Wijziging van de behandeling van de teruggave energiebelasting in de CPI

3. Gevolgen van de nieuwe manier van verrekenen

De nieuwe manier van het verrekenen van de teruggave energiebelasting heeft de volgende gevolgen:

  1. Verandering van de weging van de prijsontwikkeling van elektriciteit en gas
  2. Verandering van de effecten van de prijsontwikkeling van de verschillende prijscomponenten in de elektriciteits- en gasrekening op de CPI.

De nieuwe manier van verrekenen van de teruggave leidt als zodanig niet tot een prijsstijging van elektriciteit of tot een prijsdaling bij gas.

Verandering van de weging

In de CPI wordt de prijsontwikkeling van alle goederen en diensten gewogen. Goederen en diensten waar consumenten veel geld aan uitgeven krijgen een hogere weging dan goederen en diensten waar weinig aan uitgegeven wordt. Het totaal aantal weegpunten van de CPI is 100 000. In 2021 is de weging van elektriciteit in de totale CPI 1 042 weegpunten (dat is dus 1,042 procent van de totale CPI). De weging van gas is 2 341 weegpunten (2,341 procent). In de weging van 2021 is de volledige teruggave energiebelasting verrekend met de kosten van elektriciteit. Doordat we vanaf 2022 de teruggave energiebelasting verdelen over elektriciteit en gas zal de weging van elektriciteit toenemen en de weging van gas omlaag gaan. Dit komt omdat ook de berekende kosten voor elektriciteit toenemen (door een lagere teruggave) en de kosten voor gas afnemen (omdat door de belastingteruggave de uitgaven aan gas lager worden). Hoeveel de weging precies verandert is nog niet bekend, maar dit effect is aanzienlijk. De weging van elektriciteit zal met zeker de helft toenemen en de weging van gas zal hierdoor met ongeveer een kwart afnemen. Dit betekent dat de prijsontwikkeling van elektriciteit in 2022 een grotere invloed zal hebben op de totale CPI en de invloed van de gasprijs neemt af.

Verandering van de effecten van prijscomponenten

De uitgaven aan elektriciteit en gas bestaan uit verschillende componenten: leverings- en transportkosten, energiebelastingen en btw. Een deel van deze kosten zijn vaste kosten (een vast bedrag per jaar) en een deel zijn variabele kosten (een bedrag afhankelijk van het verbruik). Het zijn vooral de variabele leveringskosten (de leveringsprijs per kWh elektriciteit of kuub gas) die gedurende het jaar sterk kunnen veranderen. De prijsverandering van deze variabele leveringskosten hebben een groter procentueel effect op de totale prijs als het bedrag van de overige prijscomponenten lager is en ze hebben een kleiner procentueel effect als het bedrag van de overige prijscomponenten hoger is. In tabel 2 is dit aan de hand van een eenvoudig fictief rekenvoorbeeld te zien. Een prijsverandering van 200 naar 300 euro voor het variabele leveringstarief heeft in situatie A (waarbij de teruggave energiebelasting die aan elektriciteit is toegerekend groter is) een groter effect op de procentuele prijsverandering van elektriciteit dan in situatie B (waarbij een kleiner deel van de teruggave energiebelasting aan elektriciteit is toegerekend).

3.1 Effect prijsverandering variabel leveringstarief bij verschillende bedragen teruggave
Periode 1
(euro)
Periode 2
(euro)
Prijsverandering
(%)
Situatie AVariabel leveringstarief20030050
Situatie AOverige prijscomponenten en belastingen7007000
Situatie ATeruggave energiebelasting5005000
Situatie ATotale elektriciteitskosten40050025
Situatie BVariabel leveringstarief20030050
Situatie BOverige prijscomponenten en belastingen7007000
Situatie BTeruggave energiebelasting2502500
Situatie BTotale elektriciteitskosten65075015

Door de teruggave energiebelasting te verdelen over de elektriciteits- en gasrekening wordt in de CPI het effect van prijsveranderingen in de variabele leveringstarieven voor elektriciteit kleiner en voor gas groter. Dit heeft consequenties voor de indexreeks van zowel elektriciteit als gas. Als de prijs van elektriciteit daalt naar niveaus van voor 2022 dan blijft de index van elektriciteit toch op een hoger niveau. Dit komt omdat vanaf 2022 de prijsveranderingen van de verschillende prijscomponenten van elektriciteit een kleiner effect op de index hebben dan daarvoor. Bij gas is dit omgekeerd: als de prijs van gas daalt naar niveaus van voor 2022, dan komt de index juist op een lager niveau. Dit komt omdat vanaf 2022 de prijsveranderingen van de verschillende prijscomponenten van gas een groter effect op de index hebben dan daarvoor. Door deze tegenstelde effecten op elektriciteit en gas zijn de effecten op het aggregaat energie (elektriciteit en gas samen) relatief klein.

Geen prijsverandering door verdelen teruggave over elektriciteit en gas

Het verdelen van de teruggave energiebelasting over de elektriciteits- en gasrekening leidt niet tot een prijsstijging van elektriciteit en ook niet tot een prijsdaling van gas in de CPI. Dat komt omdat de CPI een kettingindex is, waarbij steeds december de koppelmaand is. De prijsveranderingen die gedurende het jaar optreden worden steeds vergeleken met de situatie in de koppelmaand december. In beide perioden wordt hierbij dezelfde verdeling van de teruggave energiebelasting toegepast. Dit is te zien in tabel 3 waarin een vereenvoudigd fictief voorbeeld staat.

In het voorbeeld in tabel 3 wordt in 2020 en 2021 de teruggave energiebelasting (fictieve bedragen) volledig verrekend met de elektriciteitsrekening. De totale elektriciteitsrekening stijgt in dit fictieve voorbeeld van 290 euro in december 2020 naar 350 euro in januari 2021 en naar 400 euro in december 2021. We beginnen in december 2021 met een nieuwe korte indexreeks waarbij we de teruggave energiebelasting verdelen over de elektriciteits- en gasrekening. De totale teruggave energiebelasting van 500 euro wordt in december 2021 verdeeld over elektriciteit en gas. Een kwart van de teruggave (dit is 125 euro) wordt verrekend met elektriciteit en driekwart (375 euro) wordt verrekend met gas. In dit voorbeeld wordt in januari 2022 de teruggave verhoogd naar 540 euro en deze wordt met dezelfde verhouding verdeeld over elektriciteit en gas. De prijsindex van elektriciteit daalt in dit fictieve voorbeeld in januari 2022 door lagere kosten voor de overige prijscomponenten en belastingen en een iets hogere teruggave. De prijsstijging door de nieuwe verdeling van de teruggave heeft geen effect op de prijsindex. Voor de prijsindex van gas is het omgekeerde het geval: deze index stijgt door hogere prijzen van het variabele leveringstarief en de overige prijscomponenten en belastingen. Hier heeft de prijsdaling door de gedeeltelijke toerekening van de teruggave geen effect op de index.

3.2 Berekening prijsindex elektriciteit en gas bij nieuwe verdeling teruggave energiebelasting
dec-20jan-21dec-21dec-21jan-22
ElektriciteitVariabel leveringstarief140150200200220
ElektriciteitOverige prijscomponenten en belastingen600700700700650
ElektriciteitTeruggave energiebelasting450500500125135
ElektriciteitTotale elektriciteitskosten290350400775735
ElektriciteitPrijsindex (kort: december = 100)100120,7137,910094,8
ElektriciteitPrijsindex (lang: december 2020 = 100)100120,7137,9137,9130,8
GasVariabel leveringstarief400450550550575
GasOverige prijscomponenten en belastingen700800800800850
GasTeruggave energiebelasting375405
GasTotale gaskosten1 1001 2501 3509751 020
GasPrijsindex (kort: december = 100)100113,6122,7100104,6
GasPrijsindex (lang: december 2020 = 100)100113,6122,7122,7128,4

Door de verandering van de methode van het verdelen van de teruggave energiebelasting is de jaarmutatie van elektriciteit en gas in 2022 niet helemaal zuiver. De jaarmutatie van maart 2022 is namelijk opgebouwd uit de mutatie van maart 2021 tot december 2021 (volgens de oude methode) plus de mutatie van december 2021 tot maart 2022 (volgens de nieuwe methode). Jaarmutaties waarbij twee methoden gecombineerd worden, wijken af van jaarmutaties die volgens één methode berekend worden. Een zuivere vergelijking (en jaarmutatie) van de prijsontwikkeling van de verschillende prijscomponenten in de elektriciteits- en gasrekening is te vinden in de StatLine tabel Gemiddelde energietarieven voor consumenten.