5. Conclusies
In dit hoofdstuk worden de conclusies uit het onderzoek besproken voor elk van de onderzochte vormen van jeugdzorg. Dit kwantitatieve onderzoek laat alleen zien in welke mate de kenmerken samenhangen met de inzet van jeugdzorg. Op basis van dit onderzoek kunnen geen uitspraken gedaan worden over een eventuele causale relatie tussen het kenmerk en de inzet van jeugdzorg. Ook van kenmerken die sterk samenhangen met de inzet van jeugdzorg, kan niet worden geconcludeerd dat er een causaal verband is.
Jeugdhulp zonder verblijf
In vergelijking met de groep jongeren zonder enige vorm van jeugdzorg wijkt de groep jongeren met jeugdhulp zonder verblijf met name op de volgende achtergrondkenmerken af:
- Deze groep heeft minder vaak ouders die in Turkije of Marokko zijn geboren en iets vaker ouders die in Suriname of Nederlandse Cariben zijn geboren
- Ze komen iets vaker uit Gelderland, Utrecht en Limburg
- Ze komen vaker uit buurten waar de inkomens gelijker verdeeld zijn
- Ze zitten iets vaker op het speciaal (basis)onderwijs
- Ze komen iets vaker uit huishoudens met een huishoudinkomen uit het laagste inkomenskwintiel.
- Ze komen iets vaker uit huishoudens met een negatief vermogen
- Er is iets vaker iemand in het huishouden die in de schuldsanering zit of wanbetaler is voor de zorgverzekeringswet
- Er is vaker iemand in het huishouden die GGZ-zorg/-medicatie of Wmo-/Wlz-zorg gebruikt.
- Er is iets vaker iemand met een LVB-indicatie in het huishouden
Doordat de onderzochte achtergrondkenmerken ook onderling samen kunnen hangen, geven de bovenstaande inzichten nog geen scherp genoeg beeld welke achtergrondkenmerken het meest sterk samenhangen met de inzet van jeugdhulp zonder verblijf. Uit het logistische regressiemodel blijkt dat de volgende vijf kenmerken de sterkste samenhang hebben met de inzet van jeugdhulp zonder verblijf:
- GGZ-zorg en/of -medicatie
- Speciaal onderwijs
- Leeftijd
- Gebruik Wmo en/of Wlz
- Ouders wonen op hetzelfde adres
De pseudo-R2 van het regressiemodel laat zien dat van de vier modellen dit het relatief zwakste model is. Bij jeugdhulp zonder verblijf is er dus meer dan bij de andere vormen van jeugdzorg, nog een grote rol voor andere factoren die geheel buiten beeld zijn gebleven in dit onderzoek.
Jeugdhulp met verblijf
In vergelijking met de groep jongeren zonder enige vorm van jeugdzorg wijkt de groep jongeren met jeugdhulp met verblijf met name op de volgende achtergrondkenmerken af:
- Deze groep is iets vaker zelf niet in Nederland geboren en ze hebben vaker ouders die in de Nederlandse Cariben of Suriname zijn geboren en minder vaak ouders die in Turkije of Marokko zijn geboren
- Ze komen iets vaker uit Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel en Limburg
- Ze komen vaker uit buurten waar de inkomens gelijker verdeeld zijn
- Ze zitten veel vaker op het speciaal (basis)onderwijs
- Ze komen veel vaker uit huishoudens met een huishoudinkomen uit het laagste inkomenskwintiel
- Ze komen veel vaker uit huishoudens met een negatief vermogen
- De belangrijkste inkomensbron van het huishouden is veel vaker een uitkering
- Er is vaker iemand in het huishouden die in de schuldsanering zit of wanbetaler is voor de zorgverzekeringswet
- Er is veel vaker iemand in het huishouden die GGZ-zorg/-medicatie of Wmo-/Wlz-zorg gebruikt.
- Er is vaker iemand met een LVB-indicatie in het huishouden
- Ze hebben vaker iemand in het huishouden die verdachte of slachtoffer is van een misdrijf
Doordat de onderzochte achtergrondkenmerken ook onderling samen kunnen hangen, geven de bovenstaande inzichten nog geen scherp genoeg beeld welke achtergrondkenmerken het meest sterk samenhangen met de inzet van jeugdhulp met verblijf. Uit het logistische regressiemodel blijkt dat de volgende vijf kenmerken de sterkste samenhang hebben met de inzet van jeugdhulp met verblijf:
- Speciaal onderwijs
- Type huishouden
(hierbij is echter een relatie met de beslisboom om voor elke jongere het huishouden te bepalen) - Gebruik Wmo/Wlz
- Ouders wonen op hetzelfde adres
- GGZ-zorg en/of -medicatie
De pseudo-R2 van het regressiemodel laat zien dat het een uitstekende model fit is. Toch zullen er ook bij jeugdhulp met verblijf altijd nog andere kenmerken en omstandigheden zijn die ook van invloed zijn op de inzet van jeugdhulp met verblijf, naast de achtergrondkenmerken die in dit onderzoek zijn meegenomen.
Jeugdbescherming
In vergelijking met de groep jongeren zonder enige vorm van jeugdzorg wijkt de groep jongeren met jeugdbescherming met name op de volgende achtergrondkenmerken af:
- Jongeren in deze groep zijn iets vaker zelf niet in Nederland geboren en hebben minder vaak ouders die in Turkije of Marokko zijn geboren. Jongeren met ouders uit de meeste andere herkomstlanden komen vaker voor in de jeugdbescherming, met uitzondering van Indonesië.
- Ze komen iets vaker uit Groningen, Friesland, Overijssel en Limburg
- Ze komen vaker uit buurten waar de inkomens gelijker verdeeld zijn
- Ze zitten vaker op het speciaal (basis)onderwijs
- Ze komen veel vaker uit huishoudens met een huishoudinkomen uit het laagste inkomenskwintiel.
- Ze komen veel vaker uit huishoudens met een negatief vermogen
- De belangrijkste inkomensbron van het huishouden is veel vaker een uitkering
- Er is vaker iemand in het huishouden die in de schuldsanering zit of wanbetaler is voor de zorgverzekeringswet
- Er is veel vaker iemand in het gezin die gebruik maakt van GGZ-medicatie/GGZ-zorg of Wmo-/Wlz-zorg
- Er is vaker iemand met een LVB-indicatie in het huishouden
- Ze hebben vaker iemand in het huishouden die verdachte of slachtoffer is van een misdrijf
Doordat de onderzochte achtergrondkenmerken ook onderling samen kunnen hangen, geven de bovenstaande inzichten nog geen scherp genoeg beeld welke achtergrondkenmerken het meest sterk samenhangen met de inzet van jeugdbescherming. Uit het logistische regressiemodel blijkt dat de volgende vijf kenmerken de sterkste samenhang hebben met de inzet van jeugdbescherming:
- Ouders wonen op hetzelfde adres
- Type huishouden
(hierbij is echter een relatie met de beslisboom om voor elke jongere het huishouden te bepalen) - Speciaal onderwijs
- Gebruik Wmo/Wlz
- Leeftijd
De pseudo-R2 van het regressiemodel laat zien dat het een uitstekende model fit is. Toch zullen er ook bij jeugdbescherming altijd nog andere kenmerken en omstandigheden zijn die ook van invloed zijn op de inzet van jeugdbescherming, naast de achtergrondkenmerken die in dit onderzoek zijn meegenomen.
Jeugdreclassering
In vergelijking met de groep jongeren zonder enige vorm van jeugdzorg wijkt de groep jongeren met jeugdreclassering met name op de volgende achtergrondkenmerken af:
- Jongens zijn oververtegenwoordigd in de jeugdreclassering
- Jongeren uit deze groep zijn vaker zelf niet in Nederland geboren en alle herkomstlanden met uitzondering van Indonesië komen vaker voor
- Jongeren met jeugdreclassering wonen vaker in zeer stedelijke gebieden
- Ze komen vaker uit buurten waar de inkomens gelijker verdeeld zijn
- Ze zitten veel vaker op het speciaal (basis)onderwijs
- Ze zijn vaker voortijdig schoolverlater
- Ze komen veel vaker uit huishoudens met een huishoudinkomen uit het laagste inkomenskwintiel.
- Ze komen veel vaker uit huishoudens met een negatief vermogen
- De belangrijkste inkomensbron van het huishouden is veel vaker een uitkering
- Er is vaker iemand in het huishouden die in de schuldsanering zit of wanbetaler is voor de zorgverzekeringswet
- Er is veel vaker iemand in het huishouden die GGZ-zorg/-medicatie of Wmo-/Wlz-zorg gebruikt.
- Er is iets vaker iemand met een LVB-indicatie in het huishouden
- Ze komen veel vaker in aanraking met HALT
- Ze hebben veel vaker iemand in het huishouden die verdachte of slachtoffer is van een misdrijf
Doordat de onderzochte achtergrondkenmerken ook onderling samen kunnen hangen, geven de bovenstaande inzichten nog geen scherp genoeg beeld welke achtergrondkenmerken het meest sterk samenhangen met de inzet van jeugdreclassering. Uit het logistische regressiemodel blijkt dat de volgende vijf kenmerken de sterkste samenhang hebben met de inzet van jeugdreclassering:
- Verdachte misdrijf in het huishouden
(waaronder de jongere zelf; de meeste jongeren met jeugdreclassering krijgen namelijk jeugdreclassering omdat ze zelf verdachte zijn geweest) - HALT
- Geslacht
- Speciaal onderwijs
- Hoogst gevolgde opleiding
De pseudo-R2 van het regressiemodel laat zien dat het een uitstekende model fit is. De pseudo-R2 van het regressiemodel laat zien dat het een uitstekende model fit is. Toch zullen er ook bij jeugdreclassering altijd nog andere kenmerken en omstandigheden zijn die ook van invloed zijn op de inzet van jeugdreclassering, naast de achtergrondkenmerken die in dit onderzoek zijn meegenomen.