Auteur: Rudi Bakker
Jeugdhulp 2021

2. Jeugdhulptrajecten

2.1 Aantal hulptrajecten in 2021 toegenomen

In 2021 waren bijna 626 duizend jeugdhulptrajecten actief. Dat waren er 41 duizend meer dan in 2020. Het aantal trajecten jeugdhulp door het wijk- of buurtteam daalde met bijna 10 procent, de overige jeugdhulp zonder verblijf nam met 11 procent toe en de jeugdhulp met verblijf steeg met ruim 3 procent (figuur 2.1.1). In het vorige hoofdstuk bleek al dat de uitbreiding van de populatie tot een toename heeft geleid van met name ambulante jeugdhulp op locatie van de aanbieders. Overigens zal, zo leert de ervaring, het definitieve aantal jeugdhulptrajecten naar verwachting ongeveer 3 procent hoger liggen dan de hier gepresenteerde voorlopige uitkomsten.

2.1.1 Jeugdhulptrajecten1)
 2021* (x 1 000)2020 (x 1 000)2019 (x 1 000)2018 (x 1 000)
Totaal
jeugdhulp
625,545584,545592,86570,88
Wijk- of
buurtteam
77,4885,7486,8585,415
Overig
zonder
verblijf
495,725448,225453,575433,315
Met
verblijf
52,3450,57552,4352,15
1)Trajecten die over meerdere perioden liepen komen meerdere malen in de figuur voor.

In 2021 zijn bijna 288 duizend nieuwe jeugdhulptrajecten gestart. Dat is een toename van 7 procent ten opzichte van 2020. Het aandeel nieuwe gestarte trajecten door het wijk- of buurtteam daalde ten gunste van het aantal trajecten ambulante jeugdhulp.

2.1.2 Begonnen trajecten jeugdhulp, naar hulpvorm1)
2018201920202021*
Totaal jeugdhulpaantal335 695281 810269 020287 870
Totaal zonder verblijf%93,393,193,193,9
waarvan
Uitgevoerd door het wijk- of buurtteam%11,713,513,210,7
Ambulante jeugdhulp op locatie van de aanbieder%61,958,857,060,8
Daghulp op locatie van de aanbieder%5,15,15,55,1
Jeugdhulp in het netwerk van de jeugdige%14,515,717,417,3
Totaal met verblijf%6,76,96,96,1
waarvan
Pleegzorg%1,61,41,61,4
Gezinsgericht%0,90,90,80,8
Gesloten plaatsing%0,70,70,50,5
Overig met verblijf2)%3,53,84,03,5
Bron: CBS.
1) Jeugdhulptrajecten van personen van 0 tot en met 22 jaar.
2) Verblijf bij een jeugdhulpaanbieder anders dan pleegzorg, gezinsgerichte jeugdhulp of gesloten plaatsing.

Bijna 24 procent van de nieuwe jeugdhulptrajecten in 2021 was herhaald beroep (figuur 2.1.3). Dat wil zeggen dat 24 procent van de jongeren die in 2021 een jeugdhulptraject startten, in de vijf voorafgaande jaren al eerder jeugdhulp hadden. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt naar het soort jeugdhulp dat eerder is ontvangen. 
Het aandeel herhaald beroep van de nieuwe jeugdhulptrajecten zonder verblijf nam in 2021 licht toe ten opzichte van 2020. Het aandeel herhaald beroep van trajecten jeugdhulp met verblijf nam in dezelfde periode af.

2.1.3 Herhaald beroep1)
 2021 (%)2020 (%)2019 (%)2018 (%)
Totaal
jeugdhulp
23,723,628,523,4
Wijk- of
buurtteam
23,124,521,528,7
Overig
zonder
verblijf
24,524,130,119
Met
verblijf
14,315,82427,4
1)Jeugdhulptrajecten die zijn gestart in de verslagperiode.

Bij bijna 4 procent van de 288 duizend trajecten die vanaf 1 januari 2021 zijn gestart, was sprake van crisis bij aanvang. Dat gold met name bij trajecten jeugdhulp met verblijf. Daar is 19 procent van de trajecten gestart met crisis.
De Beleidsinformatie Jeugd is sinds 2018 uitgebreid met de vraag of er sprake was van crisis bij aanvang van het traject. Niet alle jeugdhulpverleners hebben dit gegeven meteen in hun administratie opgenomen. Hierdoor moet de vergelijking met eerdere jaren met voorzichtigheid worden behandeld.

2.1.4 Gestart met crisis1)
 2021* (%)2020 (%)2019 (%)2018 (%)
Totaal
jeugdhulp
3,93,74,33,9
Wijk- of
buurtteam
0,80,612,6
Overig
zonder
verblijf
3,133,42,8
Met
verblijf
19,317,421,320,1
1)Jeugdhulptrajecten die zijn gestart in de verslagperiode.

2.2 Meeste jeugdhulp doorverwezen door de huisarts

In 2021 werd 38 procent van de jeugdhulptrajecten gestart na verwijzing door een huisarts en 31 procent via een gemeentelijke toegang (figuur 2.2.1). In 2020 was ruim 36 procent van de nieuwe trajecten verwezen door de huisarts en 34 procent door de gemeente. Vanaf 2021 zijn alle trajecten met de hulpvorm uitgevoerd door het wijk- of buurtteam ondergebracht in de categorie Geen verwijzer. Dit betreft jeugdhulptrajecten waarvoor geen verwijzing nodig is, de zogenaamde vrij toegankelijke jeugdhulp. Wijkhulp is immers per definitie vrij toegankelijk. Wel kan het zo zijn dat bijvoorbeeld de huisarts de jongere of diens ouders heeft geadviseerd om contact op te nemen met het wijkteam, maar dit is formeel gezien geen verwijzing. Bij de aantallen over 2020 en eerder is een deel van de wijkhulptrajecten nog geclassificeerd met de verwijzer zoals die door de wijkteams is aangeleverd, veelal gemeentelijke toegang, gecertificeerde instelling of huisarts. Dit kan enige vertekening in deze categorieën geven.

2.2.1 Verwijzer1)
 2021* (%)2020 (%)2019 (%)2018 (%)
Huisarts38,4636,2138,1837,34
Gemeentelijke
toegang
30,8534,1832,0328,87
Geen
verwijzer
13,4110,4711,6710,11
Gecertificeerde
instelling
8,089,928,788
Medisch
specialist
4,875,095,064,97
Jeugdarts3,0932,932,29
Onbekend0,80,670,928,01
Justitie0,430,460,430,4
1)Jeugdhulptrajecten die zijn gestart in de verslagperiode. Trajecten onder Geen verwijzer betreft vrij toegankelijke jeugdhulp.

2.3 Jeugdhulptrajecten duren meestal korter dan een jaar

Een derde van de trajecten, waarvan bekend is dat ze in 2021 zijn afgesloten, duurde korter dan zes maanden en bijna 63 procent duurde korter dan een jaar. Als gevolg van de in de inleiding genoemde methodewijziging, worden definitieve cijfers over 2021 pas vastgesteld wanneer ook de gegevens over het eerste halfjaar van 2022 beschikbaar zijn. Trajecten die in het eerste halfjaar zijn aangeleverd zonder einddatum en die ontbreken in het tweede halfjaar worden rekenkundig afgesloten in het eerste halfjaar. Van de trajecten uit het tweede halfjaar zonder einddatum kan nog niet worden vastgesteld of deze in 2021 zijn afgesloten omdat nog onbekend is of deze in de levering over het eerste halfjaar van 2022 voorkomen. Naar verwachting zullen nog enkele tienduizenden trajecten alsnog worden afgesloten. 
Hierdoor is besloten om bij de presentatie van de voorlopige cijfers het aantal afgesloten trajecten niet te presenteren, omdat dit aantal nog te onbetrouwbaar is. De gemiddelde duur en de reden beëindiging van trajecten waarvan nu al bekend is dat ze afgesloten zijn, wordt wel weergegeven. De verwachting is dat het beeld dat hieruit ontstaat bij de publicatie van definitieve uitkomsten niet wezenlijk zal afwijken van het beeld uit de voorlopige uitkomsten. 

2.3.1 Doorlooptijd
 0 tot 3 maanden (%)3 tot 6 maanden (%)6 tot 12 maanden (%)12 tot 36 maanden (%)langer dan 36 maanden (%)
Totaal16,117,229,6307,1
Zonder verblijf15,517,630,430,56
waarvan
Wijkteam18,416,121,632,711,1
Ambulant14,918,531,130,45,2
Daghulp13,115,633,330,47,5
Netwerk jongere16,116,534,2294,2
Met verblijf23,312,419,724,320,2
waarvan
Pleegzorg10,57,711,126,544,1
Gezinsgericht17,312,327,729,812,9
Gesloten plaatsing33,725,226,513,61
Overig32,614,123,122,87,4

Een in 2021 afgesloten jeugdhulptraject duurde gemiddeld 428 dagen (tabel 2.3.2). Dat is 23 dagen langer dan een gemiddeld afgesloten traject in 2020. Trajecten met de hulpvorm Gesloten plaatsing duren met gemiddeld 207 dagen in 2021 het kortst. Afgesloten pleegzorgtrajecten duurden het langst, gemiddeld 1 473 dagen. In 2020 duurde een gemiddeld pleegzorgtraject nog 427 dagen korter. Dit is het gevolg van de eerdergenoemde verlenging van de leeftijdgrens bij pleegzorg van maximaal 18 naar 21 jaar. 

De gemiddelde duur van een afgesloten pleegzorgtraject van een jongere tot 18 jaar steeg van 904 dagen in 2020 naar 1 280 in 2021. Voor jongeren van 18 jaar en ouder nam de gemiddelde duur in deze periode toe van 2 056 dagen naar 2 608 dagen.

De gemiddelde duur van jeugdhulptrajecten zonder verblijf steeg in 2021 ten opzichte van 2020 met 2 dagen. De duur van ambulante trajecten daalde met gemiddeld 10 dagen. De gemiddelde duur van wijkhulp nam juist sterk toe, met 55 dagen. Nadere analyse leert dat er grote verschillen bestaan tussen de wijkteams die deze vorm van jeugdhulp leveren. 

2.3.2 Gemiddelde duur van de verleende jeugdhulp, naar hulpvorm1)
2018201920202021*
Totaal jeugdhulpdagen337360405428
Totaal zonder verblijfdagen331356398400
waarvan:
Uitgevoerd door het wijk- of buurtteamdagen365368419474
Ambulante jeugdhulp op locatie van de aanbiederdagen335365399389
Daghulp op locatie van de aanbiederdagen320350442435
Jeugdhulp in het netwerk van de jeugdigedagen282312363371
Totaal met verblijfdagen399405498758
waarvan:
Pleegzorgdagen7648531.0461.473
Gezinsgerichtdagen402400476539
Gesloten plaatsingdagen166185204207
Overig met verblijf2)dagen261258310371
Bron: CBS.
1) Jeugdhulptrajecten van personen van 0 tot en met 22 jaar, die zijn beëindigd in de verslagperiode.
2) Verblijf bij een jeugdhulpaanbieder anders dan pleegzorg, gezinsgerichte jeugdhulp of gesloten plaatsing.

2.4 Jeugdhulptraject vaak volgens plan beëindigd

Van alle jeugdhulptrajecten die in 2021 met een bekende reden6) werden afgesloten, werd ruim 81 procent beëindigd volgens plan, net als in 2020 (figuur 2.4.1). Naast beëindiging volgens plan werd 11 procent van de trajecten voortijdig afgesloten in overeenstemming tussen cliënt en aanbieder. De overige werden eenzijdig beëindiging door de jeugdige (3 procent) of door de aanbieder (1 procent) of er was sprake van externe omstandigheden (3 procent). 

2.4.1 Reden beëindiging1)
 2021 (%)2020 (%)2019 (%)2018 (%)
Beëindigd
volgens
plan
81,381,380,280,8
Voortijdig
in over-
eenstemming
11,110,811,410,3
Voortijdig
wegens externe
omstandigheden
3,22,81,23,3
Voortijdig
door
cliënt
3,13,53,53,8
Voortijdig
door
aanbieder
1,31,51,61,8
1)Jeugdhulptrajecten die zijn beëindigd in de verslagperiode en waarvan de reden beëindiging bekend is.

6) Met ingang van 2021 is de categorie ‘onbekend’ toegevoegd bij de reden van beëindiging van jeugdhulptrajecten. Deze categorie bevat twee soorten jeugdhulptrajecten: afgesloten trajecten waarvan de reden van beëindiging ontbrak in de gegevensaanlevering aan het CBS én trajecten die het CBS zelf alsnog van een einddatum voorziet omdat ze niet terugkomen in een latere verslagperiode. Trajecten van het eerste soort kwamen vóór 2021 ook al in beperkte mate voor, maar daarbij werd de reden van beëindiging nog door het CBS geschat op basis van de verdeling van de wel bekende redenen van beëindiging. Trajecten van het tweede soort komen pas vanaf verslagjaar 2021 voor.