4. Gebruik en behoefte ouderschapsverlof
In dit hoofdstuk worden de resultaten met betrekking tot het gebruik en de behoefte aan ouderschapsverlof besproken. Is de respondent werknemer en zijn er kinderen van acht jaar of jonger in het huishouden, dan krijgt de respondent vragen over het gebruik van ouderschapsverlof. Het gaat daarbij om het gebruik in het afgelopen jaar. Heeft men eerder in de vragenlijst aangegeven dat men in de referentieweek niet heeft gewerkt i.v.m. ouderschapsverlof, dan wordt dit ook meegeteld als gebruik van ouderschapsverlof. Het absolute aantal werknemers met kinderen van acht jaar of jonger is in 2013 afgenomen ten opzichte van 2011, maar is toen gestabiliseerd. In 2021 is dit aantal iets toegenomen ten opzichte van 2019 en 2017.
12-uursgrens (x 1 000) | Uitbreiding door ILO-definitie (x 1 000) | |
---|---|---|
2005 | 1370 | |
2007 | 1393 | |
2009 | 1364 | |
2011 | 1332 | |
2013 | 1263 | |
2015 | 1259 | 36 |
2017 | 1248 | 32 |
2019 | 1256 | 29 |
2021 | 1288 | 25 |
Verlof opnemen
De meeste werknemers met kinderen van acht jaar of jonger hebben in het afgelopen jaar geen ouderschapsverlof opgenomen en hadden hier ook geen behoefte aan (zie figuur 4.2). Vrouwen hebben in 2021 naar verhouding vaker ouderschapsverlof opgenomen dan mannen, maar bij de mannen heeft een relatief grotere groep geen verlof opgenomen terwijl daar wel behoefte aan was (zie figuur 4.3). De meest genoemde reden om geen verlof op te nemen terwijl daar wel behoefte aan was, was bij zowel mannen als vrouwen dat de vergoeding te laag was of dat het financieel niet haalbaar was. Een andere reden die naar verhouding vaak werd gegeven was dat het ongunstig zou zijn voor de carrière of gewoonweg niet mogelijk was binnen het werk. In deze tabellen en grafieken is geen rekening gehouden met ouders die het recht op ouderschapsverlof al hebben opgebruikt.
Verlof opgenomen (x 1 000) | Geen verlof, wel behoefte (x 1 000) | Geen verlof, geen behoefte (x 1 000) | Gebruik en behoefte verlof onbekend (x 1 000) | |
---|---|---|---|---|
2015 | 201 | 112 | 846 | 136 |
2017 | 209 | 116 | 807 | 148 |
2019 | 227 | 112 | 804 | 142 |
2021 | 226 | 95 | 847 | 144 |
Verlof opgenomen (%) | Geen verlof, wel behoefte (%) | Geen verlof, geen behoefte (%) | Gebruik en behoefte verlof onbekend (%) | |
---|---|---|---|---|
Mannen | 16,6 | 8 | 68,1 | 7,4 |
Vrouwen | 17,8 | 6,5 | 61,2 | 14,4 |
Onderwijsniveau
Het gebruik van en de behoefte aan ouderschapsverlof varieert naar onderwijsniveau (zie figuur 4.4). Laagopgeleiden nemen naar verhouding minder vaak ouderschapsverlof op dan middelbaar en hoogopgeleiden. Bij hoogopgeleiden komt het naar verhouding juist minder vaak voor dan bij middelbaar en laagopgeleiden dat men geen verlof opnam en hier ook geen behoefte aan had.
Verlof opgenomen (%) | Geen verlof, wel behoefte (%) | Geen verlof, geen behoefte (%) | Gebruik en behoefte verlof onbekend (%) | |
---|---|---|---|---|
Laag onderwijsniveau | 6,7 | 3,5 | 84,2 | 5,5 |
Middelbaar onderwijsniveau | 13 | 7,5 | 68,1 | 11,3 |
Hoog onderwijsniveau | 21,5 | 7,5 | 59,2 | 11,7 |
Ouders met een achtjarig kind
Door aan ouders met een achtjarig kind te vragen of zij gebruik maken van een ouderschapsverlofregeling of hier ooit gebruik van hebben gemaakt, kan er een beeld worden geschetst van het totale gebruik van ouderschapsverlofregelingen binnen de doelgroep. Het merendeel van de ouders (bijna 70 procent) heeft geen gebruikgemaakt van een ouderschapsverlofregeling. Bij de mannen is deze groep iets groter dan bij de vrouwen.
Verlof (%) | Geen verlof (%) | Onbekend (%) | |
---|---|---|---|
Totaal | 30,4 | 69,4 | 0,2 |
Mannen | 23,3 | 76,7 | 0 |
Vrouwen | 36,7 | 62,9 | 0,3 |