeek | 0 |
Hilversum | 1,57 |
HoekscheWaard | 0,62 |
HofvanTwente | 0,75 |
HollandsKroon | 1,15 |
Hoogeveen | 2,12 |
Hoorn | 1,34 |
HorstaandeMaas | 0,93 |
Houten | 1,34 |
Huizen | 1,26 |
Hulst | 0,64 |
IJsselstein | 1,39 |
KaagenBraassem | 1,16 |
Kampen | 0,87 |
Kapelle | 0 |
Katwijk | 0,7 |
Kerkrade | 1,17 |
Koggenland | 0,78 |
KrimpenaandenIJssel | 2,74 |
Krimpenerwaard | 1,09 |
Laarbeek | 1,13 |
Landgraaf | 1,36 |
Landsmeer | 1,9 |
LandvanCuijk | 0,42 |
Lansingerland | 0,84 |
Laren | 0 |
Leeuwarden | 1,82 |
Leiden | 0,65 |
Leiderdorp | 1,84 |
Leidschendam-Voorburg | 0,7 |
Lelystad | 1,24 |
Leudal | 3,87 |
Leusden | 0,95 |
Lingewaard | 0,73 |
Lisse | 1,33 |
Lochem | 0,67 |
LoonopZand | 0,83 |
Lopik | 1,61 |
Losser | 0 |
Maasdriel | 1,1 |
Maasgouw | 2,53 |
Maashorst | 0,52 |
Maassluis | 1,05 |
Maastricht | 0,52 |
Medemblik | 1,07 |
Meerssen | 1,22 |
Meierijstad | 0,85 |
Meppel | 2,03 |
Middelburg | 1,27 |
Midden-Delfland | 1,31 |
Midden-Drenthe | 1,46 |
Midden-Groningen | 1,59 |
Moerdijk | 1,15 |
Molenlanden | 1,22 |
Montferland | 0,63 |
Montfoort | 0,96 |
MookenMiddelaar | 0 |
Neder-Betuwe | 1,68 |
Nederweert | 3,42 |
Nieuwegein | 1,89 |
Nieuwkoop | 0,55 |
Nijkerk | 1,02 |
Nijmegen | 0,81 |
Nissewaard | 5,27 |
Noardeast-Fryslân | 1,1 |
Noord-Beveland | 0 |
Noordenveld | 1,66 |
Noordoostpolder | 0,87 |
Noordwijk | 1,12 |
Nuenen,GerwenenNederwetten | 3,97 |
Nunspeet | 0,97 |
Oegstgeest | 0,77 |
Oirschot | 2,6 |
Oisterwijk | 0,57 |
Oldambt | 1,77 |
Oldebroek | 0 |
Oldenzaal | 0,44 |
Olst-Wijhe | 0 |
Ommen | 0 |
Oosterhout | 0,85 |
OostGelre | 1,1 |
Ooststellingwerf | 1,19 |
Oostzaan | 0 |
Opmeer | 1,13 |
Opsterland | 0,62 |
Oss | 0,82 |
OudeIJsselstreek | 0,79 |
Ouder-Amstel | 1,89 |
Oudewater | 0 |
Overbetuwe | 1,19 |
Papendrecht | 1,1 |
PeelenMaas | 0,98 |
Pekela | 1,55 |
Pijnacker-Nootdorp | 0,87 |
Purmerend | 1,34 |
Putten | 0 |
Raalte | 0,75 |
Reimerswaal | 1,67 |
Renkum | 0,92 |
Renswoude | 0 |
Reusel-DeMierden | 2,29 |
Rheden | 1,31 |
Rhenen | 1,53 |
Ridderkerk | 1,14 |
Rijssen-Holten | 1,97 |
Rijswijk | 1,08 |
Roerdalen | 2,93 |
Roermond | 3,01 |
Roosendaal | 1,27 |
Rotterdam | 1,59 |
Rozendaal | 0 |
Rucphen | 2,11 |
Schagen | 1,32 |
Scherpenzeel | 1,28 |
Schiedam | 1,06 |
Schiermonnikoog | 0 |
Schouwen-Duiveland | 1,25 |
Simpelveld | 0 |
Sint-Michielsgestel | 0,47 |
Sittard-Geleen | 0,96 |
Sliedrecht | 1,3 |
Sluis | 0 |
Smallingerland | 1,68 |
Soest | 1,41 |
Someren | 0,73 |
SonenBreugel | 3,59 |
Stadskanaal | 1,34 |
Staphorst | 0,59 |
StedeBroec | 1,77 |
Steenbergen | 0,91 |
Steenwijkerland | 1,3 |
Stein | 0,65 |
StichtseVecht | 1,94 |
Súdwest-Fryslân | 1,42 |
Terneuzen | 1,31 |
Terschelling | 0 |
Texel | 0 |
Teylingen | 1,26 |
Tholen | 0,96 |
Tiel | 3,2 |
Tilburg | 0,56 |
Tubbergen | 0,56 |
Twenterand | 1,01 |
Tynaarlo | 1,61 |
Tytsjerksteradiel | 1,53 |
Uitgeest | 0 |
Uithoorn | 1,62 |
Urk | 0 |
Utrecht | 3,05 |
UtrechtseHeuvelrug | 1,47 |
Vaals | 0 |
ValkenburgaandeGeul | 0 |
Valkenswaard | 3,43 |
Veendam | 2,31 |
Veenendaal | 1,77 |
Veere | 0,79 |
Veldhoven | 3,74 |
Velsen | 1,29 |
Venlo | 1,95 |
Venray | 0,63 |
Vijfheerenlanden | 1,15 |
Vlaardingen | 1,36 |
Vlieland | 0 |
Vlissingen | 1,85 |
Voerendaal | 0 |
VoorneaanZee | 0,75 |
Voorschoten | 0,97 |
Voorst | 1,78 |
Vught | 0,97 |
Waadhoeke | 1,48 |
Waalre | 4,02 |
Waalwijk | 0,73 |
Waddinxveen | 1,25 |
Wageningen | 0,17 |
Wassenaar | 0,59 |
Waterland | 1,32 |
Weert | 4,32 |
WestBetuwe | 1,19 |
Westerkwartier | 1,5 |
Westerveld | 1,17 |
Westervoort | 1,07 |
Westerwolde | 1,47 |
Westland | 1,04 |
WestMaasenWaal | 0,74 |
Weststellingwerf | 0,79 |
Wierden | 0,77 |
Wijchen | 1,27 |
Wijdemeren | 1,58 |
WijkbijDuurstede | 1,4 |
Winterswijk | 1,95 |
Woensdrecht | 1,24 |
Woerden | 1,15 |
Wormerland | 0,76 |
Woudenberg | 2,48 |
Zaanstad | 3,06 |
Zaltbommel | 1,23 |
Zandvoort | 0 |
Zeewolde | 1,1 |
Zeist | 1,9 |
Zevenaar | 1,33 |
Zoetermeer | 0,78 |
Zoeterwoude | 0 |
Zuidplas | 1,07 |
Zundert | 0,67 |
Zutphen | 1,53 |
Zwartewaterland | 0,81 |
Zwijndrecht | 1,14 |
Zwolle | 0,92 |
Jeugdzorgregios_naam | statcode |
---|---|
Achterhoek | 11,4 |
Alkmaar(Noord-Kennemerland) | 11,86 |
Amsterdam-Amstelland | 11,11 |
CentraalGelderland | 12,84 |
Drenthe | 11,57 |
Eemland | 12,17 |
Flevoland | 9,67 |
FoodValley | 10,41 |
Friesland(Fryslân) | 11,33 |
GooienVechtstreek | 10,6 |
Groningen | 12,77 |
Haaglanden | 11,89 |
Haarlemmermeer | 10,95 |
HollandRijnland | 12,25 |
IJmond(MiddenKennemerland) | 10,52 |
IJsselland | 9,35 |
KopvanNoord-Holland | 12,24 |
Lekstroom | 11,11 |
Midden-Brabant | 10,73 |
Midden-LimburgOost | 13,15 |
Midden-LimburgWest | 12,48 |
MiddenHolland | 10,83 |
MiddenIJssel/OostVeluwe | 11,44 |
Noord-Limburg | 11,21 |
Noord-Veluwe | 10,46 |
NoordoostBrabant | 10,98 |
RijkvanNijmegen | 11,28 |
Rijnmond | 8,52 |
Rivierenland | 12,85 |
Twente | 11,03 |
UtrechtStad | 12,28 |
UtrechtWest | 9,6 |
WestBrabantOost | 11,86 |
WestBrabantWest | 12,85 |
WestFriesland | 10,48 |
Zaanstreek-Waterland | 10,98 |
Zeeland | 12,91 |
Zuid-HollandZuid | 11,67 |
Zuid-Limburg | 13,19 |
ZuidKennemerland | 8,45 |
Zuidoost-Brabant | 9,84 |
ZuidoostUtrecht | 12,61 |
Jeugdzorgregios_naam | statcode |
---|---|
Achterhoek | 0,99 |
Alkmaar(Noord-Kennemerland) | 0,81 |
Amsterdam-Amstelland | 1,73 |
CentraalGelderland | 0,97 |
Drenthe | 1,89 |
Eemland | 2,29 |
Flevoland | 1,16 |
FoodValley | 1,13 |
Friesland(Fryslân) | 1,34 |
GooienVechtstreek | 1,45 |
Groningen | 1,1 |
Haaglanden | 0,96 |
Haarlemmermeer | 1,18 |
HollandRijnland | 1,03 |
IJmond(MiddenKennemerland) | 1,14 |
IJsselland | 0,91 |
KopvanNoord-Holland | 1,38 |
Lekstroom | 1,46 |
Midden-Brabant | 0,62 |
Midden-LimburgOost | 2,63 |
Midden-LimburgWest | 4,01 |
MiddenHolland | 1,26 |
MiddenIJssel/OostVeluwe | 1,33 |
Noord-Limburg | 1,29 |
Noord-Veluwe | 0,72 |
NoordoostBrabant | 0,85 |
RijkvanNijmegen | 0,87 |
Rijnmond | 1,6 |
Rivierenland | 1,7 |
Twente | 1,02 |
UtrechtStad | 3,05 |
UtrechtWest | 1,2 |
WestBrabantOost | 0,56 |
WestBrabantWest | 1,23 |
WestFriesland | 1,2 |
Zaanstreek-Waterland | 2,05 |
Zeeland | 1,21 |
Zuid-HollandZuid | 1,13 |
Zuid-Limburg | 0,77 |
ZuidKennemerland | 1,45 |
Zuidoost-Brabant | 2,75 |
ZuidoostUtrecht | 1,61 |
In relatie tot de bevolkingsomvang van de gemeente, werd de meeste jeugdhulp verleend in gemeenten met 100 tot 150 duizend inwoners (figuur 1.6.5). Van de jongeren tot en met 17 jaar uit die gemeenten ontving 12,2 procent jeugdhulp. Het percentage jongeren van 18 tot en met 22 jaar met jeugdhulp was het hoogst in de vier grote steden met meer dan 250 duizend inwoners.
0 tot en met 17 jaar (%) | 18 tot en met 22 jaar (%) | |
---|---|---|
Totaal Nederland | 11,14 | 1,36 |
Gemeenten met: | ||
Minder dan 5.000 inwoners | 8,29 | |
5.000 tot 10.000 inwoners | 9,81 | 0,85 |
10.000 tot 20.000 inwoners | 9,91 | 1,3 |
20.000 tot 50.000 inwoners | 10,98 | 1,22 |
50.000 tot 100.000 inwoners | 11,3 | 1,34 |
100.000 tot 150.000 inwoners | 12,2 | 1,12 |
150.000 tot 250.000 inwoners | 11,35 | 1,4 |
250.000 inwoners of meer | 10,78 | 1,79 |
4) Gegevens over huishoudinkomen betreft de stand op 1 januari 2022. Dat is de meest recente datum waarop dit kenmerk beschikbaar is.
5) Voor alle huishoudkenmerken is de meest recent beschikbare informatie gebruikt. Voor ouders in het hetzelfde huishouden is dit de situatie op 1 januari 2023. WMO in huishouden is gebaseerd op twee databronnen over de ondersteuning in 2022 op grond van de wet maatschappelijke ondersteuning (WMO); de combinatie van deze bronnen is zo goed als volledig, alleen in enkele gemeenten ontbreekt de WMO waarvoor geen eigen bijdrage via CAK is betaald. GGZ in huishouden is een combinatie van of personen in het huishouden zorgkosten voor GGZ hebben gemaakt (2021) en of personen in het huishouden medicatie gebruikten vanwege psychische problemen (2022). Voor verdachte in het huishouden is gekeken of personen in het huishouden in de periode 2018-2022 zijn geregistreerd als verdachte, ongeacht het type misdrijf.
6) Volgens het woonplaatsbeginsel. Zie: https://vng.nl/artikelen/woonplaatsbeginsel-jeugdhulp.
2. Jeugdhulptrajecten
2.1 Kleine groei aantal hulptrajecten in 2023
In het eerste halfjaar van 2023 waren ruim 517 duizend jeugdhulptrajecten actief. Dat waren er 3 duizend meer dan in het eerste halfjaar van 2022. Het aantal trajecten jeugdhulp door het wijk- of buurtteam bleef nagenoeg gelijk, de overige jeugdhulp zonder verblijf nam met 1,1 procent toe en de jeugdhulp met verblijf daalde met bijna 4 procent (figuur 2.1.1). De ervaring uit 2022 leert dat het definitieve aantal jeugdhulptrajecten 6,7 procent hoger lag dan de voorlopige uitkomsten. De hier gepresenteerde voorlopige uitkomsten over 2023 zullen dus bij de definitieve versie naar verwachting hoger uitkomen en mogelijk nog flink groeien ten opzichte van het eerste halfjaar van 2022.
1e hj 2023* (x 1 000) | 1e hj 2022 (x 1 000) | 1e hj 2021 (x 1 000) | 1e hj 2020 (x 1 000) | |
---|---|---|---|---|
Totaal jeugdhulp | 517,45 | 514,735 | 503,45 | 456,625 |
Wijk- of buurtteam | 57,785 | 57,905 | 63,165 | 69,13 |
Overig zonder verblijf | 419,11 | 414,725 | 396,83 | 346,035 |
Met verblijf | 40,56 | 42,105 | 43,455 | 41,465 |
1)Trajecten die over meerdere perioden liepen komen meerdere malen in de figuur voor. |
In de eerste zes maanden van 2023 zijn 160 duizend nieuwe jeugdhulptrajecten gestart. Dat is een daling van bijna 7 procent ten opzichte van het eerste halfjaar van 2022. Bijna 31 procent van de trajecten die op enig moment in het eerste halfjaar van 2023 actief waren, is ook in dat jaar begonnen. In de eerste helft van 2022 was 33 procent van de trajecten in het verslagjaar begonnen.
Het aantal trajecten ambulante jeugdhulp was in het eerste halfjaar van 2023 ongeveer 1,2 procent hoger dan in het eerste halfjaar van 2022, maar het aantal nieuw begonnen trajecten daalde van 105 duizend naar 98 duizend (figuur 2.1.2).
In verslagjaar begonnen (x 1 000) | Reeds lopend traject (x 1 000) | |
---|---|---|
Ambulant | ||
1e hj 2023* | 97,83 | 207,645 |
1e hj 2022 | 105,3 | 196,425 |
1e hj 2021 | 102,29 | 186,66 |
1e hj 2020 | 80,09 | 171,66 |
Netwerk jongere | ||
1e hj 2023* | 27,145 | 57,195 |
1e hj 2022 | 28,9 | 55,395 |
1e hj 2021 | 29,68 | 50,54 |
1e hj 2020 | 25,115 | 43,98 |
Wijkteam | ||
1e hj 2023* | 17,935 | 39,85 |
1e hj 2022 | 17,71 | 40,195 |
1e hj 2021 | 17,375 | 45,79 |
1e hj 2020 | 18,795 | 50,335 |
Daghulp | ||
1e hj 2023* | 8,105 | 21,195 |
1e hj 2022 | 8,12 | 20,58 |
1e hj 2021 | 9,045 | 18,615 |
1e hj 2020 | 7,555 | 17,635 |
1)Trajecten die over meerdere perioden liepen komen meerdere malen in de figuur voor. |
Het aantal pleegzorgtrajecten daalde van 19 duizend in de eerste helft van 2022 naar 18 duizend in het eerste halfjaar van 2023. Ook het aantal nieuw begonnen trajecten nam met bijna 1 000 af.
In verslagjaar begonnen (x 1 000) | Reeds lopend traject (x 1 000) | |
---|---|---|
Pleegzorg | ||
1e hj 2023* | 1,615 | 16,635 |
1e hj 2022 | 2,54 | 16,37 |
1e hj 2021 | 2,495 | 17,635 |
1e hj 2020 | 2,18 | 17,83 |
Gezinsgericht | ||
1e hj 2023* | 1,34 | 4,21 |
1e hj 2022 | 1,56 | 3,985 |
1e hj 2021 | 1,505 | 4,16 |
1e hj 2020 | 1,065 | 3,42 |
Gesloten plaatsing | ||
1e hj 2023* | 0,67 | 0,695 |
1e hj 2022 | 0,725 | 0,72 |
1e hj 2021 | 0,74 | 0,795 |
1e hj 2020 | 0,705 | 0,955 |
Overig | ||
1e hj 2023* | 5,08 | 10,315 |
1e hj 2022 | 6,08 | 10,12 |
1e hj 2021 | 5,845 | 10,28 |
1e hj 2020 | 5,595 | 9,71 |
1)Trajecten die over meerdere perioden liepen komen meerdere malen in de figuur voor. |
Bij 24,5 procent van de nieuw begonnen jeugdhulptrajecten in de eerste helft van 2023 was sprake van herhaald beroep (figuur 2.1.4). Dat wil zeggen dat de jongeren die in deze periode een jeugdhulptraject startten, in de vijf voorafgaande jaren al eerder jeugdhulp hadden. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt naar het soort jeugdhulp dat eerder is ontvangen.
Het aandeel herhaald beroep van de nieuw begonnen jeugdhulptrajecten was in 2023 ongeveer even hoog als in 2022. Het aandeel herhaald beroep van trajecten jeugdhulp met verblijf nam in dezelfde periode af.
1e hj 2023* (%) | 1e hj 2022 (%) | 1e hj 2021 (%) | 1e hj 2020 (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal jeugdhulp | 24,5 | 24,6 | 26 | 25,9 |
Wijk- of buurtteam | 24,1 | 25,7 | 23,9 | 27,2 |
Overig zonder verblijf | 25 | 24,8 | 26,9 | 26,2 |
Met verblijf | 17,7 | 19,9 | 17,8 | 20,1 |
1)Jeugdhulptrajecten die zijn gestart in de verslagperiode. |
Bij 3,4 procent van de 160 duizend trajecten die in de eerste zes maanden van 2023 zijn gestart, was sprake van crisis bij aanvang. Dat gold met name bij trajecten jeugdhulp met verblijf. Daarvan is bijna 22 procent gestart met crisis. Vooral bij gezinsgerichte jeugdhulp met verblijf steeg het aandeel met crisis gestarte trajecten van 13 procent in het eerste halfjaar van 2022 naar 21 procent in de eerste zes maanden van 2023. Bij pleegzorg steeg dit van 11 naar 19 procent. Of er sprake is van crisis is gebaseerd op het oordeel van de jeugdhulpprofessional.
1e hj 2023* (%) | 1e hj 2022 (%) | 1e hj 2021 (%) | 1e hj 2020 (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal jeugdhulp | 3,4 | 3,1 | 3,5 | 3,6 |
Wijk- of buurtteam | 0,5 | 0,5 | 0,6 | 0,5 |
Overig zonder verblijf | 2,6 | 2,4 | 3 | 2,9 |
Met verblijf | 21,9 | 15,6 | 15,3 | 17,2 |
1)Jeugdhulptrajecten die zijn gestart in de verslagperiode. |
2.2 Meeste jeugdhulp doorverwezen door de huisarts
In de eerste zes maanden van 2023 werd ruim 38 procent van de jeugdhulptrajecten gestart na verwijzing door een huisarts en 30 procent via een gemeentelijke toegang. Uitgesplitst naar hulpvorm blijkt dat de huisarts 40 procent van de in het eerste halfjaar van 2023 nieuw begonnen trajecten jeugdhulp zonder verblijf heeft verwezen (figuur 2.2.1) en 6 procent van de nieuw begonnen trajecten jeugdhulp met verblijf (figuur 2.2.2).
1e hj 2023* (%) | 1e hj 2022 (%) | 1e hj 2021 (%) | 1e hj 2020 (%) | |
---|---|---|---|---|
Huisarts | 40,5 | 40,27 | 40,39 | 37,69 |
Gemeentelijke toegang | 29,76 | 30,6 | 30,84 | 34,99 |
Geen verwijzer | 15,71 | 14,88 | 13,96 | 11,34 |
Gecertificeerde instelling | 5,35 | 5,98 | 6,22 | 7,37 |
Medisch specialist | 4,47 | 4,38 | 4,71 | 4,87 |
Jeugdarts | 3,81 | 3,44 | 3,17 | 3,13 |
Rechter, Officier van Justitie, functionaris Justiti‰le jeugdinrichting | 0,34 | 0,37 | 0,49 | 0,37 |
Onbekend | 0,06 | 0,1 | 0,21 | 0,23 |
1)Jeugdhulptrajecten die zijn gestart in de verslagperiode. Trajecten onder Geen verwijzer betreft vrij toegankelijke jeugdhulp. |
De meeste Jeugdhulp met verblijf wordt doorverwezen via de gemeente (42 procent) en door Gecertificeerde Instellingen (35 procent).
Vanaf 2021 zijn alle trajecten met de hulpvorm uitgevoerd door het wijk- of buurtteam ondergebracht in de categorie ‘geen verwijzer’. Dit betreft jeugdhulptrajecten waarvoor geen verwijzing nodig is, de zogenaamde vrij toegankelijke jeugdhulp. Wijkhulp is immers per definitie vrij toegankelijk. Wel kan het zo zijn dat bijvoorbeeld de huisarts de jongere of diens ouders heeft geadviseerd om contact op te nemen met het wijkteam, maar dit is formeel gezien geen verwijzing. Bij de aantallen over 2020 is een deel van de wijkhulptrajecten nog geclassificeerd met de verwijzer zoals die door de wijkteams is aangeleverd, veelal gemeentelijke toegang, gecertificeerde instelling of huisarts. Dit kan enige vertekening in deze categorieën geven.
1e hj 2023* (%) | 1e hj 2022 (%) | 1e hj 2021 (%) | 1e hj 2020 (%) | |
---|---|---|---|---|
Gemeentelijke toegang | 42,38 | 43,76 | 45,63 | 44,03 |
Gecertificeerde instelling | 35,2 | 36,81 | 35,74 | 38,79 |
Medisch specialist | 7,96 | 5,62 | 4,87 | 5,25 |
Huisarts | 6,16 | 5,47 | 5,65 | 6,62 |
Rechter, Officier van Justitie, functionaris Justitiële jeugdinrichting | 1,09 | 0,82 | 0,72 | 0,66 |
Jeugdarts | 0,38 | 0,39 | 0,36 | 0,29 |
Onbekend | 6,83 | 7,13 | 7,03 | 4,37 |
1)Jeugdhulptrajecten die zijn gestart in de verslagperiode. |
2.3 Jeugdhulptrajecten duren meestal korter dan een jaar
Van de trajecten die in het eerste halfjaar van 2023 zijn afgesloten, duurde bijna 37 procent korter dan zes maanden en 64 procent duurde korter dan een jaar.
Als gevolg van de in de inleiding genoemde methodewijziging, worden definitieve cijfers over het eerste halfjaar van 2023 pas vastgesteld wanneer ook de gegevens over het tweede halfjaar van 2023 en over eerste halfjaar van 2024 beschikbaar zijn. Trajecten die in het eerste halfjaar zijn aangeleverd zonder einddatum en die ontbreken in het tweede halfjaar worden door het CBS alsnog van een einddatum in het eerste halfjaar voorzien op basis van de gemiddelde duur van de trajecten waarvan wel een einddatum is aangeleverd.
Hierdoor is besloten om bij de presentatie van de voorlopige cijfers het aantal afgesloten trajecten niet te presenteren, omdat dit aantal nog te onbetrouwbaar is. De gemiddelde duur en de reden beëindiging van trajecten waarvan nu al bekend is dat ze afgesloten zijn, wordt wel weergegeven. De ervaring leert dat het beeld dat hieruit ontstaat bij de publicatie van definitieve uitkomsten niet wezenlijk zal afwijken van het beeld uit de voorlopige uitkomsten.
0 tot 3 maanden (%) | 3 tot 6 maanden (%) | 6 tot 12 maanden (%) | 12 tot 36 maanden (%) | langer dan 36 maanden (%) | |
---|---|---|---|---|---|
Totaal | 23140 | 21970 | 33740 | 37160 | 7355 |
Zonder verblijf | 20580 | 20895 | 32525 | 35590 | 6405 |
waarvan | |||||
Wijkteam | 4325 | 3060 | 3650 | 4400 | 1630 |
Ambulant | 11520 | 13135 | 21160 | 23345 | 3640 |
Daghulp | 740 | 1415 | 1515 | 1565 | 395 |
Netwerk jongere | 3995 | 3275 | 6200 | 6280 | 740 |
Met verblijf | 2560 | 1075 | 1215 | 1570 | 950 |
waarvan | |||||
Pleegzorg | 240 | 160 | 180 | 370 | 610 |
Gezinsgericht | 195 | 115 | 175 | 210 | 100 |
Gesloten plaatsing | 295 | 135 | 140 | 80 | 15 |
Overig | 1830 | 665 | 720 | 915 | 230 |
Een in de eerste helft van 2023 afgesloten jeugdhulptraject duurde gemiddeld 397 dagen (figuur 2.3.2). Dat is 21 dagen langer dan een gemiddeld afgesloten traject in het eerste halfjaar van 2022. Trajecten met de hulpvorm Gesloten plaatsing duren met gemiddeld 192 dagen het kortst. Afgesloten pleegzorgtrajecten duurden het langst, gemiddeld 1 298 dagen. In de eerste helft van 2022 duurde een gemiddeld pleegzorgtraject nog 409 dagen korter. De grote fluctuatie van de gemiddelde duur van afgesloten pleegzorgtrajecten is te verklaren doordat dit soms zeer langdurige trajecten zijn, die van grote invloed zijn op de gemiddelde waarde.
De gemiddelde duur van jeugdhulptrajecten zonder verblijf nam in de eerste helft van 2023 ten opzichte van dezelfde periode in 2022 toe met 18 dagen. De gemiddelde duur van wijkhulp steeg met 22 dagen, ambulante trajecten met 20 dagen, daghulp met 2 dagen en afgesloten trajecten jeugdhulp in het netwerk van de jongere steeg met gemiddeld 8 dagen.
1e hj 2023* (dagen) | 1e hj 2022 (dagen) | 1e hj 2021 (dagen) | 1e hj 2020 (dagen) | |
---|---|---|---|---|
Totaal jeugdhulp | 397 | 376 | 392 | 364 |
Zonder verblijf | 388 | 370 | 385 | 361 |
waarvan | ||||
Wijkteam | 412 | 390 | 452 | 389 |
Ambulant | 389 | 369 | 378 | 362 |
Daghulp | 414 | 412 | 386 | 371 |
Netwerk jongere | 359 | 351 | 349 | 325 |
Met verblijf | 523 | 455 | 507 | 411 |
waarvan | ||||
Pleegzorg | 1298 | 889 | 1088 | 878 |
Gezinsgericht | 490 | 474 | 468 | 407 |
Gesloten plaatsing | 192 | 182 | 200 | 200 |
Overig | 301 | 290 | 311 | 258 |
2.4 Jeugdhulptraject meestal volgens plan beëindigd
Van alle jeugdhulptrajecten die in het eerste halfjaar van 2023 met een bekende reden7) werden afgesloten, werd 81 procent beëindigd volgens plan (figuur 2.4.1). Naast beëindiging volgens plan werd 12 procent van de trajecten voortijdig afgesloten in overeenstemming tussen cliënt en aanbieder. De overige werden eenzijdig beëindiging door de jeugdige (3 procent) of door de aanbieder (1,5 procent) of er was sprake van externe omstandigheden (2,5 procent).
1e hj 2023* (%) | 1e hj 2022 (%) | 1e hj 2021 (%) | 1e hj 2020 (%) | |
---|---|---|---|---|
Beëindigd volgens plan | 80,7 | 80,4 | 81,4 | 81,7 |
Voortijdig in over- eenstemming | 12 | 12 | 11,5 | 10,6 |
Voortijdig door cliënt | 3,4 | 3,5 | 3,2 | 3,5 |
Voortijdig wegens externe omstandigheden | 2,4 | 2,5 | 2,5 | 2,7 |
Voortijdig door aanbieder | 1,5 | 1,6 | 1,4 | 1,6 |
1)Jeugdhulptrajecten die zijn beëindigd in de verslagperiode en waarvan de reden beëindiging bekend is. |
Meer informatie over jeugdhulp kunt u vinden op de website van het CBS
Onderzoeksbeschrijving Beleidsinformatie Jeugd.
Voor een uitgebreide beschrijving van de methodewijzigingen en de gevolgen zie.
Voor een beschrijving van de ontwikkelingen Jeugdzorg 2011-2016 zie.
Privacy is een groot goed. Ook als je niks te verbergen hebt, heb je heel wat te beschermen. Het CBS is het Statistisch Bureau van Nederland dat onafhankelijk onderzoek uitvoert. Het CBS werkt bij elk onderzoek met strenge eisen om data op een veilige manier te verwerven, te verwerken en te publiceren en is transparant over de manier van werken en de methodieken.
Het CBS verzamelt gegevens van natuurlijke personen, bedrijven en instellingen. Dit is wettelijk vastgelegd in de CBS-wet en de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Identificerende persoonskenmerken worden na ontvangst direct gepseudonimiseerd. Hierdoor kan het onderzoek alleen worden uitgevoerd op gegevens met een pseudosleutel. Bij publicatie zorgt het CBS er bovendien voor dat natuurlijke personen of bedrijven niet herkenbaar of herleidbaar zijn. Ook hanteert het CBS diverse maatregelen tegen diefstal, verlies of misbruik van persoonsgegevens. Het CBS levert geen herkenbare gegevens aan derden, ook niet aan andere overheidsinstellingen. Wel kunnen sommige (wetenschappelijke) instellingen onder strenge voorwaarden toegang krijgen tot gegevens met pseudosleutel op persoons- of bedrijfsniveau. Dit noemen we microdata.
Voor meer informatie, zie onze website: www.cbs.nl/privacy.
Begrippenlijst
Jeugdhulp
Hulp en zorg zoals deze bedoeld en beschreven is in de Jeugdwet. Het betreft hulp en zorg aan jongeren en hun ouders bij psychische, psychosociale en/of gedragsproblemen, een verstandelijke beperking van de jongere, of opvoedingsproblemen van de ouders. De hulp is bedoeld voor kinderen en jongeren tot 18 jaar en kan verlengd worden tot 23 jaar. Als de jongere overnacht bij de jeugdhulpinstelling, het pleeggezin of het gezinshuis, is er sprake van jeugdhulp met verblijf.
De volgende vormen van jeugdhulp worden onderscheiden:
Jeugdhulp zonder verblijf
Hulp en zorg zoals deze bedoeld en beschreven is in de Jeugdwet, en voor zover deze in natura is geleverd door de zorgaanbieder (dus exclusief PGB). Het betreft hulp en zorg aan jongeren en hun ouders bij psychische, psychosociale en/of gedragsproblemen, een verstandelijke beperking van de jongere, of opvoedingsproblemen van de ouders. De jongere verblijft thuis, in het eigen gezin. Of anders gezegd, de jongere slaapt thuis. In ieder geval formeel. Het kan zijn dat de jongere bij opa en oma slaapt of bij iemand anders, echter dit is dan niet formeel zo geregeld.
Uitgevoerd door het wijk- of buurtteam - Nagenoeg elke gemeente werkt met de inzet van wijk- of buurtteams. Soms beperken deze teams zich tot het coördineren van de hulp aan de jongere, maar veelal bieden deze teams ook zelf hulp. Het gaat hier om de jeugdhulp die de teams zelf verleend hebben. PGB gefinancierde jeugdhulp is hierin niet meegenomen.
Ambulante jeugdhulp op locatie van de aanbieder - Ambulante jeugdhulp op locatie betreft ambulante hulp of groepsgesprekken op locatie bij de zorgaanbieder of digitaal waarbij in principe één (algemene) expertise tegelijkertijd binnen de hulpverlening wordt ingezet. Het betreft fysieke of digitale face-to-face contacten (groepsgesprekken of individueel) met de jeugdige en/of ouders. De gesprekken duren doorgaans maximaal twee uur. PGB gefinancierde jeugdhulp is hierin niet meegenomen.
Daghulp op locatie van de aanbieder - Bij daghulp is een begeleider of hulpverlener minimaal een dagdeel in de nabije omgeving van de jongere. De hulp kan in een groep of individueel plaatsvinden. Dagbesteding en dagstructurering vallen hier ook onder. Daghulp vindt plaats op de locatie van de zorgaanbieder. Een belangrijk kenmerk van de dagbehandeling is dat een multidisciplinair team voor de dagbehandeling wordt ingezet. Het gaat bijvoorbeeld om een combinatie van fysiotherapie, gedragstherapie en psychotherapie die tijdens de dagbehandeling wordt ingezet. PGB gefinancierde jeugdhulp is hierin niet meegenomen.
Jeugdhulp in het netwerk van de jongere - Jeugdhulp in het netwerk van de jongere vindt plaats bij de jongere thuis, op school of elders in het netwerk van de jongere. In ieder geval niet op locatie bij de zorgaanbieder. De intensiteit kan variëren van een of enkele uren tot 24 uur per dag. Het gaat hier in de regel om interventies, die zich niet alleen op het kind richten, maar ook op de bredere omgeving van het kind (variërend van ouders en bredere familie tot vrienden, buren en leerkracht). PGB gefinancierde jeugdhulp is hierin niet meegenomen.
Jeugdhulp met verblijf
Hulp en zorg zoals deze bedoeld en beschreven is in de Jeugdwet. Het betreft hulp en zorg aan jongeren en hun ouders bij psychische, psychosociale en/of gedragsproblemen, een verstandelijke beperking van de jongere, of opvoedingsproblemen van de ouders. De jongere verblijft in een pleeggezin, gezinshuis, leef- of behandelgroep, gesloten afdeling, GGZ-instelling of soortgelijke locaties waar jeugdhulp geleverd wordt. Of anders gezegd, de jongere slaapt formeel niet thuis in het eigen gezin. Dit betekent dat het hier alleen om de verblijfsvormen gaat waarbij er sprake is van een overnachting. Ook verblijf in logeerhuizen, alleen tijdens weekenden of juist door de week, vallen onder jeugdhulp met verblijf.
Pleegzorg - Vorm van jeugdhulp waarbij een jongere (tijdelijk) wordt opgenomen in een pleeggezin en waarbij pleegkind, pleegouders en eigen ouders worden begeleid door een pleegzorgaanbieder. PGB gefinancierde jeugdhulp is hierin niet meegenomen.
Gezinsgericht - Alle vormen van verblijf die een gezinssituatie benaderen, maar geen pleegzorg zijn. Te denken valt aan gezinshuizen, logeerhuizen en zorgboerderijen waar jongeren overnachten. PGB gefinancierde jeugdhulp is hierin niet meegenomen.
Gesloten plaatsing - De jongere verblijft bij een jeugdhulpaanbieder op basis van een machtiging gesloten jeugdzorg of op basis van een machtiging BOPZ (Wet Bijzondere Opname Psychiatrische Ziekenhuizen, t/m 2019) of machtiging Wvggz (Wet Verplichte Geestelijke Gezondheidszorg, vanaf 2020). PGB gefinancierde jeugdhulp is hierin niet meegenomen.
Overig verblijf bij een jeugdhulpaanbieder - De jongere verblijft in een accommodatie van de jeugdhulpaanbieder, veelal in een groep met andere jongeren. In feite betreft het alle vormen van verblijf die niet onder een van de voorgaande categorieën vallen. Hieronder vallen ook begeleid wonen en kamertraining. Ook kleinschalige residentiele leef- en behandelgroepen die geen gezinssituatie benaderen, vallen onder deze categorie. PGB gefinancierde jeugdhulp is hierin niet meegenomen.
Herhaald beroep
Een jeugdhulptraject wordt als herhaald beroep gezien, als de desbetreffende jongere in de vijf jaar voorafgaand aan de verslagperiode jeugdhulp heeft ontvangen.
Gestart met crisis
De hulpverlening is aangevangen met het stabiliseren van een crisissituatie. Of de jeugdhulp al dan niet is aangevangen met het stabiliseren van een crisissituatie is het professionele oordeel van de jeugdhulpprofessional. Er is daarmee geen vaste definitie van crisis. Iedere professional heeft een beeld bij het onderscheid crisis-geen crisis.
Gecertificeerde instelling
Gecertificeerde instellingen zijn organisaties die, conform de Jeugdwet, maatregelen van jeugdbescherming en jeugdreclassering uitvoeren. Deze instellingen moeten in het bezit zijn van een certificaat. Daarvoor moeten zij aan een aantal eisen voldoen gericht op het borgen van de kwaliteit van de uitvoering van de jeugdbescherming en jeugdreclassering.
Jeugdbescherming
Een jeugdbeschermingsmaatregel wordt door de rechter dwingend opgelegd. Het doel van de jeugdbeschermingsmaatregel is het opheffen van de bedreiging voor de veiligheid en ontwikkeling van het kind. Een kind of jongere wordt dan 'onder toezicht gesteld' of 'onder voogdij geplaatst'.
Jeugdreclassering
Jeugdreclassering is een combinatie van toezicht en begeleiding voor jongeren vanaf 12 jaar, die voor hun 18e verjaardag met de politie of leerplichtambtenaar in aanraking zijn geweest en een proces-verbaal hebben gekregen. Bij jongvolwassenen in de leeftijd van 18 tot en met 22 jaar kan ook het jeugdstrafrecht toegepast worden op grond van het adolescentenstrafrecht, indien het ontwikkelingsniveau van de dader daartoe aanleiding geeft. De jongere krijgt op maat gesneden begeleiding van een jeugdreclasseringswerker om te voorkomen dat hij of zij opnieuw de fout ingaat. Jeugdreclassering kan worden opgelegd door de kinderrechter of het openbaar ministerie. Jeugdreclassering kan ook op initiatief van de Raad voor de Kinderbescherming in het vrijwillige kader worden opgestart.
Verwijzer
De organisatie of persoon die de jongere en/of zijn/haar ouders heeft verwezen naar de jeugdhulp. Het betreft organisaties of personen die rechtstreeks jongeren en hun ouders op grond van de Jeugdwet kunnen doorverwijzen naar jeugdhulp. De Jeugdwet stelt dat tussen gemeenten en betrokkenen afspraken worden gemaakt over de voorwaarden waaronder en wijze waarop de rechtstreekse verwijzing verloopt.
Gemeentelijke toegang - De jongere is door de gemeente of een gemeentelijke organisatie aangemeld bij een jeugdhulpaanbieder. Hieronder vallen ook de verwijzingen van de politie, Veilig Thuis organisaties en het onderwijs.