1. Inleiding
Het huidige kabinet stelt dat alle kinderen, jongeren en studenten in Nederland dezelfde kansen moeten krijgen om zich te ontwikkelen en te ontplooien (Coalitieakkoord, 2021). Onderzoek laat echter zien dat dit nog niet altijd het geval is. De SER concludeerde in 2021 dat studenten die ouders hebben die zelf niet hebben gestudeerd, studenten met een mbo-vooropleiding, studenten met een niet-westerse migratieachtergrond en studenten met een functiebeperking belemmeringen ervaren in het hoger onderwijs of op de weg ernaartoe (SER, 2021). Ook uit de Monitor beleidsmaatregelen hoger onderwijs 2021-2022 blijkt dat het uitmaakt of een student ouders heeft die hebben gestudeerd, wat de herkomst is van een student en of een student een functiebeperking heeft die belemmerend is (ResearchNed, 2022).
Het CBS doet jaarlijks onderzoek naar de studiepuntenmobiliteit van recent afgestudeerden in het hoger onderwijs. Op verzoek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) zijn aan dit onderzoek een aantal vragen toegevoegd met als doel om meer inzicht te krijgen in de kansengelijkheid van studenten in het hoger onderwijs. Deze vragen gaan over het hebben van aandoeningen of ziekten, of die aandoeningen of ziekten voor studenten belemmerend waren tijdens hun studie en in het huidige werk en/of de dagelijkse bezigheden. Ook is gevraagd naar de opleiding die hun ouders hebben gevolgd en is informatie beschikbaar over de herkomst van recent afgestudeerden.
Om meer inzicht te krijgen in de kansengelijkheid in het hoger onderwijs wordt in dit rapport voor recent afgestudeerden in het hoger onderwijs ingegaan op de gevolgde opleiding en hun positie op de arbeidsmarkt. Daarbij wordt specifiek onderscheid gemaakt tussen de studenten die wel of geen beperking hebben, studenten geboren in Nederland of in het buitenland, en tussen degenen met ouder(s) die een opleiding in het hoger onderwijs hebben gehaald en degenen van wie de ouders niet in het hoger onderwijs hebben gestudeerd.
De doelpopulatie bestond in 2022 uit alle personen die in studiejaar 2020/’21 een diploma behaalden in het hoger onderwijs in Nederland. Vertaald naar de internationale onderwijsclassificatie gaat het om de ISCED-niveaus 5, 6 of 7. Gegevens over deze afgestudeerden worden door DUO aan het CBS geleverd. Afgestudeerden uit studiejaar 2020/’21 die niet (meer) in Nederland wonen, behoren ook tot de doelgroep (Europese Unie, 2013). Omdat deze personen niet in de Basisregistratie Personen (BRP) staan ingeschreven, kunnen ze niet door het CBS benaderd worden. Een tweede groep die buiten beschouwing wordt gelaten, zijn degenen die hun promotie (ISCED-niveau 8) hebben afgerond. Die gegevens worden 5-jaarlijks opgeleverd op basis van het onderzoek dat het CBS onder gepromoveerden uitvoert.