Auteur: Maartje Tummers-van der Aa, Moniek Coumans

Maatschappelijke diensttijd 2021

Over deze publicatie

In 2021 geeft ruim een vijfde van de jongeren in de leeftijd van 15 tot 28 jaar aan deel te willen nemen, deel te nemen of deelgenomen te hebben aan een project in het kader van de Maatschappelijke diensttijd (MDT). Bij vrouwen, 22 tot 28-jarigen, mensen in de laagste inkomensgroep, niet-westersen en de hoogstopgeleiden is de (bereidheid tot) deelname het hoogst. De deelname is positief gerelateerd aan verschillende vormen van sociale en maatschappelijke participatie en vertrouwen. Het merendeel van de 15- tot 28-jarigen vindt het belangrijk om zich in te zetten voor een ander of de maatschappij. Ook over de aspecten rondom talentontwikkeling, zoals weten wat je kwaliteiten zijn en uitgedaagd willen worden, uiten de meeste jongeren zich positief.

1. Inleiding

Op verzoek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), zijn in 2021 enkele vragen over maatschappelijke diensttijd (MDT) toegevoegd aan het onderzoek Sociale samenhang en welzijn 2021 (SSW) van het CBS.

Vanuit de opgave van het regeerakkoord (Rijksoverheid, 2020) is bepaald dat de maatschappelijke diensttijd jongeren van 14 tot 28 jaar oud de kans biedt om een bijdrage te leveren aan de samenleving, hun talenten te ontdekken en te ontwikkelen en mensen met verschillende achtergronden te ontmoeten. Deelname aan de maatschappelijke diensttijd is vrijwillig.
Met deelname aan MDT wordt ook een toename van de maatschappelijke betrokkenheid van jongeren beoogd. Zo kan MDT resulteren in een grotere deelname aan vrijwilligerswerk. Ook kan MDT ertoe bijdragen dat jongeren zich meer aansluiten bij maatschappelijke organisaties en bedrijven met een ideële doelstelling, ze actiever worden in het verenigingsleven en vaker hulp geven aan andere mensen. Daarnaast wordt met MDT nagestreefd de kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. MDT kan ten slotte bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling van jongeren, zoals het vergroten van het zelfvertrouwen, het opdoen van vaardigheden, het eigen netwerk uit te breiden en hun toekomstperspectief te vergroten. (Rijksoverheid, 2020) 

In dit rapport worden de belangrijkste resultaten vermeld van de vragen die opgenomen zijn in SSW 2021. Aan dit onderzoek hebben 6 690 personen van 15 jaar of ouder meegedaan. In het onderzoek SSW wordt voor jongeren en jongvolwassenen gebruik gemaakt van leeftijdsklassen vanaf 15 jaar: 15 tot 18 jaar, 18 tot 22 jaar en 22 tot 28 jaar. In het onderzoek SSW worden geen personen jonger dan 15 jaar bevraagd, waardoor de SSW-groep in de leeftijd van 15 tot 28 jaar de beste benadering is voor de doelgroep van MDT (14 tot 28 jaar).
In 2021 hebben aan het onderzoek 6 690 personen van 15 jaar of ouder meegedaan, van wie 1 040 personen 15 tot 28 jaar waren en 5 650 personen 28 jaar of ouder. Zie ook Technische Toelichting.

2. Willen meedoen aan MDT

Aan de jongeren van 15 tot 28 jaar is gevraagd of zij mee zouden willen doen met een project in het kader van de maatschappelijke diensttijd. In 2021 geeft van deze groep 20 procent te kennen mee te willen doen, 2 procent doet al mee of heeft meegedaan, 29 procent ‘weet het niet’ en 49 procent zegt niet mee te willen doen aan een MDT-project.1) Ook in 2019 en 2020 is deze vraag gesteld, al is een vergelijking met 2019 lastig omdat deze vraag toen een andere groep is voorgelegd en de vraagstelling ook iets anders is geformuleerd (zie Technische Toelichting). In 2021 – toen de vraagstelling wel gelijk was aan die van 2020 – is alleen de bereidheid tot deelname aan MDT gestegen ten opzichte van 2020 (van 13 naar 20 procent), tegenover een dalend aandeel jongeren die niet weten of ze deel willen nemen (van 37 naar 29 procent). De lichte stijging in het percentage dat niet wil deelnemen is niet significant. In 2019 en 2020 gaf respectievelijk 15 en 13 procent als antwoord dat ze mee zouden doen, 42 en 37 procent wist het nog niet en 43 en 47 procent gaf aan geen interesse in MDT-projecten te hebben. 

Om de (bereidheid) tot MDT-deelname vast te stellen zijn de percentages opgeteld van de jongeren op die aangaven dat ze mee willen doen, en de degenen die al mee doen of hebben meegedaan. In 2021 heeft 22 procent van de jongeren in de leeftijd van 15 tot 28 jaar aangegeven deel te willen nemen, deel te nemen of deelgenomen te hebben aan een MDT-project. 
In Tabel 1 is de (bereidheid tot) MDT-deelname van jongeren in de leeftijd van 15 tot 28 jaar in 2021 uitgesplitst naar bevolkingsgroepen. Zo geven vrouwen (26 procent) vaker aan deel te (willen) nemen of deelgenomen te hebben aan een MDT-project dan mannen (19 procent).  In 2019 was dit ook zo, maar in 2020 gaven mannen juist vaker dan vrouwen aan mee te willen doen of deel te hebben genomen/deel te nemen. 
Deelname aan of de bereidheid om mee te doen met MDT-projecten is met 27 procent groter onder de 22- tot 28-jarigen dan onder de 15- tot 18-jarigen (20 procent) en 18- tot 22-jarigen (18 procent). 
De hoogst behaalde opleiding is relevant voor de bereidheid om te participeren in MDT-projecten. Onder jongeren met vmbo, avo onderbouw of mbo1 doet 15 procent mee, heeft meegedaan of wil meedoen met MDT, terwijl dit percentage onder jongeren met basisonderwijs (27 procent) en middelbaar opgeleiden (vmbo 2,3,4, havo en vwo; 22 procent) hoger ligt. Met respectievelijk 30 en 34 procent ligt de (bereidheid tot) MDT-deelname bij hbo-ers of universitair geschoolden het hoogst. 
De uitsplitsing naar het gestandaardiseerd inkomen laat zien dat het (willen) participeren in een MDT-project met 28 procent het hoogst is in het laagste inkomenskwartiel, terwijl in de overige groepen ongeveer 21 procent deelneemt of deel wil nemen. 
Met 33 procent is de (gewenste) deelname onder personen met een niet-westerse migratieachtergrond hoger dan onder personen met een westerse migratieachtergrond of zonder migratieachtergrond.

2.1 (Bereidheid tot) deelname aan MDT, 2021
   Wil meedoen, doet mee of heeft meegedaan aan MDT (% dat wil meedoen, mee doet of heeft meegedaan)
GeslachtMan19,2
GeslachtVrouw25,9
Geslacht
Leeftijd15 tot 18 jaar19,6
Leeftijd18 tot 22 jaar17,6
Leeftijd22 tot 28 jaar27
Leeftijd
OnderwijsniveauBasisonderwijs27,1
OnderwijsniveauVmbo, avo onderbouw, mbo 114,6
OnderwijsniveauMbo 2,3,4, havo, vwo21,5
OnderwijsniveauHbo-, wo-bachelor29,6
OnderwijsniveauHbo-, wo-master, doctor34,3

Deze verschillen tussen de bevolkingsgroepen blijven deels overeind indien rekening wordt gehouden met de onderlinge relaties tussen deze groepen (Tabel 2). Als in de analyses rekening wordt gehouden met verschillen naar de andere achtergrondkenmerken zijn vrouwen iets meer bereid om deel te nemen aan een MDT-project dan mannen. Ook opleiding blijft na deze correctie onderscheidend, waarbij vmbo-ers, mbo-ers en middelbare scholieren ten opzichte van personen met basisonderwijs en hoger opgeleiden relatief minder vaak bereid zijn om in MDT-projecten te participeren. Migratieachtergrond blijkt ook na correctie voor de andere achtergrondvariabelen nog onderscheidend: personen met een niet-westerse migratieachtergrond hebben een hogere bereidheid tot MDT-deelname. De verschillen naar leeftijd en inkomen vallen na correctie weg.

1) Hierbij dient ook rekening te worden gehouden met de betrouwbaarheidsmarges rond de puntschatters. Het percentage jongeren die zeggen te hebben deelgenomen kan daardoor afwijken van het aantal dat eind 2021 daadwerkelijk heeft deelgenomen. Daarnaast kan er ook een overschatting plaatsvinden, waarbij ook een rol kan spelen dat er sprake is van selectiviteit (jongeren die zeggen meegedaan te hebben aan MDT participeren mogelijk meer in het SSW-onderzoek), en andere meetfouten, zoals fouten in het beantwoorden van deze vraag.

3. Relatie (bereidheid tot) MDT-deelname enerzijds en sociale en maatschappelijke participatie en vertrouwen anderzijds

Er bestaat een samenhang tussen het mee (willen) doen met MDT en andere vormen van participatie, zoals sociale contacten, het geven van hulp aan anderen, zich inzetten als vrijwilliger voor organisaties en/of deelname aan verenigingsactiviteiten. 

Mensen met minstens wekelijks contact met familie zijn meer bereid om te participeren in een MDT-project (25 procent) dan de groep die minder frequent contact heeft met familie (14 procent). Ook is het tenminste wekelijks contact hebben met vrienden of bekenden gerelateerd aan het mee (willen) doen aan MDT: 23 versus 17 procent. De bereidheid om deel te nemen in een MDT-project is echter niet groter onder mensen die frequent contact hebben met hun buren vergeleken met diegenen die weinig burencontact hebben.
Het al dan niet hulp gegeven hebben aan anderen buiten het eigen huishouden in de afgelopen 4 weken hangt niet samen met de (bereidheid tot) participatie in een MDT-project. Dit geldt ook voor het hebben van betaald werk. Er is wel een relatie met het gedaan hebben van vrijwilligerswerk in het voorgaande jaar: van de vrijwilligers geeft 30 procent aan mee te (willen) doen aan MDT, van de niet-vrijwilligers 18 procent.
De (bereidheid tot) deelname aan een MDT-project hangt eveneens samen met het actief zijn in verenigingen. Van de mensen die nooit deelnemen aan een verenigingsactiviteit wil 19 procent meedoen aan MDT, terwijl dit 26 procent betreft van diegenen die wel deelnemen aan verenigingsactiviteiten. 
Tenslotte is nagegaan of het vertrouwen in andere mensen samenhangt met (bereidheid tot) deelname aan MDT. Dit blijkt inderdaad het geval. Van de groep die zegt dat andere mensen over het algemeen te vertrouwen zijn, geeft een kwart aan dat ze met een MDT-project mee (willen) doen. Dat is meer dan de 19 procent van diegenen die aangeven dat men niet voorzichtig genoeg kan zijn in de omgang met andere mensen.

4. Belang zich in te zetten voor een ander en de maatschappij

Het merendeel van de 15- tot 28-jarigen vindt het belangrijk om zich in te zetten voor een ander. Ruim een kwart vindt dit heel belangrijk en 57 procent belangrijk. De groep die het zich inzetten voor een ander (helemaal) niet belangrijk vindt, is met 2 procent klein. 

Vrouwen vinden het vaker (heel) belangrijk om zich in te zetten voor een ander dan mannen (90 versus 79 procent). Ook is er een verschil naar opleidingsniveau; de inzet voor de ander wordt met driekwart door de hbo- en universitair geschoolden belangrijk gevonden, tegenover 80 tot 90 procent van de lager geschoolden.  Naar leeftijd, inkomen en migratieachtergrond verschillen jongeren niet significant in het belang dat ze hechten aan het zich inzetten voor een ander.

4.1 Belang inzet voor ander en maatschappij, 2021
% (heel) belangrijk  Zich inzetten voor ander (% (heel) belangrijk)Zich inzetten voor de maatschappij (% (heel) belangrijk)
GeslachtMan79,058,0
GeslachtVrouw90,172,1
Geslacht
Leeftijd15 tot 18 jaar85,270,5
Leeftijd18 tot 22 jaar84,566,3
Leeftijd22 tot 28 jaar84,261,8
Leeftijd
OnderwijsniveauBasisonderwijs80,372,9
OnderwijsniveauVmbo, avo onderbouw, mbo 182,964,8
OnderwijsniveauMbo 2,3,4, havo, vwo84,863,5
OnderwijsniveauHbo-, wo-bachelor90,564,1
OnderwijsniveauHbo-, wo-master, doctor75,368,4
 

Dit is anders als het gaat om de inzet voor de maatschappij. Naast een verschil naar geslacht wordt hier ook verschillend belang aan gehecht door de leeftijds- en herkomstgroepen. Met 72 procent vinden meer vrouwen het (heel) belangrijk om zich in te zetten voor de maatschappij dan mannen, van wie 58 procent dit vindt. Ruim twee derde van jongeren van 15 tot 22 jaar hecht belang aan de inzet voor de maatschappij, tegenover 62 procent van de 22- tot 28-jarigen. Daarnaast vinden jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond het vaker (heel) belangrijk om zich in te zetten voor de samenleving (78 procent) dan jongeren met een westerse of zonder migratieachtergrond (62 procent). Deze verschillen blijven na correctie voor de overige achtergrondvariabelen significant. Mensen met verschillende opleidingsniveaus en inkomenspositie hechten niet significant vaker of minder vaak belang aan het zich inzetten voor de maatschappij.

De meerderheid van de jongeren van 15 tot 28 jaar vindt het dus (heel) belangrijk zich in te zetten voor de maatschappij. Toch is deze groep met 65 procent aanmerkelijk kleiner dan het aandeel dat het (heel) belangrijk vindt zich in te zetten voor de ander (85 procent). Met name de groep die de inzet voor de maatschappij heel belangrijk vindt, is met 11 procent kleiner dan de 27 procent die het zich inzetten voor de ander heel belangrijk vindt. Bijna 1 op de 3 jongeren vindt het niet belangrijk noch onbelangrijk en bijna 5 procent vindt het zich inzetten voor de maatschappij (helemaal) niet belangrijk. 
Het belangrijk vinden om zich in te zetten voor een ander of voor de maatschappij hangt samen met de (bereidheid tot) deelname aan MDT. Diegenen die het (heel) belangrijk vinden om zich in te zetten voor een ander geven vaker aan mee te (willen) doen aan MDT (25 procent) dan diegenen die dat niet vinden (16 procent). Deze relatie komt nog sterker naar voren tussen diegenen die het al dan niet (heel) belangrijk vinden om zich in te zetten voor de maatschappij: 29 procent versus 13 procent.

5. Talentontwikkeling

Een van de doelen van de maatschappelijke diensttijd is om talenten te ontdekken en te ontwikkelen. In 2021 gaf 85 procent van de 15- tot 28-jarigen aan het (geheel) eens te zijn met de stelling te weten wat de eigen kwaliteiten zijn. Met 88 procent geven mannen dit vaker aan dan vrouwen (83 procent). Jongeren van 22 tot 28 jaar geven relatief vaak aan hun eigen talenten te kennen vergeleken met de 15- tot 22-jarigen. Hbo- en universitair geschoolden geven eveneens vaak (89 en 95 procent) aan te weten wat de eigen kwaliteiten zijn, met name in vergelijking met jongeren met vmbo, avo onderbouw of mbo 1, van wie 80 procent de eigen kwaliteiten zegt te kennen. Er zijn geen verschillen naar inkomen en migratieachtergrond. De gevonden verschillen blijven overeind bij controle voor achtergrondvariabelen.

Het talent om goed om te kunnen gaan met dingen die niet gaan zoals verwacht wordt door 6 op de 10 jongeren onderkend; dit verschilt niet significant tussen de leeftijdsgroepen of opleidingsniveaus. Met 67 procent geven mannen dit wel vaker aan dan vrouwen, van wie 54 procent zegt goed om te kunnen gaan met onverwachte zaken. Jongeren uit hogere inkomenskwartielgroepen rapporteren dit ook vaker goed te kunnen in vergelijking met lagere inkomensgroepen. Dit geldt ook voor jongeren met een migratieachtergrond, van wie met name diegenen met een niet-westerse migratieachtergrond met 75 procent relatief vaak aangeven goed om te kunnen gaan met situaties die niet lopen zoals verwacht. 

Bijna driekwart van de 15- tot 28-jarigen wil uitgedaagd worden. Jongeren van 18 jaar of ouder geven vaker aan uitgedaagd te willen worden dan de 15- tot 18-jarigen en hoe hoger opleidingsniveau des te meer jongeren uitdaging willen. Het uitgedaagd willen worden verschilt niet naar geslacht, inkomensgroepen of migratieachtergrond.

5.1 Inzicht in eigen talenten, 2021
% (geheel) eens  Ik weet wat mijn kwaliteiten zijn (% (geheel) eens)Als dingen niet gaan zoals ik verwacht, kan ik er goed mee omgaan (% (geheel) eens)Ik wil graag uitgedaagd worden (% (geheel) eens)
GeslachtMan87,767,272,4
GeslachtVrouw83,153,872,6
Geslacht
Leeftijd15 tot 18 jaar79,658,059,2
Leeftijd18 tot 22 jaar82,959,272,5
Leeftijd22 tot 28 jaar89,662,678,4
Leeftijd
OnderwijsniveauBasisonderwijs83,360,155,9
OnderwijsniveauVmbo, avo onderbouw, mbo 180,360,565,0
OnderwijsniveauMbo 2,3,4, havo, vwo85,960,674,0
OnderwijsniveauHbo-, wo-bachelor89,457,480,1
OnderwijsniveauHbo-, wo-master, doctor95,470,889,3
 

Op de vraag of jongeren ervaren invloed te hebben op wat er in hun leven gebeurt, is ruim driekwart het (geheel) eens. Dit is voor alle jongeren nagenoeg hetzelfde. Dat geldt ook voor het op de hoogte zijn van de kansen en mogelijkheden op de arbeidsmarkt; 67 procent van de jongeren van 15 tot 28 geeft aan dat zij op de hoogte zijn en daarin zijn geen verschillen naar achtergrondkenmerken.

Jongeren die uitgedaagd willen worden zijn vaker bereid deel te nemen aan MDT of doen/deden mee (25% versus 19%). Diegenen die het gevoel hebben invloed te hebben op het leven blijken juist minder deel te nemen aan een MDT-project of daartoe bereid te zijn (21% versus 28%).

Referenties

Rijksoverheid (juli 2020). Bijlage 3 kamerbrief MDT doelstellingen indicatoren en streefwaarden. Geraadpleegd op 19 juli 2022.

Schmeets, H. (2021). Maatschappelijke diensttijd. Onderzoeksrapport, december 2021. Maatschappelijke Diensttijd 2020 (cbs.nl)

Schmeets, H (2021). Maatschappelijke diensttijd 2019. Onderzoeksrapport, juni 2021. Maatschappelijke Diensttijd 2019 (cbs.nl)

Tabellenbijlage

B1. (Bereidheid tot) deelname aan MDT-project, 2021 (% van personen van 15 tot 28 jaar)
Heeft meegedaan,
doet mee of zou willen
meedoen aan MDT
Totaal 22,5
man 19,2
vrouw25,9
15 tot 18 jaar19,6
18 tot 22 jaar17,6
22 tot 28 jaar27,0
Basisonderwijs27,1
Vmbo, avo onderbouw, mbo 114,6
Mbo 2,3,4, havo, vwo21,5
Hbo-, wo-bachelor29,6
Hbo-, wo-master, doctor34,3
Eerste (laagste) inkomenskwartielgroep28,4
Tweede inkomenskwartielgroep21,3
Derde inkomenskwartielgroep20,4
Vierde (hoogste) inkomenskwartielgroep19,6
Nederlandse achtergrond20,0
Westerse migratieachtergrond18,9
Niet-westerse migratieachtegrond33,3

B2. Logistische regressie (bereidheid tot) deelname aan MDT-project
Wald Odds Ratio
Man (=referentiegroep)6,566
Vrouw1,452*
15 tot 18 jaar (=referentiegroep)1,938
18 tot 22 jaar1,054
22 tot 28 jaar1,337
Basisonderwijs (=referentiegroep)12,772*  
Vmbo, avo onderbouw, mbo 1 0,49*
Mbo 2,3,4, havo, vwo0,705
Hbo-, wo-bachelor0,991
Hbo-, wo-master, doctor1,223
Eerste (laagste) inkomenskwartielgroep (=referentiegroep)1,213
Tweede inkomenskwartielgroep0,832
Derde inkomenskwartielgroep0,911
Vierde (hoogste) inkomenskwartielgroep0,821
Nederlandse achtergrond (=referentiegroep)14,721*** 
westers1,007
niet-westers 1,985***
Intercept0,182***
Nagelkerke R-kwadraat (%)6,6
* p < 0,05; ** p < 0,01; *** p < 0,001

Technische toelichting

Data 

Voor dit rapport is gebruik gemaakt van gegevens uit het onderzoek Sociale samenhang en welzijn (SSW) 2021. In dit onderzoek is onder meer gevraagd naar de sociale, maatschappelijke en politieke participatie, het vertrouwen in anderen en in instituties van mensen van 15 jaar of ouder. Aan dit onderzoek hebben 6 690 personen meegedaan: 1 040 personen in de leeftijd van 15 tot 28 jaar en 5 650 zijn 28 jaar of ouder.

In 2019 en 2020 zijn ook vragen opgenomen die betrekking hebben op maatschappelijke diensttijd. Daarbij is één vraag terugkerend geweest in elk van de jaren, namelijk de vraag over de bereidheid tot deelname aan MDT. Desalniettemin zijn de resultaten van 2019, 2020 en 2021 niet vergelijkbaar, omdat:

  • De vraagstelling in SSW over bereidheid tot deelname aan MDT in de jaren 2019, 2020 en 2021 niet identiek was. De vraagstelling in 2020 en 2021 (zie kader Inleiding) wijkt af van de vraagstelling in 2019, die als volgt was: ‘Zou u mee willen doen met de maatschappelijke diensttijd?’ met de antwoordopties ‘ja’, ‘nee’ en ‘weet ik niet’. 
  • De vraag over bereidheid tot deelname aan MDT in 2019, 2020 en 2021 is voorgelegd aan afwijkende doelgroepen. In 2019 is de vraag gesteld aan de groep van 15 tot 26 jaar, in 2020 en 2021 aan de 15- tot 28-jarigen.

Persoonskenmerken 

Informatie over herkomst en het gestandaardiseerd besteedbaar huishoudensinkomen (ingedeeld in inkomenskwartielgroepen) is afkomstig uit registers en is aan de enquêtegegevens gekoppeld. Respondenten is gevraagd naar hun geslacht, leeftijd en hoogst voltooide opleidingsniveau. Het hoogst voltooide onderwijsniveau bestaat uit de categorieën ‘basisonderwijs’, ’vmbo, avo onderbouw, mbo1’, ‘mbo2, 3, 4, havo, vwo’, ‘hbo, wo bachelor’ en ‘wo, master, doctor’. 

Analyses

De vraagstellingen zijn geanalyseerd aan de hand van frequentietabellen en bivariate analyses. De resultaten op de vraagstellingen werden vergeleken naar leeftijd, geslacht, onderwijsniveau, migratieachtergrond en inkomenskwartielgroep. Om verschillen tussen deze bevolkingsgroepen vast te kunnen stellen zijn ook meervoudige logistische regressieanalyses toegepast. Daarbij werd gecorrigeerd voor de andere achtergrondkenmerken. 

In de analyses werden de antwoorden van degenen die ervoor kozen om de vraag niet in te vullen – dit was mogelijk bij de vragen over inzet voor de ander/de maatschappij en talentontwikkeling – buiten beschouwing gelaten.