Internationale mobiliteit studenten in het hoger onderwijs

Over deze publicatie

Het CBS voert in 2022 het jaarlijkse onderzoek naar de studiepuntenmobiliteit van recent afgestudeerden in het hoger onderwijs. Op verzoek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) zijn aan dit onderzoek een aantal vragen toegevoegd met als doel meer inzicht te krijgen in meerdere vormen van mobiliteit, ook gedurende de beperkingen vanwege de corona-pandemie. Deze vragen gaan onder meer over de duur van het verblijf in het buitenland, of het gaat om een fysieke mobiliteit of dat men vanuit Nederland digitaal lessen heeft gevolgd en welke vaardigheden men heeft geleerd of ontwikkeld.

1. Inleiding

In 2011 is door de lidstaten van de EU de ambitie uitgesproken dat minimaal een op de vijf studenten in het hoger onderwijs een deel van de studie in het buitenland doorbrengt. Het gaat daarbij om een periode van 3 maanden of langer of ten minste 15 studiepunten (Europese Unie, 2011). Achterliggend idee is dat deze ervaring in het buitenland een positief effect heeft op de persoonlijke ontwikkeling van studenten en een goede voorbereiding is op de steeds internationaler wordende arbeidsmarkt. Maar ook dat de Nederlandse economie kan profiteren van studenten die in het buitenland ervaring hebben opgedaan (Rijksoverheid, 2023).

Het CBS doet jaarlijks onderzoek naar de studiepuntenmobiliteit van recent afgestudeerden in het hoger onderwijs. Op verzoek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) zijn aan dit onderzoek een aantal vragen toegevoegd met als doel meer inzicht te krijgen in meerdere vormen van mobiliteit, ook gedurende de beperkingen vanwege de corona-pandemie. Deze vragen gaan onder meer over de duur van het verblijf in het buitenland, of het gaat om een fysieke mobiliteit of dat men vanuit Nederland digitaal lessen heeft gevolgd en welke vaardigheden men heeft geleerd of ontwikkeld.

De doelpopulatie bestond in 2022 uit alle personen die in studiejaar 2020/’21 een diploma behaalden in het hoger onderwijs in Nederland. Vertaald naar de internationale onderwijsclassificatie gaat het om de ISCED-niveaus 5, 6 of 7. Gegevens over deze afgestudeerden worden door DUO aan het CBS geleverd. Afgestudeerden uit studiejaar 2020/’21 die niet (meer) in Nederland wonen, behoren ook tot de doelgroep (Europese Unie, 2013). Omdat deze personen niet in de Basisregistratie Personen (BRP) staan ingeschreven, kunnen ze niet door het CBS benaderd worden. Een tweede groep die buiten beschouwing wordt gelaten, zijn degenen die hun promotie (ISCED-niveau 8) hebben afgerond. Die gegevens worden 5-jaarlijks opgeleverd op basis van het onderzoek dat het CBS onder gepromoveerden uitvoert.

In dit rapport staat de vraag centraal hoe studiepuntmobiel afgestudeerden uit studiejaar 2020/’21 in het hoger onderwijs tijdens hun studie waren en wat de samenhang is met hun huidige positie op de arbeidsmarkt. Om deze vragen te beantwoorden wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op afgestudeerden die voor hun studie naar het buitenland zijn gegaan en de redenen om te gaan. In hoofdstuk 3 wordt beschreven hoe studenten achteraf terugkijken op hun (digitale) verblijf in het buitenland en welke vaardigheden ze hebben opgedaan. Voor degenen die niet studiepuntmobiel waren, wordt ingegaan op de vraag of ze een buitenlandervaring wel hebben overwogen en wat de redenen waren dat ze niet zijn gegaan. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 de arbeidsmarktpositie van recent afgestudeerden in het hoger onderwijs beschreven en wordt een vergelijking gemaakt tussen degenen die studiepuntmobiel waren en degenen die dat niet waren.

2. Afgestudeerden in het hoger onderwijs in het buitenland

In studiejaar 2020/’21 studeerden 175 duizend studenten af in het hoger onderwijs. Een groot deel van deze afgestudeerden (41 procent) behaalde hun hbo-bachelor, een kleiner deel een universitaire master (27 procent) of bachelor (25 procent). Het aandeel dat een associate degree heeft afgerond, is met 3 procent klein. En ook het aandeel dat een master in het hbo haalt is gering.

Van deze afgestudeerden in het hoger onderwijs gaf bijna 22 procent aan dat ze voor hun studie voor vijf dagen of langer naar het buitenland zijn geweest. Voor bijna 14 procent geldt dat ze voor minimaal drie maanden of vijftien studiepunten naar het buitenland zijn geweest, zij vormen de groep die studiepuntmobiel was. De overige ruim 8 procent is naar het buitenland geweest, maar was daar korter dan drie maanden en voor minder dan vijftien studiepunten. Of het was onbekend of ze studiepuntmobiel waren.

Onder degenen die in voorgaande jaren afstudeerden, was ruim 20 procent studiepuntmobiel. Hiermee voldeed Nederland aan de ambitie van de EU dat minimaal een op de vijf studenten in het hoger onderwijs een deel van de studie in het buitenland doorbrengt. Door de reisbeperkingen die golden vanwege de coronapandemie, was het voor studenten die afstudeerden in het studiejaar 2020/’21 minder goed mogelijk om ervaring in het buitenland op te doen. Wel is het zo dat ze online lessen konden volgen, of aan digitale projecten van buitenlandse onderwijsinstellingen konden deelnemen. Die activiteiten zijn niet in dit cijfer over studiepuntmobiliteit opgenomen.

2.1 Studiepuntmobiliteit afgestudeerden hoger onderwijs naar afstudeerjaar
 Studiepuntmobiel (%)
2015/'1622
2016/'1725
2017/'1824
2018/'1925
2019/'2023
2020/'2114

Vooral afgestudeerde studenten horeca uit studiejaar 2020/’21 (75 procent) waren relatief vaak studiepuntmobiel, gevolgd door de afgestudeerde studenten vreemde talen (38 procent) en toerisme en vrijetijdsbesteding (33 procent). Hbo-studenten waren vaker studiepuntmobiel dan universitaire studenten, respectievelijk 17 en 11 procent.

Het merendeel (72 procent) van de afgestudeerden die studiepuntmobiel waren, ging tijdens hun studie één keer naar het buitenland, 20 procent ging twee keer en het overige deel drie keer of vaker. De meest genoemde reden om naar het buitenland te gaan was het volgen van lessen of er studeren (57 procent). Gevolgd door het lopen van een stage (44 procent).

Degenen die naar het buitenland zijn geweest maar niet studiepuntmobiel waren, noemden vooral andere redenen om naar het buitenland te gaan. Zo gaven ze bijvoorbeeld aan dat ze bedrijven in het buitenland hebben bezocht, naar een conferentie zijn geweest of aan een excursie hebben deelgenomen. Ze gaven ook vaker dan degenen die studiepuntmobiel waren aan dat ze voor onderzoek naar het buitenland zijn geweest.

2.2 Redenen verblijf buitenland afgestudeerden hoger onderwijs, 2020/'21
 Studiepuntmobiel (% van afgestudeerden die naar het buitenland zijn geweest)Niet-studiepuntmobiel (% van afgestudeerden die naar het buitenland zijn geweest)
Lessen volgen, studeren57,328,4
Stage lopen43,722,5
Onderzoek doen27,634,1
Uitwisseling 19,414,2
Anders10,536,1

Tijdens hun verblijf in het buitenland had 64 procent van degenen die studiepuntmobiel waren veel tot zeer veel contact met andere internationale studenten. En had 60 procent veel of zeer veel contact met de lokale bevolking. Onder afgestudeerden die wel naar het buitenland zijn geweest voor hun studie, maar niet studiepuntmobiel waren, waren deze aandelen minder groot, respectievelijk 34 procent en 45 procent.

2.3 Contact internationale studenten tijdens verblijf buitenland, afgestudeerden hoger onderwijs 2020/'21
 Zeer veel (% van afgestudeerden die naar het buitenland zijn geweest)Veel (% van afgestudeerden die naar het buitenland zijn geweest)Niet veel en niet weinig (% van afgestudeerden die naar het buitenland zijn geweest)Weinig (% van afgestudeerden die naar het buitenland zijn geweest)Zeer weinig (% van afgestudeerden die naar het buitenland zijn geweest)Weigert (% van afgestudeerden die naar het buitenland zijn geweest)
Studiepuntmobiel41,622,414,29,911,10,9
Niet-studiepuntmobiel, wel in het buitenland geweest16,717,513,715,232,84,2

2.4 Contact lokale bevolking tijdens verblijf buitenland, afgestudeerden hoger onderwijs 2020/'21
 Zeer veel (% van afgestudeerden die naar het buitenland zijn geweest)Veel (% van afgestudeerden die naar het buitenland zijn geweest)Niet veel en niet weinig (% van afgestudeerden die naar het buitenland zijn geweest)Weinig (% van afgestudeerden die naar het buitenland zijn geweest)Zeer weinig (% van afgestudeerden die naar het buitenland zijn geweest)Weigert (% van afgestudeerden die naar het buitenland zijn geweest)
Studiepuntmobiel29,430,123,312,54,20,6
Niet-studiepuntmobiel, wel in buitenland geweest16,229,628,016,68,80,8

Vanwege de corona-pandemie en de maatregelen die in dat kader golden, was reizen naar het buitenland minder goed mogelijk. Afgestudeerden is daarom gevraagd of ze – al dan niet naast een fysiek verblijf in het buitenland – digitaal vanuit Nederland hebben deelgenomen aan projecten of lessen van een school of universiteit in het buitenland. Ruim 21 procent heeft hieraan deelgenomen. Ruim 6 procent was studiepuntmobiel en had daarnaast ook aan internationale activiteiten vanuit Nederland deelgenomen. Onder degenen die wel naar het buitenland zijn geweest maar niet studiepuntmobiel waren, ging het om bijna 5 procent. En van degenen die niet naar het buitenland zijn geweest, nam bijna 11 procent deel aan internationale activiteiten vanuit Nederland. De cijfers over digitale  mobiliteit zijn voor het eerst beschikbaar vanaf het onderzoek van 2022. Het is dus niet mogelijk om na te gaan of deze activiteiten tijdens de coronapandemie zijn toegenomen.

2.5 Digitale mobiliteit afgestudeerden hoger onderwijs, 2020/'21
    (%)
Naar buitenland, studiepuntmobielDigitaal6,1
Naar buitenland, studiepuntmobielNiet-digitaal7,5
Naar buitenland,niet-studiepuntmobielDigitaal4,7
Naar buitenland,niet-studiepuntmobielNiet-digitaal3,4
Niet naar buitenland, alleen digitaal10,6

3. Redenen en vaardigheden

In totaal deed een derde van de studenten die in 2020/’21 hun diploma hebben behaald op enige wijze buitenlandervaring op. Ze waren studiepuntmobiel, reisden kortere tijd (minder dan drie maanden) en voor minder dan 15 studiepunten voor hun studie naar het buitenland of namen vanuit Nederland deel aan activiteiten van een buitenlandse onderwijsinstelling. Wordt hen gevraagd naar de reden van hun verblijf in het buitenland of deelname vanuit Nederland aan internationale activiteiten dan geeft een overgrote meerderheid (95 procent) van degenen die studiepuntmobiel waren aan dat dit volgens hen goed is voor hun persoonlijke of maatschappelijke ontwikkeling. Ook vinden ze dat het goed op het CV staat (82 procent) of omdat hun vakgebied internationaal georiënteerd is (63 procent). Het investeren in hun CV was voor degenen die naar het buitenland zijn geweest maar niet studiepuntmobiel waren en degenen die digitaal mobiel waren veel minder een reden om deel te nemen aan activiteiten van een buitenlandse onderwijsinstelling. Vergeleken met degenen die fysiek naar het buitenland zijn geweest, geven degenen die digitaal mobiel waren relatief vaak aan dat het een verplicht onderdeel van hun studie was.

3.1 Reden deelname activiteiten buitenland, afgestudeerden hoger onderwijs 2020/'21
 Naar buitenland, studiepuntmobiel (% van afgestudeerden die (digitaal) in het buitenland zijn geweest)Naar buitenland, niet-studiepuntmobiel (% van afgestudeerden die (digitaal) in het buitenland zijn geweest)Digitaal mobiel (% van afgestudeerden die (digitaal) in het buitenland zijn geweest)
Persoonlijke of maatschappelijke ontwikkeling95,182,768,4
Investeren CV / helpt bij het vinden van werk81,941,242,1
Beooogd vakgebied is internationaal georiënteerd62,545,460,9
Verplicht voor opleiding32,233,562,0
Bijdragen aanpak maatschappelijk probleem22,929,534,7
Kwaliteit onderwijs buitenland is beter9,64,56,0
Geen passende onderzoek- of stageplek in Nederland8,97,2

Een verblijf in het buitenland of deelname aan online activiteiten in het buitenland kunnen verschillende vaardigheden vergroten. Afgestudeerden van het hoger onderwijs die studiepuntmobiel waren tijdens hun studie noemden vooral zelfstandigheid (57 procent) en taalvaardigheden (43 procent). Degenen die wel naar het buitenland zijn geweest, maar niet studiepuntmobiel waren, noemden vooral dat hun kennis over het vakgebied groter werd (54 procent). En ook hun kennis van eigen en andere culturen (47 procent) werd naar eigen zeggen beter. Afgestudeerden die tijdens hun studie alleen digitaal mobiel waren, noemden vooral dat hun kennis over het vakgebied groter werd (47 procent) en daarnaast dat ze beter verschillende perspectieven kunnen innemen (41 procent).

3.2 Opgedane vaardigheden deelname activiteiten buitenland, afgestudeerden hoger onderwijs 2020/'21
 Naar buitenland, studiepuntmobiel (% van afgestudeerden die (digitaal) in het buitenland zijn geweest)Naar buitenland, niet-studiepuntmobiel (% van afgestudeerden die (digitaal) in het buitenland zijn geweest)Digitaal mobiel (% van afgestudeerden die (digitaal) in het buitenland zijn geweest)
Zelfstandigheid57,335,212,1
Taalvaardigheden42,924,339,3
Kennis eigen en andere culturen41,246,828,2
Kennis eigen vakgebied/buitenl. methodes35,154,347,1
Zelfvertrouwen28,215,111
Kritisch kijken soc. positie (eigen/anderen)18,223,120,7
Verschillende perspectieven kunnen innemen18,130,541,3
Ruimdenkendheid15,416,221,4
Flexibiliteit15,212,117,4
Doorzettingsvermogen15,29,57,8
Kennis mondiale vraagstukken8,41111,2
Anders0,91,13,9

Aan degenen die niet fysiek naar het buitenland zijn geweest, is gevraagd of ze dit wel hebben overwogen. En vervolgens als dat het geval was wat de reden was dat ze niet zijn gegaan. De meest voorkomende reden die genoemd werd, is vanwege coronamaatregelen of het zelf hebben (gehad) van corona. Gevolgd door de reden dat het te duur was en ze de financiering niet rond kregen  en dat ze in Nederland andere verplichtingen hadden.

3.3 Redenen om niet deel te nemen aan activiteiten buitenland, afgestudeerden hoger onderwijs 2020/'21
  (% van afgestudeerden die niet naar het buitenland zijn geweest)
Vanwege coronamaatregelen of zelf corona45,6
Was te duur/kreeg de financiering niet rond35,5
In Nederland andere verplichtingen32,2
Kwaliteit onderwijs in Nederland beter23,2
Niet goed te combineren met opleiding in NL21,5
Te laat met de voorbereiding/geen tijd20
Geen passende plek19,8
Geen toegevoegde waarde16,8
Kende niemand die dit ook heeft gedaan10,4
Opleiding in Nederland stond het niet toe9,2
Beheerste onvoldoende de taal8,6
Al in het buitenland geweest voor opleiding8,5
Mensen in omgeving mee oneens5,4
Door eigen gezondheid niet mogelijk2,2
Een andere reden14

4. Aansluiting opleiding en arbeidsmarkt

De deelname van studenten in het hoger onderwijs aan buitenlandse activiteiten wordt in Nederland gestimuleerd, onder meer omdat verwacht wordt dat het een goede voorbereiding is op de steeds internationaler wordende arbeidsmarkt. Een grote meerderheid (96 procent) van degenen die in studiejaar 2020/’21 een diploma in het hoger onderwijs hebben behaald en die het onderwijs hebben verlaten, had in het tweede kwartaal van 2022 betaald werk. Dit aandeel is vrijwel gelijk onder degenen met en zonder buitenlandervaring.

Aan de afgestudeerden die geen onderwijs meer volgen en werk hadden in het tweede kwartaal 2022 is ook gevraagd naar de aansluiting van hun behaalde opleiding en hun huidige werkzaamheden. Drie kwart (77 procent) is daar positief over en geeft aan dat de opleiding die ze hebben gevolgd aansluit bij hun huidige werkzaamheden. Afgestudeerden die studiepuntmobiel waren tijdens hun studie geven dit iets minder vaak aan dan gemiddeld, de verschillen zijn echter klein.

4.1 Werkzaamheden sluiten aan bij gevolgde opleiding, werkzame afgestudeerden hoger onderwijs 2020/'21
 Sluiten aan (% (helemaal) mee eens)
Totaal78,5
Buitenland, studiepuntmobiel76,2
Buitenland, niet-studiepuntmobiel76,9
Digitaal mobiel79,5
Niet mobiel79,0

Ruim drie kwart (78 procent) van alle afgestudeerden in studiejaar 2020/’21 in het hoger onderwijs gaf aan dat hun opleiding wat hen betreft een (zeer) goede basis was voor de start op de arbeidsmarkt. Ook hiervoor geldt dat degenen die studiepuntmobiel waren tijdens hun studie dit iets minder vaak aangaven dan gemiddeld, en dat de verschillen klein zijn.

4.2 Opleiding goede basis voor start op de arbeidsmarkt, afgestudeerden hoger onderwijs 2020/'21
 Goede basis (% (helemaal) mee eens)
Totaal81,4
Naar buiteland, studiepuntmobiel79,3
Naar buitenland, niet-studiepuntmobiel81,5
Digitaal mobiel80,9
Niet mobiel81,9

Begrippen

Studiepuntmobiliteit

Een afgestudeerde is studiepuntmobiel als hij of zij tijdens zijn of haar studie (betreft het hoger onderwijs t.w. associate degree, hbo-bachelor, hbo-master, wo-bachelor of wo-master) een periode van minimaal drie maanden in het buitenland heeft gestudeerd of daar vijftien studiepunten heeft behaald.

Nieuwsbericht: Studenten horeca vaakst voor studie naar buitenland (cbs.nl).

Referenties

Europese Unie (2011). Council conclusions on a benchmark for learning mobility. Official Journal of the European Union. 2011/C 372/08, C 372/31-C 372/35.

Europese Unie (2013). COMMISSION REGULATION (EU) No 912/2013. Official Journal of the European Union, L 252/5 – L 252/10.

Rijksoverheid (2023). Stimuleren internationale ervaring studenten. Verkregen op 5 januari 2023 van https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/onderwijs-en-internationalisering/stimuleren-internationale-ervaring-studenten.